Beleidsregels Huishoudelijke ondersteuning Gemeente Buren 2021

 

1. Inleiding

Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk (zo zelfstandig mogelijk) thuis kunnen blijven wonen. De gemeente geeft ondersteuning thuis via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Officieel heet deze wet Wmo 2015. Huishoudelijke ondersteuning (HO) valt onder de Wmo.

Voor de inrichting van HO maken we gebruik van de uitkomst van het objectief en onafhankelijk onderzoek zoals dat, voor de gemeenten in regio Rivierenland, is uitgevoerd door KPMG[1], waaruit ook een objectief normenkader is voortgekomen. Bij de normen die KPMG in haar rapport heeft opgenomen is geen rekening gehouden met activiteiten die cliënten dan wel mensen uit hun sociale netwerk uit kunnen voeren. Actuele (juridische) ontwikkelingen, een nieuwe aanbesteding en ervaringen uit de praktijk in combinatie met het onderzoek naar HO door KPMG, hebben ertoe geleid dat de gemeente Buren nieuwe beleidsregels heeft opgesteld.

Zoals in het KPMG normenkader is opgenomen is een expertgroep, met kennis van HO, betrokken geweest bij de opstelling van het normenkader. Deze expertgroep bestond uit een:

  • -

    afvaardiging van de Wmo-raden uit de gemeenten Buren, Neder-Betuwe en Tiel;

  • -

    afvaardiging van de gecontracteerde aanbieders HO;

  • -

    onafhankelijke partij met kennis van en over de schoonmaakbranche.

De adviezen van de expertgroep zijn verwerkt in de frequentie van de uit te voeren activiteiten. De inbreng is niet gericht op de normtijden per activiteit maar op het totale resultaatgebied.

De normeringen die in deze beleidsregels zijn opgenomen zijn in principe passend voor alle cliënten. HO is ingericht als een maatwerkvoorziening waarbij wordt beschikt op uren. In elke afzonderlijke situatie wordt gekeken voor welk resultaatgebied ondersteuning nodig is. De ondersteuning wordt door de gemeente toegekend op basis van een individueel onderzoek, zoals bedoeld in artikel 2.3.2 van de Wmo 2015, als blijkt dat de specifieke beperkingen, de behoeften en persoonskenmerken van de cliënt hierom vragen. Maatwerk vanuit een individuele benadering staat voorop. De beleidsregels dienen als afwegingskader voor de indicatiestelling HO door medewerkers van het Sociaal Team van de gemeente Buren. De consulent Wmo indiceert op welk(e) resultaatgebied(en) er ondersteuning noodzakelijk is en stelt een ondersteuningsplan op, waarin opgenomen wordt welke onderdelen cliënt zelf en/of het sociale netwerk kan uitvoeren. In het ondersteuningsplan wordt verwezen naar het KPMG normenkader, welke als bijlage wordt toegevoegd aan het ondersteuningsplan. In de beschikking staat welk(e) resultaatgebied(en) toegekend wordt/worden, en de bijbehorende uren. Door de aanbieder wordt vervolgens in samenspraak met de cliënt bepaald welke werkzaamheden nodig zijn om een schoon en leefbaar huis te behalen. Het normenkader geldt hier als handvat voor.

[1] Passend beleid Huishoudelijke ondersteuning regio Rivierenland, KPMG, 03-06-2019

2. Gebruikelijke hulp

In de Wmo 2015 wordt in artikel 1.1.1 gebruikelijke hulp gedefinieerd als:

Hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.

Het gaat dus om de normale, dagelijkse hulp die partners, ouders, inwonende kinderen en/of huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid gemeenschappelijk een woning bewonen en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden.

Gebruikelijke hulp is ook alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijk een woning bewoont. Onder een leefeenheid wordt verstaan: “alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren”. Soms komt het voor dat er door middel van een aanbouw of een extra (mantelzorg)woning op het terrein een samengestelde leefeenheid ontstaat. Om te kunnen bepalen of er sprake is van meer dan één leefeenheid wordt naar de volgende factoren gekeken:

  • De aanbouw / de woning is zelfstandig bewoonbaar (heeft alle gebruikelijke voorzieningen)

  • Er is sprake van kadastrale splitsing

  • De aanbouw / de woning heeft een eigen huisnummer

  • De aanbouw / de woning heeft een eigen toegang

  • Er wordt huur betaald aan de andere partij voor het wonen in de aanbouw / de extra woning.

Eén of een combinatie van deze factoren kan bepalen dat er geen sprake is van één leefeenheid. Als in het onderzoek wordt vastgesteld dat er sprake is van één leefeenheid, moet wel de draagkracht en draaglast van de huisgenoten worden meegenomen in het onderzoek.

Als gebruikelijke hulp geleverd wordt door (fulltime) werkenden, wordt met het werk en daarmee samenhangende drukte ten aanzien van huishoudelijke taken geen rekening gehouden. Stofzuigen of de badkamer schoonmaken kan in vrije tijd verricht worden door werkenden in het kader van gebruikelijke hulp. Deze gebruikelijke hulp gaat voor op andere hobbymatige vrijetijdsbestedingen.

Als er sprake is van kamerverhuur, wordt de huurder van de betreffende ruimte niet tot het huishouden gerekend. Van huurders mag niet verwacht worden dat zij de huishoudelijke taken overnemen; er is bijvoorbeeld geen sprake van familiebanden. Er moet wel een huurovereenkomst aanwezig zijn. Als mensen zelfstandig samenwonen op een adres en gemeenschappelijke ruimten delen, wordt verondersteld dat het aandeel in het schoonmaken van die ruimtes bij uitval van een van de leden, wordt overgenomen door de andere leden van de leefeenheid.

Het principe van 'gebruikelijke hulp' heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van bijvoorbeeld sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling en de wijze van inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. Voor een gedetailleerde uitwerking van het beleid rondom gebruikelijke hulp, wordt verwezen naar het protocol gebruikelijke hulp welke te vinden is in bijlage II.

 

3. Eigen kracht

Onder eigen kracht wordt verstaan de activiteiten die door de cliënt zelf, al dan niet in combinatie met de inzet van het sociaal netwerk, kunnen. worden uitgevoerd bij het schoon en leefbaar houden van de woning. Deze activiteiten komen niet in aanmerking om te worden overgenomen door middel van een maatwerkvoorziening. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de cliënt wordt uitgevoerd en voor een ander deel een maatwerkvoorziening wordt ingezet. Ook naar de aanwezigheid en mogelijkheden van o.a. een wasdroger en vaatwasmachine wordt onderzoek gedaan. Een andere vorm van het benutten van de eigen kracht is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Bijvoorbeeld de inrichting van de woning door de cliënt.

 

4. Omschrijving Huishoudelijke ondersteuning

Huishoudelijke ondersteuning is het geheel of gedeeltelijk overnemen van huishoudelijke activiteiten bij zorgvragers die deze niet of niet meer zelf kunnen (regelen). De ondersteuning beperkt zich tot dat wat noodzakelijk is voor de versterking of het behoud van de zelfredzaamheid en participatie. De ondersteuning gaat niet zo ver dat er rekening gehouden kan en moet worden met alle wensen van de cliënt, wat betreft bijvoorbeeld persoonlijke voorkeuren, smaak, luxe en gewoontes.

HO kan worden ingezet als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden. De beperkingen kunnen een gevolg zijn van aandoeningen van somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aard dan wel ten gevolge van een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking. Ook een psychosociaal probleem kan ten grondslag liggen aan een indicatie HO.

In het onderzoek naar de mogelijke inzet van HO wordt gekeken naar wat de betrokkene zelf kan (doen/regelen) en welke ondersteuning zijn[1] sociale netwerk kan bieden. De mate van zelfredzaamheid wordt onderzocht en gestimuleerd. Er wordt gekeken welke ondersteuning vanuit de gemeente aanvullend noodzakelijk is. Ook wordt van betrokkene verwacht dat deze binnen de eigen mogelijkheden huishoudelijke werkzaamheden blijft doen. Opruimen van de woning is hierbij een belangrijk aandachtspunt zodat het schoonmaken efficiënt kan plaatsvinden. De uitkomsten van dit onderzoek worden vastgelegd in het ondersteuningsplan.

In de beschikking wordt, net als in het ondersteuningsplan, aangegeven welke resultaatgebieden behaald moeten worden. Cliënt en aanbieder maken samen afspraken hoe de invulling van de te bereiken resultaten vorm krijgt.

De gemeente onderscheidt zeven resultaatgebieden:

 

  • 1.

    Een schoon en leefbaar huis.

  • 2.

    Beschikken over schone kleding en bedden-en linnengoed.

  • 3.

    Beschikken over gestreken representatieve kleding.

  • 4.

    Beschikken over benodigde levensmiddelen.

  • 5.

    Bereiden van een broodmaaltijd.

  • 6.

    Bereiden van een warme maaltijd.

  • 7.

    Organisatie van huishoudelijke taken.

     

Naast deze zeven resultaatgebieden hebben we ook twee overige maatwerkmodules, voor zorg voor de kinderen en voor maatwerk extra tijd.

  • 4.1

    De zeven resultaatgebieden

  • 1.

    Een schoon en leefbaar huis

Om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te kunnen behalen kan (gedeeltelijke) overname van schoonmaak activiteiten nodig zijn. Onder leefbaar wordt verstaan een opgeruimde en functionele leefruimte, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.

Per huishouden worden de volgende ruimtes structureel schoongemaakt:

  • de huiskamer

  • de als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimte(s)

  • de sanitaire ruimte(s) (max. 1 badkamer en 2 toiletten)

  • de keuken

  • de hal met trap als deze aanwezig is

Overige en niet in gebruik zijnde ruimte(s) worden niet of incidenteel schoongemaakt. Onder de niet-frequente ruimtes worden die ruimtes in huis verstaan die gebruikt worden door de cliënt, maar niet tot de reguliere ruimtes behoren. Denk bijvoorbeeld aan een hobby- of logeerkamer.

Het huis dient zodanig schoon en leefbaar te zijn dat geen vervuiling plaatsvindt en zo een algemeen aanvaardbaar basisniveau van een schoon en leefbaar huis wordt gerealiseerd. Dit betekent niet dat alle woonruimten wekelijks schoongemaakt moeten worden. De aanwezigheid van dieren, uitgezonderd hulphonden, geven geen aanleiding voor het toekennen van aanvullende inzet.

Het schoonmaken of schoonhouden van buitenruimtes vallen buiten de reikwijdte van de HO. Het zemen van de ramen aan de buitenkant is hier een voorbeeld van. Het onderhoud van de tuin, het uitlaten van huisdieren en overige activiteiten maken geen onderdeel uit van de HO. Dit geldt ook voor het verrichten van hand- en spandiensten zoals het ophangen van een lamp of het schoonmaken van verzamelingen.

In de tabellen 1 tot en met 6 in bijlage I worden alle structurele en incidentele schoonmaakactiviteiten weergegeven voor een schoon en leefbaar huis. Ook de uitvoeringsfrequentie is in deze tabellen opgenomen. Aan de hand van de persoonlijke situatie van cliënt wordt bepaald wat daadwerkelijk wordt overgenomen.

  • 2.

    Beschikken over schone kleding en bedden- en linnengoed

Het doel van dit resultaat is dat de persoon beschikt over schone kleding. We spreken hier uitsluitend over de normale dagelijkse kleding inclusief textiel zoals handdoeken en beddengoed. De wasverzorging, zoals bedoeld binnen dit resultaatgebied, omvat het wassen, het drogen, opvouwen en opbergen / opruimen van de was. In het KPMG-onderzoek zijn wasdroger, wasmachine en magnetron als voorliggend verondersteld. Het beschikken over een wasmachine is volgens het gemeentelijke beleid algemeen gebruikelijk.

In de praktijk wordt er wanneer er sprake is van ondersteuning in de wasverzorging bijna altijd een combinatie gemaakt met het resultaatgebied ‘een schoon en leefbaar huis’. Hiermee wordt bedoeld dat tijdens de looptijd van het wasprogramma, er andere of elders huishoudelijke ondersteuningsactiviteiten kunnen worden uitgevoerd.

In tabel 7 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

  • 3.

    Beschikken over gestreken representatieve kleding

Er wordt vanuit gegaan dat iedereen kan beschikken over strijkvrije bovenkleding. Wanneer dit in de individuele situatie niet zo is, kan er vanuit de huishoudelijke ondersteuning worden gestreken. Hierbij wordt alleen de representatieve bovenkleding gestreken. Onderkleding (zoals sokken en ondergoed) en alle vormen van bad-, keuken-, en bedtextiel worden niet gestreken.

In tabel 8 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

  • 4.

    Beschikken over benodigde levensmiddelen

Vanuit de Wmo kan uitsluitend ondersteuning op dit resultaatgebied worden ingezet wanneer iemand niet in staat is om met eigen mogelijkheden (eigen kracht, vrijwilligers en netwerk) en met boodschappenservices te voorzien in de benodigde levensmiddelen. Het betreft hier uitsluitend levensmiddelen en schoonmaakmiddelen, die dagelijks of wekelijks gebruikt worden in elk huishouden. Grotere inkopen zoals kleding en duurzame gebruiksgoederen vallen hier niet onder. Uitgangspunt is dat de boodschappen geclusterd worden.

In tabel 9 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

  • 5.

    Bereiden van een broodmaaltijd.

Het bereiden van een broodmaaltijd kan onder de huishoudelijke ondersteuning vallen wanneer iemand niet in staat is om hier op eigen kracht of met hulp van het netwerk in te voorzien. Als deze ondersteuning noodzakelijk is dan wordt er van uitgegaan dat eenmaal per dag de broodmaaltijden voor die dag worden klaargemaakt. Bij de beoordeling van de noodzaak dient ook te worden gekeken of cliënt bijvoorbeeld andere voorzieningen heeft die hierin ondersteuning kunnen bieden (denk aan Persoonlijke Verzorging).

In tabel 10 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

  • 6.

    Bereiden van een warme maaltijd.

Gelet op het aanbod van (warme) kant-en-klaar maaltijden is ondersteuning bij dit resultaatgebied in beginsel niet noodzakelijk. Wanneer door individuele situaties de eigen kracht, voorliggende wetgeving en de maaltijdservices niet toereikend zijn, kan het bereiden van de warme maaltijd onder de huishoudelijke ondersteuning vallen. Bij de beoordeling van de noodzaak dient ook te worden gekeken of cliënt bijvoorbeeld andere voorzieningen heeft die hierin ondersteuning kunnen bieden (denk aan Persoonlijke Verzorging).

In tabel 11 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

  • 7.

    Organisatie van huishoudelijke taken.

Bij dit resultaatgebied wordt de cliënt zo veel mogelijk betrokken bij en gestimuleerd tot de uitvoering van huishoudelijke taken. Het geven van instructie en het aanleren van vaardigheden hoort hier ook bij. Dit is voor een beperkte tijdsduur noodzakelijk; namelijk tot cliënt in staat is om deze werkzaamheden zelf uit te voeren, of wanneer blijkt dat het niet haalbaar is gebleken dat cliënt de taken zelfstandig gaat uitvoeren. Dit kan voor, in eerste instantie, maximaal 3 maanden worden toegekend. Als blijkt dat langer dan 3 maanden nodig is om de regie op de organisatie van de huishoudelijke taken aan te leren, kan dit verlengd worden.

Soms is het nodig dat de regie van de organisatie van de huishoudelijke taken volledig wordt overgenomen. Dan kan dit ook langdurig worden ingezet. Maatwerk staat bij dit resultaatgebied voorop. Het is niet de bedoeling dat het organiseren van huishoudelijke taken, in de zin van het geven van instructies en het aanleren van vaardigheden, structureel overgenomen wordt. Ook is het niet de bedoeling dat reguliere schoonmaaktaken onder dit resultaatgebied komen te vallen en structureel hieronder overgenomen worden. Als blijkt dat het niet haalbaar is dat cliënt de taken zelfstandig gaat uitvoeren, binnen bovengenoemde termijnen, dan is dit resultaatgebied ook niet meer van toepassing. Er is wel sprake van langdurige inzet, dan wel een continu proces, wanneer er regie benodigd is bij het:

- Opbouwen en onderhouden van de vertrouwensband;

- Plannen van de structurele en incidentele huishoudelijke taken, incl. een taakverdeling tussen de hulp en cliënt;

- Afstemmen vanuit HO perspectief met andere professionals voor bredere ondersteuningsvragen van / voor cliënt.

In tabel 12 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

 

  • 4.2

    De twee maatwerkmodules

  • 1.

    Factoren die de benodigde tijd kunnen beïnvloeden

KPMG heeft normeringen opgesteld die in principe passend zijn voor alle cliënten. Conclusie is dus dat de resultaatgebieden voorzien in passende ondersteuning om tot een schoon en leefbaar huis te komen. Het is onontkoombaar dat er in de praktijk toch in enkele situaties zal blijken dat de resultaatgebieden, inclusief eraan gekoppelde tijd, niet afdoende zijn. Deze module voorziet in die uitzonderingsgevallen, waar door onderstaande beïnvloedbare factoren, vallend onder maatwerk én bij wijze van uitzondering, extra tijd toegevoegd kan worden. In het gemeentelijk beleid is ruimte om voor specifieke situaties van een cliënt een extra tijdsmodule toe te kennen. De volgende invloedsfactoren kunnen maken dat er meer ondersteuningstijd nodig is:

  • a)

    Het aantal bewoners, hun aanwezigheid in de woning en hun mobiliteit door de woning.

  • b)

    Ernst van de problematiek bij cliënten c.q. de mate waarin cliënten zelf activiteiten kunnen uitvoeren of additionele aandacht vereist is i.v.m. vertrouwensband (GGZ-populatie).

  • c)

    Gezondheid van de cliënt:

    • o

      Bij aandoeningen als astma en longemfyseem kan het zijn dat het huis zoveel mogelijk stofvrij moet zijn. Dit kan door een recent medisch onderzoek worden bevestigd.

    • o

      Bij aandoeningen zoals incontinentie, ziektes (bv. Chemokuur of Norovirus) en fysieke beperkingen zoals veel knoeien met eten en drinken is soms extra wasverzorging noodzakelijk.

d) Wijze van gebruik van het toilet (o.a. medische redenen).

e) Ernst van de problematiek bij cliënten c.q. de mate waarin zij niet in staat zijn om zelf op te ruimen.

 

De volgende tijdseenheden zijn van toepassing:

  • -

    Beperkingen en belemmeringen cliënt:

  • - Enige inzet 30 minuten per week

  • - Veel extra inzet 60 minuten per week

  • -

    Wijze van gebruik van het toilet (o.a. medische redenen) 30 minuten per week.

Uitgaande van deze tijden worden aan deze module, op jaarbasis, de volgende tijden gekoppeld:

Enige inzet 26 uur

Veel extra inzet 52 uur

  • 2.

    Zorg voor jonge kind(eren) binnen het gezin

Bij de zorg voor minderjarige kinderen gaat het om de dagelijkse, gebruikelijke hulp voor gezonde kinderen die tot het gezin behoren als beide ouders niet in staat zijn deze te leveren. Het betreft activiteiten als wassen en aankleden, hulp bij eten en/of drinken en een maaltijd voorbereiden. Het passen op kinderen valt niet onder dit resultaat.

De zorgbehoefte van gezonde kinderen in relatie tot het huishouden wordt hieronder weergegeven:

Leeftijd

Zorgbehoefte

0 tot en met 4 jaar

  • Moeten volledig verzorgd worden; aan- en uitkleden, eten en wassen.

  • Zijn tot 4 jaar niet zindelijk, hebben hulp nodig bij verschonen en eventuele toiletgang.

5 tot en met 11 jaar

  • Hebben toezicht nodig (en nog maar weinig hulp) bij aan- en uitkleden en wassen.

  • Zijn overdag zindelijk en ’s nachts merendeel ook.

  • Hebben toezicht nodig voor het maken van een broodmaaltijd. Het eten zelf gaat zelfstandig.

  • Hebben hulp nodig bij het maken van een warme maaltijd. Het eten zelf gaat zelfstandig.

12 tot en met 17 jaar

  • Hebben geen hulp (en maar weinig toezicht) nodig bij hun persoonlijke verzorging.

  • Hebben toezicht nodig bij het maken van een warme maaltijd.

Het is de verantwoordelijkheid van ouders/verzorgers om een oplossing te regelen, op tijden dat zij beide niet in staat zijn om voor de kinderen te zorgen. Bij uitval van één van de ouders dient de andere ouder de zorg over te nemen. Hierbij wordt verwacht dat er maximaal gezocht wordt naar eigen oplossingen: zorgverlof, mantelzorg en andere voorliggende voorzieningen. Deze verantwoordelijkheid vervalt niet bij echtscheiding of beëindiging van de relatie. Er dient wel rekening gehouden te worden met de eventueel door de rechtbank vastgelegde afspraken.

Vanuit het Sociaal Team kan ondersteuning worden geboden bij het zoeken naar eigen oplossingen, bijvoorbeeld binnen het netwerk. Het is ook mogelijk om te onderzoeken of er door middel van bijvoorbeeld Buitenschoolse opvang of Sociaal Medische Indicatie (SMI) kinderopvang een oplossing gevonden kan worden. De ondersteuning vanuit de Wmo op dit resultaatgebied is aanvullend op de eigen mogelijkheden en heeft vooral een taak in het bijspringen, zodat voor het gezin ruimte ontstaat om zelf een al dan niet tijdelijke oplossing te vinden.

In tabel 13 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

[1] Overal waar ‘hij’, ‘hem’ dan wel ‘zijn’ staat, kan ook ‘zij’ of ‘haar’ of een non-binaire vorm gelezen worden.

 

 

5. Uitvoering

De ondersteuningsvraag HO wordt door of namens een cliënt bij het Sociaal Team van gemeente Buren gemeld. De gemeente onderzoekt met de cliënt (of diens vertegenwoordiger) en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst familie de ondersteuningsbehoefte. De uitkomsten hiervan worden in het ondersteuningsplan vastgelegd. Hierbij worden de volgende zaken in beeld gebracht:

 

  • ->

    De behoeften en persoonskenmerken;

  • ->

    Welke beperkingen cliënt ondervindt in het schoon en leefbaar houden van de woning;

  • ->

    Het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;

  • ->

    De eigen mogelijkheden om in de ondersteuningsbehoefte te voorzien of door inzet van:

  • - de naaste omgeving (mantelzorg of andere personen uit het sociaal netwerk)

  • - gebruikelijke hulp

  • - een algemene voorziening

  • ->

    De behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt.

De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2020, de hieruit voortvloeiende beleidsregels en het gemeentelijke normenkader[1] vormen het toetsingskader aan de hand waarvan het Sociaal Team een passende toewijzing vaststelt.

Als cliënt in aanmerking komt voor HO maakt deze een keuze uit de gecontracteerde aanbieders. Een cliënt kan ook kiezen voor een pgb om de HO vorm te geven. De uitkomst van het gesprek wordt vastgelegd in een ondersteuningsplan, waarin de te behalen resultaatgebieden opgenomen zijn, maar ook welke huishoudelijke activiteiten cliënt zelf en met de naaste omgeving kan uitvoeren. Het normenkader wordt als bijlage van het ondersteuningsplan toegevoegd en aan de cliënt opgestuurd. Er wordt ook een beschikking opgesteld welke naar de cliënt toegestuurd wordt. Naar de desbetreffende aanbieder wordt een iWmo 301-bericht (startbericht) gestuurd. Nadat de aanbieder een iWmo 301-bericht heeft ontvangen, maakt de aanbieder samen met de inwoner binnen tien werkdagen werkafspraken over de uitvoering van de maatwerkvoorziening HO – met inachtneming van het KPMG-normenkader van regio Rivierenland - en legt die werkafspraken vast in het dossier van de cliënt. De gemeente hoeft hier geen documentatie van te ontvangen. Echter moeten deze werkafspraken wel inzichtelijk zijn voor de cliënt, en te allen tijde desgewenst op te vragen zijn door gemeente ter verantwoording.

Ondersteuning bij het huishouden door de gemeente neemt de verantwoordelijkheid van de cliënt niet over, maar helpt de cliënt om het huis schoon en leefbaar te houden. Dit kan door het basisresultaatgebied Schoon en leefbaar huis en/of aanvullende resultaatgebieden in te zetten.

[1] Het gemeentelijke normenkader is gebaseerd op het regionale onderzoek en rapport Passend beleid Huishoudelijke Ondersteuning regio Rivierenland van KPMG Advisory N.V (juni 2019).

6. Kwaliteit

Om de kwaliteit en cliëntbeleving van de geleverde ondersteuning te onderzoeken, kan de gemeente steekproefsgewijs een controle uitvoeren (telefonisch en/of d.m.v. een huisbezoek). De afspraken die cliënt met aanbieder gemaakt heeft, zijn hierin leidend. Als de reguliere klachtenafhandeling over de kwaliteit van een schoon huis niet toereikend is, dan kan de gemeente een onderzoek instellen door het inzetten van (externe) expertise.

 

  • 6.1

    De norm ‘schoon’ ( Wanneer is een huis schoon? Hoe beoordeel je dat?)

Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Schoon betekent dat de leefvertrekken schoon moeten zijn volgens de normen zoals opgenomen in het KPMG-normenkader. De woning dient zodanig schoon te zijn dat deze niet vervuilt. Het gaat om een basisniveau van schoon houden; wat minimaal nodig is wordt gedaan. Dit kan betekenen dat de uitvoering niet helemaal hoeft te voldoen aan de persoonlijke standaard en verwachtingen van een cliënt.

Beoordelen of een huis schoon is betekent inzichtelijk krijgen (beoordelen) of en in welke mate sprake is van vervuiling. Van vervuiling is sprake indien in een bepaalde mate stof, vlekken, vingertasten en aanslag aanwezig zijn op de in het huis aanwezige elementen (delen of onderdelen van de inventaris). Sommige elementen moeten periodiek stof- en/of vlekvrij worden gemaakt. Er zijn ook elementen waarbij enige lichte verontreiniging niet als onhygiënisch wordt gezien en daarom aanwezig mag zijn. Zo dient een toilet stof- en/of vlekvrij te zijn, maar mag er op een kapstok een lichte mate van stof aanwezig zijn.

Beoordelen of een element schoon of vuil is, is een momentopname. Dat geldt ook voor het schoonmaken zelf: hetgeen vandaag wordt schoongemaakt blijft niet schoon. Dit betekent dat de beoordelaar een woning beoordeelt met inachtneming van het gegeven dat dagelijks vuil een gegeven is en onderscheiden moet worden van cumulatief vuil (ophoping van dagelijks vuil).

Overigens kunnen zich individuele situaties voordoen waarin hervervuiling zeer beperkt aanwezig kan zijn vanwege specifieke medische problematiek van een cliënt. De beoordelaar kan op basis van de afspraken die, tussen cliënt en aanbieder, zijn gemaakt over de uitvoering van de activiteiten beoordelen of de aanbieder zich aan de afgesproken frequentie van schoonmaken houdt. De beoordelaar zal, indien dat niet het geval is en er dus een mate van hervervuiling aanwezig is die niet toelaatbaar is gelet op afgesproken frequentie, dit bespreekbaar maken. De beoordelaar kan een aanbieder alleen aanspreken op het niet realiseren van de beschreven resultaatgebieden.

 

7. Wijziging in de indicatie

Wanneer een indicatie betrekking heeft op een echtpaar en de partner van degene aan wie de indicatie is toegekend overlijdt, dan wordt de HO-indicatie binnen maximaal 6 weken administratief omgezet op naam van de partner. Indien blijkt dat zich een nieuwe situatie voordoet binnen een huishouden, dan kan dit invloed hebben op de indicatie van HO. Er is dan tijd nodig om onderzoek te doen naar de gewijzigde situatie.

Bij opname in een instelling of ziekenhuis, waarbij sprake is van een achterblijvende partner die eveneens HO nodig heeft, wordt de indicatie voortgezet, totdat er op naam van de partner een nieuwe indicatie HO is afgegeven.

Bij wijzigingen in de persoonlijke- of gezinssituatie beoordeelt een consulent van de gemeente of dit gevolgen heeft voor de HO. Als dit nodig is wordt het besluit HO aan de gewijzigde situatie aangepast.

 

8. Beëindiging van de indicatie

Als een cliënt wordt opgenomen in een instelling of zorg thuis krijgt op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), dan wordt op de ingangsdatum toewijzing Wlz de indicatie HO beëindigd. De Wlz is verantwoordelijk voor de overbruggingsperiode.

Bij een verhuizing naar buiten de gemeente stopt de indicatie HO op de dag van de verhuizing. Bij een verhuizing binnen de gemeente wordt door de gemeente beoordeeld of de indicatie gehandhaafd kan blijven.

 

9. Duur van de indicatie

Wanneer er sprake is van een situatie waarin verwacht wordt dat er langdurig HO wordt ingezet is de maximale indicatieduur 5 jaar. Hiervan is sprake wanneer er door de aard van de beperkingen geen of weinig verbetering in functioneren wordt verwacht.

 

Bijlage I Normenkader

Tabel 1

Schoon en leefbaar huis

 

Woonkamer

Activiteiten

Frequentie

Afnemen nat en droog

Stof afnemen:

  • 1.

    laag*

  • 2.

    midden

  • 3.

    hoog

Deuren / deurposten nat afdoen

Meubels afnemen

Radiatoren reinigen

 

1 x per week

1 x per week

1 x per 2 weken

2 x per jaar

6 x per jaar

2 x per jaar

Stofzuigen

Dweilen

1 x per week

1 x per week

Ramen en gordijnen

Gordijnen reinigen**

Lamellen / luxaflex reinigen

Ramen binnenzijde wassen

1 x per jaar

2 x per jaar

4 x per jaar

Opruimen

1 x per week

*Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten

** Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage

Tabel 2

Slaapkamer

Activiteiten

Frequentie

Afnemen nat en droog

Stof afnemen*:

  • 1.

    laag**

  • 2.

    midden

  • 3.

    hoog

Deuren / deurposten nat afdoen

Radiatoren reinigen

 

1 x per week

1 x per week

1 x per 6 weken

2 x per jaar

2 x per jaar

Stofzuigen

Dweilen

1 x per week

1 x per 4 weken

Ramen en gordijnen

Gordijnen reinigen***

Lamellen / luxaflex reinigen

Ramen binnenzijde wassen

1 x per jaar

2 x per jaar

4 x per jaar

Bed verschonen

1 x per 2 weken

Opruimen

1 x per week

*Onder stof afnemen valt ook het afnemen van de meubels. Deze worden in tabel 1 expliciet genoemd omdat in een woonkamer meer meubels aanwezig zijn.

**Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten

*** Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage

Tabel 3

Keuken

Activiteiten

Frequentie

Stofzuigen

Dweilen

1 x per week

1 x per week

Keukenblok (buitenzijde) incl. tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast en eventueel tafel

1 x per week

Keukenkastjes binnenzijde

2 x per jaar

Bovenkant keukenkastjes

9 x per jaar

Keukenapparatuur (buitenzijde)

1 x per week

Koelkast binnenzijde

3 x per jaar

Oven / magnetron binnenzijde

4 x per jaar

Tegelwand los van keukenblok

2 x per jaar

Vriezer los reinigen binnenzijde (al ontdooid)

1 x per jaar

Afzuigkap reinigen

Binnenzijde (vaatwasser bestendig)

Binnenzijde (niet vaatwasser bestendig)

2 x per jaar

2 x per jaar

Ramen en gordijnen

Gordijnen reinigen*

Lamellen / luxaflex reinigen

Ramen binnenzijde wassen

1 x per jaar

3 x per jaar

4 x per jaar

Afnemen nat en droog

Deuren / deurposten nat afdoen

Radiatoren afnemen

3 x per jaar

3 x per jaar

Afval opruimen / wegbrengen

1 x per week

Opruimen / afwassen

1 x per week

* Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage

Tabel 4

Sanitair

Activiteiten

Frequentie

Afnemen nat en droog

Deuren / deurposten nat afdoen

Radiatoren reinigen

3 x per jaar

3 x per jaar

Sanitair schoonmaken

Badkamer schoonmaken (sanitaire elementen, vloer, prullenbak legen)*

Toilet schoonmaken, incl. tegels

Tegelwand badkamer afnemen

1 x per week

1 x per week

4 x per jaar

Ramen en gordijnen

Gordijnen reinigen**

Lamellen / luxaflex reinigen

Ramen binnenzijde wassen

1 x per jaar

3 x per jaar

4 x per jaar

*Inclusief stofzuigen en dweilen

**Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage

Tabel 5

Hal

Activiteiten

Frequentie

Afnemen nat en droog

Stof afnemen:

  • 1.

    Laag*

  • 2.

    midden

  • 3.

    hoog

Deuren / deurposten nat afdoen**

Radiatoren reinigen

 

1 x per week

1 x per week

1 x per week

2 x per jaar

2 x per jaar

Stofzuigen en dweilen

Stofzuigen

Dweilen

Trap reinigen (droog/nat afnemen of stofzuigen) ***

1 x per week

1 x per week

1 x per week

*Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten

**Bij de frequentie is aangesloten bij die van de woon- en slaapkamer

***Droog/nat afnemen of stofzuigen

Tabel 6

Niet frequente ruimte

Activiteiten

Frequentie

Afnemen nat en droog

Stof afnemen:

  • 1.

    Laag

  • 2.

    midden

  • 3.

    hoog

 

4 x per jaar

4 x per jaar

4 x per jaar

Stofzuigen en dweilen

Stofzuigen

4 x per jaar

Totaal benodigde tijd per jaar

Schoon en leefbaar huis (tabel 1 tot en met 6)

107 uur

Tabel 7

Schone kleding en bedden- en linnengoed

Resultaat

Activiteiten

Frequentie

Schone kleding en bedden- en linnengoed

Was sorteren

Was in de machine stoppen (incl. wasmachine aanzetten)

Wasmachine leeghalen

Was in de droger stoppen

Droger leeghalen

Was ophangen

Was afhalen

Was opvouwen

Was opbergen / opruimen

 

 

 

 

2 x draaien was per week

Benodigde tijd per week (minuten)

Totaal benodigde tijd per maand (minuten)

Totaal benodigde tijd per jaar

Schone kleding en bedden- en linnengoed

35

140

30,3

Tabel 8

Gestreken representatieve kleding

resultaat

Activiteiten

frequentie

Gestreken representatieve kleding

Was strijken

Strijkgoed opvouwen

Strijkgoed opbergen / opvouwen

1 x per 2 weken

In de praktijk is deze tijd gemeten onder opvouwen van resultaatgebied ‘schone kleding en bedden- en linnengoed’

Benodigde tijd per week (minuten)

Totaal benodigde tijd per maand (minuten)

Totaal benodigde tijd per jaar

Gestreken representatieve kleding

12

47

10

Tabel 9

Beschikken over benodigde levensmiddelen

Resultaat

Activiteiten

Frequentie

Beschikken over benodigde levensmiddelen

Het opstellen van een boodschappenlijst

Het doen van boodschappen

Het opruimen van de boodschappen

1 x per week (er van uitgaan dat er een vriezer is)

Benodigde tijd per week (minuten)

Totaal benodigde tijd per maand (minuten)

Totaal benodigde tijd per jaar

Beschikken over benodigde levensmiddelen

50

200

43,3

Tabel 10

Het kunnen nuttigen van broodmaaltijden (= maatwerk)

Resultaat

Activiteiten

Frequentie

Minuten

Het kunnen nuttigen van broodmaaltijden

(= maatwerk)

Het bereiden van de broodmaaltijd

Dagelijks

15 minuten per keer

1x per dag: ’s ochtends 2 broodmaaltijden klaarmaken.

Omdat in het KPMG normenkader geen aantal minuten is aangegeven is aangesloten bij de CIZ richtlijn.

Tabel 11

Het kunnen nuttigen van warme maaltijden (= maatwerk)

Resultaat

Activiteiten

Frequentie

Minuten

Het kunnen nuttigen van warme maaltijden (= maatwerk)

Het bereiden van de warme maaltijd

Dagelijks

30 minuten per maaltijd

Omdat in het KPMG normenkader geen aantal minuten is aangegeven is aangesloten bij de CIZ richtlijn.

Tabel 12

Dagelijkse organisatie van het huishouden

Resultaat

Activiteiten

Frequentie

Minuten

Dagelijkse organisatie van het huishouden

Betrekken en stimuleren bij het uitvoeren van huishoudelijke taken. Dit omvat:

  • 1.

    uitleg geven over de noodzaak van huishoudelijke activiteiten

  • 2.

    instrueren / aanleren van het uitvoeren van de huishoudelijke activiteiten

Maximaal 3 maanden

6 x 1 uur met de mogelijkheid tot meer uur als dat noodzakelijk is.

Regie van de organisatie van de huishoudelijke taken overnemen. Dit omvat:

  • 1.

    Opbouwen en onderhouden van de vertrouwensband.

  • 2.

    Plannen van de structurele en incidentele huishoudelijke taken, incl. een taakverdeling tussen de hulp en cliënt.

  • 3.

    Afstemming vanuit HO perspectief met andere professionals voor bredere ondersteuningsvragen van / voor cliënt.

Continu proces

Half uur per bezoek hulp

Tabel 13

Zorg voor jonge kinderen

Resultaat

Activiteiten

Frequentie

Minuten

Zorg voor jonge kinderen

Mogelijke activiteiten:

  • 1.

    Naar bed brengen / uit bed halen

  • 2.

    Wassen (incl. tanden poetsen) en kleden

  • 3.

    Eten en/of drinken geven

  • 4.

    Babyvoeding / fles

  • 5.

    Luier verschonen

  • 6.

    Naar school brengen

  • 7.

    Maaltijd (voor)bereiden

Situatie specifiek

Situatie specifiek

Bijlage II Protocol gebruikelijke hulp

Het principe van 'gebruikelijke zorg' heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van bijvoorbeeld sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling en de wijze van inkomensverwerving.

1. Gebruikelijke zorg door (jonge) huisgenoten

Gebruikelijke zorg heeft een verplichtend karakter. Dit houdt in dat er zowel van volwassen als jonge huisgenoten een bijdrage wordt verlangd in het huishouden. Hierbij dient echter wel rekening te worden gehouden met de ontwikkelingsfase van kinderen.

Voor gezonde jonge huisgenoten geldt:

 

  • Huisgenoten tot 5 jaar leveren geen bijdrage aan het huishouden

  • Huisgenoten van 5 tot en met 12 jaar worden naar eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden (bv. opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen en kleding in de wasmand gooien)

  • Huisgenoten van 13 tot en met 17 jaar worden kunnen helpen bij lichte huishoudelijke werkzaamheden (bv. opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen, kleding in de wasmand gooien) en hun eigen kamer op orde houden (rommel opruimen, stofzuigen en bed verschonen)

  • Huisgenoten van 18 tot en met 22 jaar kunnen een eenpersoonshuishouden voeren. Dit wil zeggen; schoonhouden van sanitaire ruimte, keuken en een kamer, de was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen. Indien nodig kan ook de opvang en/of verzorging van jongere gezinsleden tot hun taken behoren. In een uitspraak van de rechtbank Rotterdam wordt echter niet gesproken over uren maar over het kunnen voeren van een eenpersoonshuishouden.

  • Huisgenoten vanaf 23 jaar kunnen de huishoudelijke taken volledig overnemen wanneer de cliënt uitvalt.

1.1 Niet gewend zijn of de vaardigheid missen

Redenen als 'niet gewend zijn om' of 'geen huishoudelijke werk willen en/of kunnen verrichten' leiden niet tot een aanspraak. In die situaties kan een tijdelijke toegang tot een maatwerkvoorziening afgegeven worden voor het aanleren hiervan. De taak wordt dan niet overgenomen maar via instructies gestuurd.

2. Zorgplicht voor kinderen

Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Zij dienen te zorgen voor de opvoeding van hun kinderen, het zorgen voor hun geestelijke en lichamelijke welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid als ook zorg bij kortdurende ziekte. De hoeveelheid zorg is afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van het kind (zie onderstaande opsomming). Bij uitval van een van de ouders dient de andere ouder de zorg voor de kinderen over te nemen. Waarbij van hen wordt verwacht dat zij maximaal zoeken naar eigen oplossingen: zorgverlof, mantelzorg en andere voorliggende voorzieningen.

De zorgplicht vervalt niet bij echtscheiding of beëindigen van de relatie. Maar er dient wel rekening gehouden te worden met de eventueel door de rechtbank vastgelegde afspraken.

2.1 Zorgplicht voor gezonde kinderen

Kinderen van 0 tot en met 4 jaar:

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen

  • moeten volledig verzorgd worden; aan- en uitkleden, eten en wassen

  • zijn tot 4 jaar niet zindelijk

  • hebben begeleiding nodig bij hun sport/spel- en vrijetijdsbesteding, hebben dit niet in verenigingsverband

  • zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven

Kinderen van 5 tot en met 11 jaar:

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen

  • hebben toezicht nodig (en nog maar weinig hulp) bij hun persoonlijke verzorging

  • zijn overdag zindelijk en 's nachts merendeel ook

  • sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, gemiddeld 2x per week

  • hebben bij hun vrijetijdsbesteding alleen begeleiding nodig in het verkeer wanneer zij van en haar hun activiteiten gaan

  • hebben vanaf 5 jaar een reguliere dagbesteding op school, oplopen van 22 tot 25 uur per week

Kinderen van 12 tot en met 17 jaar:

  • hebben geen hulp (en maar weinig toezicht) nodig bij hun persoonlijke verzorging

  • hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen; kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden, kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden, kunnen vanaf 18 zelfstandig wonen

  • sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, onbekend aantal keer per week

  • hebben bij hun vrijetijdsbesteding geen begeleiding nodig in het verkeer

  • hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding

3. Uitzonderingen bij bijzondere typen leefsituaties

Bij een aantal typen leefsituaties wordt anders omgegaan met het begrip 'duurzaam huishouden' waardoor er mogelijk geen/beperkt sprake zal zijn van 'gebruikelijke zorg'.

Kamer huren bij cliënt

Als een cliënt een kamer verhuurt aan een derde wordt de huurder niet tot de leefeenheid gerekend. De huurder wordt in staat geacht de gehuurde ruimte(n) schoon te houden en een evenredige bijdrage te leveren aan gezamenlijke ruimten. In de bespreking met cliënt over de inzet van huishoudelijke ondersteuning wordt het schoonmaken van gehuurde ruimte(n) dus niet meegerekend.

Geclusterd wonen

Een cliënt woont zelfstandig, met meerdere mensen in een huis zonder hiermee een leefeenheid te vormen. Met andere woorden; de cliënt vormt geen duurzaam huishouden met de huisgenoten. In dergelijke situaties heeft men in ieder geval wel een eigen woon/slaapkamer en de overige ruimten worden in meer of mindere mate gemeenschappelijk gebruikt. In de bespreking met cliënt over de inzet van huishoudelijke ondersteuning wordt het schoonmaken van de eigen woonruimte(n) en slechts een evenredig deel van de gemeenschappelijke ruimten meegerekend.

Leef- en woongemeenschappen

Een cliënt zelfstandig met meerdere mensen in een gebouw en vormt hiermee wel een leefeenheid. Met andere woorden; cliënt vormt een duurzaam hulshouden met de huisgenoten. Vrijwel alle leefgemeenschappen kennen een of meer gezamenlijke bindende factoren, meestal met een religieuze of spirituele inhoud. Een voorbeeld hier van zijn kloostergemeenschappen waarbij er sprake is van een leefeenheid, maar de taakverdeling zich niet leent voor overname. In die situaties kan een cliënt ondersteuning krijgen voor het schoonmaken van de eigen kamer en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten die vallen binnen het niveau van de sociale woningbouw. Bibliotheken, gebedsruimten etc. vallen buiten het niveau van de sociale woningbouw en behoren daardoor tot de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenschap.

4. Uitzonderingen voor gebruikelijke zorg

In een aantal situaties waarbij er sprake is van een 'duurzaam huishouden' mag er worden afgeweken van het principe van 'gebruikelijke zorg':

Medisch geobjectiveerde aandoening

Als uit objectief onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem, waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden, is 'gebruikelijke zorg' niet van toepassing.

Symptomen die zouden kunnen wijzen op overbelasting

Overbelasting kan worden veroorzaakt door een combinatie van symptomen van lichamelijke en/of psychische aard en wordt bepaald door in- en uitwendige factoren. Met andere woorden; in exact dezelfde situatie zaI de ene huisgenoot wel overbelast kunnen raken, terwijl een andere huisgenoot hier geen of minder last van heeft. Het is daarom van belang zorgvuldig onderzoek te plegen naar de verhouding tussen draagkracht (belastbaarheid) en draaglast (belasting) en symptomen die kunnen wijzen op overbelasting. In veel gevallen wordt een onafhankelijk medisch adviseur ingeschakeld ter beoordeling. In principe zaI overname van huishoudelijke taken voor een korte duur zijn, te denken valt aan 3-6 maanden. In deze periode wordt de leefeenheid de gelegenheid gegeven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen.

Dreigende overbelasting door het verlenen van andere zorg

Uit jurisprudentie blijkt dat in die situaties de aanvraag voor huishoudelijke ondersteuning niet per definitie afgewezen kan worden. Als een huisgenoot aangeeft dat er sprake is van (dreigende) overbelasting door de combinatie van (huishoudelijk) werk en de verzorging van een zieke huisgenoot, dienen deze klachten te worden geobjectiveerd. Het oordeel van een arts is hierbij noodzakelijk naast het horen van de huisgenoot. Daarbij dienen onderstaande zaken onderzocht te worden:

  • is er sprake van onplanbare zorg?

  • worden meer uren Wlz zorg geleverd dan geïndiceerd (bieden van mantelzorg)?

  • heeft huisgenoot mogelijk een (deel van) betaalbare baan opgezegd om Wlz zorg te verlenen?

  • draaglast en draagkracht

Uit jurisprudentie blijkt dat onderzoek naar enkel de medische situatie van de huisgenoot niet toereikend is. Er moet ook een beeld gevormd worden van de overige factoren die kunnen leiden tot (dreigende) overbelasting. Denk daarbij aan de aard en intensiteit van de verleende zorg, tezamen met de medische problematiek van de cliënt.

(Dreigende) overbelasting bij korte levensverwachting cliënt

In terminale situaties is overleg met de huisgenoten over wat draagbaar is zeer belangrijk. In deze situaties mag er soepeler worden omgegaan met het principe 'gebruikelijke zorg'.

Ouderen met een hoge leeftijd

Als een huisgenoot een dusdanig hoge leeftijd heeft bereikt (75 jaar en ouder) kan dit leiden tot overname van de zware huishoudelijke taken die anders tot de 'gebruikelijke zorg' zouden worden gerekend. Het aanleren van nieuwe taken kan redelijkerwijs niet meer worden verwacht.

Fysieke afwezigheid in verband met werk

Er wordt geen rekening gehouden met drukke werkzaamheden, lange werkweken of veel reistijd. Over het algemeen kan alleen rekening worden gehouden met personen die vanwege hun werkzaamheden langdurig van huis zijn. Dit is bijvoorbeeld bij internationaal vrachtwagenchauffeurs, medewerkers in de off-shore of mariniers. Het gaat namelijk te ver deze mensen te dwingen een andere baan of functie te zoeken. De afwezigheid dient echter wel te voldoen aan de volgende kenmerken:

- het is inherent aan het werk;

- heeft een verplichtend karakter;

- en is voor een aaneengesloten periode van tenminste 7 etmalen.

Let op: Jurisprudentie is genuanceerder en gaat niet per definitie uit van de zeven etmalen. De CRvB noemt dat hierdoor ten onrechte wordt voorbij gegaan aan de vraag of de huisgenoot feitelijk kan voorzien in het verlenen van deze zorg. Hierbij dient altijd de individuele situatie nauwkeurig onderzocht te worden.

Naar boven