Gemeenteblad van Weststellingwerf
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Weststellingwerf | Gemeenteblad 2021, 75973 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Weststellingwerf | Gemeenteblad 2021, 75973 | Beleidsregels |
Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf,
- titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
- het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een burger in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming Tijdelijke ondersteuning noodzakelijk kosten (TONK);
- het daarom wenselijk is voor dit doel aparte, tijdelijke, beleidsregels vast te stellen;
Artikel 3 Voorwaarden tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten
Het college kan een tegemoetkoming TONK verstrekken aan de aanvrager die te maken heeft met een inkomensterugval van meer dan 30% (peildatum 1 januari 2020 ten opzichte van 1 januari 2021), waardoor de betaling van noodzakelijke kosten niet mogelijk is uit het inkomen en de beschikbare geldmiddelen.
Artikel 4 Noodzakelijke kosten
De tegemoetkoming TONK heeft betrekking op de volgende noodzakelijke kosten:
Artikel 6 Tegemoetkoming en maximering
1. De tegemoetkoming in het kader van deze beleidsregel bedraagt:
Volledige vergoeding van de werkelijke kosten boven €432,51, tot het normbedrag van maximaal € 500,- per maand. |
|
Maximaal € 500,- eenmalig, afhankelijk van de kosten hiervoor. |
2. De tegemoetkoming genoemd in het eerste lid wordt om niet verstrekt.
3. De maximale tegemoetkoming bedraagt voor de periode 1 januari 2021 tot 1 juli 2021 € 3.500,-- per huishouden.
4. De maximale tegemoetkoming is niet hoger dan de opgegeven inkomensterugval
De uitbetaling van de tegemoetkoming vindt eenmalig plaats op het bankrekeningnummer zoals opgegeven op het aanvraagformulier.
Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK kan het college, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de aanvrager als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.
Op grond van artikel 11 Participatiewet moet worden vastgesteld of de aanvrager rechthebbende is en of de kosten verbonden zijn aan Nederland (territorialiteitsbeginsel).
Als sprake is van één van de uitsluitingsgronden van artikel 13 lid 1 Participatiewet dan bestaat er in beginsel geen recht op de tegemoetkoming.
Er bestaat geen recht op een tegemoetkoming TONK wanneer een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 Participatiewet). Er kan geen tegemoetkoming verstrekt worden als er een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die gezien haar aard en doel geacht wordt passend en toereikend te zijn.
Er kan samenloop zijn met andere regelingen uit het steun- en herstelpakket van het Rijk zoals de Tozo. Een aanvrager die Tozo-uitkering ontvangt is niet bij voorbaat uitgesloten voor de tegemoetkoming TONK.
Een vergoeding op basis van de TVL of NOW wordt niet beschouwd als voorliggende voorziening.
Het is mogelijk om van de algemene regels betreffende voorliggende voorzieningen af te wijken als daarvoor zeer dringende redenen aanwezig zijn (artikel 16 Participatiewet). Het college kan aan de aanvrager die volgens artikel 11, 12, 13, 14 of 15 Participatiewet geen recht heeft op bijzondere bijstand, toch een tegemoetkoming TONK verstrekken als zeer dringende redenen daartoe noodzaken.
Wanneer is vastgesteld dat de aanvrager tot de doelgroep behoort en hij niet is uitgesloten van de tegemoetkoming dan wordt aan de voorwaarden van artikel 35 Participatiewet getoetst. Om te bepalen of een aanvrager in aanmerking komt voor bijzondere bijstand zijn de volgende vragen van belang:
• doen de kosten zich daadwerkelijk voor?
• zijn de kosten noodzakelijk?
• is er sprake van bijzondere omstandigheden?
• heeft de belanghebbende voldoende draagkracht?
Deze vragen moeten aan de hand van deze beleidsregels beantwoord worden.
Doen de kosten zich daadwerkelijk voor?
De noodzakelijke kosten zullen dus aantoonbaar moeten zijn. Normaliter worden de kosten via de bijzondere bijstand niet vergoed als deze al zijn voldaan. Ter zake wordt hiermee ruimhartiger omgegaan en worden de kosten die betrekking hebben op de periode 1 januari 2021 tot 1 juli 2021 toch vergoed als deze al zijn voldaan. Immers uit de draagkrachtberekening en de vermogenspositie zal blijken of de aanvrager zich in een dermate financiële positie bevinden dat ondersteuning noodzakelijk is om niet verder in te problemen te raken. Uitsluiting van de tegemoetkoming omdat de kosten al zijn voldaan kan daardoor onevenredig hard uitpakken, omdat andere rekeningen daardoor misschien niet meer betaald kunnen worden.
De kosten die als noodzakelijk zijn aangemerkt zijn in deze regeling uitgebreid omschreven. Het gaat om de privéwoonlasten: huur, hypotheek, gas, water en licht.
Komen de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?
Bijzondere bijstand is alleen mogelijk als sprake is van noodzakelijke kosten die voorvloeien uit bijzondere omstandigheden. Wanneer sprake is van een terugval in inkomen als gevolg van corona waardoor woonlasten niet meer voldaan kunnen worden, dan is daarmee vastgesteld dat noodzakelijke kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Een pandemie waardoor de aanvrager nauwelijks of geen geld meer kan verdienen en daardoor bijvoorbeeld de huur of hypotheek niet meer kan voldoen, kan immers als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt.
Heeft de belanghebbende voldoende draagkracht?
Wanneer is vastgesteld dat sprake is van noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden dan wil dat nog niet zeggen dat er ook recht op een tegemoetkoming bestaat. Het inkomen en vermogen moet onder een bepaalde grens liggen om recht op de tegemoetkoming te hebben. Deze zijn in deze beleidsregels vastgelegd in artikel 3.
Voor de doelgroep van deze regeling valt te denken aan de volgende situaties:
• Huishoudens die nog wel inkomen uit werk hebben, maar tegelijkertijd met een dusdanige terugval in inkomsten geconfronteerd worden dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Dit kunnen zelfstandigen zijn die veel van hun opdrachten zien verdwijnen, maar ook flexwerkers die plotseling minder worden opgeroepen en ook werkenden die kortdurend vanwege quarantaine inkomsten mislopen.
• Huishoudens die terugvallen op een uitkering en daardoor dusdanig achteruitgaan in inkomsten dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Dit kunnen werkenden zijn, zoals artiesten, die moeten terugvallen op het sociaal minimum.
• Huishoudens waar een of beide partners geen inkomen uit werk meer heeft en ook geen recht op een uitkering. Daardoor kunnen zij een dusdanige terugval in inkomsten ervaren dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Zelfstandigen kunnen bijvoorbeeld hun opdrachten ineens zien teruglopen of maken vanwege de partnertoets of het urencriterium geen aanspraak op de Tozo.
Deze voorbeelden zijn niet limitatief.
Er kan volstaan worden met een verklaring van de aanvrager dat de substantiële terugval in inkomen het gevolg is van de maatregelen in verband met het coronavirus (Covid-19). Desgewenst kan er aanvullend bewijs gevraagd worden als niet goed valt vast te stellen of op te maken dat de terugval in het inkomen daadwerkelijk te maken heeft met de Coronacrisis. Te denken valt aan het vergelijken van het inkomen in februari 2020 met het inkomen in januari 2021. Ook kan onderzocht worden of de aanvrager of het gezin voldoet aan het urencriterium etc.
Met terugval in het inkomen wordt bedoeld dat het inkomen in januari 2021 lager is dan het inkomen in februari 2020. De daling moet het gevolg zijn van de coronacrisis en niet van bijvoorbeeld een tekortschietend besef (verwijtbaar ontslag etc) of de vrijwillige keuze om minder te gaan werken etc.
Artikel 3 Inkomen –en vermogensgrens, draagkracht
De inkomens -en vermogensgrens zijn gebaseerd op 130% van de inkomens –en vermogensgrenzen uit de Participatiewet. Vervolgens zijn deze afgerond.
De inkomensgrenzen zijn met opzet opgenomen exclusief vakantiegeld aangezien op de salaris/loonstroken het vakantiegeld gereserveerd wordt.
Voor de beoordeling van het inkomen worden de noodzakelijke bewijsstukken overlegd.
Omdat de vermogensgrens is opgetrokken tot 130% geldt dat bij overschrijding van deze vermogensgrens er geen recht op een tegemoetkoming bestaat.
Voor de beoordeling van het vermogen wordt uitgegaan van de verklaring van de aanvrager en wordt steekproefsgewijs een controle op de vermogenspositie gedaan. Er wordt alleen rekening gehouden met vermogen die direct beschikbaar is voor de aanvrager. Vermogen gebonden in de woning, in een pensioen of op andere wijze niet gelijk beschikbaar is wordt buiten beschouwing gelaten.
Artikel 4 Noodzakelijke kosten
• De kosten van de huur betreft de kosten van de kale huur en eventuele servicekosten onder aftrek van de maandelijkse huurtoeslag. Uitgegaan mag worden van de maandelijkse bedragen die afgeschreven/bijgeschreven worden van/op de bankrekening en leesbaar zijn op de afschriften.
• De kosten van hypotheek betreft de maandelijks te betalen rente en aflossing van de hypotheek. Andere kosten zoals levensverzekering (die gekoppeld is aan de hypotheek) opstalverzekering e.a. wordt niet meegenomen voor de vaststelling van het recht op TONK.
• De kosten van elektriciteit, gas en water voor de woning.
Artikel 5 Aanvraag, peilmaand en bewijsstukken
Het inkomen en vermogen in de maand januari 2021 gelden als uitgangspunt voor de beoordeling van het recht op TONK en de berklening van de draagkracht.
Artikel 6 Tegemoetkoming en maximering
De regeling gaat uit van terugval in inkomen en niet op de eerste plaats van de bekende drempels bijzondere bijstand. Dus is vooral ook gericht op bovenmodale inkomens.
• Het netto inkomen boven € 3000,- telt mee in de draagkracht.
• Tegemoetkoming voor woonkosten boven €432 (grens woonkostentoeslag), we gaan ervan uit dat dit altijd betaald kan worden, tot maximaal €500 per maand
• Tegemoetkoming energie €500,- per 6 maanden (vast bedrag)
Uitgangspunt is om de tegemoetkoming eenmalig te verstrekken. Hiermee hebben de aanvragers ineens meer geld ter beschikking waarmee zij de eerste nood gelijk kunnen voldoen.
De woonkostentoeslag is een voorliggende voorziening. Wanneer aanvrager dit al ontvangt bestaat er dus geen recht op een tegemoetkoming via de TONK.
De reguliere bijstandsregels zijn op deze regeling niet van toepassing omdat de inkomens –en vermogensregels zijn opgerekt zodat een groetere groep mensen in aanmerking kan komen voor deze regeling.
Het kan voorkomen, dat de gevolgen van deze tijdelijke beleidsregels vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. In dat geval kan gemeente op basis van artikel 4:84 Awb toch een tegemoetkoming Tonk toekennen, ook al bestaat er op basis van het gemeentelijk beleid geen recht.
De hardheidsclausule geldt alleen als deze beleidsregel een gevolg heeft dat niet bedoeld is en dat het college dit ongewenste gevolg had voorkomen als dit was te voorzien. Alleen als de beleidsregel eigenlijk anders had moeten luiden, kan de hardheidsclausule van toepassing zijn.
De hardheidsclausule biedt geen oplossing als deze beleidsregel door persoonlijke omstandigheden slecht uitpakt of als gevolg van persoonlijke redenen als hard wordt ervaren.
Artikel 10 Verplichtingen, controle en terugvordering
De inlichtingenplicht en medewerkingsplicht geldt voor de TONK uiteraard onverkort. Dat betekent dat de aanvrager elke wijziging die van invloed is of kan zijn op het recht op of de hoogte van de tegemoetkoming moet doorgeven. Het is belangrijk om hier helder over te communiceren bij de aanvraag, omdat het vaak zal gaan om mensen die geen bijstand ontvangen (die vallen onder de reguliere bijzondere bijstand) en dus niet bekend zijn met de regels. Het gaat om inkomen, maar ook om de gezinssamenstelling en woonplaats.
Door duidelijk te wijzen op de inlichtingenplicht en aan te geven dat steekproefsgewijze controle plaatsvindt, hoeft er geen hercontrole gedaan te worden. Als achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand is verstrekt dan wordt overgegaan tot terugvordering.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-75973.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.