Gemeenteblad van Buren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Buren | Gemeenteblad 2021, 68742 | Beleidsregels |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Buren | Gemeenteblad 2021, 68742 | Beleidsregels |
Beleidsregels Huishoudelijke ondersteuning Gemeente Buren 2021
Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk (zo zelfstandig mogelijk) thuis kunnen blijven wonen. De gemeente geeft ondersteuning thuis via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Officieel heet deze wet Wmo 2015. Huishoudelijke ondersteuning (HO) valt onder de Wmo.
Voor de inrichting van HO maken we gebruik van de uitkomst van het objectief en onafhankelijk onderzoek zoals dat, voor de gemeenten in regio Rivierenland, is uitgevoerd door KPMG[1], waaruit ook een objectief normenkader is voortgekomen. Bij de normen die KPMG in haar rapport heeft opgenomen is geen rekening gehouden met activiteiten die cliënten dan wel mensen uit hun sociale netwerk uit kunnen voeren. Actuele (juridische) ontwikkelingen, een nieuwe aanbesteding en ervaringen uit de praktijk in combinatie met het onderzoek naar HO door KPMG, hebben ertoe geleid dat de gemeente Buren nieuwe beleidsregels heeft opgesteld.
Zoals in het KPMG normenkader is opgenomen is een expertgroep, met kennis van HO, betrokken geweest bij de opstelling van het normenkader. Deze expertgroep bestond uit een:
De adviezen van de expertgroep zijn verwerkt in de frequentie van de uit te voeren activiteiten. De inbreng is niet gericht op de normtijden per activiteit maar op het totale resultaatgebied.
De normeringen die in deze beleidsregels zijn opgenomen zijn in principe passend voor alle cliënten. HO is ingericht als een maatwerkvoorziening waarbij wordt beschikt op uren. In elke afzonderlijke situatie wordt gekeken voor welk resultaatgebied ondersteuning nodig is. De ondersteuning wordt door de gemeente toegekend op basis van een individueel onderzoek, zoals bedoeld in artikel 2.3.2 van de Wmo 2015, als blijkt dat de specifieke beperkingen, de behoeften en persoonskenmerken van de cliënt hierom vragen. Maatwerk vanuit een individuele benadering staat voorop. De beleidsregels dienen als afwegingskader voor de indicatiestelling HO door medewerkers van het Sociaal Team van de gemeente Buren. De consulent Wmo indiceert op welk(e) resultaatgebied(en) er ondersteuning noodzakelijk is en stelt een ondersteuningsplan op, waarin opgenomen wordt welke onderdelen cliënt zelf en/of het sociale netwerk kan uitvoeren. In het ondersteuningsplan wordt verwezen naar het KPMG normenkader, welke als bijlage wordt toegevoegd aan het ondersteuningsplan. In de beschikking staat welk(e) resultaatgebied(en) toegekend wordt/worden, en de bijbehorende uren. Door de aanbieder wordt vervolgens in samenspraak met de cliënt bepaald welke werkzaamheden nodig zijn om een schoon en leefbaar huis te behalen. Het normenkader geldt hier als handvat voor.
[1] Passend beleid Huishoudelijke ondersteuning regio Rivierenland, KPMG, 03-06-2019
In de Wmo 2015 wordt in artikel 1.1.1 gebruikelijke hulp gedefinieerd als:
Hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.
Het gaat dus om de normale, dagelijkse hulp die partners, ouders, inwonende kinderen en/of huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid gemeenschappelijk een woning bewonen en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden.
Gebruikelijke hulp is ook alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijk een woning bewoont. Onder een leefeenheid wordt verstaan: “alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren”. Soms komt het voor dat er door middel van een aanbouw of een extra (mantelzorg)woning op het terrein een samengestelde leefeenheid ontstaat. Om te kunnen bepalen of er sprake is van meer dan één leefeenheid wordt naar de volgende factoren gekeken:
Eén of een combinatie van deze factoren kan bepalen dat er geen sprake is van één leefeenheid. Als in het onderzoek wordt vastgesteld dat er sprake is van één leefeenheid, moet wel de draagkracht en draaglast van de huisgenoten worden meegenomen in het onderzoek.
Als gebruikelijke hulp geleverd wordt door (fulltime) werkenden, wordt met het werk en daarmee samenhangende drukte ten aanzien van huishoudelijke taken geen rekening gehouden. Stofzuigen of de badkamer schoonmaken kan in vrije tijd verricht worden door werkenden in het kader van gebruikelijke hulp. Deze gebruikelijke hulp gaat voor op andere hobbymatige vrijetijdsbestedingen.
Als er sprake is van kamerverhuur, wordt de huurder van de betreffende ruimte niet tot het huishouden gerekend. Van huurders mag niet verwacht worden dat zij de huishoudelijke taken overnemen; er is bijvoorbeeld geen sprake van familiebanden. Er moet wel een huurovereenkomst aanwezig zijn. Als mensen zelfstandig samenwonen op een adres en gemeenschappelijke ruimten delen, wordt verondersteld dat het aandeel in het schoonmaken van die ruimtes bij uitval van een van de leden, wordt overgenomen door de andere leden van de leefeenheid.
Het principe van 'gebruikelijke hulp' heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van bijvoorbeeld sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling en de wijze van inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. Voor een gedetailleerde uitwerking van het beleid rondom gebruikelijke hulp, wordt verwezen naar het protocol gebruikelijke hulp welke te vinden is in bijlage II.
Onder eigen kracht wordt verstaan de activiteiten die door de cliënt zelf, al dan niet in combinatie met de inzet van het sociaal netwerk, kunnen. worden uitgevoerd bij het schoon en leefbaar houden van de woning. Deze activiteiten komen niet in aanmerking om te worden overgenomen door middel van een maatwerkvoorziening. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de cliënt wordt uitgevoerd en voor een ander deel een maatwerkvoorziening wordt ingezet. Ook naar de aanwezigheid en mogelijkheden van o.a. een wasdroger en vaatwasmachine wordt onderzoek gedaan. Een andere vorm van het benutten van de eigen kracht is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Bijvoorbeeld de inrichting van de woning door de cliënt.
4. Omschrijving Huishoudelijke ondersteuning
Huishoudelijke ondersteuning is het geheel of gedeeltelijk overnemen van huishoudelijke activiteiten bij zorgvragers die deze niet of niet meer zelf kunnen (regelen). De ondersteuning beperkt zich tot dat wat noodzakelijk is voor de versterking of het behoud van de zelfredzaamheid en participatie. De ondersteuning gaat niet zo ver dat er rekening gehouden kan en moet worden met alle wensen van de cliënt, wat betreft bijvoorbeeld persoonlijke voorkeuren, smaak, luxe en gewoontes.
HO kan worden ingezet als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden. De beperkingen kunnen een gevolg zijn van aandoeningen van somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aard dan wel ten gevolge van een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking. Ook een psychosociaal probleem kan ten grondslag liggen aan een indicatie HO.
In het onderzoek naar de mogelijke inzet van HO wordt gekeken naar wat de betrokkene zelf kan (doen/regelen) en welke ondersteuning zijn[1] sociale netwerk kan bieden. De mate van zelfredzaamheid wordt onderzocht en gestimuleerd. Er wordt gekeken welke ondersteuning vanuit de gemeente aanvullend noodzakelijk is. Ook wordt van betrokkene verwacht dat deze binnen de eigen mogelijkheden huishoudelijke werkzaamheden blijft doen. Opruimen van de woning is hierbij een belangrijk aandachtspunt zodat het schoonmaken efficiënt kan plaatsvinden. De uitkomsten van dit onderzoek worden vastgelegd in het ondersteuningsplan.
In de beschikking wordt, net als in het ondersteuningsplan, aangegeven welke resultaatgebieden behaald moeten worden. Cliënt en aanbieder maken samen afspraken hoe de invulling van de te bereiken resultaten vorm krijgt.
De gemeente onderscheidt zeven resultaatgebieden:
Naast deze zeven resultaatgebieden hebben we ook twee overige maatwerkmodules, voor zorg voor de kinderen en voor maatwerk extra tijd.
Om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te kunnen behalen kan (gedeeltelijke) overname van schoonmaak activiteiten nodig zijn. Onder leefbaar wordt verstaan een opgeruimde en functionele leefruimte, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.
Per huishouden worden de volgende ruimtes structureel schoongemaakt:
Overige en niet in gebruik zijnde ruimte(s) worden niet of incidenteel schoongemaakt. Onder de niet-frequente ruimtes worden die ruimtes in huis verstaan die gebruikt worden door de cliënt, maar niet tot de reguliere ruimtes behoren. Denk bijvoorbeeld aan een hobby- of logeerkamer.
Het huis dient zodanig schoon en leefbaar te zijn dat geen vervuiling plaatsvindt en zo een algemeen aanvaardbaar basisniveau van een schoon en leefbaar huis wordt gerealiseerd. Dit betekent niet dat alle woonruimten wekelijks schoongemaakt moeten worden. De aanwezigheid van dieren, uitgezonderd hulphonden, geven geen aanleiding voor het toekennen van aanvullende inzet.
Het schoonmaken of schoonhouden van buitenruimtes vallen buiten de reikwijdte van de HO. Het zemen van de ramen aan de buitenkant is hier een voorbeeld van. Het onderhoud van de tuin, het uitlaten van huisdieren en overige activiteiten maken geen onderdeel uit van de HO. Dit geldt ook voor het verrichten van hand- en spandiensten zoals het ophangen van een lamp of het schoonmaken van verzamelingen.
In de tabellen 1 tot en met 6 in bijlage I worden alle structurele en incidentele schoonmaakactiviteiten weergegeven voor een schoon en leefbaar huis. Ook de uitvoeringsfrequentie is in deze tabellen opgenomen. Aan de hand van de persoonlijke situatie van cliënt wordt bepaald wat daadwerkelijk wordt overgenomen.
Het doel van dit resultaat is dat de persoon beschikt over schone kleding. We spreken hier uitsluitend over de normale dagelijkse kleding inclusief textiel zoals handdoeken en beddengoed. De wasverzorging, zoals bedoeld binnen dit resultaatgebied, omvat het wassen, het drogen, opvouwen en opbergen / opruimen van de was. In het KPMG-onderzoek zijn wasdroger, wasmachine en magnetron als voorliggend verondersteld. Het beschikken over een wasmachine is volgens het gemeentelijke beleid algemeen gebruikelijk.
In de praktijk wordt er wanneer er sprake is van ondersteuning in de wasverzorging bijna altijd een combinatie gemaakt met het resultaatgebied ‘een schoon en leefbaar huis’. Hiermee wordt bedoeld dat tijdens de looptijd van het wasprogramma, er andere of elders huishoudelijke ondersteuningsactiviteiten kunnen worden uitgevoerd.
In tabel 7 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
Er wordt vanuit gegaan dat iedereen kan beschikken over strijkvrije bovenkleding. Wanneer dit in de individuele situatie niet zo is, kan er vanuit de huishoudelijke ondersteuning worden gestreken. Hierbij wordt alleen de representatieve bovenkleding gestreken. Onderkleding (zoals sokken en ondergoed) en alle vormen van bad-, keuken-, en bedtextiel worden niet gestreken.
In tabel 8 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
Vanuit de Wmo kan uitsluitend ondersteuning op dit resultaatgebied worden ingezet wanneer iemand niet in staat is om met eigen mogelijkheden (eigen kracht, vrijwilligers en netwerk) en met boodschappenservices te voorzien in de benodigde levensmiddelen. Het betreft hier uitsluitend levensmiddelen en schoonmaakmiddelen, die dagelijks of wekelijks gebruikt worden in elk huishouden. Grotere inkopen zoals kleding en duurzame gebruiksgoederen vallen hier niet onder. Uitgangspunt is dat de boodschappen geclusterd worden.
In tabel 9 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
Het bereiden van een broodmaaltijd kan onder de huishoudelijke ondersteuning vallen wanneer iemand niet in staat is om hier op eigen kracht of met hulp van het netwerk in te voorzien. Als deze ondersteuning noodzakelijk is dan wordt er van uitgegaan dat eenmaal per dag de broodmaaltijden voor die dag worden klaargemaakt. Bij de beoordeling van de noodzaak dient ook te worden gekeken of cliënt bijvoorbeeld andere voorzieningen heeft die hierin ondersteuning kunnen bieden (denk aan Persoonlijke Verzorging).
In tabel 10 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
Gelet op het aanbod van (warme) kant-en-klaar maaltijden is ondersteuning bij dit resultaatgebied in beginsel niet noodzakelijk. Wanneer door individuele situaties de eigen kracht, voorliggende wetgeving en de maaltijdservices niet toereikend zijn, kan het bereiden van de warme maaltijd onder de huishoudelijke ondersteuning vallen. Bij de beoordeling van de noodzaak dient ook te worden gekeken of cliënt bijvoorbeeld andere voorzieningen heeft die hierin ondersteuning kunnen bieden (denk aan Persoonlijke Verzorging).
In tabel 11 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
Bij dit resultaatgebied wordt de cliënt zo veel mogelijk betrokken bij en gestimuleerd tot de uitvoering van huishoudelijke taken. Het geven van instructie en het aanleren van vaardigheden hoort hier ook bij. Dit is voor een beperkte tijdsduur noodzakelijk; namelijk tot cliënt in staat is om deze werkzaamheden zelf uit te voeren, of wanneer blijkt dat het niet haalbaar is gebleken dat cliënt de taken zelfstandig gaat uitvoeren. Dit kan voor, in eerste instantie, maximaal 3 maanden worden toegekend. Als blijkt dat langer dan 3 maanden nodig is om de regie op de organisatie van de huishoudelijke taken aan te leren, kan dit verlengd worden.
Soms is het nodig dat de regie van de organisatie van de huishoudelijke taken volledig wordt overgenomen. Dan kan dit ook langdurig worden ingezet. Maatwerk staat bij dit resultaatgebied voorop. Het is niet de bedoeling dat het organiseren van huishoudelijke taken, in de zin van het geven van instructies en het aanleren van vaardigheden, structureel overgenomen wordt. Ook is het niet de bedoeling dat reguliere schoonmaaktaken onder dit resultaatgebied komen te vallen en structureel hieronder overgenomen worden. Als blijkt dat het niet haalbaar is dat cliënt de taken zelfstandig gaat uitvoeren, binnen bovengenoemde termijnen, dan is dit resultaatgebied ook niet meer van toepassing. Er is wel sprake van langdurige inzet, dan wel een continu proces, wanneer er regie benodigd is bij het:
- Opbouwen en onderhouden van de vertrouwensband;
- Plannen van de structurele en incidentele huishoudelijke taken, incl. een taakverdeling tussen de hulp en cliënt;
- Afstemmen vanuit HO perspectief met andere professionals voor bredere ondersteuningsvragen van / voor cliënt.
In tabel 12 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
KPMG heeft normeringen opgesteld die in principe passend zijn voor alle cliënten. Conclusie is dus dat de resultaatgebieden voorzien in passende ondersteuning om tot een schoon en leefbaar huis te komen. Het is onontkoombaar dat er in de praktijk toch in enkele situaties zal blijken dat de resultaatgebieden, inclusief eraan gekoppelde tijd, niet afdoende zijn. Deze module voorziet in die uitzonderingsgevallen, waar door onderstaande beïnvloedbare factoren, vallend onder maatwerk én bij wijze van uitzondering, extra tijd toegevoegd kan worden. In het gemeentelijk beleid is ruimte om voor specifieke situaties van een cliënt een extra tijdsmodule toe te kennen. De volgende invloedsfactoren kunnen maken dat er meer ondersteuningstijd nodig is:
|
|
d) Wijze van gebruik van het toilet (o.a. medische redenen). |
e) Ernst van de problematiek bij cliënten c.q. de mate waarin zij niet in staat zijn om zelf op te ruimen. |
De volgende tijdseenheden zijn van toepassing:
Uitgaande van deze tijden worden aan deze module, op jaarbasis, de volgende tijden gekoppeld:
Bij de zorg voor minderjarige kinderen gaat het om de dagelijkse, gebruikelijke hulp voor gezonde kinderen die tot het gezin behoren als beide ouders niet in staat zijn deze te leveren. Het betreft activiteiten als wassen en aankleden, hulp bij eten en/of drinken en een maaltijd voorbereiden. Het passen op kinderen valt niet onder dit resultaat.
De zorgbehoefte van gezonde kinderen in relatie tot het huishouden wordt hieronder weergegeven:
Het is de verantwoordelijkheid van ouders/verzorgers om een oplossing te regelen, op tijden dat zij beide niet in staat zijn om voor de kinderen te zorgen. Bij uitval van één van de ouders dient de andere ouder de zorg over te nemen. Hierbij wordt verwacht dat er maximaal gezocht wordt naar eigen oplossingen: zorgverlof, mantelzorg en andere voorliggende voorzieningen. Deze verantwoordelijkheid vervalt niet bij echtscheiding of beëindiging van de relatie. Er dient wel rekening gehouden te worden met de eventueel door de rechtbank vastgelegde afspraken.
Vanuit het Sociaal Team kan ondersteuning worden geboden bij het zoeken naar eigen oplossingen, bijvoorbeeld binnen het netwerk. Het is ook mogelijk om te onderzoeken of er door middel van bijvoorbeeld Buitenschoolse opvang of Sociaal Medische Indicatie (SMI) kinderopvang een oplossing gevonden kan worden. De ondersteuning vanuit de Wmo op dit resultaatgebied is aanvullend op de eigen mogelijkheden en heeft vooral een taak in het bijspringen, zodat voor het gezin ruimte ontstaat om zelf een al dan niet tijdelijke oplossing te vinden.
In tabel 13 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
[1] Overal waar ‘hij’, ‘hem’ dan wel ‘zijn’ staat, kan ook ‘zij’ of ‘haar’ of een non-binaire vorm gelezen worden.
De ondersteuningsvraag HO wordt door of namens een cliënt bij het Sociaal Team van gemeente Buren gemeld. De gemeente onderzoekt met de cliënt (of diens vertegenwoordiger) en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst familie de ondersteuningsbehoefte. De uitkomsten hiervan worden in het ondersteuningsplan vastgelegd. Hierbij worden de volgende zaken in beeld gebracht:
De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2020, de hieruit voortvloeiende beleidsregels en het gemeentelijke normenkader[1] vormen het toetsingskader aan de hand waarvan het Sociaal Team een passende toewijzing vaststelt.
Als cliënt in aanmerking komt voor HO maakt deze een keuze uit de gecontracteerde aanbieders. Een cliënt kan ook kiezen voor een pgb om de HO vorm te geven. De uitkomst van het gesprek wordt vastgelegd in een ondersteuningsplan, waarin de te behalen resultaatgebieden opgenomen zijn, maar ook welke huishoudelijke activiteiten cliënt zelf en met de naaste omgeving kan uitvoeren. Het normenkader wordt als bijlage van het ondersteuningsplan toegevoegd en aan de cliënt opgestuurd. Er wordt ook een beschikking opgesteld welke naar de cliënt toegestuurd wordt. Naar de desbetreffende aanbieder wordt een iWmo 301-bericht (startbericht) gestuurd. Nadat de aanbieder een iWmo 301-bericht heeft ontvangen, maakt de aanbieder samen met de inwoner binnen tien werkdagen werkafspraken over de uitvoering van de maatwerkvoorziening HO – met inachtneming van het KPMG-normenkader van regio Rivierenland - en legt die werkafspraken vast in het dossier van de cliënt. De gemeente hoeft hier geen documentatie van te ontvangen. Echter moeten deze werkafspraken wel inzichtelijk zijn voor de cliënt, en te allen tijde desgewenst op te vragen zijn door gemeente ter verantwoording.
Ondersteuning bij het huishouden door de gemeente neemt de verantwoordelijkheid van de cliënt niet over, maar helpt de cliënt om het huis schoon en leefbaar te houden. Dit kan door het basisresultaatgebied Schoon en leefbaar huis en/of aanvullende resultaatgebieden in te zetten.
[1] Het gemeentelijke normenkader is gebaseerd op het regionale onderzoek en rapport Passend beleid Huishoudelijke Ondersteuning regio Rivierenland van KPMG Advisory N.V (juni 2019).
Om de kwaliteit en cliëntbeleving van de geleverde ondersteuning te onderzoeken, kan de gemeente steekproefsgewijs een controle uitvoeren (telefonisch en/of d.m.v. een huisbezoek). De afspraken die cliënt met aanbieder gemaakt heeft, zijn hierin leidend. Als de reguliere klachtenafhandeling over de kwaliteit van een schoon huis niet toereikend is, dan kan de gemeente een onderzoek instellen door het inzetten van (externe) expertise.
Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Schoon betekent dat de leefvertrekken schoon moeten zijn volgens de normen zoals opgenomen in het KPMG-normenkader. De woning dient zodanig schoon te zijn dat deze niet vervuilt. Het gaat om een basisniveau van schoon houden; wat minimaal nodig is wordt gedaan. Dit kan betekenen dat de uitvoering niet helemaal hoeft te voldoen aan de persoonlijke standaard en verwachtingen van een cliënt.
Beoordelen of een huis schoon is betekent inzichtelijk krijgen (beoordelen) of en in welke mate sprake is van vervuiling. Van vervuiling is sprake indien in een bepaalde mate stof, vlekken, vingertasten en aanslag aanwezig zijn op de in het huis aanwezige elementen (delen of onderdelen van de inventaris). Sommige elementen moeten periodiek stof- en/of vlekvrij worden gemaakt. Er zijn ook elementen waarbij enige lichte verontreiniging niet als onhygiënisch wordt gezien en daarom aanwezig mag zijn. Zo dient een toilet stof- en/of vlekvrij te zijn, maar mag er op een kapstok een lichte mate van stof aanwezig zijn.
Beoordelen of een element schoon of vuil is, is een momentopname. Dat geldt ook voor het schoonmaken zelf: hetgeen vandaag wordt schoongemaakt blijft niet schoon. Dit betekent dat de beoordelaar een woning beoordeelt met inachtneming van het gegeven dat dagelijks vuil een gegeven is en onderscheiden moet worden van cumulatief vuil (ophoping van dagelijks vuil).
Overigens kunnen zich individuele situaties voordoen waarin hervervuiling zeer beperkt aanwezig kan zijn vanwege specifieke medische problematiek van een cliënt. De beoordelaar kan op basis van de afspraken die, tussen cliënt en aanbieder, zijn gemaakt over de uitvoering van de activiteiten beoordelen of de aanbieder zich aan de afgesproken frequentie van schoonmaken houdt. De beoordelaar zal, indien dat niet het geval is en er dus een mate van hervervuiling aanwezig is die niet toelaatbaar is gelet op afgesproken frequentie, dit bespreekbaar maken. De beoordelaar kan een aanbieder alleen aanspreken op het niet realiseren van de beschreven resultaatgebieden.
Wanneer een indicatie betrekking heeft op een echtpaar en de partner van degene aan wie de indicatie is toegekend overlijdt, dan wordt de HO-indicatie binnen maximaal 6 weken administratief omgezet op naam van de partner. Indien blijkt dat zich een nieuwe situatie voordoet binnen een huishouden, dan kan dit invloed hebben op de indicatie van HO. Er is dan tijd nodig om onderzoek te doen naar de gewijzigde situatie.
Bij opname in een instelling of ziekenhuis, waarbij sprake is van een achterblijvende partner die eveneens HO nodig heeft, wordt de indicatie voortgezet, totdat er op naam van de partner een nieuwe indicatie HO is afgegeven.
Bij wijzigingen in de persoonlijke- of gezinssituatie beoordeelt een consulent van de gemeente of dit gevolgen heeft voor de HO. Als dit nodig is wordt het besluit HO aan de gewijzigde situatie aangepast.
8. Beëindiging van de indicatie
Als een cliënt wordt opgenomen in een instelling of zorg thuis krijgt op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), dan wordt op de ingangsdatum toewijzing Wlz de indicatie HO beëindigd. De Wlz is verantwoordelijk voor de overbruggingsperiode.
Bij een verhuizing naar buiten de gemeente stopt de indicatie HO op de dag van de verhuizing. Bij een verhuizing binnen de gemeente wordt door de gemeente beoordeeld of de indicatie gehandhaafd kan blijven.
*Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten
** Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage
*Onder stof afnemen valt ook het afnemen van de meubels. Deze worden in tabel 1 expliciet genoemd omdat in een woonkamer meer meubels aanwezig zijn.
**Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten
*** Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage
Keukenblok (buitenzijde) incl. tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast en eventueel tafel |
||
* Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage
Badkamer schoonmaken (sanitaire elementen, vloer, prullenbak legen)* |
||
*Inclusief stofzuigen en dweilen
**Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage
*Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten
**Bij de frequentie is aangesloten bij die van de woon- en slaapkamer
***Droog/nat afnemen of stofzuigen
Schone kleding en bedden- en linnengoed
Gestreken representatieve kleding
In de praktijk is deze tijd gemeten onder opvouwen van resultaatgebied ‘schone kleding en bedden- en linnengoed’ |
Beschikken over benodigde levensmiddelen
Het kunnen nuttigen van broodmaaltijden (= maatwerk)
Omdat in het KPMG normenkader geen aantal minuten is aangegeven is aangesloten bij de CIZ richtlijn.
Het kunnen nuttigen van warme maaltijden (= maatwerk)
Omdat in het KPMG normenkader geen aantal minuten is aangegeven is aangesloten bij de CIZ richtlijn.
Dagelijkse organisatie van het huishouden
Bijlage II Protocol gebruikelijke hulp
Het principe van 'gebruikelijke zorg' heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van bijvoorbeeld sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling en de wijze van inkomensverwerving.
1. Gebruikelijke zorg door (jonge) huisgenoten
Gebruikelijke zorg heeft een verplichtend karakter. Dit houdt in dat er zowel van volwassen als jonge huisgenoten een bijdrage wordt verlangd in het huishouden. Hierbij dient echter wel rekening te worden gehouden met de ontwikkelingsfase van kinderen.
Voor gezonde jonge huisgenoten geldt:
Huisgenoten van 18 tot en met 22 jaar kunnen een eenpersoonshuishouden voeren. Dit wil zeggen; schoonhouden van sanitaire ruimte, keuken en een kamer, de was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen. Indien nodig kan ook de opvang en/of verzorging van jongere gezinsleden tot hun taken behoren. In een uitspraak van de rechtbank Rotterdam wordt echter niet gesproken over uren maar over het kunnen voeren van een eenpersoonshuishouden.
1.1 Niet gewend zijn of de vaardigheid missen
Redenen als 'niet gewend zijn om' of 'geen huishoudelijke werk willen en/of kunnen verrichten' leiden niet tot een aanspraak. In die situaties kan een tijdelijke toegang tot een maatwerkvoorziening afgegeven worden voor het aanleren hiervan. De taak wordt dan niet overgenomen maar via instructies gestuurd.
Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Zij dienen te zorgen voor de opvoeding van hun kinderen, het zorgen voor hun geestelijke en lichamelijke welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid als ook zorg bij kortdurende ziekte. De hoeveelheid zorg is afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van het kind (zie onderstaande opsomming). Bij uitval van een van de ouders dient de andere ouder de zorg voor de kinderen over te nemen. Waarbij van hen wordt verwacht dat zij maximaal zoeken naar eigen oplossingen: zorgverlof, mantelzorg en andere voorliggende voorzieningen.
De zorgplicht vervalt niet bij echtscheiding of beëindigen van de relatie. Maar er dient wel rekening gehouden te worden met de eventueel door de rechtbank vastgelegde afspraken.
2.1 Zorgplicht voor gezonde kinderen
Kinderen van 0 tot en met 4 jaar:
Kinderen van 5 tot en met 11 jaar:
Kinderen van 12 tot en met 17 jaar:
3. Uitzonderingen bij bijzondere typen leefsituaties
Bij een aantal typen leefsituaties wordt anders omgegaan met het begrip 'duurzaam huishouden' waardoor er mogelijk geen/beperkt sprake zal zijn van 'gebruikelijke zorg'.
Als een cliënt een kamer verhuurt aan een derde wordt de huurder niet tot de leefeenheid gerekend. De huurder wordt in staat geacht de gehuurde ruimte(n) schoon te houden en een evenredige bijdrage te leveren aan gezamenlijke ruimten. In de bespreking met cliënt over de inzet van huishoudelijke ondersteuning wordt het schoonmaken van gehuurde ruimte(n) dus niet meegerekend.
Een cliënt woont zelfstandig, met meerdere mensen in een huis zonder hiermee een leefeenheid te vormen. Met andere woorden; de cliënt vormt geen duurzaam huishouden met de huisgenoten. In dergelijke situaties heeft men in ieder geval wel een eigen woon/slaapkamer en de overige ruimten worden in meer of mindere mate gemeenschappelijk gebruikt. In de bespreking met cliënt over de inzet van huishoudelijke ondersteuning wordt het schoonmaken van de eigen woonruimte(n) en slechts een evenredig deel van de gemeenschappelijke ruimten meegerekend.
Een cliënt zelfstandig met meerdere mensen in een gebouw en vormt hiermee wel een leefeenheid. Met andere woorden; cliënt vormt een duurzaam hulshouden met de huisgenoten. Vrijwel alle leefgemeenschappen kennen een of meer gezamenlijke bindende factoren, meestal met een religieuze of spirituele inhoud. Een voorbeeld hier van zijn kloostergemeenschappen waarbij er sprake is van een leefeenheid, maar de taakverdeling zich niet leent voor overname. In die situaties kan een cliënt ondersteuning krijgen voor het schoonmaken van de eigen kamer en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten die vallen binnen het niveau van de sociale woningbouw. Bibliotheken, gebedsruimten etc. vallen buiten het niveau van de sociale woningbouw en behoren daardoor tot de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenschap.
4. Uitzonderingen voor gebruikelijke zorg
In een aantal situaties waarbij er sprake is van een 'duurzaam huishouden' mag er worden afgeweken van het principe van 'gebruikelijke zorg':
Medisch geobjectiveerde aandoening
Als uit objectief onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem, waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden, is 'gebruikelijke zorg' niet van toepassing.
Symptomen die zouden kunnen wijzen op overbelasting
Overbelasting kan worden veroorzaakt door een combinatie van symptomen van lichamelijke en/of psychische aard en wordt bepaald door in- en uitwendige factoren. Met andere woorden; in exact dezelfde situatie zaI de ene huisgenoot wel overbelast kunnen raken, terwijl een andere huisgenoot hier geen of minder last van heeft. Het is daarom van belang zorgvuldig onderzoek te plegen naar de verhouding tussen draagkracht (belastbaarheid) en draaglast (belasting) en symptomen die kunnen wijzen op overbelasting. In veel gevallen wordt een onafhankelijk medisch adviseur ingeschakeld ter beoordeling. In principe zaI overname van huishoudelijke taken voor een korte duur zijn, te denken valt aan 3-6 maanden. In deze periode wordt de leefeenheid de gelegenheid gegeven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen.
Dreigende overbelasting door het verlenen van andere zorg
Uit jurisprudentie blijkt dat in die situaties de aanvraag voor huishoudelijke ondersteuning niet per definitie afgewezen kan worden. Als een huisgenoot aangeeft dat er sprake is van (dreigende) overbelasting door de combinatie van (huishoudelijk) werk en de verzorging van een zieke huisgenoot, dienen deze klachten te worden geobjectiveerd. Het oordeel van een arts is hierbij noodzakelijk naast het horen van de huisgenoot. Daarbij dienen onderstaande zaken onderzocht te worden:
Uit jurisprudentie blijkt dat onderzoek naar enkel de medische situatie van de huisgenoot niet toereikend is. Er moet ook een beeld gevormd worden van de overige factoren die kunnen leiden tot (dreigende) overbelasting. Denk daarbij aan de aard en intensiteit van de verleende zorg, tezamen met de medische problematiek van de cliënt.
(Dreigende) overbelasting bij korte levensverwachting cliënt
In terminale situaties is overleg met de huisgenoten over wat draagbaar is zeer belangrijk. In deze situaties mag er soepeler worden omgegaan met het principe 'gebruikelijke zorg'.
Als een huisgenoot een dusdanig hoge leeftijd heeft bereikt (75 jaar en ouder) kan dit leiden tot overname van de zware huishoudelijke taken die anders tot de 'gebruikelijke zorg' zouden worden gerekend. Het aanleren van nieuwe taken kan redelijkerwijs niet meer worden verwacht.
Fysieke afwezigheid in verband met werk
Er wordt geen rekening gehouden met drukke werkzaamheden, lange werkweken of veel reistijd. Over het algemeen kan alleen rekening worden gehouden met personen die vanwege hun werkzaamheden langdurig van huis zijn. Dit is bijvoorbeeld bij internationaal vrachtwagenchauffeurs, medewerkers in de off-shore of mariniers. Het gaat namelijk te ver deze mensen te dwingen een andere baan of functie te zoeken. De afwezigheid dient echter wel te voldoen aan de volgende kenmerken:
- het is inherent aan het werk;
- heeft een verplichtend karakter;
- en is voor een aaneengesloten periode van tenminste 7 etmalen.
Let op: Jurisprudentie is genuanceerder en gaat niet per definitie uit van de zeven etmalen. De CRvB noemt dat hierdoor ten onrechte wordt voorbij gegaan aan de vraag of de huisgenoot feitelijk kan voorzien in het verlenen van deze zorg. Hierbij dient altijd de individuele situatie nauwkeurig onderzocht te worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-68742.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.