Gemeenteblad van Enschede
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2021, 67141 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2021, 67141 | Verordeningen |
Verordening kwaliteit leefomgeving gemeente Enschede
De raad van de gemeente Enschede,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 december 2020, nummer 2000093478;
de artikelen 108, 147 en 149 van de Gemeentewet;
artikel 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet;
artikel 12 en 15 van de Monumentenwet BES;
de wet wijziging Monumentenwet 1988 en Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken;
artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
de Omgevingswet naar verwachting in werking treedt op 1 januari 2022;
het doel van de Omgevingswet is: 'ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit';
dit wordt vertaald in twee maatschappelijke doelen:
a. een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit bereiken en in stand
b. de fysieke leefomgeving doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen om er maatschappelijke
- deze ‘tijdelijke’ Verordening kwaliteit leefomgeving Enschede door een bundeling van verschillende verordeningen en beleids-, nadere en algemene regels bijdraagt aan deze maatschappelijke doelen
1. het stellen van regels voor een doelmatig beheer en gebruik van de openbare ruimte,
2. het beperken van hinder en overlast voor de fysieke leefomgeving en
3. het beperken van hinder en overlast voor een gezonde leefomgeving;
- het voornemen is om deze verordening te zijner tijd op te nemen in het nog vast te stellen omgevingsplan Enschede;
- met deze verordening en de daarop gebaseerde regels een kwalitatief goede omgevingskwaliteit wordt nagestreefd.
Hoofdstuk 1 Activiteiten met gevolgen voor de fysieke leefomgeving
Afdeling 1.1 Inleidende bepalingen
Artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1. van het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn na inwerkingtreding van de Omgevingswet van overeenkomstige toepassing op deze verordening, tenzij in bijlage 1.2 daarvan in aanvulling op en voor zo ver nodig voor een goede normstelling en uitvoering van deze verordening is afgeweken.
Dit hoofdstuk is van toepassing op diegene die de activiteit verricht, tenzij anders is bepaald.[ vanaf 1-1-2022: Artikel 5.37 van de Omgevingswet is van overeenkomstige toepassing ].
Artikel 1.4 Algemene beoordelingsregels
Voor een activiteit waarvoor overeenkomstig de daarop toepasselijke beoordelingsregels, bedoeld in deze verordening, geen omgevingsvergunning kan worden verleend, of die niet overeenkomstig de voor de activiteit geldende algemene regels uit deze verordening kan worden uitgevoerd, kan nochtans een omgevingsvergunning worden verleend als wordt voldaan aan de volgende criteria:
Bij de toepassing van het eerste lid weegt het college de rechtstreeks bij de activiteit betrokken omgevingswaarden of omgevingsdoelen af voor zo ver niet uit een instructieregel [na 1-1-2022: Besluit kwaliteit leefomgeving of de provinciale Omgevingsverordening of het omgevingsplan] of de aard van de betrokken activiteit een beperking voortvloeit.
De in deze verordening genoemde activiteiten gaan over activiteiten die gebruik maken van de bestaande fysieke leefomgeving, waaronder bouwwerken, terreinen, bodem, ondergrond, water en infrastructuur en voor zo ver deze activiteiten niet (uitputtend) hier zijn opgenomen op andere wettelijke voorschriften m.b.t. de fysieke leefomgeving.
De in deze verordening opgenomen regels zijn gesteld met het oog op de belangen die voortvloeien uit:
Artikel 1.11 Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde bij of krachtens deze Verordening en de daarop gebaseerde nadere -, algemene - of beleidsregels afwijken voor zover de toepassing daarvan gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen.
Hoofdstuk 2 Bouwactiviteiten, aanlegactiviteiten en sloopactiviteiten
Dit hoofdstuk 2 gaat over de niet-technische regels die gelden voor het bouwen, het slopen en het aanleggen van (bouw)werken en hebben geen betrekking op het technische deel [ waarvoor regels zijn opgenomen in het Bouwbesluit 2012 en na inwerkingtreding ervan in het Besluit bouwwerken leefomgeving].
Artikel 2.2 Oogmerken [ gereserveerd ]
De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:
a. < specificeren: uitbreiding of beperking van de algemene doelen uit artikel 1.13 van deze verordening >
Artikel 2.5 Beoordelingsregels activiteit
Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van het plaatsen en gebruik van antenne-installaties zendamateurs (zie bijlage 2.10).
Artikel 2.6 Meldingsplicht [ gereserveerd ]
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een melding vereist:
Artikel 2.8 Omgevingsvergunning
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een omgevingsvergunning vereist:
- het oprichten van een antenne-installatie van hoger dan 5 meter
Antenne-installaties zendamateurs
Artikel 2.10 Antenne-installaties zendamateurs
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning een antenne-installatie hoger dan 5 meter op te richten, te plaatsen of geplaatst te houden. Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien:
a. er sprake is van een positief welstandsadvies;
in de woonmilieus “villa’s in het groen”, “bedrijfsmilieus” en “landelijke milieus”(groene gebieden op de uitwerking van de woonmilieukaart, zie bijlage 2.10) zijn vrijstaande antenne-installaties met een hoogte van maximaal 15 meter toegestaan. De hoogte wordt gerekend vanaf het maaiveld tot aan de top van de hoogste antenne. In deze woonmilieus zijn antenne-installaties bevestigd aan de gevel of het dak van de woning mogelijk, als de totale hoogte daarvan maximaal 15 meter is. De hoogte wordt gerekend vanaf het maaiveld tot aan de top van de antenne;
binnen de woonmilieus “groene woonwijken” en “dorps milieu” (oranje gebieden op de uitwerking van de woonmilieukaart, zie bijlage 2.10) worden vrijstaande antenne-installaties met een hoogte van maximaal 15 meter mogelijk gemaakt. De hoogte wordt gerekend vanaf het maaiveld tot aan de top van de hoogste antenne. Plaatsing is hier alleen mogelijk op woonpercelen die aan 2 of meer zijden grenzen aan de openbare ruimte, uitsluitend op een afstand van maximaal 2 meter van de achter- of zijgevel van de woning en op een afstand van minimaal 5 meter uit de erfgrens (met de buren). In deze woonmilieus zijn ook antenne-installaties bevestigd aan de gevel of het dak van deze hoekwoningen mogelijk. De totale hoogte daarvan is maximaal 15 meter (gerekend vanaf maaiveld tot aan de top van de antenne);
Hoofdstuk 3 Aantasting en ontsiering van de leefomgeving
Dit hoofdstuk 3 gaat over activiteiten die de leefomgeving kunnen ontsieren, over autowrakken, het parkeren van onder meer (grote) voertuigen, het parkeren van (brom)fietsen, reclamevoertuigen en crossterreinen.
Artikel 3.2 Oogmerken [ gereserveerd ]
De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:
a. < specificeren: uitbreiding of beperking van de algemene doelen uit artikel 1.13 van deze verordening>
Artikel 3.5 Beoordelingsregels activiteit
Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van het gebruik van crossterreinen in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten en/of van het publiek.
Artikel 3.6 Meldingsplicht [ gereserveerd ]
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een melding vereist:
Artikel 3.8 Omgevingsvergunning
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een omgevingsvergunning vereist:
Het als autobedrijf parkeren van voertuigen op de weg (3.11), het te koop aanbieden van voertuigen op aangewezen wegen of weggedeelten (3.12), het berijden of parkeren met voertuigen in groenvoorzieningen (3.15), het parkeren van kampeervoertuigen e.d. op de weg langer dan 3 dagen (3.16), parkeren van reclamevoertuigen (3.17), parkeren van grote voertuigen (3.18) en het zich met een motorvoertuig of (brom)fietsen bevinden in aangewezen natuurgebieden of parken e.d.
Artikel 3.10 Ontsiering en overlast leefomgeving door auto’s, autowrakken, motoren, (brom)fietsen, grote voertuigen, opslag voorwerpen, e.d.
Het is verboden op door het college aangewezen plaatsen buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht, of buiten de weg gelegen plaatsen een of meer van de volgende daarbij nader aangeduide voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben, anders dan met inachtneming van de door hen gestelde regels:
Artikel 3.11 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 3.13 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is verboden een voertuig dat rij-technisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer [en na inwerkingtreding: de Omgevingswet]
Artikel 3.15 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Plaatsen van caravans en campers
Het is verboden zonder een vergunning van het college een woonwagen, kampeerwagen, caravan, camper, magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen of ander dergelijk voertuig dat voor de recreatie dan wel anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebezigd, langer dan op 3 achtereenvolgende dagen op de openbare weg te parkeren.
Reclamevoertuigen en grote voertuigen
Artikel 3.18 Parkeren van grote voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente (link naar Besluit parkeren grote voertuigen).
Het is verboden zonder vergunning van het college een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte, met uitzondering van werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur (zie bijlage 3.18).
Artikel 3.19 Parkeren van uitzicht-belemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, zodanig op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw, dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Overlast door geparkeerde voertuigen
Artikel 3.20 Parkeren van voertuigen met stank-verspreidende stoffen
Het is verboden een voertuig met stank-verspreidende stoffen daar te parkeren waar bewoners of gebruikers van nabijgelegen gebouwen of terreinen daarvan hinder of overlast kunnen ondervinden.
Artikel 3.21 Parkeren van voertuigen met ontsierende zichtbare lading
Het is verboden voertuigen met aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken of tweedehands voorwerpen of andere ontsierende lading op of aan wegen te parkeren behalve op werkdagen van maandag tot en met zaterdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.
Overlast en hinder door fietsen en bromfietsen e.d.
Artikel 3.22 Overlast en hinder van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college aangewezen plaatsen, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 3.24 Beperking verkeer in natuurgebieden
Hoofdstuk 4 Activiteiten op of bij wegen of water in beheer bij de gemeente
Dit hoofdstuk 4 gaat over activiteiten die plaatsvinden op of bij openbare wegen en wateren en betreft onder meer de volgende activiteiten: uitwegen, plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte, reclame-uitingen zichtbaar vanaf de weg, terrassen bij horecabedrijven in de openbare ruimte en vissen in gemeentelijke vijvers.
Voor het uitstallen in de openbare ruimte , het aanleggen en veranderen van een uitweg , het voeren van handelsreclame en het exploiteren van terrassen bij horecabedrijven gelden door het college respectievelijk de door de burgemeester vastgestelde nadere – of algemene regels waaraan moet worden voldaan.
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een melding vereist:
het plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte (4.10 lid 1)
Artikel 4.8 Omgevingsvergunning
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een omgevingsvergunning vereist:
Artikel 4.10 Het plaatsen van voorwerpen in de publieke ruimte in strijd met de publieke functie ervan
Artikel 4.13 Het voeren van handelsreclame
Het is verboden zonder vergunning van het college in, op of aan een roerende of een onroerende zaak (handels)reclame te maken, te voeren of toe te staan door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding tenzij wordt voldaan aan de door het college vastgestelde Nadere regels (link naar Nadere regels voeren handelsreclame bij, op of aan (on)roerende zaken in Enschede’).
Hoofdstuk 5 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed
Dit hoofdstuk 5 gaat over activiteiten die betrekking hebben op gemeentelijke monumenten en cultureel erfgoed.
Artikel 5.2 Oogmerk [ gereserveerd ]
De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:
a. < specificeren: uitbreiding of beperking van de algemene doelen uit artikel 1.13 van deze verordening
Artikel 5.3 Specifieke zorgplicht
Diegene die eigenaar is van een gemeentelijk monument is verplicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om nadelige gevolgen voor het monument te voorkomen.
Artikel 5.5 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.22 en 5.23 kan in aanvulling op de in artikel 1.4 opgenomen beoordelingsregels worden geweigerd indien:
Artikel 5.6 Meldingsplicht [ gereserveerd ]
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een melding vereist:
Artikel 5.8 Omgevingsvergunning
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een omgevingsvergunning vereist:
• het slopen of anderszins wijzigen van een gemeentelijk monument (5.21) en
• het slopen of anderszins wijzigen van een bouwwerk in een beschermd stads- en dorpsgezicht (5.25).
Artikel 5.9 Gegevens en bescheiden
Ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.21 en 5.25 worden de navolgende gegevens door de aanvrager verstrekt:
Ter beoordeling en op verzoek van het college worden de navolgende gegevens verstrekt:
Aanwijzing beschermde gemeentelijke cultuurgoederen of beschermde gemeentelijke verzameling
Artikel 5.11 Aanwijzing als beschermd gemeentelijk cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling
Het college kan ambtshalve besluiten een cultuurgoed, dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en dat in eigendom is van de gemeente of dat aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd, aan te wijzen als beschermd gemeentelijk cultuurgoed.
Het college kan ambtshalve besluiten een verzameling van cultuurgoederen, dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis is, die als geheel of door een of meer van de cultuurgoederen die een wezenlijk onderdeel van de verzameling zijn, als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en die in eigendom van de gemeente is of die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd, aan te wijzen als beschermde gemeentelijke verzameling.
Over het voornemen van een aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid, alsmede over de vervreemding van een beschermd gemeentelijk cultuurgoed of een beschermde gemeentelijke verzameling of over het afstand doen van de zorg daarvoor, vraagt het college advies aan de betreffende gemeentelijke adviescommissie.
Artikel 5.12 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijk cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling
Aanwijzing gemeentelijk monument
Artikel 5.14 Voornemen tot aanwijzing
Een voornemen om toepassing te geven aan artikel 5.13 wordt door het college schriftelijk bekendgemaakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet.
Artikel 5.18 Aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument
In een spoedeisend geval kan het college een monument of archeologisch monument aanwijzen als voorlopig gemeentelijk monument. In afwijking van artikel 5.26 wordt in dat geval aan de betreffende gemeentelijke adviescommissie advies gevraagd over de vastgestelde aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument.
Artikelen 5.20 en 5.21 zijn van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat belanghebbenden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van het college tot aanwijzing van het monument of archeologisch monument als voorlopig gemeentelijk monument. Artikel 5.26 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.
Artikel 5.19 Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.
Bescherming gemeentelijk monument
Artikel 5.20 Instandhoudingsplicht gemeentelijk monument
Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.
Artikel 5.21 Omgevingsvergunning gemeentelijk monument
Het college kan in het belang van de monumentenzorg nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument. Deze regels kunnen mede inhouden een vergunning, bedoeld in het eerste lid, of een plicht tot het melden van handelingen als bedoeld in het tweede lid.
Gemeentelijke stads- en dorpsgezichten
Artikel 5.23 Aanwijzing als beschermd gemeentelijk stads- en dorpsgezicht
Burgemeester en wethouders zenden het voorstel voor advies aan de gemeentelijke adviescommissie, bedoeld in artikel 5.26. Tegelijkertijd wordt mededeling gedaan van het voorstel om een stads- en dorpsgezicht als beschermd stads- en dorpsgezicht aan te wijzen aan alle zakelijk gerechtigden op een onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet.
De voorbescherming van artikel 5.15 juncto 5.20 en 5.21 is van overeenkomstige toepassing. De voorbescherming vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister of op het moment waarop het aanwijzingsbesluit wordt herroepen of door de bestuursrechter wordt vernietigd.
De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen beschermd stads- of dorpsgezicht een bestemmingsplan vast als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening [na inwerkingtreding Omgevingswet: een omgevingsplan vast ]. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- en dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.
Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre geldende bestemmingsplannen[ na inwerkingtreding van de Omgevingswet: in hoeverre het omgevingsplan] als beschermend plan in de zin van het vorige lid kunnen [ kan ] worden aangemerkt, dan wel of een beheerverordening kan worden vastgesteld.
Artikel 5.24 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijke stads- en dorpsgezicht
De gemeenteraad kan een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 5.23, eerste lid, wijzigen of intrekken. Het tweede lid van dat artikel is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- en dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
Hoofdstuk 6 Activiteiten met betrekking tot bomen, planten en dieren
Dit hoofdstuk 6 gaat over activiteiten die betrekking hebben op het kappen van bomen en snoeien van houtopstanden en over het beperken van overlast door dieren.
Artikel 6.2 Oogmerken [ gereserveerd ]
De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:
a. < specificeren: uitbreiding of beperking van de algemene doelen uit artikel 1.13 van deze verordening
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een melding vereist:
het vellen van een houtopstand, waaronder het kappen van bomen (6.14 lid 2), als aangegeven in de tabel in 6.14 lid 5
Artikel 6.8 Omgevingsvergunning
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een omgevingsvergunning vereist:
het vellen van een houtopstand, waaronder het kappen van bomen (6.14 lid 1), als aangegeven in de tabel in 6.14 lid 5
Artikel 6.10 Loslopende honden, verboden plaatsen, identificatie
De verboden genoemd in het eerste lid onder a en b gelden niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een blindengeleide- of hulp hond laat begeleiden en de hond daarvoor aantoonbaar gekwalificeerd is of indien een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot blindengeleide- of hulp hond.
Artikel 6.11 Geluidhinder door dieren
Degene die de zorg heeft voor een dier, moet voorkomen dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt.
Artikel 6.12 Verontreiniging door honden
De eigenaar of houder van een hond is verplicht op eerste vordering van een ambtenaar, belast met de zorg voor de naleving van het in dit artikel bepaalde, aan te tonen dat hij bij het uitlaten van die hond een deugdelijk hulpmiddel bij zich heeft, dat gezien de vorm en constructie als zodanig geschikt is voor het verwijderen van uitwerpselen.
De verplichtingen genoemd in het eerste en het derde lid gelden niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een blindengeleide- of hulp hond laat begeleiden en de hond daarvoor aantoonbaar gekwalificeerd is of indien een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot blindengeleide- of hulp hond.
Artikel 6.13 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op een krachtens het eerste lid aangewezen plaats een daarbij aangeduid dier of daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben tot een groter aantal dan door het- college is aangegeven.
Indien het aanwezig hebben van een of meer dieren gebeurt in strijd met het bepaalde krachtens het eerste lid, kan het college degene die het dier of de dieren aanwezig heeft aanschrijven tot het treffen van maatregelen ter voorkoming of opheffing van hinder, overlast, schade aan de openbare gezondheid, gevaar voor mens of dier of verstoring van de openbare orde.
Kappen van bomen en houtopstanden
Het college kan aan de rechthebbende:
een verplichting opleggen tot het betalen van een, door het college aan de hand van de boomwaarde te bepalen, vergoeding en deze te laten storten op de rekening van de gemeente, indien herplant in ruimtelijke zin niet mogelijk is of als herplant de waarde van de gevelde houtopstand naar redelijkheid onvoldoende compenseert.
Bescherming van bomen en houtopstanden
Artikel 6.19 Bescherming bomen / houtopstanden
Bij (ernstige) bedreiging van het voortbestaan van een beschermwaardige houtopstand, of boom gelegen in de openbare ruimte, kan het college aan de rechthebbende de verplichting opleggen om deze bedreiging weg te nemen. Het college kan daarbij een termijn opleggen waarbinnen de bedreiging moet zijn weggenomen en maatregelen opleggen over de wijze waarop de bedreiging moet worden weggenomen.
Hoofdstuk 7 Activiteiten met betrekking tot markten en standplaatsen
Dit hoofdstuk 7 gaat over activiteiten die betrekking hebben op het innemen van standplaatsen, het organiseren van markten en openingstijden van winkels.
Artikel 7.2 Oogmerken [ gereserveerd ]
De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:
a. < specificeren: uitbreiding of beperking van de algemene doelen uit artikel 1.13 van deze verordening)
Het college kan nadere regels vaststellen ten aanzien van de locaties waar standplaatsen mogen worden ingericht, het gebruik en de gebruiksduur van standplaatsen en ten aanzien van warenmarkten.
Artikel 7.6 Meldingsplicht [ gereserveerd ]
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een melding vereist:
Artikel 7.8 Omgevingsvergunning [ gereserveerd ]
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een omgevingsvergunning vereist:
het innemen van een marktplaats (7.12) en van een dagplaats op een warenmarkt (7.19)
Burgemeester en wethouders stellen voor elke algemene warenmarkt een inrichtingsplan vast. Dit inrichtingsplan geeft in ieder geval de fysieke grenzen van de warenmarkt aan, welke delen van de warenmarkt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten en de dagen en tijdstippen waarop warenmarkten plaatsvinden (link naar ‘Brancheringsbesluit’).
Artikel 7.14 Vrijgekomen marktplaats
Indien een marktplaats vrijkomt die werd ingenomen door een houder van een vaste marktplaatsvergunning, kan deze op verzoek door burgemeester en wethouders worden verleend aan de hoogstgeplaatste op de anciënniteitslijst in volgorde van de datum waarop hem voor het eerst een vaste marktplaatsvergunning werd verleend. Indien de plaats bestemd is voor het verhandelen van een specifieke groep artikelen of voor een specifieke branche, zoals aangegeven in het inrichtingsplan van de betreffende markt, komen alleen degenen die handelen in goederen van desbetreffende branche in aanmerking.
Artikel 7.15 Selectiecommissie voor concurrerende aanvragen
Burgemeester en wethouders stellen een selectiecommissie in. Bij concurrerende aanvragen voor de verlening van een vaste marktplaatsvergunningen kunnen burgemeester en wethouders zich laten adviseren door deze selectiecommissie.
Artikel 7.16 Overschrijving vaste marktplaatsvergunning
De vergunninghouder of diens wettelijke vertegenwoordiger dient bij Burgemeester en wethouders schriftelijk een verzoek in voor overschrijving van de vergunning. Overschrijving van de vergunning kan alleen plaatsvinden binnen dezelfde branche waarin de vergunninghouder als bedoeld in het voorgaande lid werkzaam was.
Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden, de blijvende arbeidsongeschiktheidsverklaring, de ondercuratelestelling of de bedrijfsbeëindiging. Indien binnen deze termijn geen aanvraag tot overschrijving wordt ontvangen treedt de procedure conform artikel 7.14 in werking.
Artikel 7.17 Intrekking vaste marktplaatsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een vaste marktplaatsvergunning intrekken:
bij ziekte van de vergunninghouder of diens vervanger, indien de vergunninghouder of diens vervanger langer dan een periode van 12 maanden zijn marktplaats niet heeft ingenomen. Bij ziekte dient de vergunninghouder dit schriftelijk aan te geven. Indien de vergunninghouder langdurig ziek is dient deze na zes maanden nadat hij heeft aangegeven ziek te zijn, contact op te nemen met de gemeente om de voortgang van het herstel te bespreken.
Artikel 7.18 Persoonlijk innemen marktplaats; vervanging
De houder van een vaste marktplaatsvergunning neemt de hem toegewezen marktplaats persoonlijk in of stelt een vervanger aan. De vergunninghouder dient deze vervanger schriftelijk aan te melden bij Burgemeester en wethouders. In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden dient de vergunninghouder het verzoek tot vervanging zo spoedig mogelijk in te dienen bij Burgemeester en wethouders.
Indien de vergunninghouder of zijn vervanger de marktplaats niet uiterlijk om 08.00 uur van de betreffende marktdag heeft ingenomen, vervalt het recht om de marktplaats in te nemen voor die dag. Dit geldt niet indien de vergunninghouder overmacht kan aantonen. Dit ter beoordeling van de marktmeester.
Dagplaatsen en demonstratieplaatsen
Artikel 7.19 Dagplaatsvergunning
Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een marktplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt, op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vaste marktplaatsvergunning, omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 7.18.
Algemene bepalingen voor vergunninghouders
Artikel 7.23 Overige sanctiemiddelen
Burgemeester en wethouders kunnen andere dan de hierboven genoemde bestuursrechtelijke sanctiemiddelen hanteren, indien de vergunninghouder voorschriften van de aan hem verstrekte vergunning dan wel voorschriften bij of krachtens deze verordening overtreedt (link naar ‘Sanctiestrategie’).
Hoofdstuk 8 Activiteiten met betrekking tot havens en ligplaatsen
Dit hoofdstuk 8.1 is van toepassing op de havens en het gemeentelijk vaarwater van de gemeente Enschede, die op een kaart (bijlage 8.1) als zodanig zijn aangewezen.
Artikel 8.2 Oogmerken [ gereserveerd ]
De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:
a. < specificeren: uitbreiding of beperking van de algemene doelen uit artikel 1.13 van deze verordening >
Artikel 8.3 Specifieke zorgplicht
De ligplaatshouder, dan wel de schipper, is verplicht:
onmiddellijk na het te water geraken van de in sub a genoemde (vloei)stoffen en voorwerpen, daarvan mede kennis te geven aan de havenmeester en er zorg voor te dragen, dat deze vloeistoffen en voorwerpen onmiddellijk, of binnen de door de havenmeester te bepalen tijd, uit het water worden verwijderd.
Artikel 8.5 Beoordelingsregels activiteit
Het college kan een vergunning of ontheffing in ieder geval weigeren, wijzigen of intrekken als:
Voor het verrichten van de volgende activiteiten of gebeurtenissen is een melding vereist:
De meldingen vinden plaats bij de havenmeester per telefoon, per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal of per e-mail..
1. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is de schipper verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of op grond van deze verordening.
2. Bij afwezigheid van een schipper, is de exploitant verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of op grond van deze verordening.
Ordening in en gebruik van de havens en gemeentelijk vaarwater
Artikel 8.15 Overlast aan vaartuigen
Tenzij bij of op grond van deze verordening anders bepaald is het anderen dan de eigenaar of schipper van een schip niet toegestaan, zonder goedkeuring van de eigenaar of schipper dat schip vast te houden, zich daarop te begeven, zich daarop te bevinden of los te maken.
Artikel 8.18 Gebruik van (verkeers)objecten en verkeerstekens
Voor zover hierin niet door het Binnenvaartpolitiereglement wordt voorzien, is het verboden, meerboeien en tonnen in gemeentelijk vaarwater, alsmede tekens, lantaarnpalen, bomen, beschoeiingen, railingen, werken, kadeterreinen, loswallen, taluds, oevers, steigers, trappen, bruggen, sluizen en daarmee vergelijkbare kunstwerken, meergelegenheden, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven, los- en laadplaatsen, bouwwerken of daarmee vergelijkbare objecten op of langs de openbare weg voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor deze zijn bestemd.
Artikel 8.20 Maximumvaarsnelheid
Het college kan een maximumvaarsnelheid in stellen onder de door het college nadere te bepalen voorwaarden.
Bij ijsgang of dichtgevroren water in de haven is de schipper verplicht, als hij met zijn schip een ligplaats wil innemen of verlaten, of een aanwijzing van het college daartoe ontvangt, voor zijn rekening en risico zo nodig het ijs te breken of een sleepboot te gebruiken.
Gebruik van voorstuwers, ankers
Artikel 8.25 Gebruik van ankers
Het is verboden een anker te gebruiken, tenzij:
dit gebeurt door een drijvende kraan, waarbij zeker is gesteld dat gebruik van een anker geen schade toebrengt aan de in de onderwaterbodem aangebrachte leidingen, kabels, duikers of oever- of kadeverdedigingswerken en het voornemen daartoe overeenkomstig het tweede lid aan de havenmeester is gemeld.
Ligplaatshouders die (een) hond(en) aan boord van hun vaartuig hebben, zijn, indien ambtenaren die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften dit verlangen, verplicht om deze hond(en) bij het betreden van het vaartuig door die ambtenaren en gedurende hun verblijf aan boord vast te leggen en vastgelegd te houden.
Werkzaamheden aan schepen en ontsmetten
I . als de werkzaamheden plaatsvinden op een tankschip of aan of in een brandstoftank van een schip, er voor de reparatiewerkzaamheden door een gasdeskundige als bedoeld in artikel 4.1 van de Arbeidsomstandighedenregeling een Veiligheids- en Gezondheidsverklaring is afgegeven voor de uit te voeren werkzaamheden;
Artikel 8.32 Ontsmetten van schepen
In afwijking van het eerste lid is het verboden een schip, geladen met los gestorte bulklading in vaste vorm die is behandeld met gassen of stoffen die gassen afstaan, te ontsmetten, tenzij dit wordt gedaan door een gasmeetdeskundige die in het bezit is van een bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 71, tweede en vierde lid, van de Wet gewasbescherming en biociden, en voor het schip een verklaring is afgegeven dat het schip en de lading voldoende vrij zijn van gassen of stoffen.
Artikel 8.34 Stuwadoorsmaterieel en garneren van goederen
Het is verboden om goederen, die met vorkhefwagens moeten worden verwerkt, op of bij gemeentelijke werken en wegen anders op te slaan dan met gebruikmaking van houten onderliggers van voldoende dikte om bij het onderschuiven van de vork beschadiging aan het oppervlak van de gemeentelijke werken en wegen te voorkomen.
Artikel 8.36 Gebruik afvalverbrandingsoven
Het is verboden aan boord van een schip een afvalverbrandingsoven in gebruik te hebben.
Artikel 8.39 Reinigen van openbare kaden, terreinen en wegen
Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente zijn de gebruikers van de gemeentelijke werken en wegen, verplicht er op toe te zien dat, indien ten gevolge van door hen of op hun last verrichte werkzaamheden, waaronder transporten mede zijn begrepen, restanten lading, emballage, garnering, vuilnis, puin, gruis, kalk, sintels, kolen, aarde, olieproducten of afvallen daarvan, smeer of daarmee vergelijkbare (vloei)stoffen op de gemeentelijke werken en wegen na afloop van de werkzaamheden achterblijven, behoorlijk, zulks ter beoordeling van de havenmeester, te reinigen binnen 24 uren na beëindiging van de werkzaamheden, en indien die werkzaamheden langer dan een dag duren, ten minste één (1) maal per etmaal.
Plezier- en zeilvaart in de haven
Artikel 8.40 Plezier- en zeilvaart in de haven
Het is verboden zich met een pleziervaartuig, waarmee al dan niet eveneens bedrijfsmatig wordt gevaren, in de haven te bevinden, tenzij:
het schip zich rechtstreeks en zonder onderbreking begeeft naar een in de haven gelegen ligplaats waar het in overeenstemming met het ligplaatsenoverzicht, de geplaatste verkeerstekens en de daarbij behorende nadere aanduidingen of met instemming van de eigenaar, huurder of erfpachter van het aan de plaats gelegen terrein ligplaats zal nemen.
Artikel 8.42 Binnentreden woning op vaartuig
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of op grond van deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
De intrekking van de "Havenverordening Enschede 2018" heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop deze besluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover deze besluiten niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Hoofdstuk 9 Activiteiten met betrekking tot het maken van geluid
Dit hoofdstuk 9 gaat over activiteiten die betrekking hebben op het veroorzaken van geluidsoverlast.
Artikel 9.2 Oogmerken [ gereserveerd ]
De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:
a. < specificeren: uitbreiding of beperking van de algemene doelen uit artikel 1.13 van deze verordening>
Artikel 9.6 Meldingsplicht [ gereserveerd ]
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een melding vereist:
Artikel 9.8 Omgevingsvergunning
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een omgevingsvergunning vereist:
het veroorzaken van geluid op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt (9.13).
Geluidhinder bij collectieve en incidentele festiviteiten
Artikel 9.10 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Besluit) [ en na inwerkingtreding ervan: de Omgevingswet en daarop gebaseerde besluiten ] en artikel 9.12 van deze verordening gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door activiteiten, bedraagt niet meer dan 70 dB(A), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. Onder het equivalente geluidsniveau wordt verstaan, het in de meterstand LAeq (“Fast”) gemeten niveau gedurende minimaal één minuut.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 9.12 van deze verordening - uiterlijk om 24.00 uur te worden beëindigd. Dit tijdstip is met één uur verlengd indien de dag volgend op de festiviteit een zaterdag of zondag betreft dan wel de volgende dag:
Artikel 9.11 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is degene die een activiteit verricht waarbij geluid wordt gemaakt toegestaan maximaal 2 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit [ en na inwerkingtreding ervan: de Omgevingswet en daarop gebaseerde besluiten ] en artikel 9.10 van deze verordening niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 2 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 lid 1 van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste 10 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 70 dB(A), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. Onder het equivalente geluidsniveau wordt verstaan, het in de meterstand LAeq (“Fast”) gemeten niveau gedurende minimaal één minuut.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 9.12 van deze verordening - uiterlijk om 24.00 uur te worden beëindigd. Dit tijdstip is met één uur verlengd indien de dag volgend op de festiviteit een zaterdag of zondag betreft dan wel de volgende dag:
Artikel 9.12 Onversterkte muziek
Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek, zoals bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid van het Besluit binnen inrichtingen [ na inwerkingtreding van de Omgevingswet: Besluit kwaliteit leefomgeving of overige op de Omgevingswet gebaseerde regelgeving ] is de onder e. opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
Voor de duur van 4 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een gebouw gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing.
Artikel 9.13 Overige geluidhinder
Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer toestellen of geluidsapparaten [ en na inwerkingtreding ervan: bij een activiteit als bedoeld in de Omgevingswet en daarop gebaseerde besluiten ] in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Hoofdstuk 10 Activiteiten met betrekking tot inzamelen en verbranden van afvalstoffen
Dit hoofdstuk 10 gaat over activiteiten die betrekking hebben op de inzameling en verbranding van afvalstoffen en beat regels die zijn gericht op de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig beheer van afvalstoffen. In bijlage 10.1.is in het kader van dit hoofdstuk de begrenzing van de Binnenstad aangegeven.
Artikel 10.2 Oogmerken [ gereserveerd ]
De regels in deze Afdeling zijn gesteld met het oog op:
a. < specificeren: uitbreiding of beperking van de algemene doelen uit artikel 1.13 van deze verordening >
Het college kan in het belang van de bescherming van de openbare orde en veiligheid, de bescherming van de volksgezondheid of de bescherming van flora & fauna nadere regels vaststellen:
Artikel 10.6 Meldingsplicht [ gereserveerd ]
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een melding vereist:
het branden van een paasvuur als bedoeld in artikel 6 in bijlage 10.10 (Nadere regels verbranden afval en stoken van vuur)
Artikel 10.8 Omgevingsvergunning
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een omgevingsvergunning vereist:
het in afwijking van de algemene regels verbranden van afvalstoffen en het stoken van een vuur (10.10 lid 5) en het buiten een daartoe bestemde voorziening storten van afvalstoffen (10.22).
Verbranden van afvalstoffen en stoken
Artikel 10.10 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Het college kan in het belang van de bescherming van de openbare orde en veiligheid, de bescherming van de volksgezondheid of de bescherming van flora & fauna nadere regels vaststellen voor het verbranden van afvalstoffen buiten een inrichting in de zin van artikel 10.2 van de Wet milieubeheer [ en na inwerkingtreding ervan de Omgevingswet en daarop gebaseerde besluiten] of anderszins vuur aanleggen of stoken.
Artikel 10.13 Aanwijzing van inzamelplaats
Het college draagt zorg voor ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente, waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van grof huishoudelijk afval, achter te laten.
Artikel 10.17 Tijdstip van aanbieding
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan op de door het college daartoe bepaalde dag en tijden. Deze kunnen voor verschillende bestanddelen verschillend worden vastgesteld.
Artikel 10.19 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst
Het college kan bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die worden ingezameld door de inzameldienst die is aangewezen krachtens artikel 10.11 in gevallen waarin de voor deze inzameling bij of krachtens de vastgestelde en geldende verordening regelende de heffing en invordering van reinigingsheffingen verschuldigde heffing is voldaan.
Artikel 10.20 Aanbieden ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Het is verboden anders dan in overeenstemming met artikel 10.19 bedrijfsafvalstoffen ter inzameling door de inzameldienst aan te bieden, aan de inzameldienst over te dragen of bij de inzamelplaats, bedoeld in artikel 10.13 achter te laten.
Artikel 10.21 Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Het college kan nadere regels stellen voor het aanbieden of overdragen van bedrijfsafvalstoffen. Deze regels kunnen mede worden vastgesteld voor anderen dan de inzameldienst (link naar ‘Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen gemeente Enschede’). Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het eerste lid, inhouden.
Artikel 10.24 Zwerfafval rondom inrichtingen [na i.w.t. Omgevingswet: bij het verrichten van activiteiten]
Degene die een inrichting drijft [ na i.w.t. Omgevingswet: die een activiteit verricht ] waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd draagt zorg voor de aanwezigheid in of nabij de inrichting, van een voor gebruik door het publiek beschikbare en tijdig geleegde afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.
Degene die de inrichting drijft [na i.w.t. Omgevingswet: die een activiteit verricht als bedoeld in lid 1 ] verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, afval of andere materialen die kennelijk uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een straal van ten minste 25 meter van de inrichting.
Artikel 10.25 Afval en verontreiniging op de weg
Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt, of diens opdrachtgever, zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.
Artikel 10.26 Geen opslag van afval in de open lucht
Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek waarneembare plaats in de open lucht en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer [ na inwerkingtreding Omgevingswet: als activiteit als bedoeld in de Omgevingswet ] op te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met de artikelen 10.11 tot en met 10.18 van deze verordening aanbieden of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 10.27 Ontdoen van autowrakken
Het is verboden zich te ontdoen van een autowrak dat afkomstig is van een perceel, anders dan door afgifte aan een inrichting als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken [ na i.w.t. Omgevingswet: als activiteit in de zin van de Omgevingswet c.q. Besluit activiteiten leefomgeving ].
Vergunningen en ontheffingen welke zijn verleend op grond van bepalingen overeenkomstig de ingetrokken Afvalstoffenverordening 2017 blijven - indien en voor zover het gebod of het verbod waarop de vergunning betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht totdat deze zijn vervallen of ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd op grond van bepalingen overeenkomstig de ingetrokken Afvalstoffenverordening 2017 blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge die voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht totdat deze zijn vervallen of ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de Afvalstoffenverordening 2017 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
In afwijking op het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
Hoofdstuk 11 Activiteiten m.b.t. de bodem
Artikel 11.2 Oogmerken [ gereserveerd ]
De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:
a. < specificeren: uitbreiding of beperking van de algemene doelen uit artikel 1.13 van deze verordening >
Artikel 11.6 Meldingsplicht [ gereserveerd ]
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een melding vereist:
Hoofdstuk 12 Overige (milieubelastende) activiteiten
Dit hoofdstuk 12 gaat over activiteiten die betrekking hebben op het kamperen buiten aangewezen kampeerterreinen, ontsteken van vuurwerk en carbidschieten.
Artikel 12.2 Oogmerken [ gereserveerd ]
De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:
a. < specificeren: uitbreiding of beperking van de algemene doelen uit artikel 1.13 van deze verordening >
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een melding vereist:
het in overeenstemming met de algemene regels kamperen voor recreatief (nacht) verblijf buiten een kampeerterrein (12.10 lid 6).
Artikel 12.8 Omgevingsvergunning [ gereserveerd ]
Voor het verrichten van de volgende activiteiten is een omgevingsvergunning vereist:
Artikel 12.13 Vrijstelling verbod
Artikel 12.15 Aanwijzing gebieden zonder vrijstelling
Het gestelde in artikel 12.13 is niet van toepassing op door het bevoegde bestuursorgaan ter voorkoming van gevaar, schade of overlast of in het belang van de natuurbescherming aangewezen gedeelten van de gemeente of plaatsen.
Hoofdstuk 14 Strafbaarstelling en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij op grond van artikel 2.4, 3.4, 4.4, 5.4, 6.4, 7.4, 8.4, 9.4, 10.4, 11.4 en 12.4, 3.7, 4.7, 5.7, 6.7, 7.7, 8.7, 9.7, 10.7, 11.7 en 12.7 gegeven voorschriften en beperkingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2021 onder gelijktijdige intrekking van:
artikelen 2.10, 2.11 tot met 2.12.2, 2.28, 2.53, 2.57, 2.58, 2.60 en 2.61, 2.71 tot en met 2.73, 2.78 tot en met 2.83, 4.1 tot en met 4.6b, 4.9, 4.10 tot en met 4.11.6, 4.13, 4.15 en 4.16, 4.17 en 4.18, 5.1 tot en met 5.12, 5.18, 5.32, 5.33 en 5.34.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van Enschede op 1 februari 2021,
de griffier, de voorzitter,
R.M. Jongedijk drs. H.J. Meijer
Toelichting op de Verordening kwaliteit leefomgeving
Grondslag voor deze verordening
De grondslag voor deze verordening is het bepaalde in de artikelen 108, 147 en 149 van de Gemeentewet, artikel 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet, artikel 12 en 15 van de Monumentenwet BES, de wet wijziging Monumentenwet 1988 , Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
De overwegingen die ten grondslag liggen aan deze verordening zijn dat:
a. een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit bereiken en in stand houden;
b. de fysieke leefomgeving doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen om er maatschappelijke behoeften mee te vervullen;
1. het stellen van regels voor een doelmatig beheer en gebruik van de openbare ruimte,
2. het beperken van hinder en overlast voor de fysieke leefomgeving en
3. het beperken van hinder en overlast voor een gezonde leefomgeving;
Door de gemeenteraad vastgestelde bijlagen
Bijlagen maken -op termijn - een integraal onderdeel uit van het omgevingsplan. Om ook de bijlagen van deze verordening en in latere instantie van het omgevingsplan overzichtelijk te houden zou een goede praktijk zijn dat een bijlage is genummerd volgens het artikelnummer waar het op is gebaseerd of bij hoort. Op deze wijze kan een nieuwe bijlage altijd in de lopende volgorde worden ingevoegd, zonder dat met a-nummers hoeft te worden gewerkt. Dat komt de duidelijkheid ten goede.
Bijlage 1.2 hoort bij artikel 1.2, zoals bijlage 14.2 hoort bij artikel 14.2. De door de raad vastgestelde bijlagen zijn hierna opgenomen. Het betreft:
Bijlage 1.2 Begrippenlijst als bedoeld in artikel 1.2 van de Verordening kwaliteit leefomgeving
Bijlage 2.10 Woonmilieukaart antenne-installaties
Bijlage 8.1 Overzicht gemeentelijk vaarwater
Bijlage 10.1 Begrenzing binnenstad inzameling afval
Bijlage 14.2 Bestuurlijke boete / hoogte van de bedragen
Links naar door het college of de burgemeester vastgestelde Nadere (beleids-) regels of uitvoeringsregels
In de tekst is bij bepaalde artikelen - waar het college of de burgemeester bevoegd zijn verklaard om nadere regels of aanwijzingen vast te stellen – een link aangebracht die rechtstreeks doorverwijst naar deze aanvullende regels. Dat vergemakkelijkt het gebruiksgemak, hoewel deze nadere regels zelfstandig zijn vastgesteld en ook als zodanig worden bekend gemaakt.
Deze beleidsregels zijn – na vaststelling van deze Verordening kwaliteit leefomgeving door de gemeenteraad, op dezelfde datum door het college c.q. de burgemeester opnieuw vastgesteld, maar dan op basis van het desbetreffende artikel uit deze verordening.
Het gaat daarbij om de – tijdens de vaststelling van deze verordening bestaande - navolgende Nadere regels:
Bijlage 1.2 Begrippenlijst als bedoeld in artikel 1.2
C ollege het college van burgemeester en wethouders van Enschede
U itweg de uitweg als bedoeld in artikel 14, lid 3 onder III Wegenwet, te weten iedere rechtstreekse ontsluitingsmogelijkheid van een perceel naar de openbare weg, waaronder worden verstaan de begrippen inrit en uitrit
H ouder inrichting degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft [ na inwerkingtreding Omgevingswet: diegene die de activiteit verricht ]
G eografisch informatieobject een object dat in een informatiesysteem waarin (ruimtelijke) gegevens of informatie over geografische objecten, ook wel geo-informatie genoemd, kan worden bekeken ('viewen'), opgeslagen, beheerd, bewerkt ('editen'), geanalyseerd, verrijkt, geïntegreerd en gepresenteerd
B oom een houtachtig, overblijvend gewas met een omtrek van de stam van minimaal 15 centimeter op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld. In het geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam
H outopstand één of meer bomen, hakhout, houtwal of houtsingel
H akhout één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen
H outwal/houtsingel Lijnvormige begroeiing hoofdzakelijk bestaande uit inheemse struiken en boomvormers, die een afscheiding in het landschap vormt;
B osperceel houtopstand die een zelfstandige eenheid vormt en een oppervlak heeft van 10 are (1000 m²) of minder. Het gaat hierbij om bospercelen die niet vallen onder de bescherming van de Wet natuurbescherming.
B eschermwaardige boom Binnen de bebouwde kom: een boom als opgenomen op het overzicht beschermwaardige bomen, met een stamomtrek van minimaal 100 centimeter op 130 centimeter hoogt boven het maaiveld.
Buiten de bebouwde kom: alle bomen met een stamomtrek van minimaal 100 centimeter op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld
B eschermwaardige houtopstand Houtopstand waarvoor het aanvragen van een vergunning verplicht is
B eschermwaardig boomgebied Gebied dat aangegeven is op het overzicht beschermwaardige bomen, waarbinnen het voor alle houtopstanden, waarbij de bomen een stamomtrek hebben van minimaal 100 centimeter op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld, verplicht is een vergunning aan te vragen
M eldingsplichtige houtopstand Houtopstand waarvoor geen vergunning nodig is, maar waarvoor wel een melding moet worden gedaan
R ooien het verwijderen van een houtopstand, boom of bomen inclusief het wortelgestel
V ellen rooien of verrichten van andere handelingen die de dood of ernstige beschadiging van een houtopstand, boom of bomen tot gevolg kunnen hebben
K appen rooien of verrichten van andere handelingen die de dood of ernstige beschadiging van een boom tot gevolg kunnen hebben
D unnen kappen als verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van een houtopstand
A fzetten afzagen tot op de stronk waarna de houtopstand opnieuw uitloopt
K andelaberen/knotten het inkorten van de hoofdtakken, waardoor een stam met takstompen ontstaat.
H er(be)planten door aanplant, bezaaiing of natuurlijke verjonging of op andere wijze realiseren van een nieuwe houtopstand
B oomwaarde de boomwaarde wordt bepaald door toepassing van de Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (Rekenmodel N.V.T.B.).
B ebouwde kom bij kappen e.d. de bebouwde kom van de gemeente, als bedoeld in artikel 4.1, onder a van de Wet natuurbescherming
C ollectieve festiviteit festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal activiteiten is verbonden
I ncidentele festiviteit festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal activiteiten
G eluidsgevoelig gebouw woningen en gebouwen die worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende activiteit
G eluidsgevoelig terrein terreinen die moeten worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen met uitzondering van terreinen behorende bij de betreffende activiteit
D ag marktplaats de tijdelijke marktplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld omdat deze niet als vaste marktplaats is toegewezen of ingenomen
V aste marktplaats de marktplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder
M arkt de algemene warenmarkt die plaatsvindt op een door het college vastgestelde dag, plaats en tijd.
D emonstrateur (markt)ondernemer die uitsluitend één product ter verkoop aanbiedt op een markt door een aansprekende uiteenzetting over de werking van het product.
A nciënniteitslijst overzicht van de houders van een vaste marktplaatsvergunning met vermelding van de datum waarop hen voor het eerst een vaste marktplaatsvergunning werd verleend voor die betreffende markt. Op deze lijst wordt tevens vermeld welke artikelen voornoemde vaste marktplaatshouders verhandelen, voor welke markt anciënniteit wordt opgebouwd en de branche waartoe zij behoren.
B ranchegerelateerde producten producten uitsluitend gerelateerd aan de hoofdgroep en subgroep van het brancheringsbesluit waarvoor een marktvergunning is verkregen.
Standplaats vanaf een vaste locatie te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of aanbieden van diensten, gebruikmakend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel
Havens en gemeentelijk vaarwater
B innenvaartschip schip, niet zijnde een zeeschip.
B unkercontrolelijst bunkercontrolelijst waarin uitsluitend de onderdelen zijn overgenomen zoals die staan in de Bunkering Safety Checklist van de International Safety Guide for Oil Tankers and Terminals (ISGOTT).
B unkeren overslag van brandstofolie of smeerolie van een tankschip naar een binnenschip.
E xploitant eigenaar, beheerder of ieder ander die zeggenschap heeft over het gebruik van het schip.
G evaarlijke stoffen stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de IMO Code voor het vervoer van verpakte gevaarlijke stoffen over zee (International Maritime Dangerous Goods Code), de Code voor de bouw en uitrusting van schepen die gevaarlijke chemicaliën in bulk vervoeren (International Bulk Chemical Code), de Internationale Code voor de bouw en uitrusting van schepen die vloeibaar gemaakte gassen in bulk vervoeren (International Gas Carrier Code) en het in de bijlage bij het Europees Verdrag inzake het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over binnenwateren opgenomen Reglement (ADN), met uitzondering van eetbare oliën.
H aven wateren die in het beheer zijn van de gemeente en die voor de scheepvaart openstaan, alsmede alle daartoe behorende kaden, kunstwerken, meergelegenheden, trappen, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven en los- en laadplaatsen.
L adingresiduen de restanten van lading in ruimen of tanks aan boord die na het lossen en schoonmaken achterblijven, met inbegrip van restanten na laden of lossen en morsingen.
O ntvangstvoorziening voorziening geschikt voor de ontvangst van scheepsafval, overige schadelijke stoffen of restanten van schadelijke stoffen.
S chip elk vaartuig met inbegrip van een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvoertuig, een boorinstallatie, een werkeiland of soortgelijk object, een baggermolen, een drijvende kraan, een elevator, een ponton, een drijvend werktuig, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting.
K egelschip een schip dat gevaarlijke of schadelijke stoffen vervoert en volgens wettelijk voorschrift overdag één of meer blauwe kegels moet voeren.
P leziervaartuig een vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor sportbeoefening of vrijetijdsbesteding.
T ankschip schip, gebouwd of aangepast en gebruikt voor het vervoer van onverpakte vloeibare lading in zijn laadruimten.
S cheepsafval afval, met inbegrip van residuen, niet zijnde ladingresiduen, en sanitair afval, dat ontstaat tijdens de bedrijfsvoering van een schip en dat valt onder de reikwijdte van bijlagen I, IV, V en VI van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels, en met het op 17 februari 1978 te Londen tot stand gekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels, alsmede lading gebonden afval, zijnde al het materiaal dat aan boord bij de stuwage en verwerking van de lading als afval overblijft, met inbegrip van stuwmateriaal, schoorpalen, laadborden, verpakkingsmateriaal, houten platen, papier, karton, draad en stalen banden.
S chipper degene die de feitelijke leiding over een binnenschip voert.
H avenmeester degene die door Burgemeester en wethouders de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening en de regeling van het verkeer in de havens en op de voor scheepvaart openstaande wateren opgedragen is.
S pudpaal een verticale buizenconstructie, waarmee schepen zichzelf kunnen vastleggen.
H uishoudelijke afvalstoffen afvalstoffen, afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen
B edrijfsafvalstoffen afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen
G evaarlijke afvalstoffen bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen afvalstoffen, met inachtneming van ter zake voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties
ter inzameling aanbieden de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats
inzamelmiddel een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden
inzameldienst de krachtens artikel 10.11 aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen
andere inzamelaars de krachtens artikel 10.12 aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen
straatafval huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel
zwerfafval straatafval dat niet in de daartoe bestemde inzamelbakken is gedeponeerd maar elders in de openbare ruimte is terecht gekomen
minicontainer een container voorzien van deksel en een inhoud van 140 of 240 liter, bestemd als bewaarmiddel voor afval, waarin de afvalstoffen ter inzameling worden aangeboden
rolcontainer een verrijdbare container voorzien van vier wielen en afsluitbaar deksel met een inhoud groter dan 360 liter, bestemd als bewaarmiddel voor afval, waarin bedrijfsafvalstoffen ter inzameling worden aangeboden
binnenstad het gebied van het stadshart van Enschede, begrensd door de Oldenzaalsestraat, Parallelweg, Stationsplein, Nijverheidsstraat, Boulevard 1945 en Mooienhof, en zoals weergegeven in de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlage 10.1
A-hout Onbehandelde planken, balken of spaanplaten
B-hout Geverfde planken, balken of spaanplaten
C-hout Bielzen, geïmpregneerd hout en gecreosoteerd hout
cultureel erfgoed monumenten, archeologische monumenten, stads- en dorpsgezichten, cultuurlandschappen en, voor zover dat voorwerp is of kan zijn van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in het omgevingsplan, ander cultureel erfgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet
gemeentelijk cultureel erfgoed de door het college aangewezen cultuurgoederen, monumenten, archeologische monumenten, stads- en dorpsgezichten
stads- en dorpsgezichten groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden.
gemeentelijk monument monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister en/of monument of archeologisch monument waaraan in het omgevingsplan de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven.
normaal onderhoud noodzakelijke reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het behoud van monumentale waarde.
Restauratie werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor herstel.
Motorvoertuig motorvoertuig als bedoeld in bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving
Parkeren parkeren als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Voertuigen voertuigen als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Overige milieubelastende activiteiten
C arbidbus een al dan niet originele melkbus, of een andere bus van staal of ijzer, een container, een opslagvat, een buis of een ander daarmee gelijk te stellen voorwerp
C arbidschieten het in een bus op explosieve wijze verbranden van acetyleengas afkomstig van een reactie tussen carbid (calcium-acetylide) en water of van een gasmengsel met vergelijkbare eigenschappen
Bijlage 2.10 Woonmilieukaart antenne-installaties
Het volledige beleid antenne-installatie zendamateurs (2013) is te vinden via de navolgende link:
https://dloket.enschede.nl/loket/sites/default/files/DOC/BELEID_ANTENNEINSTALLATIES_ZENDAMATEURS_def.
Bijlage 10.1 Begrenzing binnenstad inzameling afval
De binnenstad van Enschede wordt in het kader van Afdeling 10.10 gedefinieerd als het gebied begrensd door de Oldenzaalsestraat, Parallelweg, Stationsplein, Nijverheidsstraat, Boulevard 1945 en Mooienhof en is als zodanig gearceerd op onderstaande kaart.
Bijlage 14.2 Hoogte van de bedragen / bestuurlijke boete
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-67141.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.