Gedragscode integriteit voor politieke ambtsdragers

 

 

De raad van de gemeente Ameland

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2017

gelet op de artikelen 15, derde lid, 41 c tweede lid, 69 tweede lid en 170 van de Gemeentewet;

besluit:

Gedragscode integriteit voor politieke ambtsdragers

 

Vast te stellen de:

 

Deel I. Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

 

Dienstbaarheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de

gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een politiek ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die

hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil

zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn

van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is transparant, zodat optimale verantwoording

mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politiek ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op een politiek ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken.

Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het

doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op

gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze

worden afgewogen.

 

Deel II. Gedragscode integriteit voor politieke ambtsdragers

 

Artikel 1. Algemene bepalingen1.1

  • 1.

    Deze gedragscode geldt voor de burgemeester, de wethouders en de raads- en commissieleden.

1.2 Onder politiek ambtsdrager worden verstaan: de burgemeester, de wethouders en de raads- en commissieleden.

1.3 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad.

1.4. De code is openbaar en voor iedereen toegankelijk.

1.5 De politieke ambtsdragers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

1.6 De politiek ambtsdrager is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

 

Artikel 2. Belangenverstrengeling en aanbesteding

2.1 De politiek ambtsdrager doet opgave van zijn/haar financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt.

2.2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de politiek ambtsdrager (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

2.3 Een oud politiek ambtsdrager wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

2.4 Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een politiek ambtsdrager over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

2.5 Een politiek ambtsdrager die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

2.6 Een politiek ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

2.7 Een politiek ambtsdrager vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

2.8 Een politiek ambtsdrager maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

2.9 Een politiek ambtsdrager behoudt geen inkomsten uit een qualitate qua nevenfunctie¹, tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan. De inkomsten komen ten gunste van de gemeentekas. Voor een voltijds bestuurder vindt verrekening plaats met inkomsten uit niet aan het ambt gebonden nevenfunctie.

2.10 Een politiek ambtsdrager die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen met de voorzitter van het bestuursorgaan waarvan hij deel uitmaakt. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

 

Artikel 3. Informatie

3.1 Een politiek ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

3.2 Een politiek ambtsdrager houdt geen informatie achter.

3.3 Een politiek ambtsdrager verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is aan derden.

3.4 Een politiek ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

3.5 Een politiek ambtsdrager gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten alsmede met de sociale media van de gemeente.

Artikel 4. Geschenken, diensten en uitnodigingen

4.1 Een politiek ambtsdrager accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

4.2 Geschenken en giften die een politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd.

4.3 Geschenken en giften die een politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50,00 vertegenwoordigen zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van € 50,00 of minder vertegenwoordigen worden wel gemeld maar kunnen worden behouden.

________________________________________

¹ Qualitate qua is Latijn voor "in de hoedanigheid van". De uitdrukking kan gebruikt worden om aan te geven dat vanuit een bepaalde rol of functie gehandeld wordt. Een qualitate qua nevenfunctie is een functie die een bestuurder (en in mindere mate een volksvertegenwoordiger) vervult uit hoofde van zijn politieke functie.

4.4 Aanbiedingen voor privéwerkzaamheden of kortingen aan politieke ambtsdragers die uit hoofde van de functie worden aangeboden, worden niet geaccepteerd.

4.5 Een politiek ambtsdrager bespreekt in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden. Voor de burgemeester geldt dat afhankelijk van de hoedanigheid en functionaliteit van de uitnodiging, bespreking plaatsvindt in het bestuursorgaan dat daartoe het meest geëigend is.

 

Artikel 5. Voorzieningen, bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoeding en buitenlandse dienstreizen

5.1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een politiek ambtsdrager is terughoudend bij het in de rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

5.2 Een politiek ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

5.3 In geval van twijfel over een declaratie of over het correct gebruik van een creditcard door een politiek ambtsdrager, wordt dit voorgelegd aan de burgemeester en zo nodig ter besluitvorming aan het college van burgemeester en wethouders en voor zover het gaat om raadsleden aan de voorzitter van de raad.

5.4 De gemeentesecretaris draagt zorg voor aanvragen, verstrekken en intrekken van creditcards. Er wordt vastgelegd voor welk soort kosten de creditcard kan worden gebruikt. Het gebruik van creditcards voor binnenlands gebruik wordt zo veel mogelijk beperkt.

5.5 Bij de afhandeling van betalingen verricht met een creditcard wordt een daartoe vastgesteld formulier ingediend. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

5.6 Een politiek ambtsdrager die uit hoofde van zijn functie het voornemen heeft een buitenlandse reis (daaronder valt ook een reis naar de landen van het Koninkrijk in de Caraïben en de BES eilanden) te maken of daartoe een uitnodiging heeft gekregen, meldt dit voornemen in het bestuursorgaan waarvan hij deel uitmaakt. Met dien verstande dat de burgemeester dit voornemen meldt in het college van burgemeester en wethouders. De politiek ambtsdrager verschaft hierbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan. Indien de buitenlandse reis op kosten van derden plaatsvindt, bespreekt de politiek ambtsdrager dit vooraf met het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt. Voor de burgemeester geldt dat afhankelijk van de hoedanigheid en functionaliteit van de uitnodiging, de bespreking plaatsvindt in het bestuursorgaan dat daartoe het meest geëigend is. Het gemeentelijk belang van de reis wordt in de bespreking benoemd.

5.7 Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een politiek ambtsdrager naar en in het buitenland is toegestaan als dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de bespreking betrokken.

5.8 Het anderszins meereizen naar en in het buitenland verblijven van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Meereizende derden doen dit op eigen kosten. In ieder geval wordt dit bij de bespreking betrokken.

5.9 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan tenzij het de bruikleen betreft van mobiele telefoon en computer die mede voor privédoeleinden kunnen worden gebruikt.

 

Gedragsregels

Artikel 6. Meningsuitingen

6.1. Een politiek ambtsdrager stelt de persoonlijke integriteit van leden van college, raad en ambtelijke organisatie niet ongefundeerd of zonder aanleiding ter discussie.

6.2. Een politiek ambtsdrager draagt er zorg voor dat de toonzetting van beweringen niet geschiedt in persoonlijk grievende bewoordingen.

6.3. De privacy van raadsleden, wethouders en de burgemeester wordt in het debat gerespecteerd.

 

Artikel 7. Onderlinge verhoudingen

7.1. Een politiek ambtsdrager geeft er in zijn optreden blijk van het college, de burgemeester en de raad te respecteren als bestuursorganen van de gemeente. Politiek ambtsdragers zijn zorgvuldig, open en betrouwbaar in omgang met elkaar.

7.2. Een politiek ambtsdrager is zorgvuldig, open en betrouwbaar in de omgang met de ambtelijke organisatie. Een politiek ambtsdrager heeft transparante werkrelaties met alle medewerkers. Een politiek ambtsdrager respecteert de professionaliteit van de ambtenaren.

 

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting

Algemeen

Gedragscodes voor politieke ambtsdragers zijn voor gemeenten verplicht op grond van deGemeentewet. De raad stelt deze zowel voor de eigen leden als voor de bestuurders vast. Daarbij komt dat sinds 1 februari 2016 in artikel 170 lid 2 van de Gemeentewet opgenomen is dat de burgemeester de bestuurlijke integriteit van de gemeente bevordert.

Het rechtskarakter van een gedragscode is dat van een interne regeling in aanvulling op de wettelijke regels. De Gemeentewet laat gemeenten ruimte bij de inhoudelijke invulling. Naast deze code bestaan er voorschriften die in wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrifte en over nevenfuncties. Dergelijke voorschriften zijn niet in deze gedragscode opgenomen.

De code heeft bestuurlijke en politieke relevantie. Politieke ambtsdragers zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar. Wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en positie.

De gedragscode is belangrijk als beoordelingskader voor college en raad bij vragen, twijfels en discussies. Belangrijk in het proces van de totstandkoming van de code is dat er ruimte is voor discussie over de uitgangspunten en de kernbegrippen van integriteit. Daarmee ontstaat een gezamenlijk gedragen code en wordt voorkomen dat de code een dode letter wordt.

De gedragscode bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.

 

De gedragscode bestaat uit twee onderdelen:

Deel I beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode.

Deel II bevat de feitelijke gedragsregels.

 

Onderstaand volgt een toelichting op een aantal van de artikelen van de gedragscode.

Deel I

Kernbegrip bestuurlijke integriteit. Het begrip integriteit is een ruim begrip. Ook ongewenst gedrag dat valt binnen de begrippen seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten, alsmede discriminatie in de zin van de Wet gelijke behandeling valt binnen het begrip integriteit.

Deel II

Artikel 1 Algemene bepalingen

Met politieke ambtsdragers worden de bestuurders en de gekozen volksvertegenwoordigers, alsmede de leden van de raadscommissies bedoeld. Voor gemeenten wordt onder bestuurders erstaan de burgemeester en de wethouders en onder gekozen volksvertegenwoordigers raadsleden en leden van raadscommissies. Op een enkele uitzondering na richten de gedragsregels zich op al deze politieke ambtsdragers.

 

Artikel 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

Het onafhankelijk handelen van de politiek ambtsdrager staat in de eed of belofte en wordt uitgewerkt in de bepalingen in de Gemeentewet over bijvoorbeeld onverenigbare functies.Van belangenverstrengeling is sprake als het publiek belang wordt vermengd met het persoonlijk belang van een politiek ambtsdrager of dat van derden, zoals familieleden of vrienden. Hierdoor is een zuiver besluiten of handelen in het publiek belang niet langer gewaarborgd. Het gaat niet alleen om feitelijke belangenverstrengeling, maar ook om de schijn ervan.

2.1 Deze bepaling is opgenomen in de paragraaf “Belangenverstrengeling”. De opgave van financiële belangen moet in dit licht worden bekeken. Belangenverstrengeling ligt op de loer als een politiek ambtsdrager financiële belangen heeft bij organisaties of ondernemingen die een relatie met de gemeente hebben of kunnen krijgen, en waarover de gemeente besluiten neemt. Voorbeelden zijn besluiten over bijvoorbeeld aanbesteding, subsidieverstrekking, verstrekking van leningen en verlening van advies- en onderzoeksopdrachten. Politieke ambtsdragers zouden in de verleiding kunnen komen om zich bij het nemen van beslissingen te laten leiden door persoonlijk financieel belang. Wanneer is nu sprake van een financieel belang dat moet worden opgegeven? Het begrip moet ruim worden opgevat. Financiële belangen in ondernemingen waar de gemeente zakelijke betrekkingen mee heeft zijn er een voorbeeld van, maar bijvoorbeeld het zijn van werknemer van een dergelijk bedrijf (en dus het ontvangen van loon) is hier niet bedoeld. Dit laatste neemt niet weg dat het op grond van artikel 2.5 van de gedragscode reden kan zijn om niet deel te nemen aan besluitvorming. Bijvoorbeeld als een politiek ambtsdrager werkt bij een gesubsidieerde instelling en moet besluiten over subsidieverstrekking. Overigens zullen in de regel een hypotheek voor de eigen woning en andere “gebruikelijke” financiële zaken niet tot de op te geven financiële belangen behoren.

2.3 Hier gaat het om “de draaideurconstructie”. De draaideurconstructie betekent dat een volksvertegenwoordiger of een bestuurder van de gemeente direct na zijn aftreden betaalde activiteiten gaan verrichten in of voor diezelfde gemeente. Dit is in het algemeen niet raadzaam omdat hierdoor de indruk van vriendjespolitiek kan ontstaan. Ook is er een risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen, bijvoorbeeld omdat een bestuurder en een bedrijf die in een functionele relatie tot elkaar staan, afspraken maken over toekomstige betaalde activiteiten van de (dan ex-)bestuurder. Soms kan er reden zijn om van deze hoofdregel af te wijken. Dit moet dan wel beargumenteerd gebeuren.

2.4 Of eigen belangen leidend zijn of in hoeverre die schijn wordt gewekt is niet altijd meteen duidelijk. Dat hangt af van de feiten en omstandigheden. Het bestuursorgaan kan de betrokken politiek ambtsdrager niet verbieden deel te nemen aan een stemming, dat bepaalt deze ambtsdrager zelf. Daarom is het verstandig dat een bestuurder of volksvertegenwoordiger, als een mogelijk persoonlijk belang aan de orde is, dit in de discussie aangeeft. Door hier open over te zijn, kan worden voorkomen dat een besluit wordt vernietigd of dat een zaak achteraf in een kwaad daglicht komt te staan.

2.7 Politieke ambtsdragers hebben naast hun politieke ambt vaak nevenfuncties, betaald of onbetaald. Voor parttimers zijn deze vaak noodzakelijk als bron van inkomsten en voor fulltime bestuurders zijn nevenfuncties vaak positief te waarderen uit maatschappelijk, persoonlijk of bestuurlijk oogpunt. Risico’s die verbonden zijn aan het vervullen van nevenfuncties (vooral nevenfuncties buiten het publieke domein) zijn er omdat nevenfuncties het onafhankelijk oordeel van de politieke ambtsdrager in gevaar kunnen brengen, het aanzien van het ambt kunnen schaden of het optimaal functioneren in de weg kunnen staan (bijvoorbeeld omdat de nevenfunctie zoveel tijd kost). De politiek ambtsdrager zelf bepaalt of hij de nevenfunctie aanvaardt of behoudt waarbij hij de genoemde risico’s in ogenschouw neemt. N.B. In deze gedragscode is dus met een nevenfunctie bijvoorbeeld ook de baan bedoeld die een raadslid in het dagelijkse leven vervult.

2.8 Voor de burgemeester en voor wethouders bestaat de wettelijke plicht hun voornemen om een nevenfunctie te aanvaarden te melden aan de raad. Volgens de wet mogen zij geen nevenfuncties vervullen die ongewenst zijn in verband met de goede vervulling van het politieke ambt. Alle politieke ambtsdragers zijn wettelijk verplicht hun nevenfuncties openbaar te maken. De burgemeester en de wethouders zijn niet wettelijk verplicht hun qualitate qua functies openbaar te maken (raadsleden hebben in de regel geen qualitate qua functie), maar het wordt raadzaam geacht dat wel te doen met het oog op transparantie.

2.9 Sinds 1 maart 2010 moeten de burgemeester en voltijds wethouders de (niet ambtsgebonden) neveninkomsten uit nevenfuncties openbaar maken. Voor de inkomsten uit qaualitate qua nevenfuncties gold al veel langer de plicht deze in de gemeentekas te storten. Op grond van de adviezen van de Commissie Dijkstal is sinds 1 maart 2010 de plicht voor de voltijds politieke ambtsdrager ingevoerd om alle neveninkomsten openbaar te maken en deze worden volgens een vaste verrekening systematiek (die ook geldt voor de Tweede Kamer) verrekend met diens salaris. Voor raadsleden geldt geen wettelijke plicht tot openbaarmaking van neveninkomsten en geen verrekening systematiek.

 

Artikel 3. Informatie

Politieke ambtsdragers beschikken over veel informatie. Gaan zij daar verkeerd mee om, dan worden al snel hun eigen geloofwaardigheid of die van de gemeente aangetast. Daarom bevat de gedragscode een aantal regels voor het integer omgaan met informatie.

3.3 De Gemeentewet bevat regels over de beslotenheid van vergaderingen en de geheimhouding over wat in een vergadering is behandeld. Het feit dat een zaak in beslotenheid is behandeld betekent nog niet dat de leden verplicht zijn tot geheimhouding. Die geheimhouding wordt nadrukkelijk opgelegd. Oplegging van geheimhouding is mogelijk als een belang genoemd in artikel 10 van d Wet openbaarheid van bestuur in het geding is. Geheimhouding kan worden voorgesteld door de raad, de raadscommissie, het college of de burgemeester. Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf in de zin van artikel 272 van het wetboek van Strafrecht. Voor vertrouwelijke informatie geldt dit ook als de politiek ambtsdrager weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij een geheim schendt dat hij moet bewaren.

 

Artikel 4. Geschenken diensten en uitnodigingen

4.2 De gemeentesecretaris, respectievelijk de griffier zorgt ervoor dat het geschenkenregister op de juiste wijze wordt ingericht en beheerd.

4.4 Te denken valt aan persoonlijke bevoordeling zoals een goedkope verbouwing of tuinaanleg of een donatie aan de partij van een politieke ambtsdrager met het oog op een gunstige overheidsbeslissing.

4.5 Elke politiek ambtsdrager bespreekt uitnodigingen voor excursies, evenementen en werkbezoeken op kosten van derden in het eigen bestuursorgaan. Voor de burgemeester geldt dat bespreking plaatsvindt in het daartoe meest geëigende bestuursorgaan.

 

Artikel 5. Voorzieningen, bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen en buitenlandse dienstreizen

5.1 tot en met 5.10

Op verschillende plaatsen zijn regels vastgelegd over vergoedingen van kosten aan politieke ambtsdragers of het gebruik maken van voorzieningen (bruikleen van computer bijvoorbeeld en gebruik van de dienstauto). Allereerst zijn dat de Rechtspositiebesluiten voor respectievelijk de burgemeester, de wethouders en raads- en commissieleden en vervolgens de gemeentelijke verordeningen die op grond hiervan zijn vastgesteld.

5.6 en 5.7

Deze regel is niet helemaal toegesneden op buitenlandse reizen die worden gemaakt in het kader van (qualitate qua) nevenfuncties. De afweging of zo’n reis gemaakt wordt, vindt dan plaats in de organisatie waar de nevenfunctie wordt vervuld. De politiek ambtsdrager doet er vanuit een oogpunt van transparantie verstandig aan ook een dergelijke reis ter sprake te brengen in het gemeentelijke bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt. Ook hier is het raadzaam (periodiek) dat het college de raad hiervan op de hoogte stelt.

 

Artikel 6. Meningsuitingen

6.1 Deze regel is om te voorkomen dat meningen ongefundeerd worden geuit. Persoonlijk grievende bewoordingen worden vermeden, evenals schendingen van de privacy.

Naar boven