Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot het technisch wijzigen van de Subsidieregeling sociale basis Amsterdam 2021 in verband met invoegen activiteiten sociaal ontwikkelbuurten (Eerste wijzigingsbesluit Subsidieregeling Sociale Basis)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op Gemeentewet, art 160 eerste lid , Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013, artikel 3,

 

besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling sociale basis Amsterdam 2021 als volgt te wijzigen:

 

  • a.

    Artikel 1.5, derde lid, komt te luiden:

  •  

  • Het college kan jaarlijks voor de stadsdelen met ontwikkelbuurten éénmalige plafonds vaststellen voor intensivering van activiteiten in betreffende buurten bedoeld in artikel 1.4, lid 1 onder b. en c.

 

  • b.

    Toelichting Artikel 1.5, derde lid, komt te luiden:

     

    In de stadsdelen Noord, Nieuw West en Zuidoost zijn in totaal 32 ontwikkelbuurten aangewezen. Dit zijn buurten waarin extra wordt geïnvesteerd, zowel op het fysieke als sociale vlak. De subsidiemiddelen die beschikbaar zijn voor sociale activiteiten worden ondergebracht in separate éénmalige subsidieplafonds. Deze middelen worden gebruikt voor benodigde intensivering op onderdelen binnen de sociale basis in deze specifieke buurten.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 maart 2021

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Algemeen deel

 

In de afhandeling van éénmalige subsidieaanvragen sociale basis ontstaat een knelpunt doordat reguliere aanvragen en aanvragen ontwikkelbuurten onder hetzelfde subsidieplafond beoordeeld moeten worden. Dit knelpunt wordt vooral veroorzaakt door het verschil in tempo waarmee aanvragen binnen komen.

Reguliere éénmalige subsidieaanvragen kunnen vanaf 1 november voorafgaand aan het kalenderjaar waarin activiteiten plaatshebben worden ingediend. Er zijn inmiddels veel reguliere aanvragen ingediend die betrekking hebben op het jaar 2021. De subsidieaanvragen voor intensivering van activiteiten in de ontwikkelbuurten zijn nog niet ingediend, omdat het budget nog niet in een vastgesteld subsidieplafond is vastgelegd. Daarmee zouden deze aanvragen achteraan moeten sluiten bij de beoordeling, omdat die op volgorde van binnenkomst wordt gedaan. Het risico wat daarmee ontstaat, is dat er na beoordeling van de reguliere aanvragen, geen geld meer overblijft voor het intensiveren in ontwikkelbuurten. Ook kunnen reguliere aanvragen niet worden geweigerd met als motivatie dat er geen budget meer beschikbaar is, als er zicht is op budget voor ontwikkelbuurten dat nog zal worden toegevoegd.

Om dit knelpunt op te lossen is het noodzakelijk dat in de Subsidieregeling de mogelijkheid wordt gecreëerd om een separaat subsidieplafond in te richten voor éénmalige subsidieaanvragen ten behoeve van intensivering in de ontwikkelbuurten. Zo worden reguliere activiteiten en intensivering in ontwikkelbuurten zowel als het gaat om inhoudelijke beoordeling, als het beoordelen langs beschikbaar budget van elkaar gescheiden.

 

Artikelsgewijze toelichting:

 

Artikel I, onderdeel a.

Er zijn ontwikkelbuurten in drie stadsdelen. Het is wenselijk dat er voor het intensiveren van activiteiten in deze buurten separate subsidieplafonds kunnen worden vastgesteld. Dit is met name van belang omdat de reguliere aanvragen sociale basis eerder kunnen worden ingediend dan de aanvragen ontwikkelbuurten. De budgetten ontwikkelbuurten worden pas aan het begin van het kalenderjaar bekend, en kunnen daarna pas in een subsidieplafond landen. Het is wenselijk dat de afhandeling van reguliere aanvragen daardoor geen vertraging oploopt.

 

Artikel l, onderdeel b.

De subsidieplafonds voor éénmalige subsidieaanvragen voor de ontwikkelbuurten zijn bedoeld om te kunnen intensiveren in de 32 ontwikkelbuurten op specifieke opgaven.

 

Naar boven