Gemeenteblad van Uitgeest
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Uitgeest | Gemeenteblad 2021, 82632 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Uitgeest | Gemeenteblad 2021, 82632 | Beleidsregels |
Beleidsregel Wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) 2021 voor de gemeente Uitgeest
Het college van burgemeester en wethouders van Uitgeest en de burgemeester van Uitgeest ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft.
Overwegende dat de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden:
De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) is op 1 juni 2003 in werking getreden. Per 1 juli 2013 is de Wet Bibob verruimd.
Het uitbreidingsbereik én de aandacht voor veiligheid waaronder beleidsterrein ondermijning benoemd in het Integraal Veiligheidsbeleid 2019-2022 gemeente Uitgeest en het Uitvoeringsprogramma Veiligheid 2019-2022 van de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo (hierna: BUCH) vormen de aanleiding om het Bibob-beleid van de BUCH-gemeenten te actualiseren en te uniformeren.
Het is de eigen beslissing en verantwoordelijkheid van de gemeente om het Bibob-instrument toe te passen. Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob verdient het de voorkeur dat de toepassing plaatsvindt op basis van een beleidsregel, waarin zowel het college als de burgemeester als bestuursorgaan duidelijk aangeeft op welke wijze de Wet Bibob door hen toegepast zal worden. Dit schept duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen die mogelijkerwijs aan een Bibob-onderzoek kunnen worden onderworpen. Met name de afweging om tot een Bibob-onderzoek over te gaan, dient (juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument) weloverwogen en met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.
Uitgangspunten Wet Bibob algemeen
De beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit zijn belangrijke uitgangspunten van de wet. Het Bibob-instrumentarium moet worden gezien als een ultimum remedium. De toepassing van de Wet Bibob is een aanvullend middel op bestaande mogelijkheden om bijvoorbeeld een vergunning te weigeren of een subsidie in te trekken. De gemeente dient nadrukkelijk eerst andere mogelijkheden te benutten die de reguliere wetgeving biedt.
De reikwijdte van de Wet Bibob strekt zich uit tot de sectoren waarvan de dreiging van criminele activiteiten en inmenging het grootst is. Meer specifiek worden deze benoemd in de Wet Bibob zelf en de sectoren die bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) zijn aangewezen (Besluit Bibob).
De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. De gemeente beoogt met toepassing van de Wet Bibob te voorkomen dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, de leefbaarheid, de rechtsorde of de bestuurlijke slagkracht worden aangetast. Door de inzet van de Wet Bibob wordt tevens de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd.
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de subsidie-ontvanger, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer.
Eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het LBB aan te vragen.
Artikel 3. Risicogebieden en -branches
Het bestuursorgaan kan risicogebieden en/of -branches in de gemeente aanwijzen waarbinnen de wet wordt toegepast. Het gaat hierbij om gebieden of branches die extra aandacht behoeven voor wat betreft leefbaarheid en veiligheid. Daarnaast gaat het zowel om aanvragers van nieuwe beschikkingen en vastgoedtransacties, als houders van bestaande beschikkingen en contractpartijen in lopende vastgoedcontracten.
Artikel 4. Werking van de Wet Bibob
Op grond van de Wet Bibob is het mogelijk een diepgaand onderzoek te doen naar de achtergrond (antecedenten/verdenkingen) van een persoon of onderneming en met wie men een samenwerking is aangegaan of aangaat. Het onderzoek is met name gericht op de organisatiestructuur en de financiële huishouding van de persoon of onderneming. Ook wordt gekeken met wie de persoon of onderneming een zakelijk samenwerkingsverband heeft of heeft gehad. Door middel van eigen onderzoek door de gemeente en optioneel ondersteuning door het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum Noord-Holland (hierna: RIEC NH) én/óf adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob (hierna: LBB) krijgt de gemeente zicht op de integriteit van de persoon/onderneming.
Er zijn gronden om een vergunning, een gunning, een subsidie of een vastgoed/grondtransactie te weigeren of in te trekken indien er een ernstig gevaar bestaat dat deze wordt gebruikt om uit strafbare feiten verkregen vermogen te benutten (de zogenaamde a-grond) of om strafbare feiten te plegen (de zogenaamde b-grond). Dit is geregeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Artikelen 5, 5a en 6 van de Wet Bibob gaan verder in op respectievelijk aanbestedingen, vastgoed/grondtransacties en subsidies.
Hoofdstuk 2. Toepassingsbereik
Artikel 5. Bibob-beleid gemeente Uitgeest: standaard-bepaling of kan-bepaling
In deze beleidsregel wordt een onderscheid gemaakt tussen beschikkingen (vergunningen en subsidies) en privaatrechtelijke transacties (vastgoedtransacties). Per type beschikking en privaatrechtelijke transactie wordt aangegeven hoe het Bibob-instrumentarium wordt toegepast. De Bibob-toepassing is standaard of signaal gestuurd (kan-bepaling) van aard.
Onder standaard-bepaling wordt verstaan dat in alle gevallen een Bibob-toets wordt uitgevoerd omdat dat type vergunning branchegevoelig is (bv. horeca/coffeeshops/prostitutie).In deze gevallen wordt te allen tijde aan de aanvrager/betrokkene een Bibob-vragenlijst uitgereikt. Indien in de beleidsregel branches en optioneel gebieden moeten worden aangepast, bijvoorbeeld naar aanleiding van een gebiedsscan van de politie of een criminaliteitsbeeldanalyse van het RIEC NH, dan wordt hierover een besluit genomen door het bestuursorgaan.
Signaal gestuurd (kan-bepaling) houdt in dat bij signalen op basis van eigen onderzoek of signalen van ketenpartners die samenwerken in het RIEC-verband (zoals politie, Openbaar Ministerie en Belastingdienst) een Bibob-toets wordt uitgevoerd.
Deze signalen dienen betrekking te hebben op:
Een Bibob-toets wordt ook uitgevoerd als aan bepaalde criteria, die aan een kan-bepaling zijn gekoppeld, wordt voldaan (zoals een bepaalde bouwsom of type evenement).
Schematisch overzicht toepassingsbereik Wet Bibob gemeente Uitgeest
In onderstaande tabel is het toepassingsbereik van de Wet Bibob voor de gemeente Uitgeest weergegeven.
Artikel 6. Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen
Het bestuursorgaan past de wet toe bij een aanvraag om een beschikking op basis van:
hoofdstuk 2. Openbare orde Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Uitgeest (exploitatievergunning openbare inrichtingen waaronder mede wordt bedoeld de exploitatie van coffeeshops) indien sprake is van een nieuwe onderneming, de overname van een bestaande onderneming, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaande onderneming of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming, dan wel een verlenging van de vergunning.
artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Uitgeest, (exploitatievergunning seksinrichting en escortbedrijf) indien sprake is van een nieuwe onderneming, de overname van een bestaande onderneming, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaande onderneming of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming, dan wel een verlenging van de vergunning.
artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Uitgeest (speelgelegenheden) indien sprake is van een nieuwe onderneming, de overname van een bestaande onderneming, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaande onderneming of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming.
de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet (omgevingsvergunning inrichtingen Wet milieubeheer) en in gevallen dat de inrichtingen vallen onder de risicocategorieën:
de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op de gevallen als bedoeld in artikel 2.2a, eerste lid onder b en tweede lid onder c tot en met f van het Besluit omgevingsrecht (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).
In de situatie dat een aanvrager in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag, een vergunning heeft aangevraagd bij de gemeente waarbij het Bibob-vragenformulier al is ingediend, hoeft niet het gehele vragenformulier opnieuw ingevuld te worden, maar kan volstaan worden met het afleggen van een verklaring dat zich geen wijzigingen hebben voorgedaan op financieel en organisatorisch/juridisch gebied.
Indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie van een of meerdere partners van het samenwerkingsverband RIEC die een aanleiding vormen, onder andere door gebruik van de indicatorenlijst, om te vermoeden dat de beschikking zal worden misbruikt, dan zal het bestuursorgaan de wet toepassen bij:
Artikel 7. Toepassing in bijzondere situaties bij aanvragen om een beschikking
Naast de in artikel 6 aangeduide gevallen, kan het bestuursorgaan bij een aanvraag voor beschikkingen ook overgaan tot een Bibob-toets, indien:
Hoofdstuk 3. Privaatrechtelijke transacties
Artikel 9. Toepassingsbereik bij vastgoed/grondtransacties
De gemeente kan de wet toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder o van de Wet Bibob waarbij de gemeente als partij betrokken is. Dit geldt voor alle huurtransacties vanaf € 25.000, uitgaande van een jaarhuur, en overige vastgoedtransacties vanaf € 50.000. Voorafgaand aan de onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij door middel van een integriteitsverklaring in kennis stellen dat een Bibob-toets deel kan uitmaken van de procedure. Vanaf gemelde drempelbedragen dient altijd een Bibob-vragenformulier te worden ingevuld, als bedoeld in Hoofdstuk 4, artikel 9.
Een integriteitsverklaring maakt een onlosmakelijk deel uit van iedere vastgoedtransactie. Bij alle vastgoedtransacties, ook beneden de in lid 1 genoemde drempelbedragen vindt een screening plaats, mede aan de hand van een indicatorenlijst. Vervolgens kan worden besloten om een Bibob-toets op te starten. Afhankelijk van de uitkomst van de screening en/of de Bibob-toets, worden de onderhandelingen wel of niet opgestart.
In de gevallen, zoals omschreven in de hoofdstukken 2 en 3, moet betrokkene naast de reguliere aanvraagformulieren ook de Bibob-vragenformulieren met de bijbehorende bijlagen ingevuld inleveren.
Bij een standaard-toepassing van de Wet Bibob wordt te allen tijde een Bibob-vragenlijst uitgerekt, bij een signaal gestuurde toepassing (kan-bepaling) enkel wanneer daar aanleiding voor is.
De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 7 a tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen, die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten en die er op gericht zijn nader onderzoek te kunnen doen naar:
De Bibob-vragenformulieren maken onderdeel uit van de aanvraag vergunning, subsidie dan wel van de procedure om te komen tot een vastgoedtransactie.
Weigering om de in het eerste lid bedoelde Bibob-vragenformulieren in te vullen c.q. het niet naar waarheid invullen van deze vragenformulieren kan, naast een mogelijke aangifte van verdenking van overtreden van artikel 225 WvSr (valsheid in geschriften) een grond opleveren om de aanvraag van de onder artikel 6 bedoelde vergunningen buiten behandeling te laten respectievelijk de beschikking in te trekken dan wel een vastgoedtransactie niet aan te gaan.
De gemeente Uitgeest kan reguliere Bibob-vragenformulieren uitbreiden of aanvullen met Bibob-gerelateerde vragen.
Voordat een eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden van de Wet Bibob wordt gestart, zal een aanvraag zo veel als mogelijk eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van desbetreffende vergunning. (subsidiariteitsbeginsel).
Het onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden bestaat uit:
het verzamelen en analyseren van informatie die al dan niet door middel van de in het vorige artikel bedoelde aanvraag en vragenformulieren en de daarbij te voegen bijlagen is verstrekt door de aanvrager en de gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen die het bestuursorgaan volgens de wet kan raadplegen.
Artikel 12. Meldplicht aan het LBB*
Indien de gemeente na het eigen onderzoek, zonder advies van het Bureau, concludeert tot een ernstig gevaar of mindere mate van gevaar, meldt men dit onverwijld aan het Bureau, ook wanneer de gemeente redelijkerwijs vermoedt dat een betrokkene zich vanwege het toepassen van deze Wet Bibob terugtrekt uit de procedure nadat een eigen onderzoek is gestart. De meldplicht start vanaf het moment dat een eigen onderzoek is gestart (art. 7a, lid 8, Wet Bibob).
* Deze meldplicht treedt in werking vanaf de invoering van de 2e tranche wijzigingen Wet Bibob welke voorzien is begin 2022.
Artikel 13. Landelijk Bureau BIBOB (LBB)
Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het LBB geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen.
Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst, zoals hierboven is uitgewerkt, gebruik moet maken van de eigen instrumenten. Voorts moet het vragen van een advies evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.
De adviesaanvraag bij het LBB is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.
Bij een 'mindere mate van gevaar' dat de (aangevraagde) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten en witwaspraktijken kan het bevoegd gezag extra voorwaarden aan de vergunning verbinden. Deze voorwaarden dienen er op gericht te zijn de mate van gevaar te verminderen c.q./ weg te nemen.
Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt, wordt op grond van artikel 31 van de wet de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking moet worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies is aangevraagd en eindigt met de dag waarop dat advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 van de wet (8 weken).
Artikel 16. Wet Bibob openbaarheid van bestuur (Wob)
Op grond van artikel 28 van de Wet Bibob is een ieder die krachtens de Wet Bibob informatie krijgt met betrekking tot een derde verplicht tot geheimhouding van deze informatie. Dit heeft betrekking op het advies van het LBB maar ook op de door de gemeente Uitgeest verzamelde informatie (inclusief de verkregen informatie van de aanvrager/betrokkene) binnen het doen van hun eigen onderzoek.
De Wet Bibob bevat een bijzonder openbaarmakingsregime en gaat voor op de Wob.
Hoewel het Bibob advies als document in beginsel onder het verstrekkingsregime van de Wob valt, zal in de praktijk het openbaar maken van het advies op grond van artikel 10 van de Wob niet mogelijk zijn. De inhoud van het advies zal namelijk veelal gegevens bevatten die de persoonlijke levenssfeer raken of gegevens die als bedrijfsgegevens zijn te beschouwen. Ook zal niet zelden een beroep gedaan kunnen worden op in de Wob genoemde grond voor het voorkomen van onevenredige benadeling van bij die aangelegenheid betrokken (rechts)personen dan wel derden.
Artikel 17. Administratieve lasten
Het Bibob-instrument wordt in beginsel vooral ingezet waar de kans dat de gemeente criminelen c.q. criminele organisatie onbewust faciliteert middels vergunningverlening, subsidieverstrekking, of bij het aangaan van een vastgoed- en/of grondtransactie of een gunning van een overheidsopdracht (indien van toepassing), het grootst is. Door dit instrument risicogericht in te zetten worden de administratieve lasten voor ondernemers beperkt en worden bonafide ondernemers zoveel mogelijk ontzien. Ondernemers en marktpartijen die te maken kunnen krijgen met een Bibob-onderzoek worden hier in een zo vroeg mogelijk stadium over geïnformeerd (artikel 32 Wet Bibob).
Het kan voorkomen dat een aanvrager/betrokkene meerdere keren met dezelfde onderneming of hetzelfde project met de Wet Bibob in aanraking komt. Bijvoorbeeld in het geval dat na een gronduitgifte (vastgoedtransactie) een omgevingsvergunning voor een bouwproject wordt gevraagd. Vaak zijn hierbij verschillende gemeentelijke onderdelen betrokken.
De Bibob-coördinator van de De BUCH gemeenten zorgt in dat geval voor adequate afstemming en regie. Uitgangspunten hierbij zijn dat de Bibob-toets zo vroeg mogelijk in het traject plaatsvindt, bij ongewijzigde omstandigheden slechts eenmaal wordt getoetst en reeds aangeleverde gegevens worden hergebruikt.
Het is echter niet uit te sluiten dat er meerdere toets-momenten zijn omdat iedere beschikking of transactie een eigen toetsingskader heeft en bij elke fase ook andere (rechts)personen betrokken zijn.
De Bibob-informatie1 wordt, conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming, maximaal vijf jaren na het einde van de zaak vernietigd, tenzij er in het dossier informatie2 aanwezig is die op dat moment duidt of kan duiden op een ernstige of mindere mate van gevaar op grond van de Wet Bibob3 of een buiten behandeling stelling op grond van de Awb4 ingeval – in de daaropvolgende jaren – in het dossier voorkomende personen opnieuw betrokken zijn bij een (nieuwe) vergunningaanvraag of betrokken raken bij een lopende vergunning waardoor de vergunning niet zonder meer5 verleend kan worden of in stand kan blijven.
In dat geval wordt de informatie voor nog eens vijf jaren bewaard (in totaal tien jaar).
De onderhavige beleidsregel wordt wel toegepast bij lopende aanvragen in de situatie dat verkregen informatie van het LBB en/of informatie verkregen van een of meerdere partners van het samenwerkingsverband RIEC en/of de door het Openbaar Ministerie gedane verwijzing naar de mogelijkheid tot het vragen van een advies bij het Landelijk Bureau ingevolge artikel 26 van de wet (OM-tip), aanleiding geeft alsnog een Bibob-toets uit te voeren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-82632.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.