Gemeenteblad van Krimpen aan den IJssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Krimpen aan den IJssel | Gemeenteblad 2021, 81411 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Krimpen aan den IJssel | Gemeenteblad 2021, 81411 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels omtrent tijdelijke ondersteuning voor noodzakelijke kosten (Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) 2021)
Het college verstrekt geen tegemoetkoming TONK als de noodzakelijke kosten minder zijn dan € 100,- per maand.
Krimpen aan den IJssel, 2 maart 2021.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris,
mr. A. Boele
de burgemeester,
M.W. Vroom
De Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) is een tijdelijke tegemoetkoming in noodzakelijke kosten. Deze tegemoetkoming is voor huishoudens die als gevolg van het coronavirus te maken hebben met een onvoorzienbare en onvermijdelijke inkomensterugval en daardoor de noodzakelijke kosten niet meer kunnen betalen uit het inkomen. De focus ligt op woonkosten. Dat is meestal veruit de grootste kostenpost. En waarbij andere regelingen geen of onvoldoende steun bieden. Het gaat om noodzakelijk te maken prive-kosten, geen kosten voor de onderneming. Daar zijn andere regelingen voor.
Het gaat hierbij om een vergoeding voor daadwerkelijke noodzakelijke kosten, niet om een inkomensondersteunende regeling. De tijdelijke noodmaatregel TONK geldt van 1 januari 2021 tot 1 juli 2021.
Op grond van de Participatiewet kan door de gemeente in individuele gevallen bijzondere bijstand verstrekt worden als het door bijzondere omstandigheden niet meer mogelijk is om de noodzakelijke kosten te betalen. Gemeenten hebben daarbij eigen beleidsvrijheid. Er worden voor de tegemoetkoming TONK géén nadere centrale regels vastgesteld.
Door Divosa is een handreiking TONK gemaakt. Daarnaast zijn er modelbeleidsregels opgesteld door een werkgroep met daarin het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid, VNG, Divosa, een aantal gemeenten en Stimulansz. Deze modelbeleidsregels geven gemeenten op een aantal vlakken richting en in te vullen keuzes. Die worden met het vaststellen van deze beleidsregels ingevuld.
Uitsluitingsgronden bijzondere bijstand
Aangezien de tegemoetkoming TONK als bijzondere bijstand wordt bestempeld, gelden ook diverse regels uit de Participatiewet.
Is de belanghebbende rechthebbende?
Op basis van artikel 11 van de Participatiewet dient vastgesteld te worden of de aanvrager een rechthebbende is, de kosten verbonden zijn aan Nederland (territorialiteitsbeginsel) en of sprake is van kosten waarin nog niet is voorzien.
Is er sprake van een uitsluitingsgrond?
Is er sprake zijn van één van de uitsluitingsgronden van artikel 13 lid 1 van de Participatiewet, dan bestaat er in beginsel geen recht op de tegemoetkoming TONK.
Er bestaat geen recht op een tegemoetkoming TONK wanneer een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 van de Participatiewet) die gezien haar aard en doel geacht wordt passend en toereikend te zijn. Slechts op individuele gronden, als daar zeer dringende redenen voor zijn, mag de gemeente daarvan afwijken (artikel 16 van de Participatiewet).
Er kan samenloop zijn met andere regelingen uit het steun- en herstelpakket van het Rijk, zoals de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Een belanghebbende die Tozo uitkering ontvangt is niet bij voorbaat uitgesloten voor de tegemoetkoming TONK. Een vergoeding op basis van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) of Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) wordt niet beschouwd als voorliggende voorziening.
Mocht de belanghebbende in een huurwoning wonen en geen of minder huurtoeslag ontvangen, dan wordt de belanghebbende niet verplicht om dit aan te vragen of aan te passen. De tegemoetkoming TONK is een tijdelijke tegemoetkoming met de veronderstelling dat de belanghebbende na 1 juli 2021 weer voldoende inkomsten ontvangt. Als de belanghebbende nu een huurtoeslag zou aanvragen of aanpassen, zou het kunnen dat de huurtoeslag later moet worden terugbetaald aangezien die per kalenderjaar wordt vastgesteld. Gezien de tijdelijkheid van de regeling, wil het college belanghebbenden hier niet ‘mee opzadelen’.
Dit geldt ook voor een belanghebbende in een eigen woning voor wat betreft de voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting in verband met de aftrek van te betalen hypotheekrente.
Wanneer is vastgesteld dat de belanghebbende tot de doelgroep behoort en hij niet is uitgesloten van de tegemoetkoming TONK, dan wordt aan artikel 35 van de Participatiewet getoetst. Om te bepalen of een aanvrager in aanmerking komt voor bijzondere bijstand zijn de volgende vragen van belang.
Doen de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voor?
Net als bij de bijzondere bijstand, dient de tegemoetkoming TONK verstrekt te worden voor noodzakelijke kosten van het bestaan die ook echt gemaakt zullen worden (of gemaakt zijn). Als de kosten achteraf lager blijken te zijn dan het bedrag dat aan bijzondere bijstand is toegekend, dan bestaat er slechts aanspraak voor de kosten die zich wel hebben voorgedaan.
De TONK is met name bedoeld voor de woonkosten. In artikel 5 wordt een opsomming gegeven van noodzakelijke kosten.
Komen de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?
Bijzondere bijstand is alleen mogelijk als sprake is van noodzakelijke kosten die voorvloeien uit bijzondere omstandigheden. Wanneer sprake is van een terugval in inkomen als gevolg van corona waardoor woonlasten niet meer voldaan kunnen worden, dan is daarmee vastgesteld dat noodzakelijke kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Immers, een pandemie waardoor de aanvrager nauwelijks of geen geld meer kan verdienen en daardoor bijvoorbeeld de huur of hypotheek niet meer kan voldoen, kan als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt.
Wanneer is vastgesteld dat sprake is van noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, dan wil dat nog niet zeggen dat er ook recht op een tegemoetkoming TONK bestaat. De gemeente is bevoegd om in het kader van de TONK draagkrachtregels op te stellen. Het college kan bijvoorbeeld inkomens- en vermogensgrenzen vaststellen. Het kan zijn dat een belanghebbende door terugval in zijn inkomen door corona nog wel een inkomen boven het sociaal minimum heeft, en een deel van de noodzakelijke kosten nog zelf kan betalen.
De gemeente heeft beleidsvrijheid met betrekking tot het vaststellen van de draagkracht, maar om aan het doel van de TONK te voldoen gelden enkele vuistregels.
In artikel 8 staat de bepaling omtrent draagkracht uit inkomen.
Een vermogenstoets is niet opgenomen in deze beleidsregels. Gezien het zeer tijdelijke karakter van deze regeling en het maximumbedrag (totaal € 1.950,-) dat verkregen kan worden, vindt geen vermogenstoets plaats. Belanghebbenden die in aanmerking kunnen komen voor de tegemoetkoming hebben veelal ingeteerd op hun vermogen. Bovendien zou het bij deze regeling gaan om beschikbare geldmiddelen, waarbij vermogen in een huis, auto, etc. sowieso niet ingezet zou hoeven worden.
De TONK geldt voor de periode 1 januari 2021 tot 1 juli 2021. De tegemoetkoming is voor belanghebbenden die als gevolg van de coronacrisis een terugval in hun inkomen hebben en noodzakelijke privé-kosten niet meer kunnen betalen. Gezien de eerdere lockdowns in Nederland is het alleszins redelijk te veronderstellen dat als sprake is van een inkomensterugval, deze zich ook in de maand januari 2021 heeft voorgedaan. Dit sluit goed aan bij de aanvangsdatum van de TONK. In deze beleidsregels wordt de maand januari 2021 als peilmaand gehanteerd voor een bepaling van de inkomensterugval alsmede voor de toets op het actuele inkomen om het recht op en de hoogte van de tegemoetkoming TONK over de gehele periode te kunnen berekenen.
De inlichtingenplicht geldt primair ook voor de TONK. Echter, nu de tegemoetkoming TONK in één keer wordt vastgesteld en uitbetaald, is er geen noodzaak meer om deze op te leggen in de beschikking.
Als achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag TONK is verstrekt, dan kan de gemeente overgaan tot terugvordering.
Een aanvraag om een tegemoetkoming TONK kan ook voortkomen uit een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Dit kan tot gevolg hebben dat de aanvraag tegemoetkoming TONK geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd of in de vorm van een lening wordt verstrekt.
In dit artikel is een aantal begrippen gedefinieerd. Wanneer een begrip niet is gedefinieerd, dient te worden teruggevallen op hetgeen hieronder in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht wordt verstaan.
Artikel 5 van de Participatiewet bepaalt dat ‘bijzondere bijstand’ de bijstand is, bedoeld in artikel 35, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, en de individuele studietoeslag, bedoeld in artikel 36b. In deze beleidsregels betekent ‘bijzondere bijstand’ alleen de individuele bijzondere bijstand van artikel 35 van de Participatiewet.
In artikel 35 van de Participatiewet is bepaald dat de belanghebbende recht heeft op bijzondere bijstand voor zover de belanghebbende niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan.
De hoogte van het inkomen en vermogen van de belanghebbende bepaalt zijn bijdrage voor de bijzondere bijstand. Dit noemen we draagkracht. Het college besluit welke draagkrachtregels gelden en met welke middelen (inkomen en vermogen) rekening wordt gehouden bij de berekening van de
draagkracht. Vermogen wordt in deze beleidsregels niet in ogenschouw genomen.
Zo kan het college besluiten bepaalde middelen (bijvoorbeeld kinderbijslag, huurtoeslag, bepaalde
heffingskortingen van de belastingdienst, de individuele inkomenstoeslag, etc.) die voor de algemene bijstand (de maandelijkse bijstandsuitkering voor levensonderhoud) buiten beschouwing worden gelaten, wel in aanmerking te nemen voor het vaststellen van de hoogte van de draagkracht. In deze beleidsregels wordt geregeld dat wat inkomen is voor de algemene bijstand, dit ook is voor de tegemoetkoming TONK. Een vrijlating van bijvoorbeeld een heffingskorting van de Belastingdienst voor de algemene bijstand geldt dan ook niet als inkomen voor de TONK.
Verder wordt hier geregeld dat de middelenbegrippen (inkomen en vermogen) van de Participatiewet in deze beleidsregels anders worden gehanteerd. Wel geldt dat wat inkomen is in de Participatiewet (zoals loon, inkomsten als zelfstandige, uitkering, etc.) ook als inkomen geldt voor de TONK.
Voor vermogen geldt wel een afwijking in de TONK. Vermogensbestanddelen worden niet in ogenschouw genomen voor de tegemoetkoming TONK.
Ook wordt in dit artikel de omschrijving van de peilmaand opgenomen. In de algemene toelichting staat een uitleg over deze peilmaand.
Voor de aanvraag tegemoetkoming TONK wordt een apart aanvraagformulier gemaakt. Hiervoor is door Divosa een model gemaakt dat als leidraad zal dienen.
De tegemoetkoming voor noodzakelijke kosten via de TONK kan met terugwerkende kracht worden toegekend. Zeker nu de regeling terugwerkt vanaf 1 januari 2021. Er kan worden teruggegaan tot de eerste van de maand vanaf 3 maanden voorafgaand aan de maand van aanvraag, maar niet verder terug dan 1 januari 2021. Dient de belanghebbende op een later moment een aanvraag in, dan is de dringende noodzaak voor verder terugwerkende kracht dan 3 maanden voor de tegemoetkoming TONK komen te vervallen.
Op 15 mei 2021 wordt een aanvraag TONK ingediend. Dan kan er vanaf 1 februari 2021 een tegemoetkoming TONK worden toegekend. Uiteraard voor zover de belanghebbende de noodzakelijke kosten heeft die hij niet zelf kan betalen. Peilmaand blijft ook dan januari 2021.
Om de aanvraag goed te kunnen beoordelen zal de belanghebbende verschillende gegevens moeten overleggen. Die zien in ieder geval op de gegevens in dit artikel. Waar nodig kunnen er aan de hand van de individuele situatie meer gegevens nodig zijn.
In dit artikel staat een omschrijving van de doelgroep voor de tegemoetkoming TONK. Hierbij kan gedacht worden aan huishoudens:
die nog wel inkomen uit werk hebben, maar tegelijkertijd door de coronacrisis met een dusdanige terugval in inkomsten geconfronteerd worden dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Dit kunnen zelfstandigen zijn die veel van hun opdrachten zien verdwijnen en geen aanspraak op de Tozo kunnen maken, maar ook flexwerkers die plotseling minder worden opgeroepen en ook werkenden die kortdurend vanwege quarantaine inkomsten mislopen.
waar één of beide partners geen inkomen uit werk meer heeft en ook geen recht op een uitkering. Daardoor kunnen zij een dusdanige terugval in inkomsten ervaren dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Zelfstandigen kunnen bijvoorbeeld hun opdrachten ineens zien teruglopen of maken vanwege de partnertoets of het urencriterium geen aanspraak op de Tozo.
De TONK kan dan voorzien in gedeeltelijke tegemoetkoming voor noodzakelijke kosten en naast de andere regelingen bijdragen om de effecten van de coronamaatregelen te beperken.
Er moet sprake zijn van een inkomensterugval door de coronacrisis, waardoor de belanghebbende de noodzakelijke kosten niet meer kan betalen. Indien sprake is van een inkomensterugval door een andere reden, zijn er andere regelingen die openstaan. De belanghebbende zal uitleg moeten geven over inkomensterugval als gevolg van de coronacrisis en dit moeten aantonen. Er dient een goede toets te kunnen plaatsvinden of de belanghebbende een beroep doet op de juiste regeling.
Het is aan de belanghebbende om aan te tonen dat hij als gevolg van het coronavirus te maken heeft met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in zijn inkomen. Het wordt niet voorgestaan om een standaard percentage van de terugval vast te leggen. Dat kan per belanghebbende en arbeidssector verschillen. Het college vindt het beter om na de inkomensterugval te kijken naar het actuele inkomen (over de peilmaand) en of de belanghebbende hiermee zijn noodzakelijke kosten nog kan betalen.
Mocht de belanghebbende al bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag ontvangen, dan is een tegemoetkoming vanuit de TONK niet mogelijk. Zijn reguliere inkomen is bij een dergelijke aanvraag al beoordeeld, zodat er sprake is van een minimuminkomen met daarboven op een bijdrage voor woonkosten. Hiermee moet de belanghebbende zijn noodzakelijke kosten kunnen voldoen.
Ook wordt geen tegemoetkoming TONK verstrekt aan de belanghebbende die onzelfstandige woonruimte heeft. Hij is dan geen hoofdbewoner van de woning. In dergelijke gevallen zijn de lasten veelal minder 'vast' en is een eventuele coulance mogelijk van de verhuurder/hoofdbewoner.
Artikel 5 Noodzakelijke kosten
Welke kosten noodzakelijk zijn in het kader van de TONK heeft de wetgever niet specifiek benoemd. Wel wordt aangegeven dat de focus op woonkosten ligt. De gemeente kan in de tijdelijke beleidsregels TONK aangeven welke kosten noodzakelijk worden geacht en in aanmerking komen voor een vergoeding.
Onder woonkosten wordt in ieder geval verstaan: huur, aflossing of het spaar- of beleggingsdeel van de hypotheek, hypotheekrente, bijdrage VVE, premie opstal en kosten van elektriciteit, gas en water.
Van een verhuisverplichting (die bij een toekenning van reguliere bijzondere bijstand woonkostentoeslag kan worden opgelegd) wordt in de tijdelijke beleidsregels TONK afgezien. Het gaat immers om een zeer tijdelijke tegemoetkoming.
Artikel 6 Hoogte tegemoetkoming
De hoogte van de tegemoetkoming TONK bepaalt het college aan de hand van de noodzakelijke kosten, voor zover de belanghebbende die niet uit zijn eigen inkomen kan betalen.
De tegemoetkoming TONK wordt in verband met een praktische uitvoering in één keer voor de gehele periode aan de hand van de peilmaand vastgesteld. Het is te omslachtig om iedere maand de draagkracht te berekenen, zeker waar het veelal om marginale verschillen zal gaan. En waarbij mogelijk nog inkomsten van bijvoorbeeld mei of juni 2021 nog niet bekend zijn. Belanghebbenden zijn dan meer geholpen met de betaling van een bedrag in één keer.
Voor de uitvoerbaarheid wordt een normbedrag op bijstandsniveau vastgesteld als zelf te betalen woonkosten. Hierbij is aangesloten bij het bedrag van de huurtoeslag dat bij een sociale huurwoning voor rekening van de belanghebbende overblijft om te betalen. Zijn de woonkosten hoger en kunnen die niet zelf worden betaald, dan kan voor het meerdere een tegemoetkoming TONK verstrekt worden. Bij een huurwoning wordt uitgegaan van de bruto te betalen huur. De woonkosten van een eigen woning zijn opgenomen in lid 4.
Het normbedrag is bepaald door uit te gaan van de maximale huurgrens (€ 752,- per maand) minus de maximale huurtoeslag. Voor een alleenstaande (ouder) wordt het normbedrag dan € 380,- per maand en voor gehuwden (en daarmee gelijkgestelden) € 423,- per maand.
Er wordt geen rekening gehouden met eventuele medebewoners in de woning, die zouden kunnen bijdragen in de woonkosten.
Mocht de belanghebbende in een huurwoning een bedrag aan huurtoeslag ontvangen, dan wordt dat in mindering gebracht op de te betalen huur. Wordt er geen of minder huurtoeslag ontvangen, dan wordt de belanghebbende niet verplicht om dit aan te vragen of aan te passen. De tegemoetkoming TONK is een tijdelijke tegemoetkoming met de veronderstelling dat de belanghebbende na 1 juli 2021 weer voldoende inkomsten ontvangt. Als de belanghebbende nu een huurtoeslag zou aanvragen of aanpassen, zou het kunnen dat de huurtoeslag later moet worden terugbetaald aangezien die per kalenderjaar wordt vastgesteld. Gezien de tijdelijkheid van de regeling, wil het college belanghebbenden hier niet ‘mee opzadelen’.
Dit geldt ook voor een belanghebbende met een eigen woning voor wat betreft de voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting in verband met de aftrek van te betalen hypotheekrente.
Voor de berekening van de woonkosten bij een eigen woning zijn in dit lid de kosten opgenomen die in ogenschouw genomen kunnen worden. Let op: dit zijn andere kosten dan bij bijzondere bijstand woonkostentoeslag voor een eigen woning.
Bij energiekosten en kosten voor water wordt een normbedrag van het NIBUD in mindering gebracht. Stel dat belanghebbende zijn energiekosten niet kan voldoen uit zijn inkomen en hij betaalt € 300,- per maand. Volgens het NIBUD is de norm voor 2 personen in een appartement € 154,- per maand, dan kan € 146,- per maand in ogenschouw genomen worden als noodzakelijke kosten.
Van de uiteindelijk berekende tegemoetkoming TONK dient de draagkracht uit inkomen (artikel 8) te worden afgetrokken.
De tegemoetkomingen uit het steun- en herstelpakket van het Rijk tijdens deze coronacrisis zijn niet volledig dekkend. Dit geldt mogelijk ook voor de tegemoetkoming TONK, met name bij bovenmatige woonkosten. Er wordt in dit lid een maximumbijdrage vastgesteld voor de TONK. Een tegemoetkoming TONK kan in ieder geval wel helpen een mogelijke schuldenlast te verminderen. De maximumbijdrage geldt na aftrek van normbedragen en draagkracht.
Om bijzondere bijstandsverlening in ‘kruimelbedragen’ tegen te gaan, wordt een drempelbedrag van € 100,- per maand opgenomen. Als de noodzakelijke kosten onder de € 100,- per maand liggen, bestaat geen recht op de tegemoetkoming. Deze bedragen gelden voordat een eventuele draagkracht wordt afgetrokken.
Artikel 8 Draagkracht uit inkomen
Bij het opstellen van dit artikel zijn veel regels overgenomen van de Beleidsregels aanvraagtermijn, drempel en draagkracht bijzondere bijstand 2018.
In dit artikel is geregeld welke inkomensbestanddelen meetellen voor het bepalen van de draagkracht. Het uitgangspunt van inkomen is dat wat inkomen is bij de algemene bijstand dit ook is voor de bijzondere bijstand tegemoetkoming TONK (zie ook de toelichting op artikel 1). Het tegenovergestelde geldt dus ook. Wat geen inkomen is voor de algemene bijstand is dat ook niet voor de tegemoetkoming TONK.
In dit lid is opgenomen dat het college bij de berekening van de draagkracht het inkomen afzet tegen de ‘volle uitkeringsnormen’ in de Participatiewet. Het inkomen wordt niet tegen de kostendelersnorm afgezet.
Voorts is in dit lid bepaald dat al het inkomen boven 100% van de geldende norm bij de berekening van de draagkracht in ogenschouw wordt genomen. Dit is overeenkomstig de bestaande draagkrachtregels bijzondere bijstand vergoeding noodzakelijke kosten.
Ten slotte is bepaald dat voor de berekening van de draagkracht het netto inkomen exclusief vakantietoeslag in ogenschouw wordt genomen. Dit, omdat de bijstandsnormen ook netto zijn. Mocht sprake zijn van een zelfstandige, dan worden zijn beschikbare inkomsten in ogenschouw genomen. Hierop heeft meestal nog geen afdracht aan de Belastingdienst plaatsgevonden.
In dit lid is opgenomen dat de norm van de alleenstaande ouder wordt vermeerderd met het bedrag van de alleenstaande ouderkop van het kindgebonden budget (2021: € 270,17 per maand). Hiermee wordt het inkomen van de alleenstaande ouder afgezet tegen een hoger bedrag, waardoor de draagkracht lager zal zijn en de belanghebbende eerder in aanmerking komt voor de tegemoetkoming TONK.
In dit lid wordt beschreven in welke situaties een bepaald inkomen niet in ogenschouw wordt genomen. Bijvoorbeeld bij beslag op het inkomen of als een deel van het inkomen wordt ingezet voor aflossing van schulden tijdens het minnelijk of wettelijk traject van schuldhulpverlening. De belanghebbende heeft dan wel een hoger inkomen, doch kan niet over dit (hogere) inkomen beschikken.
Daarnaast is in dit lid opgenomen dat voor de bepaling van de draagkracht rekening wordt gehouden met buitengewone lasten. Het kenmerk van buitengewone lasten is dat zij een dwingend karakter hebben en onvermijdelijk zijn.
Artikel 9 Citeertitel, inwerkingtreding en duur
De Tijdelijke regels TONK gelden van 1 januari 2021 tot 1 juli 2021. Het is mogelijk om noodzakelijke kosten die belanghebbende niet zelf heeft kunnen betalen (uit zijn draagkracht) met terugwerkende kracht, met inachtneming van artikel 2 lid 2, te vergoeden. Het is de belanghebbende niet te verwijten dat deze regeling op een later moment tot stand is gekomen.
Het is alleszins redelijk om een belanghebbende tot 1 augustus 2021 de gelegenheid te geven aanvragen in te dienen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-81411.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.