Gemeenteblad van Nederweert
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederweert | Gemeenteblad 2021, 68829 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederweert | Gemeenteblad 2021, 68829 | Beleidsregels |
Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Nederweert houdende regels omtrent welstand
Het toetsen van bouwplannen aan redelijke eisen van welstand leidt tot op de dag van vandaag tot, soms felle, discussies over wat redelijk is en wat niet. Doordat ieder individu een eigen gevoelswaarde heeft, dreigt in die discussies vaak de objectiviteit verloren te gaan en ligt het voor de hand dat ieder zijn/haar voorkeur laat spreken. Bij het inrichten van de bebouwde omgeving hecht de wetgever waarde aan een bepaalde mate van orde en kwaliteit. Hierbij worden twee instrumenten gebruikt, de toets aan het bestemmingsplan en het welstandstoezicht. Wat dit laatste betreft gaat het dan voornamelijk over de zuiverheid van architectonische uitgangspunten bij het ontwerp, het materiaalgebruik, de kleurstelling en de relatie met de belendende bebouwing en omgeving. Tot voor de wijziging van de Woningwet in 2003 was een welstandstoets door een onafhankelijke en deskundige commissie verplicht en het niet voldoen aan redelijke eisen van welstand een weigeringsgrond van de toen nog benodigde bouwvergunning. De overheid grijpt met welstandstoezicht dus in op de individuele vrijheid van burgers en ondernemers omdat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak van het individu alleen is. Een bouwwerk maakt deel uit van de publieke ruimte waar voorbijgangers, gewild of ongewild, mee worden geconfronteerd. De overheid dient het publieke belang van een aantrekkelijke bebouwde omgeving welke mede van belang is voor het welbevinden van de gebruikers. Het verhoogt ook de waarde van het onroerend goed en versterkt het vestigingsklimaat.
Ondanks de pluspunten welke een goed welstandstoezicht met zich mee draagt, weegt het belang van de individuele burger zwaar. Het mag ook niet alleen maar een zaak zijn van opgeleide deskundigen. Daarom moet welstandstoezicht transparant en toetsbaar zijn. Bij de wijziging van de Woningwet in 2003 is bepaald dat gemeenten voor een welstandstoets, verplicht zijn een welstandsnota vast te stellen. Voor gebieden waarvoor geen criteria zijn vastgesteld geldt geen welstandstoets meer. De liberalisering van het welstandstoezicht zet zich door. Gemeenten mogen van de centrale overheid zelf bepalen in welke mate zij omgevingsvergunningplichtige bouwplannen nog aan welstandstoezicht onderwerpen. Ook de wijze waarop toetsing aan vastgestelde welstandscriteria gebeurd wordt vrijgelaten. De gemeente heeft een keuze uit het benoemen van een onafhankelijke welstandscommissie of stadsbouwmeester.
Voorblad: welstandstoezicht bij, net afgeronde, projectmatige bouw aan Juffrouw Joostenhof zorgt voor goed omgevingsklimaat.
In 2006 heeft de gemeenteraad van Nederweert haar eerste Welstandsnota Gemeente Nederweert 2006 vastgesteld. Er werd toen gekozen om voor de hele gemeente welstandscriteria vast te stellen.
Daarna zijn, als experiment, incidentele blokken binnen uitbreidingsgebieden aangewezen als welstandsvrije gebieden. In deze gebieden werd de verantwoordelijkheid van een aantrekkelijke bebouwde omgeving bij partijen neergelegd die in de betreffende omgeving gingen wonen. Dit experiment heeft niet geleid tot onaanvaardbare of schokkende situaties in betreffende gebieden. In het door de coalitie vastgestelde bestuursprogramma 2010-2012, “Gewoon doen” werd als doelstelling het stimuleren van de bouw opgenomen. Als een van de maatregelen werd daarbij genoemd “het afschaffen van welstand met de intentie om deze bestuursperiode toe te groeien naar een welstandsvrije gemeente”.
In 2012 werd de huidige Welstandsnota Gemeente Nederweert 2012 vastgesteld waarmee we de afgelopen jaren goed hebben kunnen werken.
Na de vaststelling in 2012 hebben zich enkele beleidsmatige wijzigingen voorgedaan die we nu in een nieuwe Welstandsnota willen verwerken. Zo willen we de nieuwe beeldkwaliteitsplannen bij uitbreidingsgebieden als welstandsgebied aanwijzen.
We gebruiken de ontwerpcriteria in deze beeldkwaliteitsplannen als toets criteria voor welstand. Zonder aanwijzing als welstandsgebied hebben deze beeldkwaliteitsplannen geen juridisch afdwingbare status.
Daarnaast hebben we nieuw beleid vastgesteld over erfafscheidingen. Dit beleid is planologische vastgelegd in het gemeentelijk kruimelbeleid. Dat gaat over de plaats en hoogte van erfafscheidingen. Het welstandsvrij laten van deze erfafscheidingen in welstandsgebieden moet in deze nieuwe nota nog worden vastgelegd.
Als laatste voegen we een aantal zaken toe waarover de gemeenteraad al eerder een besluit heeft genomen zoals o.a. het laten uitvoeren van de welstandstoets door een benoemde stadsbouwmeester, het aanpassen van de bouwverordening op dit punt, de termijn van benoeming en het reglement op de gemeentelijke welstandsadvisering.
De wettelijke basis met betrekking tot welstand is gelegen in de Woningwet. Alvorens te kunnen toetsen aan welstand moeten er toetscriteria worden vastgesteld. Artikel 12a van de Woningwet bepaald dat de gemeenteraad een welstandsnota vaststelt, inhoudende beleidsregels waarin in ieder geval de criteria zijn opgenomen die het bevoegd gezag toepast bij de welstandsbeoordeling. Naast het vaststellen van toetscriteria moet verder bepaald worden op elke wijze en door wie er aan de vastgestelde criteria wordt getoetst.
Artikel 8, lid 1 van de Woningwet bepaalt dat de gemeenteraad een bouwverordening vaststelt en geeft in dat artikel gelijk aan wat de inhoud van die bouwverordening moet zijn.
Artikel 8, lid 6 van de Woningwet luidt als volgt:
De bouwverordening bevat tevens voorschriften omtrent de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie. Zij kan bepalen dat er in plaats van een welstandscommissie een stadsbouwmeester wordt aangesteld, in welk geval de bouwverordening voorschriften bevat over de rol en de functie van de stadsbouwmeester. Voorts kan de bouwverordening nadere voorschriften bevatten over de verslagen, bedoeld in artikel 12b, derde lid.
De gemeenteraad heeft op 6 mei 2015, bij de evaluatie van het welstandsbeleid over de periode 2012-2015, besloten de samenwerking voor welstandsadvisering met de Welstandscommissie Weert op te zeggen en deze beoordeling vanaf dan op ambtelijk niveau te laten uitvoeren door de vakspecialist. De ambtelijke vakspecialist is daarmee de “stadsbouwmeester” zoals bedoeld in de Woningwet.
In bijlage 1 is hoofdstuk 2, afdeling 3 van de Woningwet toegevoegd. Hierin is de wettelijke grondslag voor welstand vastgelegd.
De Bouwverordening Nederweert 2009, heeft in 2018 een laatste wijziging ondergaan. In hoofdstuk 9 zijn onder artikel 9.1 tot en met 9.9 bepalingen opgenomen die betrekking hebben op welstand. Deze artikelen gaan over de welstandsadvisering door de Welstandscommissie weert. De termijn van advisering. De wijze waarop men jaarlijks verantwoording aflegt (het welstandsjaarverslag) en de wijze van vergaderen. De tekst van deze bepalingen zijn niet meer actueel, niet in overeenstemming met het eerder genoemde besluit van de gemeenteraad van 6 mei 2015 (aanwijzing stadbouwmeester) en de huidige werkwijze.
Bij het vaststellen van deze nieuwe welstandsnota dient gelijker tijd op dit onderdeel een reparatie van de bouwverordening plaats te vinden.
Omdat de stadsbouwmeester op grond van de Woningwet voor een periode van 3 jaar wordt benoemd en deze periode maximaal één keer voor maximaal 3 jaar kan worden verlengd is het beter deze benoeming niet aan de “ambtelijke vakspecialist” te verbinden omdat dit er meer kunnen zijn het hierbij te onduidelijk is, wie de stadsbouwmeester is. Beter is het de stadsbouwmeester bij naam te benoemen. Voor de komende 3 jaar wordt voorgesteld Peter Verkennis, als ambtelijk vakspecialist, tot stadsbouwmeester te benoemen.
Onder andere de taakomschrijving, de werkwijze, de advisering en de onafhankelijkheid van de stadsbouwmeester wordt vastgelegd in het “Reglement op de gemeentelijke welstandsadvisering”, als bijlage 3 aan deze nota gevoegd. Dit reglement wordt op grond van artikel 9.8 van de bouwverordening vastgesteld en is als bijlage 9 aan de bouwverordening toegevoegd.
Artikel 12a van Woningwet bepaalt dat de gemeenteraad een welstandsnota vaststelt, inhoudende beleidsregels waarin in ieder geval de criteria zijn opgenomen die het bevoegd gezag toepast bij de welstandsbeoordeling. Dit biedt de vrijheid tot het maken van beleidskeuzen en dus ook de mate waarin men welstandstoezicht wil toepassen. Een enkele gemeente heeft er voor gekozen om geen welstandsnota vast te stellen of toetscriteria op te nemen in haar welstandsnota. In die gemeente vindt in het geheel geen welstandstoets meer plaats. De gemeente Nederweert kiest met deze nota voor het grotendeels afschaffen van welstandscriteria en het behoud van welstandscriteria in gevoelige (cultuurhistorische) en nieuwe uitbreidings- gebieden.
De Omgevingswet treedt naar verwachting op 1 januari 2022 in werking. De Omgevingswet verplicht gemeenten om een omgevingsplan op te stellen. Dit omgevingsplan moet alle algemene regels bevatten die voor het gemeentelijk gebied gelden. Waar het bestemmingsplan zich nu enkel ontfermt over de “ruimtelijke relevante” regels, moet het omgevingsplan ook rekening houden met het uiterlijk van bouwwerken, het geluidsniveau, de maximale duur van een evenement, of de begroeiing in het park. In dit nieuwe systeem hoeven regels niet langer als “verboden” geformuleerd te worden maar gelden ze meer als stimulans voor een gebiedsontwikkeling. Voorbeeld op het gebied van welstand is dat de verbodsbepaling “een bouwwerk mag niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand” vervangen zou kunnen worden door “in deze straat wordt extra aandacht gevraagd voor het uiterlijk van bouwwerken”.
De link die de Omgevingswet in relatie tot welstand legt is dat in het omgevingsplan welstandszaken kunnen worden opgenomen waarmee het doel van het in stand houden van een goede omgevingskwaliteit kan worden gerealiseerd c.q. kan worden bewaakt. De welstandsnota moet dan wel in het gemeentelijke Omgevingsplan worden geïntegreerd. De welstandsnota zal dan komen te vervallen en de welstandscriteria zullen dan als planregels in het Omgevingsplan moeten worden opgenomen.
Gemeenten moeten tussen 2022 en 2029 hun omgevingsplan hebben vastgesteld. In de tussentijd blijft de beoordelingsgrondslag voor welstand, op grond van deze vast te stellen welstandsnota, onveranderd. Regels die in deze tussentijd van kracht blijven worden in de Omgevingswet onder de zogenaamde “bruidsschat” geschaard. Tot de vaststelling van ons gemeentelijk omgevingsplan verandert er voorlopig niets aan het gebruik van deze welstandsnota.
De welstandsnota is “exclusief”. Dit omdat de welstandsnota het enige document is dat welstandscriteria mag bevatten. Het vast te stellen omgevingsplan is eveneens “exclusief” omdat dit straks het enige document is dat welstandsregels (criteria) mag bevatten. Indien de gemeenteraad na de inwerkingtreding van haar Omgevingsplan binnen de overgangstermijn (dus voor 1 januari 2029) nog geen welstandsregels in het omgevingsplan heeft vastgesteld, moet het college van burgemeester en wethouders bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen blijven toetsen aan de welstandsnota.
De Omgevingswet verplicht gemeenten straks tot het instellen van een adviescommissie voor de omgevingskwaliteit. Op welke wijze binnen onze gemeente hieraan invulling wordt gegeven is nog in onderzoek. De gemeenteraad beslist hier later over. Tot dan blijft de advisering voor welstand in stand zoals in deze nota is aangegeven.
In de Omgevingsweg zal artikel 4.19 als volgt komen te luiden:
In het omgevingsplan worden regels opgenomen over het uiterlijk van bouwwerken. Als de toepassing van die regels uitleg behoeft, stelt de gemeenteraad voor de beoordeling of een bouwwerk aan die regels voldoet beleidsregels vast, die zo veel mogelijk zijn toegesneden op de te onderscheiden bouwwerken.
Met de Omgevingswet verdwijnt het verbod op bouwwerken die in ernstige mate strijdig zijn met redelijke eisen van welstand zoals dit is opgenomen in artikel 12 van de Woningwet. De noodzaak voor gemeenten om in te kunnen grijpen als bijvoorbeeld de eigenaar van een gebouw of perceel dit object ernstig verwaarloost blijft echter bestaan. Dit amendement regelt ten eerste dat de gemeente regels moeten vaststellen over het uiterlijk van bouwwerken. Daarnaast regelt dit amendement dat het huidige zogenaamde verbod op verloedering, zoals vastgelegd in het huidige artikel 12 van de Woningwet, onverkort wordt overgenomen. Daarmee geldt dit voor zowel bestaande en tijdelijke of seizoensgebonden bouwwerken als voor vergunning vrije bouwwerken.
In het door de coalitie vastgestelde coalitieakkoord 2018-2022 “Samen, Duurzaam, Verbinden” is onder punt 3.8 de ambitie voor deze periode uitgesproken over het onderdeel Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Daarbij wil men gebruik maken van de nieuwe instrumenten van de omgevingswet om gezondheid, veiligheid en duurzaamheid centraal te stellen in het ruimtelijke beleid. Met de huidige welstandsnota blijven grote delen van de gemeente welstandsvrij en houden we op welstandsgebied controle/sturing op de oude dorpskernen en gevoelige uitbreidingsgebieden voor woningbouw.
2. Verantwoordelijkheden burger.
Door het liberaliseren van het welstandstoezicht wordt er, met betrekking tot de kwaliteit van de bebouwde omgeving, meer verantwoordelijkheid bij de burger gelegd. Overigens geldt dat niet alleen voor welstand. Door het mogelijk maken van vergunningsvrij bouwen legt de wetgever meer verantwoordelijkheid bij de burger.
Binnen de gemeente Nederweert hebben we nu bijna 10 jaar ervaring met welstandsvrije gebieden. Zowel op industrieterreinen als nieuwe woongebieden heeft dat niet geleid tot onacceptabele situaties, ook al conflicteerde hier en daar de architectuur van naast elkaar gelegen nieuwbouwwoningen. De nog in te richten tuinen hebben hier vaak een “verzachtende” werking.
3. Voor- en nadelen van (deels) welstandvrij bouwen
Voordelen van het gewijzigde beleid:
Nadelen van het gewijzigde beleid:
Het welstandsvrij maken van een groot deel van de gemeente betekent niet altijd dat er geen controle meer mogelijk is op de vormgeving c.q. architectuur van de bebouwde omgeving. Zoals de centrale overheid in 2011 al aangaf is er een grotere behoefte aan een betere inbedding en aansluiting van welstandsaspecten binnen het ruimtelijke kwaliteitsbeeld. De koppeling van beeldkwaliteitsplannen aan bestemmingsplannen bleek hiervoor het geschikte instrument. Bij verschillende uitbreidingsgebieden binnen de gemeente Nederweert zijn goede ervaringen opgedaan met genoemde beeldkwaliteitsplannen. In deze plannen worden uitgangspunten van architectuur en kleurstelling opgenomen en worden referentiebeelden aangegeven die richtinggevend zijn. Hiermee raken deze bepalingen de welstandstoetsing. Indien het in de toekomst gewenst is om voor bepaalde uitbreidingsgebieden qua architectuur en kleurstelling een bepaalde richting aan te geven kan gekozen worden voor het instrument “beeldkwaliteitplan” wat bij de vaststelling van een bestemmingsplan onderdeel kan uitmaken van dit bestemmingsplan. Gebleken is echter dat de voorschriften uit deze beeldkwaliteitplannen juridisch niet afdwingbaar zijn. Het is daarom nodig deze gebieden alsnog te benoemen als gebieden waarvoor welstandscriteria gelden. De criteria opgenomen onder hoofdstuk F in deze nota geven voldoende juridische grondslag om de kwaliteit die we in deze gebieden voor ogen hebben te realiseren. Bij de welstandsbeoordeling kan dan tevens rekening gehouden worden met de voorschriften uit het betreffende beeldkwaliteitplan.
Zoals aangegeven D, punt 5 vallen de beeldkwaliteitsplannen onder de genoemde “bruidsschat” en zullen deze uitgangspunten straks onderdeel gaan worden van het nog vast te stellen Omgevingsplan.
Voor veranderingen aan rijks of gemeente monumenten is altijd een omgevingsvergunning voor het veranderen van een monument vereist. Voor rijksmonumenten is het advies van de rijksdienst vereist. Voor gemeentelijke monumenten is een advies van de gemeentelijke Erfgoedcommissie vereist. Beide adviesorganen zullen zich wat de gevraagde verandering betreft, concentreren op het conserveren en het behouden van het beschreven monumentale karakter of onderdelen daarvan. In dat opzicht vindt er een kwaliteitstoets plaats. Het hebben van welstandscriteria voor monumenten gelegen in een welstandsvrij gebied wordt hierdoor niet als noodzaak gezien. Bijlage 4 toont een overzicht van de rijks en gemeente monumenten.
Voor gebieden die niet in een aangegeven welstandsgebied zijn gelegen, zoals in bijlage 5 aangegeven, gelden geen welstandscriteria. Ontwikkelingen in deze gebieden zijn welstandsvrij.Verder zijn veranderingen aan achterzijden van bouwwerken gelegen in de hieronder genoemde welstandsgebieden, niet van de openbare weg af zichtbaar, welstandsvrij en gelden ook hier geen welstandscriteria.
2. Welstandsvrije categorie bouwwerken.
Erfafscheidingen zijn welstandsvrij. Dit betekent dat ook in gebieden met welstandscriteria erfafscheidingen niet getoetst worden aan redelijke eisen van welstand. In het gemeentelijke planologische kruimelbeleid is tevens opgenomen dat erfafscheidingen overal, ook op hoeksituaties, maximaal 2 meter hoog mogen zijn mits de verkeersveiligheid (op hoeksituaties) niet in het geding is.
3. Gebieden met welstandscriteria
In bijlage 5 zijn in rood de gebieden aangegeven waarvoor de hierna genoemde welstandscriteria van toepassing zijn. Het betreft voornamelijk historische dorpskernen met aanverwante straten en gedeelten in uitbreidingsgebieden. Hoebenakker komt te vervallen omdat het gebied is afgebouwd. De gebiedskaarten zijn verdeeld in de gebieden:
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de algemene en de specifieke welstandscriteria. Bij een welstandsbeoordeling moet aan beide criteria worden getoetst.
Materiaal, detaillering en kleur:
Genoemde welstandscriteria zijn alleen van toepassing bij veranderingen of nieuwbouw van voor- en zijgevels die van de openbare weg af zichtbaar zijn.
Nu er voor gekozen is om alleen nog de cultuurhistorische dorpskernen en daaraan verwante straatdelen aan een welstandstoets te onderwerpen, en het overige deel binnen de gemeente welstandsvrij te maken, wordt er geen onderscheid meer gemaakt in welstandsniveaus.
5. Handhaving en excessenregeling
Het bevoegd gezag is bevoegd handhavend op te treden op grond van welstand daar waar bij een vergunningplichtige bouwactiviteit in een welstandsgebied wordt afgeweken van de verleende vergunning. De Woningwet biedt het bevoegd gezag de mogelijkheid om repressief tegen excessen op te treden. Dit geldt niet alleen voor alle bestaande gebouwen en bouwwerken waarvan voor het bouwen een omgevingsvergunning is verleend. Het geldt ook voor alle bestaande gebouwen en bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning hoeft te worden aangevraagd en die gelegen zijn in een welstandsgebied waarvoor welstandscriteria zijn vastgesteld. Er is sprake van een exces wanneer een bouwwerk of een gedeelte daarvan op overduidelijke wijze, dus ook voor niet-deskundigen zichtbaar, in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Het gaat in gevallen van een exces altijd om ernstige ontsiering van een bouwwerk of een gedeelte daarvan in relatie tot de omgeving. Deze excessenregeling is uitsluitend van toepassing voor de welstandsgebieden waarvoor welstandscriteria zijn opgenomen in deze nota.
In de volgende gevallen kan sprake zijn van een exces:
In het Besluit Omgevingsrecht, bijlage II zijn activiteiten aangegeven, verdeeld in categorieën, waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist. Voor deze activiteiten is geen welstandstoets vereist, ook niet als die activiteit in de aangegeven welstandsgebieden is gelegen. Wel kan er achteraf in welstandsgebieden tegen excessen worden opgetreden.
Voor gebieden gelegen buiten de aangegeven welstandsgebieden gelden geen welstandscriteria. Deze gebieden zijn welstandsvrij. Voor bouwactiviteiten vindt geen welstandstoets plaats.
3. Vergunningplichtig in welstandsgebied
Voor vergunningplichtige bouwactiviteiten in een aangegeven welstandsgebied gelden de hiervoor genoemde welstandscriteria. Het college van burgemeester en wethouders vraagt, in het kader van de vergunningprocedure de “Stadsbouwmeester” om advies. Ook wanneer het college niet het bevoegd gezag is voor vergunningverlening, betrekt zij het advies van de stadsbouwmeester bij het advies dat zij ingevolge artikel 2.26, derde of vierde lid van het Besluit omgevingsrecht, uitbrengt aan het bevoegd gezag.
In de bouwverordening is onder hoofdstuk 9 aangegeven op welke wijze de welstandsbeoordeling plaatsvindt.
De onafhankelijkheid, taakomschrijving, werkwijze en de wijze van advisering van en door de stadsbouwmeester wordt nader omschreven in Bijlage 9 van de Bouwverordening, Reglement opd e gemeentelijke welstandsadvisering.
In artikel 12b van de Woningwet is onder punt 3 het volgende opgenomen:
De welstandscommissie dan wel de stadsbouwmeester legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van de door haar onderscheidenlijk hem verrichte werkzaamheden. In het verslag wordt ten minste uiteengezet op welke wijze zij onderscheidenlijk hij toepassing heeft gegeven aan de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel a.
BIJLAGE 1. WONINGWET, HOOFDSTUK 2, AFDELING 3
een te bouwen bouwwerk voor het bouwen waarvan op grond van artikel 2.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning is vereist, mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel b.
De gemeenteraad kan besluiten dat, in afwijking van het eerste lid en artikel 2.10, eerste lid, onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor een daarbij aan te wijzen gebied of voor een of meer daarbij aan te wijzen categorieën van bestaande en te bouwen bouwwerken geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn.
Voor zover de toepassing van de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel a, leidt tot strijd met het bestemmingsplan of met in de bouwverordening opgenomen voorschriften van stedenbouwkundige aard, blijven die criteria buiten toepassing.
De gemeenteraad betrekt de ingezetenen van de gemeente en belanghebbenden bij de voorbereiding van besluiten krachtens het tweede lid op de wijze voorzien in de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening.
Artikel 12, vierde lid , is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling of wijziging van de welstandsnota.
De welstandscommissie dan wel de stadsbouwmeester baseert haar onderscheidenlijk zijn advies slechts op de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel a, doch betrekt daarbij, indien van toepassing, het bepaalde in artikel 12, derde lid. De adviezen van de welstandscommissie dan wel de stadsbouwmeester zijn openbaar. Een advies van de welstandscommissie dan wel de stadsbouwmeester inhoudende dat een bouwplan in strijd is met redelijke eisen van welstand, wordt schriftelijk uitgebracht en deugdelijk gemotiveerd.
De door de welstandscommissie of stadsbouwmeester gehouden vergaderingen zijn openbaar. Een vergadering of gedeelte daarvan is niet openbaar in gevallen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in artikel 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.
De welstandscommissie dan wel de stadsbouwmeester legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van de door haar onderscheidenlijk hem verrichte werkzaamheden. In het verslag wordt ten minste uiteengezet op welke wijze zij onderscheidenlijk hij toepassing heeft gegeven aan de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel a.
Een voorzitter of ander lid van een welstandscommissie kan voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden benoemd in een welstandscommissie die in de betreffende gemeente werkzaam is. Zij kunnen eenmaal voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden herbenoemd in dezelfde commissie. De eerste en tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing op de stadsbouwmeester.
Burgemeester en wethouders leggen de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor waarin zij ten minste uiteenzetten:
in welke gevallen waarin niet is of wordt voldaan aan artikel 12, eerste lid, zij zijn overgegaan tot oplegging van een last onder bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom
BIJLAGE 2. HOOFDSTUK 9 BOUWVERORDENING (welstand)
Artikel 9.1 Het welstandsadvies
De stadsbouwmeester adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen
Artikel 9.2 Benoeming en zittingsduur
De stadsbouwmeester wordt door de gemeenteraad benoemd voor een periode van maximaal 3 jaar. Deze benoeming kan eenmaal worden verlengd voor een termijn van maximaal 3 jaar.
Artikel 9.3 Jaarlijkse verantwoording
De stadsbouwmeester stelt jaarlijks een verslag op van zijn werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:
De stadsbouwmeester kan in zijn jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.
Artikel 9.4 Termijn van advisering
Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de stadsbouwmeester een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 9.5 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de stadsbouwmeester is openbaar. De agenda voor de vergadering van de stadsbouwmeester wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aanhuisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
In het geval dat het bouwplan in de welstandsvergadering wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de welstandsvergadering, waarin de aanvraag wordt behandeld. Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht.
Artikel 9.6 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht
Artikel 9.7 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken of standplaatsen
De gemeenteraad bepaald in de vast te stellen welstandsnota voor welke gebieden de omschreven welstandscriteria voor bouwwerken beoordeeld moeten worden. De overige gebieden en aangegeven categorieën of standplaatsen worden uitgesloten van welstand en zijn welstandsvrij. Hiervoor vindt geen toetsing aan omschreven welstandscriteria plaats.
Artikel 9.8 Reglement op de gemeentelijke welstandsadvisering
In een regelement op de gemeentelijke welstandsadvisering wordt onder andere de taakomschrijving, de onafhankelijkheid, de werkwijze en de wijze van advisering vastgelegd. Dit regelement is als bijlage 9 toegevoegd.
BIJLAGE 3. REGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE WELSTANDSADVISERING
De gemeenteraad benoemt een stadsbouwmeester die op verzoek van het college een onafhankelijk advies uitbrengt over de vraag of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk waarvoor een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen is ingediend, voldoet aan de toetscriteria zoals die zijn opgenomen in de gemeentelijke welstandsnota. Dan wel hiermee in strijd zijn.
3. Benoeming en zittingsduur stadsbouwmeester
De stadsbouwmeester is belast met zowel wettelijk verplichte als niet wettelijk verplichte taken. De wettelijk verplichte taken worden uitgevoerd op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Woningwet. De stadsbouwmeester is beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijke welstandsbeleid zoals dat is vastgesteld in de gemeentelijke welstandsnota.
Niet wettelijk verplichte taken
5. Werkwijze van de stadsbouwmeester
9. Evaluatie en aanpassing van de welstandsnota
Het uiterlijk van bestaande bouwwerken mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, beoordeeld aan de hand van de hiertoe opgenomen criteria uit de gemeentelijke welstandsnota. Ook omgevingsvrije bouwwerken vallen onder dit repressieve welstandsvereiste, opgenomen in artikel 12, lid 1 van de Woningwet (artikel 5.2, repressief welstandsvereiste, in Bijlage II van de nota van toelichting van het Bor)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-68829.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.