Nadere regels speelautomatenhallen Alphen aan den Rijn 2021

 

De burgemeester van Alphen aan den Rijn en het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn,

 

Ieder voor zover bevoegd;

 

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

gelet op het bepaalde in artikel 3, lid 2, van de Verordening speelautomatenhallen Alphen aan den Rijn 2021, respectievelijk artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

 

b e s l u i t e n vast te stellen de:

 

Nadere regels speelautomatenhallen Alphen aan den Rijn 2021
Inhoud

Nadere regels verdeling schaarse speelautomatenhalvergunningen Alphen aan den Rijn 2021 1

1. Inleiding 3

2. Kennisgeving beschikbare schaarse speelautomatenhal-vergunningen 5

2.1 Openbare kennisgeving 5

2.2 Inhoud openbare kennisgeving 5

2.3 Nota van Inlichtingen 5

3. Aanvraagfase 6

3.1 Indienen formele vergunningaanvragen 6

3.2 Indieningsvereisten 6

3.2.1 Verplichte onderdelen aanvraag exploitatievergunning 6

3.2.2 Verplichte onderdelen aanvraag omgevingsvergunning 7

3.2.3 Ontvankelijkheid 7

4. Beoordelingsfase 8

4.1 Beoordeling van aanvragen en criteria voor de exploitatievergunning 8

4.1.1 Plan van aanpak openbare orde (exploitatievergunning: maximaal 10 punten) 8

4.1.2 Plan van aanpak gokverslaving (exploitatievergunning: maximaal 10 punten) 9

4.2 Beoordeling van aanvragen en criteria voor de omgevingsvergunning 12

4.2.1 Plan van aanpak ruimtelijke ordening 12

4.3 Beoordelingssystematiek vergelijkende toets: puntentoekenning, rangorde 15

4.4 Externe advisering 17

4.5 Ambtelijke advisering 17

5. Besluitvormingsfase 17

5.1 Bibob-toetsing 18

5.2 Werkingsduur c.q. looptijd vergunningen 18

6. Slotbepaling 18

6.1 Inwerkingtreding 18

Noten 19

 

1. Inleiding

Op grond van artikel 2, lid 3, van de Verordening speelautomatenhallen Alphen aan den Rijn 2021 (hierna te noemen: de Verordening) zijn maximaal twee speelautomatenhallen toegestaan binnen de gemeente.

Om een speelautomatenhal te kunnen exploiteren dient de exploitant in elk geval te beschikken over een exploitatievergunning (op grond van artikel 2, lid 1, van de Verordening) en een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik (op grond van artikel 2.1, eerste lid, sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, hierna: de Wabo) ten behoeve van het afwijken van het ter plaatse geldende bestemmingsplan, in het geval de exploitatie van een speelautomatenhal in strijd is met het geldende bestemmingsplan.

Vanwege het in de Verordening opgenomen maximumstelsel voor speelautomatenhallen, de reële verwachting dat het aantal (potentiële) aanvragers van c.q. belangstellende exploitanten voor een speelautomatenhalvergunning groter zal zijn dan het aantal voor verlening beschikbare vergunningen én de sterke verbondenheid tussen het vergunningstelsel van de Verordening en de Wabo gelden zowel de vereiste exploitatievergunningen als de eventueel vereiste omgevingsvergunning als een zogenoemde ‘schaarse vergunning (1)

 

Op grond van recente rechtspraak van de hoogste bestuursrechter gelden voor de verdeling (en verlening) van schaarse vergunningen specifieke verdelingsnormen. Zo dient het verdelende bestuursorgaan met het oog op het creëren van een gelijk speelveld voldoende mededingingsruimte te creëren door alle potentiële gegadigden expliciet in de gelegenheid te stellen om hun belangstelling voor de beschikbare schaarse vergunningen kenbaar te maken door middel van het indienen van formele aanvragen. Ook is het verdelende bestuursorgaan verplicht om een passende mate van openbaarheid te verzekeren als het gaat om de wijze waarop de beschikbare schaarse vergunningen worden verdeeld en verleend. De beschikbare schaarse vergunningen gelden tenslotte niet voor onbepaalde tijd, maar hebben een beperkte looptijd c.q. werkingsduur van maximaal 15 jaar.

Concreet betekent dit dat de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders voorafgaand aan de verdeling en verlening van de beschikbare schaarse exploitatie- en eventueel vereiste omgevingsvergunningen voor de vestiging en exploitatie van een speelautomatenhal in Alphen aan den Rijn duidelijkheid moeten bieden over zowel de procedurele behandeling van in te dienen vergunningaanvragen (de beschikbaarheid van schaarse vergunningen, het aanvraagtijdvak (2),als over de inhoudelijke beoordelings- en afwegingscriteria op basis waarvan aanvragen worden verleend dan wel geweigerd (3).

 

Deze Nadere regels werken de toe te passen verdelingsmethode van de ‘vergelijkende toets’ nader uit en bevat de procedurele spelregels en inhoudelijke criteria aan de hand waarvan de burgemeester (voor wat betreft de vereiste exploitatievergunning) en het college van burgemeester en wethouders (voor wat betreft de eventueel vereiste omgevingsvergunning) de beschikbare schaarse speelautomatenhalvergunningen zullen verdelen. Anders dan bij andere type verdelingsprocedures staat bij de ‘vergelijkende toets’ de kwaliteit van de ingediende aanvragen centraal (4).

 

2. Kennisgeving beschikbare schaarse speelautomatenhal-vergunningen

 

2.1 Openbare kennisgeving

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders maken voorafgaand aan de aanvraagfase openbaar bekend dat én hoeveel schaarse speelautomatenhalvergunningen beschikbaar komen. De openbare kennisgeving c.q. oproep tot mededinging vindt in digitale vorm in elk geval plaats op de gemeentelijke website www.alphenaandenrijn.nl en het elektronische Gemeenteblad.

 

2.2 Inhoud openbare kennisgeving

De bekendmaking zoals bedoeld onder 2.1 vermeldt in elk geval:

- de periode gedurende welke vergunningaanvragen kunnen worden ingediend aanvraagtijdvak);

- de wijze waarop de vergunningen behoren te worden aangevraagd;

- de geldende vergunningenplafonds voor speelautomatenhallen;

- de methode aan de hand waarvan de beschikbare schaarse vergunning(en) zal of zullen worden verdeeld (verdelingsprocedure in de vorm van een vergelijkende toets); én

- de (verwijzing naar de) maatstaven die daarbij worden aangelegd (beoordelings- en afwegingscriteria).

 

Het wettelijke kader van de Wet op de Kansspelen (Wok), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Verordening en deze Nadere regels zijn daarbij onverminderd van toepassing.

 

2.3 Nota van Inlichtingen

Direct na de openbare kennisgeving hebben ondernemers twee weken de gelegenheid om vragen te stellen ter verduidelijking van (specifieke onderdelen van) de verdelingsprocedure en de daarbij toe te passen criteria op een daarvoor in te stellen emailadres. De ingekomen vragen worden van een reactie voorzien en bij wijze van ‘Nota van Inlichtingen’ zo spoedig als mogelijk via een speciaal daarvoor in te stellen website voor een ieder digitaal raadpleegbaar gesteld.

 

3. Aanvraagfase

 

3.1 Indienen formele vergunningaanvragen

Formele aanvragen voor een exploitatie- respectievelijk omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik dienen tijdig, volledig en op de juiste manier, overeenkomstig de toepasselijke bij- of krachtens de Awb, de Wabo en de Verordening gestelde regels, te worden ingediend.

 

3.2 Indieningsvereisten

 

3.2.1 Verplichte onderdelen aanvraag exploitatievergunning

Onverminderd en aanvullend op het bepaalde in artikel 3, lid 3, van de Verordening, zijn verplichte onderdelen van de in te dienen aanvraag om exploitatievergunning in elk geval:

a. een nauwkeurige beschrijving van de inrichting van de speelautomatenhal waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

b. het adres en de kadastrale gegevens van de beoogde locatie, inclusief een verklaring waaruit blijkt dat degene gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

c. een verklaring omtrent het gedrag van de exploitant dan wel, indien de exploitant een rechtspersoon is, van degene(n) die de exploitant (onderneming) krachtens de statuten vertegenwoordigt(en) (6) en van de beheerder(s), welke verklaring niet ouder is dan 3 maanden;

d. de personalia van de aanvrager tevens exploitant en de naam en de geboortedatum van de beheerder(s);

e. een volledig ingevuld en ondertekend landelijk beschikbaar vragenformulier in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob);

f. het document “Plan preventieve gokverslaving” met daarin een beschrijving van de wijze waarop kansspelverslaving wordt beoogd te voorkomen, alsook het bewijsstuk als bedoeld in artikel 6 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen;

g. het document “Plan van aanpak openbare orde en bijdrage leefbaarheid” met daarin een beschrijving van de beoogde aanpak van de leefbaarheid, veiligheid en openbare orde in de directe omgeving van de speelautomatenhal; de aanvrager geeft daarbij aan wat het totaal aantal spelers is bij een volledige bezetting van de speelautomaten (5)

h. een ondernemingsplan, met inbegrip van stukken, waaruit blijkt welk bedrag met de investering is gemoeid en een bewijs dat dit met voldoende zekerheid is afgedekt met een financiering, dan wel uit eigen middelen kan worden gefinancierd.

 

3.2.2 Verplichte onderdelen aanvraag omgevingsvergunning

a. Verplichte onderdelen van de in te dienen omgevingsvergunning zijn, naast een volledig en naar waarheid ingevuld aanvraagformulier dat voorzien is van alle gevraagde bescheiden, in elk geval ook een ruimtelijke onderbouwing waaruit de planologische aanvaardbaarheid van de te vestigen speelautomatenhal blijkt;

b. Een volledig ingevuld en ondertekend vragenformulier in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), tenzij de aanvraag om omgevingsvergunning enkel ziet op het opheffen van het planologisch strijdige gebruik (‘c-vergunning’).

 

3.2.3 Ontvankelijkheid

a. Niet tijdig ingediende aanvragen worden niet inhoudelijk beoordeeld en worden als niet-ontvankelijke aanvragen buiten behandeling gesteld.

b. Voor tijdig ingediende, maar onvolledige aanvragen zal het bevoegde bestuursorgaan met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht aan de aanvrager gelegenheid geven om de aanvraag binnen 2 weken op toereikende wijze aan te vullen. Een onvolledige aanvraag die niet tijdig is aangevuld wordt buiten behandeling gesteld.

 

4. Beoordelingsfase

 

4.1 Beoordeling van aanvragen en criteria voor de exploitatievergunning

In deze fase worden de ingediende aanvragen beoordeeld aan de hand van twee documenten, te weten een plan van aanpak openbare orde, alsook een plan van aanpak gokverslaving. De maximaal te behalen score per plan van aanpak voor alle onderdelen daarvan samen is 10 punten, zodat het maximum te behalen punten voor de exploitatievergunning op 20 uitkomt.

 

4.1.1 Plan van aanpak openbare orde (exploitatievergunning: maximaal 10 punten)

De aanvrager voegt bij de aanvraag om exploitatievergunning een ‘Plan van aanpak openbare orde’ bij (maximaal 8 pagina’s A4). Hieruit blijkt hoe de ondernemer zorg draagt voor leefbaarheid, veiligheid en openbare orde in de directe omgeving van de gelegenheid. Bij de beoordeling wordt in dit verband gekeken naar de volgende onderdelen:

a. welke gedragsregels gelden voor komende en gaande bezoekers;

b. hoe de naleving van deze gedragsregels wordt bewaakt;

c. hoe wordt omgegaan met overlast en rondhangende onbevoegde personen rond de gelegenheid;

d. hoe toezicht wordt gehouden in de gelegenheid zelf en in de directe omgeving van de gelegenheid;

e. In hoeverre ondernemer of beheerder eerder betrokken zijn geweest (bijvoorbeeld als beheerder of ondernemer van een andere openbare inrichting) bij openbare ordeverstoringen en wat hun rol hierin was;

f. in hoeverre aan ondernemer of beheerder eerder bestuursrechtelijke maatregelen (zoals tijdelijke sluiting, last onder dwangsom of last onder bestuursdwang) in het kader van de openbare orde in de afgelopen 5 jaar zijn opgelegd;

g. de aanwezigheid en kwaliteit van een analyse waarin wordt ingegaan op de mogelijk nadelige gevolgen ten aanzien van de leefbaarheid, veiligheid en openbare orde als gevolg van de vestiging van een speelautomatenhal op de beoogde locatie. Daarbij moet rekening worden gehouden met de aard van het bedrijf en de spanning die dit mogelijk oplevert met het woon- en leefklimaat ter plaatse. De analyse beschrijft op welke wijze de ondernemer de voornoemde nadelige gevolgen mitigeert. De gekozen locatie wordt dus beoordeeld vanuit openbare orde perspectief.

Op basis van de hierboven genoemde punten wordt een inschatting gemaakt van de te verwachten overlast in de directe omgeving van de gekozen locatie. Hoe minder overlast er, gelet op het door de ondernemer ingediende plan van aanpak openbare orde en de al in de directe omgeving aanwezige overlast van al aanwezige andere openbare inrichtingen te verwachten is, hoe meer punten een ondernemer voor het plan van aanpak als geheel zal scoren.

 

4.1.2 Plan van aanpak gokverslaving (exploitatievergunning: maximaal 10 punten)

De aanvrager voegt bij de aanvraag om een exploitatievergunning een ‘Plan van aanpak gokverslaving’ bij (maximaal 6 pagina’s A4). Hieruit blijkt op welke wijze de ondernemer concreet bijdraagt aan de preventie en bestrijding van gokverslaving. Meer specifiek geldt dat het plan van aanpak als geheel wordt beoordeeld respectievelijk gewaardeerd op de volgende aspecten:

a. legitimatieplicht en toegangscontrole bezoekers;

b. aantal speelautomaten en productdifferentiatie;

c. opleiding medewerkers;

d. reclame;

e. ervaring als ondernemer.

 

Toelichting a:

Het is niet toegestaan dat jongeren onder de 18 jaar de speelautomatenhal bezoeken. Dit om te voorkomen dat jongeren, terwijl ze nog niet op de kansspelautomaten mogen spelen, wel al daarmee in aanraking komen. De toegangscontrole vindt plaats op basis van een legitimatieplicht voor de bezoeker. In het ondernemingsplan geeft de ondernemer aan op welke deugdelijke manier de leeftijd door hem wordt vastgesteld en gehandhaafd.

 

Toelichting b:

De aanvrager voegt bij de aanvraag een overzicht van het aantal speelautomaten en de productdifferentiatie toe.

Het aantal speelautomaten ligt zo dicht mogelijk bij het maximum van 200 speelautomaten, zoals dat in de Verordening is opgenomen. Dit draagt bij aan het voorkomen van illegaal gokken elders en aan de kwaliteit van de speelautomatenhallocatie zelf. In de speelautomatenhal wordt door de aanvrager een variatie aan speelautomaten opgesteld. Deze productdifferentiatie moet voldoen aan de zogenaamde “ideale mix”. De ''ideale mix'' (7) geeft een uitgebalanceerde mix van verschillende soorten speelautomaten en de onderlinge verhouding daartussen. Productdifferentiatie in de speelautomatenhal leidt tot een daadwerkelijke mix van lang bestaande kansspelautomaten en nieuwe kansspelvormen.

Een belangrijk onderscheid bij speelautomaten is dat tussen kansspelautomaten, waarop slechts één speler het spel kan beoefenen, de zogenoemde één-speler kansspelautomaten, en die waarop ook meer spelers tegelijk het spel kunnen beoefenen, de zogenoemde meer-spelers kansspelautomaten. Op basis van artikel 13 van het Speelautomatenbesluit gelden andere technische eisen voor meer-spelers kansspelautomaten dan bij een-speler kansspelautomaten.

Door het opstellen van een variatie aan speelautomaten trekt de hal een gemengd publiek en door het opstellen van meer-spelers spelautomaten wordt het ''sociale spelen'' bevorderd. In het onderstaande schema is de minimaal verplichte 'ideale mix' aangegeven in relatie tot de oppervlakte van de speelautomatenhal. Bij deze mix is alleen een minimum aangegeven voor het aantal meer-spelers kansspelautomaten, zodat dit er ook meer mogen zijn. De rest van de kansspelautomaten zijn dan automatisch een-speler kansspelautomaten.

 

Oppervlakte

100m2

100-200 m2

200m2

Meer-spelers kansspelautomaten

Minimaal 2 meer-spelers kansspel -automaten

Minimaal 4 meer-spelers kansspel- automaten

Minimaal 6 meer-spelers kansspel- automaten

Een-speler kansspelautomaten

Rest: een-speler kansspelautomaten

Rest: een-speler kansspelautomaten

Rest: een-speler kansspelautomaten

 

Toelichting c:

De aanvrager voegt bij de aanvraag een plan in waarin de overige maatregelen staan die de ondernemer neemt om het risico op gokverslaving te nemen als een beschrijving hoe ondernemer zijn medewerkers opleidt en opgeleid houdt, waardoor zij over voldoende kennis beschikken over de risico’s voor gokverslaving door het gebruik van speelautomaten.

Beoordeeld wordt welke andere maatregelen de ondernemer in samenstelling en opstelling van de speelautomaten neemt om het risico op gokverslaving te beperken. De beheerders van de speelautomatenhal beschikken over een bewijsstuk als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, waaruit blijkt dat zij beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en daaraan verbonden risico's voor gokverslaving. Er is altijd een gekwalificeerde beheerder aanwezig. Ander personeel heeft een cursus in het omgaan met verslavingsproblematiek gevolgd. De ondernemer geeft aan hoe hij hierover rapporteert aan de burgemeester en de verslavingszorg.

Toelichting d:

De ondernemer verklaart zich te houden aan de reclamecode voor kansspelen door de Stichting Reclame Code. De volledige naam van deze code is: Reclamecode voor kansspelen die worden aangeboden door vergunninghouders ingevolge de Wet op de kansspelen 2015 van de Stichting Reclame Code, die is gepubliceerd op internet: www.reclamecode.nl

De voornoemde Reclamecode is van toepassing op iedere vorm van openbare aanprijzing, ten doel of ten gevolge hebbende:

- het vergroten van de (naamsbekendheid van kansspelaanbieder)s;

- de bevordering van deelname aan kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen en het Speelautomatenbesluit.

 

In deze Reclamecode staan onder andere de volgende bepalingen ten aanzien van de inhoud van reclame en de bescherming van kwetsbare groepen:

- reclame voor kansspelen is alleen gericht op een verantwoorde deelname aan en het wekken van interesse voor het aangeboden kansspel; reclame voor kansspelen mag niet aansporen tot onmatige deelname, noch mag onmatige deelname tot voorbeeld worden gesteld of worden gebagatelliseerd;

- reclame voor kansspelen wekt niet de indruk dat de deelname aan kansspelen niet tot ongewenste gevolgen kan leiden;

- reclame voor kansspelen is niet misleidend, met name niet met betrekking tot de eigenschappen van of kansen op het winnen van een prijs bij de aangeboden kansspelen;

- gratis speelfiches voor risicovolle kansspelen (speelautomaten) worden niet verspreid via landelijke dagbladen of huis-aan-huisbladen met een landelijk bereik;

- in reclame voor kansspelen wordt duidelijk vermeld waar informatie kan worden verkregen en kan worden nagezien ten aanzien van verantwoorde deelname aan kansspelen en over mogelijkheden voor hulpverlening met betrekking tot kansspelverslaving.

 

Toelichting e:

Voor een goede exploitatie van de speelautomatenhal en gelet op de gemeentelijke eisen wordt ook gekeken naar de ervaring die de ondernemer in de afgelopen 10 jaar heeft opgedaan in het exploiteren van een speelautomatenhal voor eigen rekening en risico, zelf of door een aan de ondernemer verbonden derde partij. Het is van belang dat de aanvrager, vanuit de praktijk, aantoonbare ervaring heeft en weet om te gaan met de problematiek rondom het waarborgen van een goed woon- en leefklimaat rondom de speelautomatenhal en met name het tegengaan van gokverslaving. Hierbij wordt gekeken naar de ervaring als onderneming en niet naar een persoon binnen de onderneming, omdat de ervaring van de onderneming de meeste waarborg biedt op continuïteit van een gezonde en solide bedrijfsvoering op het gebied van verslavingszorg.

 

Er wordt op grond van de bovengenoemde punten a, b, c, d en e, beoordeeld in welke mate een exploitant (ondernemer) gokverslaving tegengaat en tegen kan gaan. Hoe beter een exploitant, gelet op het plan van aanpak gokverslaving, hierin slaagt, hoe meer punten de exploitant op het onderdeel gokverslaving scoort.

 

4.2 Beoordeling van aanvragen en criteria voor de omgevingsvergunning

In deze fase worden de ingediende aanvragen beoordeeld aan de hand van het plan van aanpak ruimtelijke ordening met de volgende vier onderdelen: ligging speelautomatenhal, de ruimtelijk-functionele inpasbaarheid, de stedenbouwkundige inpassing en de bereikbaarheid van de speelautomatenhal voor alle vormen van vervoer.

De maximaal te behalen score per onderdeel is 10 punten, zodat het maximum aantal te behalen punten voor de omgevingsvergunning op 40 uitkomt.

 

4.2.1 Plan van aanpak ruimtelijke ordening

De aanvrager dient een ‘Plan van aanpak ruimtelijke ordening’ (maximaal 12 pagina’s A4) als onderdeel van de aanvraag omgevingsvergunning. Hij beschrijft en motiveert bij wijze van ruimtelijke onderbouwing de beoordeling van de planologische, ruimtelijke aanvaardbaarheid van de speelautomatenhal op de voorgestelde locatie.

Er wordt beoordeeld in hoeverre het voorstel waarin de aanvraag voorziet planologisch, ruimtelijk aanvaardbaar is. Dit geschiedt aan de hand van de navolgende criteria:

a. Planologische aanvaardbaarheid:

1. de ligging van de speelautomatenhal,

2. de ruimtelijk-functionele c.q. planologische inpasbaarheid,

3. de stedenbouwkundige inpassing en

4. bereikbaarheid voor alle vormen van vervoer.

 

b. Overige ruimtelijke criteria:

1. De ruimtelijke uitstralingseffecten van de aanwezigheid van de speelautomatenhal op de beoogde locatie en de wijze waarop de ondernemer maatregelen treft om deze met het oog op een goed woon-, werk-, leef- of verblijfsklimaat in de directe omgeving zoveel mogelijk te voorkomen, verzachten of in goede banen te leiden.

2. De wijze waarop de ondernemer pogingen in het werk heeft gesteld of zal stellen om zelf te communiceren over of draagvlak te verwerven voor de vestiging van de speelautomatenhal in de directe omgeving, evenals de mate waarin hij bereid is daarbij rekening te houden met ruimtelijk relevante wensen van omwonenden of winkels en bedrijven in de directe omgeving van de speelautomatenhal.

 

Toelichting op a:

1. Ligging speelautomatenhal (maximaal 10 punten)

Bij de waardering van een initiatief geldt in dit verband dat de volgende gebieden niet als zoekgebied voor de vestiging van een speelautomatenhal worden aangemerkt. Het betreft locaties in- of direct grenzend aan een (overwegend) monofunctioneel woongebied (8), op een bedrijventerrein, in het buitengebied (voor zover dit niet als zoekgebied voor verstedelijking en/of voor verdere verstening in aanmerking komt) en in natuurgebieden. Het staat een ondernemer echter vrij om toch een aanvraag in te dienen tot vestiging van een speelautomatenhal in een van deze gebieden. Nu hieraan naar verwachting geen planologische medewerking kan of zal worden verleend, zal een dergelijke aanvraag laag worden gewaardeerd (geen of heel weinig punten).

Hoe beter de aanvraag voldoet aan de voornoemde uitgangspunten, hoe hoger de puntenscore.

 

2. Ruimtelijk-functionele inpasbaarheid (maximaal 10 punten)

Onderdeel van de ruimtelijke inpasbaarheid is in elk geval ook een motivering hoe op adequate wijze om te gaan met de extra parkeerbehoefte die de vestiging van een nieuwe speelautomatenhal met zich meebrengt. In kwantitatieve zin geldt daarbij het geldende parkeerbeleid voor Alphen aan den Rijn en de daarin opgenomen parkeernormering als vertrekpunt.

Hoe adequater de exploitant (ondernemer) in staat is de parkeerbehoefte op eigen terrein of in openbaar gebied in de directe omgeving van de speelautomatenhal op te vangen, hoe hoger de puntenscore op dit onderdeel. Extra punten kunnen worden toegekend voor de kwalitatieve vormgeving, benutting of specifieke ligging van (volwaardige) parkeerplaatsen.

Verder onderbouwt de aanvrager de inpassing van de speelautomatenhal in zijn directe omgeving vanuit een oogpunt van milieuzonering. Daarbij maakt de exploitant bij voorkeur gebruik van de systematiek van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’. Hoe beter de exploitant dit doet, hoe meer punten.

 

3. Stedenbouwkundige inpassing (maximaal 10 punten)

De stedenbouwkundige inpassing van de speelautomatenhal: transparante en neutrale uitstraling, speelautomaten zijn niet zichtbaar vanaf de openbare weg (aan het zicht onttrokken), speelautomatenhal bij voorkeur gevestigd op de begane grond en niet alleen op 1e etage of hoger. Op grond van artikel 15, lid 3, van het Speelautomatenbesluit is een speelautomatenhal met het oog op de toegangscontrole bij voorkeur niet toegankelijk via andere ruimten, die geen onderdeel uitmaken van de speelautomatenhal en een andere functie vervullen.

Bij de waardering van een initiatief in dit verband geldt dat hoe beter of concreter beschreven of gevisualiseerd is in hoeverre het initiatief aan dit beoordelingscriterium wordt voldaan, hoe meer punten op dit onderdeel worden toegekend.

 

4. Bereikbaarheid van de speelautomatenhal voor alle vormen van vervoer (maximaal 10 punten)

De exploitant maakt duidelijk hoe de locatie van de speelautomatenhal is ontsloten en hoe deze bereikbaar is voor alle gangbare vormen van vervoer (zoals auto, OV, fiets, te voet). Dit geldt ook voor de aanwezigheid of nabijheid van stallingsplaatsen voor fietsen en brommers in de directe nabijheid van de hoofdingang van de speelautomatenhal. Hoe beter de bereikbaarheid van de beoogde locatie, hoe hoger de puntenscore.

 

Toelichting a - algemeen (score):

Het college beziet – indachtig de hierboven behandelde criteria – of de planologische aanvaardbaarheid van het plan voldoende is aangetoond en of, in het verlengde daarvan, er bereidheid bestaat om planologische medewerking te verlenen. Daarvoor is in ieder geval vereist dat een exploitant minimaal 26 punten (van de maximale 40 punten) heeft behaald op onderdeel 4.2.1, onder a. Indien dat niet het geval is, dan wordt de omgevingsvergunning - los van de puntenscore die de aanvraag om omgevingsvergunning zou behalen bij de overige beoordelingscriteria - geweigerd. In zoverre vormt de planologische aanvaardbaarheid van de aanvraag om omgevingsvergunning een noodzakelijke basisvoorwaarde voor het verkrijgen van planologische medewerking.

Het maakt voor de waardering van een aanvraag om omgevingsvergunning overigens niet uit of er binnenplans of buitenplans (de zogenoemde ‘kruimelgevallenregeling’ daaronder begrepen) moet worden afgeweken van het geldende bestemmingsplan.

 

Toelichting op b:

1. Voorkomen negatieve ruimtelijke uitstralingseffecten (maximaal 10 punten):

De gemeente Alphen aan den Rijn vindt het belangrijk dat een exploitant zich verdiept in de kenmerken van de omgeving waarin hij een speelautomatenhal wil vestigen. Op die manier kan hij immers ook adequaat inspelen op de mogelijkheid om negatieve of als negatief te ervaren uitstralingseffecten van de speelautomatenhal tijdig te adresseren of zelfs te voorkomen. Te denken valt aan mogelijke overlast van bezoekers (geluid, fietsenstallingen, etc.) of van de speelautomatenhal zelf (uiterlijk aanzien, vervoersbewegingen, hangjeugd, etc.).

Hoe beter de negatieve ruimtelijke uitstralingseffecten worden voorkomen, hoe hoger de puntenscore.

 

2. Communicatie / draagvlak (maximaal 10 punten):

Bedoeld is een communicatieparagraaf c.q. plan van aanpak over de uitvoerbaarheid van het initiatief. Hierin legt de exploitant uit hoe hij als ‘nieuwkomer’ zijn taak en verantwoordelijkheid invult daar waar het gaat om de informatie en communicatie over en het kweken van begrip voor de komst van een speelautomatenhal en de mogelijkheden en bereidheid om al dan niet in te spelen op wensen van bewoners en ondernemers in de directe nabijheid van de speelautomatenhal daar waar het de inpassing van deze functie betreft.

Voor wat betreft de waardering geldt: hoe actiever en constructiever de exploitant zich gedurende de gehele looptijd van de vergunning in dit verband opstelt, hoe hoger de puntenscore.

 

4.3 Beoordelingssystematiek vergelijkende toets: puntentoekenning, rangorde

a. Om de aanvragen te kunnen vergelijken worden op de verschillende onderdelen van het ‘Plan van aanpak openbare orde’, ‘Plan van aanpak gokverslaving’ (beiden als onderdeel van de aanvraag exploitatievergunning) respectievelijk ‘Plan van aanpak ruimtelijke ordening’ punten (onderdeel van de aanvraag omgevingsvergunning) toegekend.

b. Bij de beoordeling van elke afzonderlijke aanvraag wordt de volgende waarderingssystematiek toegepast. Het plan van aanpak openbare orde, verslavingszorg respectievelijk ruimtelijke ordening worden voor elk van de in artikel 4.1 en 4.2 verplicht gestelde onderdelen (beoordelingscriteria) en rekening houdend met de facultatieve weigeringsgronden van artikel 7, lid 2, van de Verordening gewaardeerd met 0, 4, 6, 8 of 10 punten. Daarbij wordt de volgende onderverdeling gemaakt:

 

Uitleg

Punten

Onderwerp komt niet aan bod of is niet uitgewerkt

0

Onderwerp komt te summier aan bod (onvoldoende uitgewerkt) of wordt inhoudelijk als onvoldoende beoordeeld

4

Onderwerp komt aan bod en voldoet aan basisverwachtingen van de gemeente

6

Onderwerp komt aan bod en wordt goed uitgewerkt

8

Onderwerp komt aan bod en wordt uitstekend uitgewerkt

10

 

c. Het aantal verkregen punten op de verschillende beoordelingscriteria leidt tot een totaalscore per aangevraagd type vergunning, uitgesplitst naar exploitatievergunning en omgevingsvergunning.

d. Per type vergunning wordt een rangorde opgesteld. De aanvraag met het hoogste puntenaantal per type vergunning staat daarbij op de eerste plaats, de overige aanvragen naar gelang het aantal punten op de plaatsen daaropvolgend. Aanvragen eindigen bij een gelijke puntenscore op dezelfde rang.

e. Het voorgaande laat onverlet dat er geen vergunningverlening plaatsvindt indien het plan van de ondernemer planologisch onaanvaardbaar is, lees: minder dan 26 punten scoort op het bepaalde in artikel 4.2.1, sub a, van deze Nadere regels. Er vindt verder geen vergunningverlening plaats als de totaalscore van één van beide- of noodzakelijke aanvraag/aanvragen minder dan 70% is van de totaalscore van de voor die aanvraag te behalen aantal punten.

 

Toelichting bij d en e:

De vergunning(en) wordt/ worden verleend aan de exloitant (9) bij wie de som van de plaats in de rangorde bij de omgevingsvergunning vermeerderd met de plaats in de rangorde bij de exploitatievergunning het laagst is. Er zal eerst worden bezien of er een ondernemer is bij wie de uitkomst van de voornoemde som twee is. Dit betekent namelijk dat zowel zijn (aanvraag om) omgevingsvergunning als zijn aanvraag om exploitatievergunning als eerste in de rangorde is geëindigd. Als een exploitant voor een beoogde locatie geen omgevingsvergunning nodig heeft, omdat de exploitatie niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan, dan wordt diens score voor dit type vergunning op 90% van de op dit onderdeel te behalen punten gesteld. De ruimtelijke aanvaardbaarheid- en inpasbaarheid is in dat geval immers al beoordeeld bij het opstellen van het bestemmingsplan, terwijl de fictieve score waarborgt dat de puntenscores van verschillende locaties kunnen worden vergeleken.

Indien deze situatie zich niet voordoet, dan wordt er vervolgens gekeken of er een exploitant (ondernemer) is waarbij de voornoemde som op drie uitkomt. Dit is het geval als één aanvraag als eerste en één aanvraag als tweede in de rangorde is geëindigd. Mocht ook die situatie zich niet voordoen, dan wordt er nagegaan of er een exploitant is waarbij de som op vier uitkomt (enzovoort).

Als er meerdere exploitanten dezelfde laagste som hebben en het vergunningenplafond nog niet is bereikt, dan vindt de (al dan niet nog resterende) selectie van de exploitant(en) wiens aanvraag/aanvragen voor vergunningverlening in aanmerking komen, plaats aan de hand van een door de gemeente te houden loting, waarbij de betreffende partijen aanwezig mogen zijn.

Aan de winnaar(s) van deze loting worden de eventueel vereiste omgevingsvergunning en de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal verleend. De aanvraag/aanvragen van de overige exploitanten worden in voorkomend geval afgewezen.

 

4.4 Externe advisering

Het bevoegd gezag kan zich in het kader van de vergelijkende toets voor één of meerdere deelaspecten laten adviseren door één of meer externe deskundigen.

 

4.5 Ambtelijke advisering

a. Van de eindbeoordeling wordt ambtshalve een beoordelingsrapportage opgesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met eventueel uitgebrachte externe deskundigenadviezen.

b. Het bevoegd gezag beslist op voorstel van een ambtelijk advies.

c. Het ambtelijk advies kan, mits deugdelijk gemotiveerd, afwijken van een eventueel ingewonnen extern deskundigenadvies.

d. Elk uitgebracht advies of ambtelijk voorstel laat de discretionaire bevoegdheid van het bevoegd gezag onverlet.

 

5. Besluitvormingsfase

 

5.1 Bibob-toetsing

Het bevoegd gezag toetst elke aangevraagde vergunning die op basis van de vergelijkende toets voor vergunningverlening in aanmerking komt aan de Wet Bibob. Daartoe levert de aanvrager bij de aangevraagde vergunning(en) één volledig ingevuld Bibob formulier aan.

In geval van ‘ernstig gevaar’ (in de zin van artikel 3 van de Wet Bibob) wordt(en) de aangevraagde vergunning(en) geweigerd, ongeacht de behaalde puntenscore.

 

5.2 Werkingsduur c.q. looptijd vergunningen

De te verlenen exploitatievergunning heeft een maximale werkingsduur (looptijd) van vijftien jaar, te rekenen vanaf het moment van vergunningverlening. Voor de eventueel vereiste omgevingsvergunning voor het gebruik van het aan de orde zijnde pand in strijd met de bestemming geldt eveneens een maximale werkingsduur (looptijd) van vijftien jaar.

 

6. Slotbepaling

6.1 Inwerkingtreding

Deze Nadere regels treden in werking de dag dat de Verordening op de speelautomatenhallen Alphen aan den Rijn 2021 in werking treedt.

 

Vastgesteld door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan de Rijn op 2 maart 2021.

De burgemeester,

 

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester, de secretaris.

 

Noten

 

1 Volgens AbRS 27 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2611.

2 De Afdeling heeft tegen deze achtergrond geoordeeld dat “alvorens gelegenheid tot indiening van aanvragen wordt geboden op naar buiten toe kenbare wijze [dient] te worden kennisgegeven van de beschikbaarheid van de vergunningen, de periode waarin aanvragen kunnen worden ingediend, de verdelingsprocedure die zal worden gevolgd en de maatstaven die zullen worden gehanteerd”. Voorafgaand aan vergunningverlening zullen bovendien “op elkaar afgestemde aanvraagprocedures moeten worden gevolgd” (AbRvS 27 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2611, r.o. 14).

3 De toe te passen criteria dienen ‘voldoende richtinggevend’ te zijn voor belangstellende exploitanten om hun vergunningaanvragen hierop af te stemmen, vgl. AbRvS 30 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2337.

4 Voor het verdelen van schaarse rechten zijn diverse type verdelingsprocedures voorhanden: naast de vergelijkende toets zijn dat bijvoorbeeld de loting, de veiling of de verdeling op basis van volgorde van binnenkomst (vgl. conclusie staatsraad A-G Widdershoven 25 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1421). De gemeente Alphen aan den Rijn kiest nadrukkelijk voor de vergelijkende toets. Anders dan bij andere type verdelingsprocedures staat bij de vergelijkende toets de kwaliteit van ingediende initiatieven op basis van de score centraal.

5 Speelautomaten zijn te onderscheiden naar één-spelers automaten en meer-spelers automaten.

6 Bedoeld zijn: de bestuurder(s) en eventueel gemachtigde(n).

7 De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Economische Zaken en Justitie en Veiligheid, alsmede de VNG, GGZ Nederland en de VAN Speelautomatenbrancheorganisatie achten het niet wenselijk de productdifferentiatie eenzijdig in te voeren. Gestreefd zal moeten worden naar een ideale mix. Hiervoor is de oppervlakte van de speelautomatenhal en hiermede de inrichting hiervan, mede bepalend. Het streven moet erop zijn gericht dat het aanbod bestaat uit alle soorten kans- en behendigheidsautomaten, zodat er geen onevenwichtig accent komt te liggen op een bepaald type kansspelautomaten. Er zal een combinatie moeten worden gevonden met meer-spelers, die het ‘sociaal spelen’ vergroten.

8 Deze term maakt het onderscheid met het in de ruimtelijke ordening veelgebruikte begrip ‘gemengd gebied’ (vgl. VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering”) duidelijk.

9 Nu een exploitant (ondernemer) in theorie meerdere aanvragen (namelijk voor verschillende locaties) kan indienen, wordt met de term ‘exploitant’ in de onderhavige Nadere regels steeds bedoeld ‘de aanvrager van een exploitatievergunning en een eventuele omgevingsvergunning voor een bepaalde locatie’. In deze Nadere regels staat immers slechts de vraag centraal welk initiatief voor de vereiste schaarse speelautomatenhalvergunningen in aanmerking komt, waarbij de kwaliteit op basis van de score van een initiatief in beginsel leidend is.

 

Naar boven