Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen houdende regels omtrent de urgentieverordening (Beleidsregels Urgentieverordening Schagen 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen,

 

Gelet op artikel 2, zesde lid, van de Urgentieverordening Schagen 2020;

 

Besluit:

 

Vast te stellen de Beleidsregels Urgentieverordening Schagen 2020

Artikel 1 Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

verordening: Urgentieverordening Schagen 2020;

Urgentiecategorie: een situatie als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a, b, c, d, e, f, g of h van de Urgentieverordening Schagen 2020;

zelfredzaam: personen die zelfstandig zijn en in staat hun eigen problemen op te lossen;

zelfredzaamheid: Het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg.

Artikel 2 Uitstroom tijdelijke opvang

Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a, van de verordening komen in ieder geval niet in aanmerking:

  • a.

    personen die onvoldoende zelfredzaam zijn; of

  • b.

    personen die, op basis van deskundig advies, begeleiding nodig hebben om de zelfredzaamheid te bevorderen en eventuele overlast voor anderen te voorkomen, maar niet instemmen met een verklaring van begeleiding.

Artikel 3 Mantelzorgers en mantelzorgontvangers

  • 1.

    Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b, van de verordening komt uitsluitend een mantelzorger in aanmerking als:

    • a.

      deze minimaal 8 uur per week zorg biedt of de zorg minimaal 3 maanden verleent; én

    • b.

      deze door een verhuizing de impact van de mantelzorg op het maatschappelijk functioneren van diegene aantoonbaar in belangrijke mate vermindert, bijvoorbeeld door een verkorting van de reistijd; én

    • c.

      deze bij woningtoewijzing een andere woning opzeggen of verkopen; én

    • d.

      er sprake is van het verlenen van intensieve mantelzorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt verleend; én

    • e.

      er sprake is van het verlenen van mantelzorg ten behoeve van het zelfstandig kunnen blijven wonen, de zelfredzaamheid of sociale participatie van de mantelzorgontvanger; én

    • f.

      er sprake is van het verlenen van mantelzorg waarbij deze voortvloeit uit een tussen de betrokken personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

  • 2.

    Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b, van de verordening komt uitsluitend een mantelzorgontvanger in aanmerking als:

    • a.

      deze minimaal 8 uur per week zorg ontvangt of de zorg minimaal 3 maanden ontvangen wordt; én

    • b.

      deze door een verhuizing de impact van de mantelzorg op het maatschappelijk functioneren van de mantelzorger aantoonbaar in belangrijke mate vermindert, bijvoorbeeld door een verkorting van de reistijd; én

    • c.

      deze bij woningtoewijzing een andere woning opzeggen of verkopen; én

    • d.

      er sprake is van het ontvangen van intensieve mantelzorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt ontvangen; én

    • e.

      er sprake is van het ontvangen van mantelzorg ten behoeve van het zelfstandig kunnen blijven wonen, de zelfredzaamheid of sociale participatie van diegene; én

    • f.

      er sprake is van het ontvangen van mantelzorg waarbij deze voortvloeit uit een tussen de betrokken personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

Artikel 4 Vergunninghouders

Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, lid 2, onder c, van de verordening komen uitsluitend in aanmerking: personen die vallen binnen de gemeentelijke taakstelling aangedragen vanuit het COA (Centraal Orgaan Asielzoekers).

Artikel 5 Acute noodsituatie

  • 1.

    Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, lid 2, onder d, van de verordening komen uitsluitend in aanmerking personen die in een situatie zitten waarbij de ongeschiktheid van de huidige woning voor bewoning is veroorzaakt door een calamiteit en die ongeschiktheid is vastgesteld door de gemeente en waarbij het herstel van de woning langer duurt dan vier maanden.

  • 2.

    Bij toepassing van lid 1 kan de aanvraag voor de indeling in de urgentiecategorie slechts worden ingediend door ten hoogste één persoon van het huishouden dat de voor bewoning ongeschikte woning bewoonde. Die aanvraag geldt dan voor dat gehele huishouden.

Artikel 6 Sociaal/medisch

  • 1.

    Indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, lid 2, onder e, van de verordening vindt uitsluitend plaats indien sprake is van:

    • a.

      ernstige medische redenen; of

    • b.

      geweld of bedreiging; of

    • c.

      dakloosheid met de zorg voor minderjarige kinderen.

  • 2.

    Onder ernstige medische redenen wordt uitsluitend verstaan:

    • a.

      een medische situatie die aantoonbaar overwegend wordt veroorzaakt door de woonsituatie; én

    • b.

      de situatie waarbij de behandeling van de aandoening/stoornis aantoonbaar in hoge mate ongunstig wordt beïnvloed door de woonsituatie; én

    • c.

      de situatie waarbij de aanvrager (of het betreffende gezinslid) aantoonbaar onder behandeling is van een erkend medisch specialist.

  • 3.

    Indien de behandeling als bedoeld in lid 2 gerelateerd is aan psychische problemen dient de aanvrager (of het betreffende gezinslid) aantoonbaar langer dan zes maanden onder behandeling te zijn van een GGZ-instelling of vrijgevestigde psychiater.

  • 4.

    Onder geweld of bedreiging wordt uitsluitend verstaan: een bedreigende situatie welke blijkt uit een proces-verbaal van de politie, zo mogelijk aangevuld door gegevens van justitie, en waaruit bovendien blijkt dat de aanvrager om veiligheidsredenen niet langer in de huidige woning kan blijven wonen, ook niet na een opgelegd of eventueel op te leggen straatverbod, huisverbod of contactverbod.

  • 5.

    Onder dakloosheid met de zorg voor minderjarige kinderen wordt uitsluitend verstaan:

    • a.

      een situatie waarbij vanwege geweld, bedreiging of psychische problemen de ouder/verzorger met de zorg voor minderjarige kinderen, niet over woonruimte beschikt. Dit blijkt uit:

      • i.

        een proces verbaal van de politie, zo mogelijk aangevuld door gegevens van justitie, en waaruit bovendien blijkt dat de aanvrager om veiligheidsredenen niet langer in de huidige woning kan blijven wonen, ook niet na een opgelegd of eventueel op te leggen straatverbod, huisverbod of contactverbod; of

      • ii.

        de situatie waarbij de ouder/verzorger onder behandeling is van een erkend medisch specialist; en

      • iii.

        de situatie bij psychische problemen waarbij de ouder/verzorger aantoonbaar langer dan zes maanden onder behandeling is van een GGZ-instelling of vrijgevestigde psychiater.

    • b.

      Een situatie van dakloosheid met de zorg voor minderjarige kinderen als gevolg van een echtscheiding of beëindiging relatie waarbij geen sprake is van het genoemde in lid 1, sub a en sub b, en waarbij één van de ouders/verzorgers die de zorg kan hebben over de minderjarige kinderen over een woonruimte beschikt, komt niet in aanmerking voor deze urgentiecategorie.

Artikel 7 Ex-gedetineerden in het kader van convenant Re-integratie van (ex-)gedetineerden

Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, lid 2, onder g, van de verordening komen uitsluitend in aanmerking: ex-gedetineerden van wie de woonruimte vanwege en tijdens de periode dat de aanvrager in detentie was, aan diens beschikking is onttrokken.

Artikel 8 Cliënten van trainingsprojecten en jongeren van 18 en 19 jaar uit gezinshuizen en beschermd wonen projecten

  • 1.

    Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, lid 2, onder h, van de verordening komen uitsluitend in aanmerking:

    • a.

      Cliënten, woonachtig in Schagen, van trainingsprojecten zelfstandig wonen;

    • b.

      Jongeren van 18 en 19 jaar die door de vigerende wet- en regelgeving gezinshuizen en beschermd wonen projecten moeten verlaten.

  • 2.

    Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder h, van de verordening, komt in ieder geval niet in aanmerking:

    • a.

      een aanvrager die onvoldoende zelfredzaam is; of

    • b.

      een aanvrager die op basis van deskundig advies begeleiding nodig heeft om de zelfredzaamheid te bevorderen en eventuele overlast voor anderen te voorkomen, maar niet instemt met een verklaring van begeleiding (inclusief mate en duur).

Artikel 9 Gevallen waarbij de aanvrager het huisvestingsprobleem kon voorkomen of op een andere wijze kan oplossen

Van een situatie als bedoeld in artikel 2, lid 3, onder c van de verordening is in ieder geval sprake als de aanvrager:

  • a.

    vanaf het moment dat de kans op dreigende dakloosheid voorzienbaar werd, niet aantoonbaar actief heeft gereageerd op passende woonruimten van woningcorporaties;

  • b.

    vanaf het moment dat de kans op dreigende dakloosheid voorzienbaar werd, een passende woonruimte van een woningcorporatie heeft afgewezen;

  • c.

    gelet op zijn inkomen de middelen heeft om zelf in een oplossing voor het huisvestingsprobleem te voorzien;

  • d.

    gelet op de aard en ernst van het huisvestingsprobleem, binnen zes maanden zelf, gelet op zijn inschrijfduur als woningzoekende, geacht wordt een woning te kunnen vinden.

Artikel 10 Urgent huisvestingsprobleem

  • 1.

    In ieder geval is in de volgende situaties geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem als bedoeld in artikel 2, lid 3, onder d van de verordening:

    • a.

      de aanvrager staat op de dag van indiening van de aanvraag niet minimaal zes maanden ingeschreven in het huidige woonruimte verdeelsysteem in de gemeente Schagen. Dit geldt echter niet voor de situaties zoals bedoeld in artikel 4, 5 en 6 van deze beleidsregels;

    • b.

      de aanvraag wordt gedaan in verband met een in een slechte staat verkerende huidige woning;

    • c.

      de aanvraag wordt gedaan in verband met een te groot of te klein behuisd huishouden;

    • d.

      de aanvrager is als gevolg van medische klachten niet meer in staat om de huidige woning of de daarbij behorende tuin zelf te onderhouden;

    • e.

      de aanvrager moet vanwege zijn werk naar de regio verhuizen;

    • f.

      de aanvrager woont bij een ander huishouden in;

    • g.

      de aanvraag wordt gedaan in verband met zwangerschap;

    • h.

      de aanvrager gaat scheiden of is gescheiden maar woont nog met de (ex-)partner in één woning;

    • i.

      de aanvraag wordt gedaan vanwege een conflict met de buren;

    • j.

      de aanvraag wordt gedaan vanwege overlast vanuit de omgeving;

    • k.

      de aanvraag wordt gedaan vanwege financiële problemen;

    • l.

      de aanvraag wordt gedaan waarbij sprake is van een tijdelijke huurovereenkomst die afloopt.

Artikel 11 Verwijtbaar gedrag

Van verwijtbaar gedrag als bedoeld in artikel 2 lid 3 sub f van de verordening is in ieder geval sprake:

  • a.

    bij woninguitzetting wegens huurschuld of overlast, veroorzaakt door één of meerdere leden van het huishouden van aanvrager;

  • b.

    (gedwongen) verkoop van de woning;

  • c.

    als de aanvrager, zonder eerst te zorgen voor woonruimte voor hem en zijn huishouden, naar de desbetreffende gemeente is verhuisd;

  • d.

    als de aanvrager gedurende de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de aanvraag heeft gewoond in een woning waar volgens het bestemmingsplan niet permanent gewoond mag worden.

Artikel 12 Bijzondere omstandigheden

Het college handelt overeenkomstig deze beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na die waarop bekendmaking heeft plaatsgevonden.

Artikel 14 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Urgentieverordening Schagen 2020.

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen op 23 februari 2021

Burgemeester en wethouders voornoemd,

De secretaris,

De heer N. Swellengrebel

De burgemeester,

Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begrippen

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 2 Uitstroom tijdelijke opvang

In dit artikel wordt nader beschreven welke personen niet in aanmerking komen voor de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, lid 2 onder a van de verordening.

Hierbij wordt bij de beoordeling van onvoldoende zelfredzaam op basis van de volgende schaal 1 tot 4 de persoon beoordeeld:

  • 1.

    Niet zelfredzaam: er is sprake van ernstige problemen. De persoon is niet in staat om zonder hulp te functioneren.

  • 2.

    Beperkt zelfredzaam: er is sprake van problemen. De persoon is beperkt in staat om zonder hulp te functioneren.

  • 3.

    Voldoende zelfredzaam: er is geen sprake van problemen. De persoon is in staat om met zeer beperkte hulp te functioneren.

  • 4.

    Volledig zelfredzaam: er is geen sprake van problemen. De persoon is in staat om zelfstandig te functioneren.

Onder onvoldoende zelfredzaam vallen de categorieën 1 en 2. Indien dit niet eenvoudig te bepalen is op basis van ontvangen informatie, kan hiervoor een deskundige ingeschakeld worden.

Overige spreekt voor zich.

 

Artikel 3 Mantelzorgers en mantelzorgontvangers

In dit artikel wordt nader beschreven welke mantelzorgverleners en -ontvangers in aanmerking komen voor de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, lid 2 onder b van de verordening.

Zowel voor de mantelzorger als de mantelzorgontvanger geldt dat aan alle bepalingen voldaan moet worden.

In deze beleidsregels wordt de definities van mantelzorgverlener en -ontvanger van het CBS gehanteerd. Deze luiden:

  • -

    mantelzorger: verleent mantelzorg aan iemand die langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Waarbij deze mantelzorg al minimaal 3 maanden duurt, of deze mantelzorg voor minimaal 8 uur per week geboden wordt.

  • -

    mantelzorgontvanger: ontvangt mantelzorg vanwege langdurige ziekte, hulpbehoevendheid of handicap. Waarbij deze mantelzorg al minimaal 3 maanden duurt, of deze mantelzorg voor minimaal 8 uur per week ontvangen wordt.

Er zijn ook andere definities van mantelzorg. De definitie die het CBS gebruikt is afgestemd met de GGD’s en het RIVM. Het SCP hanteert een ruimere definitie, waarbij alle hulp aan een hulpbehoevende door iemand uit diens directe sociale omgeving wordt gezien als mantelzorg.

Onder intensieve mantelzorg worden intensieve zorgsituaties verstaan, bijvoorbeeld de zorg voor een gehandicapt kind of een partner met een psychiatrische problematiek. Situaties waarin er sprake is van een langdurige (langer dan 3 maanden) zorgvraag en complexe problematiek. In de ondersteuning vallen deze cliënten en hun naasten vaak tussen wal en schip.

 

Artikel 4 Vergunninghouders

In dit artikel wordt nader beschreven welke vergunninghouders zoals bedoeld in artikel 2, lid 2 onder c van de verordening in deze categorie vallen. Dit betreffen vergunningshouders die onder de taakstelling van de gemeente vallen.

 

Artikel 5 Acute noodsituatie

Dit artikel vergt geen nadere toelichting.

 

Artikel 6 Sociaal/medisch

In dit artikel wordt nader beschreven welke woningzoekenden die op grond van sociaal/medische redenen dringend woonruimte nodig hebben in aanmerking komen voor de urgentiecategorie zoals bedoeld in artikel 2, lid 2 onder e van de verordening.

Door onderzoek kan aangetoond worden dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de huidige woonsituatie en de medische situatie. Dit onderzoek kan plaatsvinden door een keuringsarts. Deze beoordeelt of er sprake is van een medisch onhoudbare situatie in uw huidige woning. Daarbij kijkt de keuringsarts naar fysieke en/of psychische aspecten.

De rest van het artikel vergt geen nadere toelichting.

 

Artikel 7 Ex-gedetineerden in het kader van convenant Re-integratie van (ex-)gedetineerden

Het Gevangeniswezen en gemeenten geven regionaal en lokaal invulling aan de uitvoering van het Convenant. Bij de lokale invulling spannen het Gevangeniswezen en gemeenten zich ervoor in dat andere betrokken organisaties zoals de reclassering, woningcorporaties, zorginstellingen en maatschappelijke- en vrijwilligersorganisaties worden betrokken. De handreiking “Richting aan Reintegratie in de praktijk” biedt handvatten voor deze lokale invulling. Op basis van nieuwe inzichten, nieuwe verantwoordelijkheden, nieuwe wet- en regelgeving en (lokaal) ontwikkelde ‘good practices’ wordt de handreiking regelmatig aangepast.

 

Artikel 8 Cliënten van trainingsprojecten en jongeren van 18 en 19 jaar uit gezinshuizen en beschermd wonen projecten

Onder trainingsprojecten zelfstandig wonen wordt verstaan een situatie waarin cliënten aantonen in staat te zijn te leven in de maatschappij als inwoner van een dorp of stad, waarbij zij hun eigen leven inrichten en zij deelnemen aan de samenleving met zo min mogelijk ondersteuning.

Beschermd wonen betreft wonen in een accommodatie van een beschermd wonen instelling met daarbij behorend toezicht en specialistische ondersteuning, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid op alle leefgebieden. Beschermd wonen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is voor volwassen mensen met psychische of psychosociale problemen, die tijdelijk niet zelfstandig kunnen wonen, ook niet met hulp van bijvoorbeeld een mantelzorger of met begeleiding van een hulpverlener.

Voor lid 2 van dit artikel wordt verwezen naar de toelichting onder artikel 2.

 

Artikel 9 Gevallen waarbij de aanvrager het huisvestingsprobleem kon voorkomen of op een andere wijze kan oplossen

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 10 Urgent huisvestingsprobleem

De meeste artikelen spreken voor zich. Aanvullend lichten we het volgende toe.

Er is sprake van slechte staat als er te veel 'gebreken' zijn die de fysieke veiligheid en gezondheid kunnen schaden. Bij een gebrek kan het bijvoorbeeld gaan om: constructiefouten, ongedierte, een lek dak, slechte staat van onderhoud, ernstige tocht, vocht- en schimmelvorming, et cetera.

Bij inwoning verhuurt een bewoner een deel van zijn of haar woning aan een ander huishouden. Die bewoner kan eigenaar van de woning zijn of huurder, dat maakt niet uit. Het is ook niet van belang of het een woning in de vrije sector betreft of een sociale huurwoning. Het inwonend huishouden woont in dit geval onzelfstandig. Er is sprake van een afhankelijke situatie ten opzichte van de hoofdhuurder of eigenaar-bewoner.

Een huishouden heeft financiële problemen als het niet alle rekeningen meer kan betalen en het huishouden dus voor langere tijd niet aan financiële verplichtingen kan voldoen.

 

Artikel 11 Verwijtbaar gedrag

Dit artikel behoeft geen verdere uitleg.

 

Artikel 12 Bijzondere omstandigheden

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit artikel vergt geen nadere toelichting.

 

Artikel 14 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen verdere uitleg.

 

Naar boven