Besluit van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de Nadere regels voor subsidiëring duurzaamheidsinvesteringen in sportaccommodaties in Amstelveen 2021

Zaaknummer: Z 2 1-013920

Burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;

gelezen het advies van Jeugd en Samenleving van 17 februari 2021;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Amstelveen 2016;

besluiten vast te stellen de:

Nadere regels voor subsidiëring van duurzaamheidsinvesteringen in s port accommodaties in Amstelveen 2021

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • algemene subsidieverordening: de vigerende Algemene subsidieverordening Amstelveen;

  • amateursport: activiteiten op het gebied van sport die niet worden uitgeoefend in loondienst of als bezoldigde dienst, ongeacht of er een formele arbeidsovereenkomst is opgesteld tussen de sportbeoefenaar en de sportorganisatie;

  • amateursportorganisatie: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zonder winstoogmerk, die als doelstelling heeft om sportaccommodaties ter beschikking te stellen aan de amateursport voor lokale gebruikers en statutair gevestigd is in Amstelveen;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;

  • sportaccommodatie: voorziening, bestemd en in gebruik voor activiteiten op het gebied van amateursport en gelegen op Amstelveens grondgebied.

Artikel 2 Doelstelling

Deze nadere regels zijn bedoeld om duurzaamheidsinvesteringen in amateursportaccommodaties te stimuleren en daarmee ook via de sportvereniging voeding te geven aan de bewustwording.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie op grond van deze nadere regels wordt uitsluitend verstrekt voor aanvragen voor duurzaamheidsinvesteringen in sportaccommodaties. Amateursportorganisaties kunnen (extra) subsidie aanvragen om hun sportaccommodatie te verduurzamen en daarmee voor te sorteren op de toekomst.

Artikel 4 Berekening van de subsidie en de selectie- en toetsingscriteria

  • 1.

    De subsidie bedraagt ten hoogste 33% van de kosten van de subsidiabele activiteiten, bedoeld in artikel 6, inclusief btw.

  • 2.

    Zijn of worden voor de kosten van de subsidiabele activiteiten ook een andere subsidie gevraagd, dan wordt de subsidie evenredig verlaagd tot het totaal aan subsidie ten hoogste 33% bedraagt van de duurzaamheidsinvestering.

Artikel 5 Aanvrager

Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een aanvrager te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de aanvrager is een amateursportorganisatie en statutair gevestigd in Amstelveen;

  • b.

    de aanvrager is eigenaar van de sportaccommodatie;

  • c.

    de aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 6 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie wordt alleen verstrekt voor activiteiten die zijn opgenomen in Bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt per subsidiejaar € 200.000.

  • 2.

    Het uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van aanvragen.

Artikel 8 Bevoegdheid van het college

Het college besluit met in achtneming van de Algemene subsidieverordening en deze nadere regels over het verstrekken van subsidies voor subsidiabele activiteiten in sportaccommodaties.

Hoofdstuk 2 Subsidieverstrekking

Artikel 9 Subsidieverlening

  • 1.

    De subsidieaanvraag wordt ingediend vóórafgaand aan de duurzaamheidsinvestering(en).

  • 2.

    De duurzaamheidsinvestering waarvoor subsidie is aangevraagd moet binnen 6 maanden, nadat de subsidieverlening is toegekend, worden gestart.

Artikel 10 Subsidievaststelling

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt uiterlijk 6 maanden na voltooiing van de subsidiabele activiteiten ingediend.

  • 2.

    Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door het college vastgesteld formulier gebruikt.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van (een) factu(u)r(en) en betaalbewijzen voor de subsidiabele activiteiten op naam van de subsidieontvanger.

Artikel 11 Discriminatie

  • 1.

    Subsidie wordt in ieder geval niet verleend indien:

    • a.

      de doelstelling of activiteiten van de subsidieaanvrager, dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie opleveren of op zullen leveren wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of op welke grond dan ook, of,

    • b.

      binnen de organisatie van de subsidieaanvrager of binnen de activiteiten waarvoor de aanvrager (mede-)verantwoordelijkheid draagt, discriminatie als omschreven onder a. plaatsvindt of zal plaatsvinden, en de aanvrager ter voorkoming of beperking hiervan niet die maatregelen treft welke onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid van de aanvrager mogen worden verwacht.

  • 2.

    Onder discriminatie, bedoeld in het eerste lid, wordt voor de toepassing van deze bepaling niet begrepen het onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand of om participatie van groepen te bevorderen.

Artikel 12 (Nadere) verplichtingen aan de subsidie

  • 1.

    De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat gesubsidieerde sportaccommodaties gedurende 10 jaren na afloop van de subsidieperiode ter beschikking gesteld blijven voor de amateursport voor lokale gebruikers.

  • 2.

    De subsidieontvanger spant zich in om te voldoen aan een veilig sportklimaat en een rookvrije sportaccommodatie.

  • 3.

    Indien niet aan de verplichting in lid 1 wordt voldaan, doet de subsidieontvanger onverwijld melding daarvan aan het college.

  • 4.

    Het college kan bij de verlening van een subsidie (nadere) verplichtingen opleggen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van deze nadere regels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zouden leiden.

Artikel 14 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze nadere regels treden op de dag van bekendmaking in werking met terugwerkende kracht van 1 januari 2021.

  • 2.

    De nadere regels voor subsidiering van duurzaamheidsinvesteringen in sportaccommodaties in Amstelveen 2020 wordt dan tegelijkertijd ingetrokken.

  • 3.

    Deze nadere regels eindigen op 31 december 2021.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Nadere regels voor subsidiëring van duurzaamheidsinvesteringen in sportaccommodaties in Amstelveen 2021.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 maart 2021.

De secretaris,

Bert Winthorst

De burgemeester,

Tjapko Poppens

Bijlage 1 Activiteiten die in aanmerking komen voor duurzaamheidssubsidie

In deze bijlage staan de maatregelen waarvoor een aanvullende subsidie kan worden aangevraagd zoals geformuleerd in deze regeling. Deze maatregelen zijn onder te verdelen in vier categorieën die aansluiten op de Routekaart Verduurzaming Sport:

A. Energiebesparing (CO2-arm),

B. Toegankelijkheid

C. Circulariteit

D. Klimaatadaptatie

 

A. Maatregelen energiebesparing

De maatregelen voor energiebesparing en duurzame energieopwekking zijn onder andere overeenkomstig de maatregelen van de Energie Investeringsaftrek en voor zover zij toegepast kunnen worden op de sportaccommodaties.

Bestaande sportaccommodaties:

Sommige maatregelen zijn alleen van toepassing op bestaande sportaccommodaties. Onder bestaande sportaccommodatie wordt verstaan het renoveren van een bestaand gebouw. Gaat u deels renoveren en deels nieuwbouwen dan komen deze maatregelen alleen voor het gedeelte van de renovatie in aanmerking. U dient dan aan te tonen welk percentage bestaande bouw is en welk percentage nieuwbouw.

1 Verlichting

1.1

Sportveldverlichting

Bestemd voor: sportveldverlichting,

en bestaande uit: LED armaturen, met een specifieke lichtstroom van ten minste 100 lm/W, (eventueel) met een voorziening voor dynamische lichtschakeling (per armatuur of mast te schakelen, en/of een regelbare lichtopbrengst), (eventueel) mast en (eventueel) schakelmateriaal.

1.2

LED verlichting

Bestemd voor: nieuwe en bestaande sportaccommodaties,

en bestaande uit: LED-buis (eventueel armatuur) of LED lamp (eventueel armatuur) met een specifieke lichtstroom van ten minste 100 lm/W.

2 Ventilatie, verwarming, koeling en tapwater

2.1

Warmte/koude terugwinning voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: het koelen of verwarmen van bestaande sportaccommodaties door het benutten van koude of warmte in de afzuiglucht,

en bestaande uit: warmtewisselaar, (eventueel) luchtbehandelingskast en (eventueel) kanalen.

2.2

Warmtepomp

Bestemd voor: het verwarmen van sportaccommodaties of het nuttig aanwenden van warmte voor de verwarming van tapwater in sportaccommodaties,

en bestaande uit: een elektrisch gedreven warmtepomp, (eventueel) bronsysteem (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) geïntegreerd opslagvat.

2.3

Warmteterugwinning uit douchewater

Bestemd voor: het terugwinnen van warmte uit (douche)water,

en bestaande uit: warmtewisselaar die is aangesloten op de douchewaterafvoer of douchebak met geïntegreerde douchewaterwarmtewisselaar.

2.4

Adiabatische koeling

Bestemd voor: het koelen van sportaccommodaties door middel van verdampingskoeling.

en bestaande uit: een adiabatisch koelsysteem.

2.5

Infrarood verwarmingspaneel met bewegingssensor en thermostaat voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: aanwezigheid gestuurde ruimteverwarming door middel van warmtestraling met behulp van infraroodpaneel, voor bijvoorbeeld kleedruimten in bestaande sportaccommodaties.

en bestaande uit: verwarmingssysteem met een infrarood verwarmingspaneel niet zijnde een warmtestraler, bewegingssensor en thermostaat.

Randvoorwaarden: Infraroodpaneel wordt geregeld middels bewegingssensor EN thermostaat.

3 Bouwkundig

3.1

HR-glas voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: beglazing in buitengevel- of dakconstructies van bestaande sportaccommodaties,

en bestaande uit: meervoudig glas met een warmtewerende coating en/of gasgevulde spouw met een warmte-doorlatingscoëfficiënt van maximaal 1,1 W/m2K, (eventueel) kozijn.

3.2

HR-glas voor nieuwe sportaccommodaties

Bestemd voor: beglazing in buitengevel- of dakconstructies van nieuwe sportaccommodaties,

en bestaande uit: meervoudig glas met een warmtewerende coating en/of gasgevulde spouw met een warmte-doorlatingscoëfficiënt van maximaal 0,7 W/m2K.

3.3

Isolatie wand, vloer, dak voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: de verbetering van de isolatie van bestaande vloeren, daken, plafonds of wanden van ruimten,

en bestaande uit: isolatiemateriaal waarbij de warmteweerstand R = Σ(Rm) = Σ(d/λ) ten minste 2,5 m2.K/W bedraagt. Of in het geval van spouwmuurisolatie in een bestaande spouw een isolatiemateriaal met een warmtegeleidingscoëfficiënt (λ) van 0,034 W/m.K.

4 Duurzame energieopwekking

4.1

Zonnecollectorsysteem

Bestemd voor: het verwarmen van water of lucht,

en bestaande uit: een zonnecollector, regeleenheid en (eventueel) (rest)warmtebuffer.

4.2

Zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking

Bestemd voor: het opwekken van elektrische energie uit zonlicht met behulp van zonnecellen,

en bestaande uit: panelen met fotovoltaïsche zonnecellen, (eventueel) stroom/spanningsomvormer, (eventueel) aansluiting het elektriciteitsnet.

5 Energieregistratie- en bewakingssysteem (EBS)

5.1

Slimme meter met een energieverbruiksmanager/EBS voor elektriciteit, aardgas (a.e.) en/of warmte.

Bestemd voor: het (realtime) monitoren en visualiseren van het energiegebruik op gas en elektriciteit en eventueel opgewekte energie ten behoeve van verbeterd energiegebruik,

en bestaande uit: slimme meter geïnstalleerd door erkende installateur, beeldscherm voor publieke visualisatie en (eventueel) energiemanagementsysteem met rapportagefunctie (voor een overzicht van het energieverbruik per dag, week en jaar).

Randvoorwaarden: publieke visualisatie is een verplicht onderdeel van deze maatregel.

 

B. Maatregelen toegankelijkheid

Op 14 juli 2016 is het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in Nederland in werking getreden. Het doel van dit verdrag is de positie van mensen met een beperking versterken. Hiervoor is het ook van belang dat zij niet belemmerd worden om sportieve activiteiten te ondernemen, doordat sportaccommodaties niet goed toegankelijk zijn.

Het kan bij alle maatregelen gaan om nieuwbouw of renovatie van bestaande accommodaties. Daarnaast zijn onderstaande maatregelen omvangrijk in kosten. De investering in deze maatregelen is, zeker voor kleinere verenigingen en stichtingen, nu vaak een drempel. Door subsidie te verstrekken voor deze maatregelen hoopt de gemeente een extra stimulans te geven om onderstaande investeringen in toegankelijkheid te doen.

Er is voor deze maatregelen gekozen omdat de maatregelen dusdanig omvangrijke extra kosten voor de aanvrager meebrengen dat deze voor het nemen van de maatregelen een extra stimulans nodig heeft.

Toegankelijkheidsmaatregelen worden enkel aanvullend gesubsidieerd als deze voor het eerst worden gerealiseerd. Onderhoud aan of vervangen van bestaande voorzieningen wordt niet aanvullend gesubsidieerd.

 

1

Automatische deur

Randvoorwaarde:

• Netto vrije doorgangsbreedte ≥ 0.85m, gemeten bij 90° geopende deur.

(of ≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen).

• Netto vrije doorgangshoogte ≥ 2.10m.

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m.

Uitvoering

• Afstelling automatische deuropening en -sluiting gebaseerd op loopsnelheid van 0,5m/s.

• Op de vloer ter plaatse van het draaivlak van de deur een attentiemarkering of afwijkende kleurstelling

(contrastwaarde ≥ 30).

Bediening door middel van sensor en/of drukknop:

• Drukknop direct in de looproute vrij benaderbaar, geheel buiten draaivlak van automatische deur.

• Bedieningshoogte tussen 0.90m en 1.20m+, plaatsing ≥ 0.50m uit een inwendige hoek.

• Bedieningsknop is duidelijk herkenbaar: voelbaar (reliëf) en zichtbaar (contrastwaarde ≥ 30).

• Bedieningsknop ook met verminderde hand-/armfunctie bedienbaar:

• minimale afmeting 0.08 x 0.08m; maximale bedieningsweerstand ≤30 Newton.

2

Toegang sportrolstoelen

Maatregel heeft betrekking op deuren.

Uitvoering:

• Netto vrije doorgangsbreedte ≥ 1.20m.

• Netto vrije doorgangshoogte ≥ 2.10m.

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m.

• Bediening (deurontgrendeling) tussen 0.90m en 1.20m+.

• Bedieningskracht (inclusief eventuele dranger) op de kruk ≤ 30 Newton.

De vrije doorgang ≥ 1.20m is vanuit een rolstoel zelfstandig te creëren.

Indien een toegang bestaat uit twee (ongelijke) deurdelen, dan gelden de bedieningseisen voor beide deurdelen (dus óók voor de ontgrendeling van het tweede deurdeel).

3

Lift

Randvoorwaarde:

• De lift maakt onderdeel uit van de primaire route tussen entree, kleed-/sanitaire ruimten en sportruimte.

• Netto vrije doorgangsbreedte in de route ≥ 1.20m.

• Overige hoogteverschillen in de route ≤ 0.02m.

Uitvoering:

• Kooibreedte ≥ 1.10m (of ≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen).

• Kooidiepte ≥ x 2.20m (≥ x 1.50m bij plateaulift) (beschikbare inrijdiepte).

Noot: Kooiafmeting eventueel afgestemd op vervoer van sportinventaris.

• Vóór lifttoegang vrije opstelruimte: ≥ 1.50 x 1.50m.

• Automatische lift deuren:

• Vrije doorgangsbreedte ≥ 0.90m (of ≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen)

• Vrije doorgangshoogte toegang ≥ 2.10m.

• Alle bedieningselementen in en buiten de lift (ook alarmknop en -telefoon) bereikbaar en bedienbaar

tussen 0.90 en 1.20m+, ≥ 0.50m uit een inwendige hoek (niet in nis/negge).

• Bedieningselementen duidelijk herkenbaar: voelbaar (reliëf) en zichtbaar (contrastwaarde ≥ 30).

• Geen tiptoetsbediening toepassen, dit werkt zeer verwarrend.

• Zowel binnen als buiten de lift verdiepings- en bestemmingsaanduiding

Bij voorkeur gebruikmaken van zowel visuele als akoestische verdiepingssignalering.

• Minimaal aan één lange zijde een leuning tussen 0.85 en 0.95m+.

• Spiegel op achter- of zijwand van 1.00 tot 2.00m+

• (als ‘achteruitkijkspiegel’ ten behoeve van het met rolstoel of scootmobiel achterwaarts verlaten van de lift).

• Spleetbreedte tussen liftkooi en aansluitend vloerveld ≤ 0.02m.

• Stopnauwkeurigheid tussen liftkooi en aansluitend vloerveld ≤ +/- 0.02m.

• Draagvermogen ≥ 4.000N.

4

Integraal toegankelijk toilet

Gebruiksruimten :

In de ruimte zijn de volgende gebruiksruimten obstakelvrij beschikbaar:

• Keermogelijkheid/draaicirkel ≥ Ø 1.50m, gemeten op 0.30m+ (onder wastafel).

• Vrije ruimte vóór toiletpot ≥ 1.20 x 1.20m.

• Opstelruimte aan één zijde van de toiletpot ≥ 0.90 x 1.20m.

• Assistentievlak aan de andere zijde van de toiletpot ≥ 0.35 x 0.70m.

• Opstelruimte voor (onderrijdbare) wastafel ≥ 0.90 x 1.20m.

• Vrije doorgang tussen toiletpot en wastafel ≥ 0.90m.

 

Toegang:

• Vrije doorgangsbreedte ≥ 0.85m (≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen).

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m.

• Deur niet naar binnen toe openend.

• Aantrekbeugel: op de binnenzijde van de deur op 0.90m+ een horizontale beugel voor dichttrekken, over de volle breedte van de deur.

• Slot in geval van calamiteiten zonder unieke sleutel van buitenaf te openen (géén cilinderslot toepassen!).

• Géén deurdranger toepassen.

 

Toilet:

• Zithoogte closetpot 0.47m+ (bovenzijde zitting).

• Voorzijde zitting 0.70m uit de (voorzet-)wand (verlengde closetpot).

• Aan weerszijden opklapbare steun (toiletbeugels):

– lengte beugels 0.90m

– hart op hart afstand beugels 0.60-0.65m (300-325mm uit hart pot)

- bovenzijde beugels 0.25-0.30m+ vanaf bovenzijde zitting.

• Toiletpapierhouder in een van de armsteunen of op de muur binnen 0.65m reikwijdte, gemeten vanuit het midden van de closetpot.

 

Wastafel:

• Afmeting wastafel ≥ 0.40 x 0.50m.

• Moet onderrijdbaar zijn (sifon tegen achterwand).

• Hoogte bovenzijde wastafel 0.80m+.

• Hart wastafel ≥ 0.50m vanuit inwendige hoek.

• Kraan moet ook met verminderde hand-/armfunctie bedienbaar zijn:

• voldoende lange hendel (éénhandelkraan) op maximaal 1.00m+.

• Boven de wastafel (of elders in de ruimte) een vaste vlakke spiegel tegen de wand plaatsen van 1.00m tot 2.00m+. Geen kantelspiegel toepassen!

Alarminstallatie:

• Bediening door middel van koord op 0.35-0.40m+ rondom de gehele toiletruimte (op alle wanden).

• Koord in contrasterende kleur ten opzichte van de wand.

• Alarmmelding aan de buitenzijde van de ruimte zichtbaar en hoorbaar. Bij voorkeur gekoppeld aan melding op een continu bezette post, zoals beheerdersruimte of bar.

• Alarm alleen uit te schakelen (resetten) in de toiletruimte zelf door middel van een afzonderlijke schakelaar op een hoogte tussen 0.70 en 1.35m+, ≥ 0.50m uit een inwendige hoek.

 

Inrichting:

• Ten minste één kledinghaak op 1.35m+.

• Alle bedieningselementen (schakelaars, spoelknop, planchet en dergelijke) tussen 0.70 en 1.35m+, ≥ 0.50m uit een inwendige hoek.

• Afvalbakken, hygiënebakken, commodes en andere inrichting bevindt zich buiten de vrije gebruiksruimte

• Warmwaterleidingen en radiatoren buiten bereik van armen en benen. Radiatoren tevens buiten de beschikbare gebruiksruimte houden en zo nodig afschermen om verbranding te voorkomen of hoog (tegen plafond) plaatsen.

• Inrichtingselementen en sanitair bij voorkeur in een kleur die contrasteert met vloer en wanden.

 

C. Maatregelen circulariteit

In de Routekaart Duurzame Sport, voor een duurzame en betaalbare sport, wordt voor de Sportsector uitgewerkt hoe zij kunnen voldoen aan de uitdagingen zoals die in het Klimaatakkoord zijn gesteld. De te behalen CO2 reductie in het Klimaatakkoord zit met name in het besparen en opwekken van energie, maar de sportsector wil haar CO2 footprint als geheel verkleinen. Circulair gebruik van materialen past hier naadloos binnen. De maatregelen in deze maatregelenlijst zijn dan ook bedoelt om het circulair gebruik van materialen binnen de sportsector te stimuleren. Het gaat hierbij zowel om nieuwbouw als renovatie van bestaande bouw.

 

1

Hergebruikt infillzand

Bestemd voor: bestaande en nieuwe kunstgrasvelden.

Randvoorwaarden: Aantoonbaar door keuringsrapport waarin staat wat de bron van herkomst van het zand is en waaruit blijkt dat het gaat om gerecycled zand.

2

Kunststof kantplanken

Bestemd voor: bestaande en nieuwe kunstgrasvelden ter voorkoming van de verspreiding van microplastics (infill).

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecycled kunstgras dat is getoetst door een onafhankelijke instantie met daarbij behorende productcertificaat.

3

Schoonloopvoorziening

Bestemd voor: een betere schoonloop- en opvangvoorziening van microplastics (infill) bij de in- en uitgang van de kunstgrasvelden ter voorkoming van verspreiding.

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecycled kunstgras of (verzinkt) metaal.

4

Zout(water)batterij

Bestemd voor: de opslag van duurzaam opgewekte energie die wordt gebufferd in een zout(water)batterij.

en bestaande uit: zout(water)batterij en (eventuele) regeltechniek.

Aanvullende eis: Aanwezigheid duurzame energieopwekker op eigen terrein (bijv. zonnecollectoren of pv-panelen) dient te worden aangetoond of dit tevens te worden aangevraagd.

 

D. Maatregelen klimaatadaptatie

Als gevolg van klimaatverandering nemen extremen in het weer toe met onder andere wateroverlast, extreme droogte en hittestress tot gevolg. Dit vraagt om een veerkrachtige leefomgeving die in staat is de gevolgen van deze weerextremen op te vangen, ook wel een klimaat adaptieve leefomgeving genoemd. Sportaccommodaties lenen zich gezien hun bestemming en ligging vaak uitstekend om bij te dragen aan klimaatadaptatie. Denk aan wateropvang onder de sportvelden en meer groen op en rond de accommodatie, wat zorgt voor verkoeling. De maatregelen klimaatadaptatie zijn bedoeld om de negatieve gevolgen van klimaatverandering op en om de sportaccommodatie te verminderen.

1

Regenwater hergebruik of infiltratiesysteem

Bestemd voor: het opvangen van regenwater van tenminste de eigen sportaccommodaties in een regenwateropslag met overloop naar een infiltratiegebied niet zijnde een afwatersloot, al dan niet in combinatie met nuttige toepassing van het opgevangen regenwater.

en bestaande uit: een waterdichte regenwateropslag (bijv. ondergrondse tank, irrigratiekratten regenton/schutting, waterdichte bak of sportveld), leidingwerk met uitzondering van dak en goten, eventueel pomp en regeltechniek.

2

Vegetatiedak

Bestemd voor: het bufferen van regenwater en verminderen van hittestress en bijbehorende koelvraag.

en bestaande uit: een vegetatiedaksysteem en (eventueel) irrigatiesysteem.

 

Naar boven