Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent de ambtelijke bijstand (Verordening ambtelijke bijstand gemeente Echt-Susteren 2020)

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

 

gezien het voorstel van het presidium van Echt-Susteren d.d. 16 november 2020 met als zaaknummer 63054;

 

gelet op het bepaalde in artikel 33 derde lid Gemeentewet;

 

gelet op het bepaalde in artikel 33a lid 4 Reglement van Orde vergaderingen gemeenteraad 2020;

 

 

Besluit:

 

De Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent ambtelijke bijstand 2020 vast te stellen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      Bijstand: ondersteuning van het vragend raadslid (of de vragende fractie) door de griffier of bij de griffie werkzame ambtenaren;

    • c.

      Ambtelijke bijstand: specialistische ondersteuning op een bepaald beleidsterrein, gericht op uitwerking van door het vragend raadslid (of de vragende fractie) voorgesteld beleid, verleend door onder het gezag van het college werkzame ambtenaren;

    • d.

      Fractie: de groep van raadsleden, zoals bedoeld in artikel 7 van het Reglement van orde Raad Echt-Susteren 2020;

    • e.

      Griffier: de raadsgriffier, zoals bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

    • f.

      Secretaris: de gemeentesecretaris, zoals bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

    • g.

      Ambtenaar: de onder het gezag van het college vallende gemeenteambtenaar, die door de secretaris wordt aangewezen voor het verlenen van ambtelijke bijstand;

Artikel 2. Verzoek om ambtelijke bijstand

  • 1.

    Een raadslid kan bij de griffier een verzoek indienen om ambtelijke bijstand. Het raadslid onderbouwt het verzoek met een omschrijving van de gevraagde expertise of specialistische kennis en met een inschatting van de benodigde tijd om aan het verzoek te voldoen.

  • 2.

    De griffier verzoekt de secretaris om één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde ambtelijke bijstand kunnen verlenen.

Artikel 3. Het college

  • 1.

    Het college stelt beleidsregels op omtrent ambtelijke bijstand.

  • 2.

    Deze regels worden door het college vastgesteld, niet eerder dan nadat de raad een ontwerpbesluit hieromtrent is toegezonden en de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 3.

    De burgemeester ziet toe op de belangen van de raad binnen de regels, die het college omtrent het verlenen van ambtelijke bijstand heeft gesteld als bedoeld in lid 1.

  • 4.

    In geval het college de beleidsregels wijzigt, is lid 2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Verantwoording

  • 1.

    Jaarlijks vindt middels het raadseigen voorstel behorend bij de deeljaarrekening raad verantwoording aan de raad plaats over het aantal verzoeken en de onderwerpen van ambtelijke bijstand in het voorbije jaar.

Artikel 5. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, volgende op die waarop zij is bekend gemaakt.

  • 2.

    Met ingang van de dag na inwerkingtreding wordt de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2008, zoals vastgesteld op 14 februari 2008, geacht te zijn ingetrokken.

Artikel 6. Citeertitel

Deze Verordening wordt aangehaald als “Verordening ambtelijke bijstand gemeente Echt-Susteren 2020”.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 16 december 2020.

De raad voornoemd,

mr. M.M.W.H.Y. Hermans

griffier

dr. J.W.M.M.J. Hessels

burgemeester

TOELICHTING

 

Algemene toelichting

Bij de invoering van het dualisme in de Nederlandse gemeenten in 2002 (in de gemeente Echt-Susteren vanwege de herindeling pas in 2003), kwam de verantwoordelijkheid voor en de aansturing van de gemeentelijke ambtenaren (met uitzondering van de medewerkers bij de griffie) volledig bij het college van burgemeester en wethouders te liggen. Het artikel over de regelgeving omtrent ambtelijke bijstand (het eerste en het derde lid van artikel 33 van de Gemeentewet) werd echter over het hoofd gezien bij de amendering van het wetsvoorstel, waarbij een verplichte raadsgriffier werd ingevoerd en de rest van de gemeentelijke ambtenaren onder het college kwamen te vallen. Er werd door veel gemeenten wel nog een Verordening ambtelijke bijstand (in de meeste gevallen aangevuld met dat andere onderwerp uit artikel 33 van de Gemeentewet: fractieondersteuning) door de raad vastgesteld, maar als er een conflict ontstond, had het college het laatste woord, zonder dat de precieze regels voor een afweging om de gevraagde ambtelijke bijstand al dan niet te verlenen, ergens waren vastgelegd.

 

Deze verordening moet dan ook gezien worden als een deel van een oplossing voor een foutje in het wetgevingsproces, waarbij idealiter de beleidsregel van het college later in de Gemeentewet als verplichting wordt opgenomen. Bij deze verordening hoort dan ook een beleidsregel ambtelijke bijstand, die eveneens is aangepast aan de nieuwe duale verhoudingen ten aanzien van de gemeentelijke ambtenaren.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Belangrijk is met name het onder c omschreven begrip ‘ambtelijke bijstand’ als ‘specialistische ondersteuning op een bepaald beleidsterrein, gericht op uitwerking van door het vragend raadslid (of de vragende fractie) voorgesteld beleid’. Het gaat dus niet om politieke bijstand. Het raadslid (of de fractie) zal zelf moeten bedenken hoe het beleid vormgegeven moet worden. De aangewezen ambtenaar kan (en mag!) slechts helpen bij de juiste inpassing van de bedoelingen van de aanvrager in de gemeentelijke systematiek.

 

Artikel 2. Verzoek om ambtelijke bijstand

Bij een verzoek om ambtelijke bijstand speelt de secretaris een centrale rol. Deze is vanuit het college dan ook nog eens expliciet beschreven in zijn ‘ambtsinstructie’ (conform het tweede lid van artikel 103 van de Gemeentewet).

 

Artikel 3. Het college

De burgemeester krijgt in dit artikel als raadsvoorzitter de opdracht om toe te zien op de belangen van de raad. Als het goed is, krijgt hij van het college ook de bevoegdheid om krachtens de ‘beleidsregel ambtelijke bijstand’ besluiten te nemen over het verstrekken van ambtelijke bijstand en het opschorten dan wel beëindigen daarvan. De burgemeester wordt hier dus in positie gebracht om zijn neutrale rol als raads- én collegevoorzitter optimaal in te vullen.

Naar boven