Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schagen houdende regels omtrent urgentie (Urgentieverordening Schagen 2020)

De raad van de gemeente Schagen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 juli 2020;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen 4, eerste lid, aanhef en onder a, 7 en 9 tot en met 12, van de Huisvestingswet 2014;

 

besluit vast te stellen de Urgentieverordening Schagen 2020:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Huisvestingswet 2014;

  • b.

    woningcorporatie: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet die feitelijk werkzaam is in de gemeente;

  • c.

    vergunninghouder: vreemdeling die in Nederland een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd en als gevolg daarvan een verblijfsvergunning heeft ontvangen als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, b, c of d, van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 2. Indeling in een urgentiecategorie

  • 1.

    Woningzoekenden met een huishoudinkomen lager dan de bij artikel 16 lid 1 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 bepaalde inkomensgrens, die voldoen aan het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de wet, en die dringend woonruimte nodig hebben, kunnen bij burgemeester en wethouders een verzoek indienen om indeling in een urgentiecategorie met verstrekking van de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres, woonplaats, geboortedatum, nationaliteit en, indien van toepassing, de verblijfstitel van de verzoeker;

    • b.

      aantal personen waaruit het huishouden van de verzoeker bestaat, en

    • c.

      aanduiding van de urgentiecategorie en de motivering hiervan;

    • d.

      indien de aanvraag op grond van medische of sociale redenen wordt gedaan, wordt een onafhankelijk deskundigenadvies overlegd.

  • 2.

    Voor indeling in een urgentiecategorie komen slechts in aanmerking meerderjarige:

    • a.

      woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen, die in verband met problemen van relationele aard en geweld hun woonruimte hebben verlaten;

    • b.

      meerderjarige woningzoekenden die mantelzorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verlenen of ontvangen;

    • c.

      vergunninghouders als bedoeld in artikel 28 van de wet;

    • d.

      woningzoekenden die in een acute noodsituatie verkeren;

    • e.

      woningzoekenden die op grond van medische of sociale redenen dringend woonruimte nodig hebben;

    • f.

      woningzoekenden waarvan de huidige woonruimte een sociale huurwoning betreft en behoort tot een door burgemeester en wethouders aangewezen complex voor renovatie/sloop;

    • g.

      ex-gedetineerden, in het kader van Convenant Re-integratie van ex-gedetineerden betreffende nazorg1;

    • h.

      Cliënten, woonachtig in Schagen, van trainingsprojecten zelfstandig wonen (dak- en thuislozen, ex-psychiatrische patiënten) en jongeren van 18 en 19 jaar die door de vigerende wet- en regelgeving gezinshuizen en beschermd wonen projecten moeten verlaten.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders weigeren de indeling in een urgentiecategorie indien de aanvrager niet voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager staat ingeschreven als woningzoekende in de gemeente waar de voorrang wordt aangevraagd;

    • b.

      de aanvrager is minimaal 1 jaar ingeschreven als inwoner van de gemeente waar de voorrang wordt aangevraagd, of, indien sprake is van de categorieën genoemd onder lid 2, onder a, g of h, de aanvrager direct voorafgaand aan het betreffende verblijf minimaal 1 jaar ingeschreven stond als inwoner van de gemeente waar de voorrang wordt aangevraagd;

    • c.

      de aanvrager kon het huisvestingsprobleem niet redelijkerwijs voorkomen of redelijkerwijs op een andere wijze oplossen;

    • d.

      er is sprake van een urgent huisvestingsprobleem;

    • e.

      het huisvestingsprobleem kon niet worden voorkomen of kan worden opgelost door gebruik te maken van een voorliggende voorziening;

    • f.

      het aan de aanvraag ten grondslag liggende huisvestingsprobleem is niet ontstaan als gevolg van een verwijtbaar doen of nalaten van aanvrager of een lid van zijn huishouden;

    • g.

      de aanvrager is in staat om in zijn bestaan of in de kosten van bewoning van zelfstandige woonruimte te voorzien;

    • h.

      de aanvrager heeft de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag niet eerder tot indeling in een urgentiecategorie aangevraagd;

    • i.

      in de 24 maanden voorafgaand aan de aanvraag heeft het college van burgemeester en wethouders niet eerder een besluit op een aanvraag tot indeling in een urgentiecategorie van dezelfde aanvrager genomen.

  • 4.

    Bij de beoordeling van het verzoek om indeling in een urgentiecategorie laten burgemeester en wethouders zich adviseren door een woningcorporatie.

  • 5.

    Bij de beoordeling van het verzoek om indeling in een urgentiecategorie kunnen burgemeester en wethouders zich laten adviseren door een door hen aan te wijzen instantie.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen over de beoordeling van een aanvraag.

  • 7.

    De beschikking tot indeling in een urgentiecategorie vermeldt in ieder geval:

    • a.

      naam, adres en woonplaats van de woningzoekende; en

    • b.

      datum waarop het verzoek om indeling in een urgentiecategorie, door burgemeester en wethouders is ontvangen; en

    • c.

      urgentiecategorie waarin de woningzoekende is ingedeeld; en

    • d.

      het zoekgebied.

Artikel 3. Intrekken, vervallen of wijzigen urgentiecategorie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de beschikking tot indeling in een urgentiecategorie intrekken indien de woningzoekende:

    • a.

      niet langer als woningzoekende als bedoeld in artikel 2 is aan te merken;

    • b.

      bij zijn aanvraag gegevens heeft verstrekt waarvan hij wist of kon vermoeden dat deze onjuist of onvolledig waren, of

    • c.

      een aanbod voor een passende woning heeft geweigerd.

  • 2.

    Een woningzoekende kan, al dan niet op zijn verzoek, in een andere urgentiecategorie worden ingedeeld als gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven. Hij ontvangt dan een nieuwe beschikking, onder intrekking van de oude beschikking.

  • 3.

    De beschikking tot indeling in een urgentiecategorie vervalt 26 weken na verstrekking van de beschikking. Burgemeester en wethouders kunnen de beschikking eenmalig verlengen met een periode van 26 weken.

Artikel 4. Aanwijzing vergunningplichtige woonruimte

De volgende categorie goedkope woonruimte, met uitzondering van standplaatsen voor woonwagens, mag enkel door woningzoekenden die zijn ingedeeld in een urgentiecategorie voor bewoning in gebruik worden genomen of gegeven als daarvoor een huisvestingsvergunning is verleend:

Woonruimten in eigendom van woningcorporaties waarvan de huurprijs lager is dan de huurtoeslaggrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, en waarvan de betreffende woningcorporatie heeft beoordeeld dat sprake is van een stabiele buurt.

Artikel 5. Verlening huisvestingsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen een huisvestingsvergunning aan woningzoekenden met een beschikking tot indeling in een urgentiecategorie.

  • 2.

    De huisvestingsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      aanduiding van de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;

    • b.

      naam van de persoon aan wie de vergunning is verleend;

    • c.

      aantal personen dat de woonruimte in gebruik neemt, en

    • d.

      uiterste datum van ingebruikneming van de woning.

Artikel 6. Rangorde woningzoekenden

  • 1.

    Als op grond van de wet of deze verordening meerdere woningzoekenden met voorrang in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning, wordt de rangorde als volgt bepaald:

    • a.

      als eerste komen in aanmerking woningzoekenden die in een acute noodsituatie verkeren en woningzoekenden die op grond van medische of sociale redenen dringend woonruimte nodig hebben;

    • b.

      als tweede komen in aanmerking vergunninghouders als bedoeld in artikel 28 van de wet en woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen, die in verband met problemen van relationele aard en geweld hun woonruimte hebben verlaten;

    • c.

      als derde komen in aanmerking meerderjarige woningzoekenden die mantelzorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verlenen of ontvangen; en

    • d.

      als vierde komen in aanmerking de overige urgentiecategorieën.

  • 2.

    Als meerdere woningzoekenden met dezelfde rangorde voor voorrang in aanmerking komen, dan gaan woningzoekenden met een eerder afgegeven beschikking tot indeling in een urgentiecategorie voor op woningzoekenden met een later afgegeven beschikking. Daarna komen de andere woningzoekenden in aanmerking, in volgorde van de datum van afgifte van de beschikking tot indeling in een urgentiecategorie.

  • 3.

    Als op grond van het eerste lid meerdere woningzoekenden met dezelfde rangorde en dezelfde datum van afgifte van de beschikking tot indeling in een urgentiecategorie in aanmerking komen, wordt de vergunning door loting toegewezen aan één van deze woningzoekenden.

  • 4.

    Als voor een bepaalde woonruimte geen woningzoekende met voorrang in aanmerking komt, dan wordt de woning volgens het reguliere woonruimteverdelingsbeleid toegewezen.

Artikel 7. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot onbillijkheid van overwegende aard leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die waarop bekendmaking heeft plaatsgevonden en vervalt vier jaar na inwerkingtreding.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Urgentieverordening Schagen 2020.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 september 2020.

De raad van de gemeente Schagen,

De voorzitter,

Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen

De griffier,

De heer G.E.P. Meijer

Algemeen

Uitgangspunten Huisvestingswet 2014

De Huisvestingswet 2014 (hierna: wet) biedt gemeenten het (uitputtende) instrumentarium in te grijpen in de verdeling van goedkope woonruimte.

Het uitgangspunt van de wet is de vrijheid van vestiging. Iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, heeft het recht om zich vrijelijk te verplaatsen en te vestigen. Dit grondrecht kan alleen worden beperkt indien noodzakelijk voor het algemeen belang in een democratische samenleving. Dat belang kan volgens de wet gelegen zijn in het tegengaan van de onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan goedkope woonruimte.

 

De wet biedt daarnaast de mogelijkheid een urgentieverordening op te stellen ook wanneer geen sprake is van schaarste aan goedkope woonruimte (artikel 12 van de wet). Ook zonder schaarste kan immers behoefte bestaan om sommige woningzoekenden met voorrang te kunnen huisvesten. Deze verordening beperkt zich tot een urgentieregeling aangezien in deze gemeente geen sprake is van algemene schaarste aan goedkope woonruimte.

 

Urgentieverordening

Door middel van een urgentieverordening wordt voorrang gegeven aan woningzoekenden die met spoed (andere) woonruimte nodig hebben. De urgentieverordening bestaat uit vier onderdelen: urgentiecriteria/categorieën (artikel 2, tweede lid), aanwijzing vergunningplichtige woonruimte (artikel 4), procedurevoorschriften (artikelen 2, eerste, derde tot en met zevende lid, 3, 5, 6 en 7).

 

Urgentiecategorieën

In de urgentieverordening dient te worden vastgelegd in welke gevallen sprake is van een dringend noodzakelijke behoefte aan woonruimte die voorrang op andere woningzoekenden rechtvaardigt: de zogenaamde urgentiecategorieën. In principe is de gemeenteraad vrij in het benoemen van urgentiecategorieën. Echter, als een urgentieverordening wordt vastgesteld, behoren op grond van artikel 12, derde lid, van de wet twee groepen woningzoekenden in ieder geval tot de urgentiecategorieën. Dit zijn:

  • 1.

    woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang voor personen die hun woning hebben moeten verlaten in verband met relationele problemen of geweld, en

  • 2.

    woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen.

 

Vergunninghouders zijn als verplichte urgentiecategorie geschrapt bij wet van 14 december 2016 tot ‘Wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders’. Bij deze wet is artikel 12, derde lid, van de wet zodanig gewijzigd dat vergunninghouders niet meer behoren tot de wettelijk verplichte voorrangscategorie. De wet voegt echter ook een vierde lid aan artikel 12 van de wet toe met als verplichting voor gemeenten om in de huisvestingsverordening vast te leggen op welke wijze de gemeente voldoet aan de zorg voor de voorziening in de huisvesting van vergunninghouders in de gemeente overeenkomstig de voor de gemeente geldende taakstelling, behoudens in die gevallen dat burgemeester en wethouders daarin op andere wijze voorzien. Gemeente Schagen heeft ervoor gekozen om vergunninghouders als urgentiecategorie overeind te houden gelet op de taakstelling. Zie verder de toelichting onder artikel 2.

 

Categorieën woonruimte

Naast het benoemen van urgentiecategorieën dienen ook categorieën woonruimte te worden aangewezen waarbij voorrang kan worden gegeven aan woningzoekenden uit één van de urgentiecategorieën. Voor het aanwijzen van categorieën woonruimte is aangesloten bij de huurtoeslaggrens. Op die manier kunnen alle verhuurders worden verplicht om in de goedkope huurwoonruimtevoorraad voorrang te verlenen aan de huisvesting van urgente groepen woningzoekenden.

 

Procedure

In de verordening is vastgelegd wat de procedure is voor woningzoekenden om voor indeling in een urgentiecategorie in aanmerking te komen en op welke wijze zij vervolgens met voorrang een woning kunnen krijgen (zie artikelen 2, 3, 5 en 6 en de toelichting daarop en ‘Beleidsregels urgentieverordening Schagen 2020’).

 

Artikelsgewijs

 

In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven behandeld.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Het aantal definities in artikel 1 is beperkt aangezien de wet (in artikel 1) al een flink aantal definities kent die ook bindend zijn voor deze verordening.

 

Artikel 2. Indeling in een urgentiecategorie

In de Huisvestingswet is bepaald dat de gemeenteraad in een verordening regels stelt over de wijze waarop woningzoekenden kunnen verzoeken om indeling in een urgentiecategorie.

 

In het eerste lid wordt artikel 10, tweede lid, van de wet als vereiste gesteld voor de indeling in een urgentiecategorie. In artikel 10, tweede lid, van de wet is bepaald dat voor een huisvestingsvergunning slechts in aanmerking komen woningzoekenden die de Nederlandse nationaliteit bezitten of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander worden behandeld, of vreemdeling zijn en rechtmatig verblijf in Nederland hebben als bedoeld in artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

 

Woningzoekenden kunnen een verzoek indienen voor één urgentiecategorie. Indien uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager alleen voor een andere categorie in aanmerking wordt de aanvraag voor de categorie in behandeling genomen waarvoor de aanvrager in aanmerking komt.

 

De motivering, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, kan bijvoorbeeld omvatten: de aard van de persoonlijke problematiek, de relatie van deze problematiek met de huidige woonsituatie en de argumentatie op grond waarvan verhuizing op korte termijn absoluut noodzakelijk is.

 

Voor een advies als bedoeld in het eerste onder d, kunnen burgemeester en wethouders bijvoorbeeld bij een verzoek om een medische indicatie een medisch adviseur aanwijzen.

 

Voor het indienen van een aanvraag wordt, naast het gestelde in deze verordening, verwezen naar de bijbehorende beleidsregels (Beleidsregels urgentieverordening Schagen 2020). Hierin zijn algemene uitsluitingsgronden en toelichtingen/uitsluitingen per urgentiecategorie te vinden.

 

In het tweede lid zijn de criteria vastgelegd volgens welke de urgent woningzoekenden worden ingedeeld in urgentiecategorieën:

  • -

    tweede lid onder a: personen die in blijf-van-mijn-lijfhuizen verblijven;

  • -

    tweede lid onder b: woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen behoren in ieder geval tot de urgente woningzoekenden (artikel 12, derde lid, van de wet).

 

Deze groepen zijn door de wet bepaald en kunnen dus niet van indeling in een urgentiecategorie worden uitgesloten.

 

  • -

    tweede lid onder c: vergunninghouders als urgentiecategorie in dit artikel wordt aan de wettelijke verplichting van artikel 12, vierde lid, van de wet voldaan.

 

Daarnaast heeft de gemeenteraad de volgende categorieën toegevoegd:

  • -

    tweede lid onder d: woningzoekenden die in een acute noodsituatie verkeren;

  • -

    tweede lid onder e: woningzoekenden die op grond van medische of sociale redenen dringend woonruimte nodig hebben;

  • -

    tweede lid onder f: woningzoekenden waarvan de huidige woonruimte een sociale huurwoning betreft en behoort tot een door burgemeester en wethouders aangewezen complex voor renovatie/sloop;

  • -

    tweede lid onder g: ex-gedetineerden, in het kader van Convenant Re-integratie van ex-gedetineerden betreffende nazorg;

  • -

    tweede lid onder h: cliënten, woonachtig in Schagen, van trainingsprojecten zelfstandig wonen (dak- en thuislozen, ex-psychiatrische patiënten) en jongeren van 18 en 19 jaar die door de vigerende wet- en regelgeving gezinshuizen en beschermd wonen projecten moeten verlaten.

 

Voor de toelichting van de door de gemeenteraad toegevoegde categorieën, wordt verwezen naar de beleidsregels ‘Beleidsregels urgentieverordening Schagen 2020’.

 

Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht wordt de indeling in een urgentiecategorie bij beschikking vastgelegd (zie het vierde lid). Tegen een beschikking staat bezwaar en beroep open.

 

Artikel 3. Intrekken of wijzigen urgentiecategorie

De grondslag voor intrekken of wijzigen van een indeling in een urgentiecategorie is gelegen in artikel 12, tweede lid, van de wet. Hierbij is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om woningzoekenden in een urgentiecategorie in te delen. Deze bevoegdheid impliceert de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen van de indeling in een urgentiecategorie.

 

Artikel 4. Aanwijzing vergunningplichtige woonruimte

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 7 van de wet, waarin is bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening categorieën goedkope woonruimte kan aanwijzen die niet voor bewoning in gebruik mogen worden genomen of gegeven als daarvoor geen huisvestingsvergunning is verleend. Aangegeven wordt tot welke huurprijsgrens de huisvestingsvergunning verplicht is. Woonruimten met een huur boven de huurprijsgrens vallen buiten de werking van deze urgentieverordening.

 

Artikel 5. Verlening huisvestingsvergunning

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 12 van de wet waarin dwingend is bepaald dat bij een urgentieverordening een huisvestingsvergunningstelsel nodig is. Zie de tekst van artikel 12 (geparafraseerd): In de verordening kan de raad bepalen dat voor een of meer aangewezen categorieën woonruimte bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang wordt gegeven aan urgent woningzoekenden.

Burgemeester en wethouders kunnen de bevoegdheid om huisvestingsvergunningen te verlenen ook mandateren.

In artikel 18 van de wet zijn intrekkingsgronden voor de huisvestingvergunning opgenomen. Zo kan de vergunning worden ingetrokken als de vergunninghouder de in die vergunning vermelde woonruimte niet binnen de door burgemeester en wethouders bij de verlening gestelde termijn in gebruik heeft genomen (zie ook het tweede lid, onderdeel d) of als de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of moest vermoeden dat deze onjuist of onvolledig waren. Deze intrekkingsgronden gelden rechtstreeks op grond van de wet en zijn in de verordening niet herhaald.

 

Artikel 6. Rangorde woningzoekenden

In deze bepaling staan voorrangsregels voor toewijzing van woonruimte in de gevallen waarin er meer dan een gegadigde is voor een bepaalde woonruimte.

 

Artikel 7. Hardheidsclausule

In deze bepaling staat dat Burgemeester en wethouders bevoegd zijn af te wijken van de verordening ten gunste van de aanvrager in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot onbillijkheid van overwegende aard leidt ten gunste van de aanvrager.

 

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

Op grond van artikel 4, eerste lid, van de wet mag een huisvestingsverordening voor de duur van ten hoogste vier jaar worden vastgesteld. In het eerste lid moeten data van inwerkingtreding en vervallen van de verordening worden ingevuld en in het tweede lid de citeertitel van de verordening.

Naar boven