Gemeenteblad van Eersel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eersel | Gemeenteblad 2021, 60056 | Verordeningen |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eersel | Gemeenteblad 2021, 60056 | Verordeningen |
Financiële verordening gemeente Eersel 2021
In deze verordening wordt verstaan onder:
Overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
2. Begroting en verantwoording
Het college biedt jaarlijks aan de raad een voorjaarsnota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota vast als richtinggevend document voor het opstellen van de begroting.
Artikel 5. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen
De nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd door de raad. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen.
Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel aan de raad voor. Met uitzondering van de bepalingen zoals opgenomen in de grondnota.
Op basis van artikel 160 en 169 van de Gemeentewet heeft het college een aantal specifieke bevoegdheden.
Het college is bevoegd kleine kredieten/budgetten met een incidenteel karakter vrij te geven tot een maximum van in totaal € 25.000,- per rapportageperiode uit de P&C-cyclus en een met een structureel karakter tot een maximum van in totaal € 10.000,- per rapportageperiode uit de P&C-cyclus. Over uitgaven op basis van dit artikel wordt in de eerstvolgende bestuursrapportage/jaarstukken verantwoording afgelegd.
Artikel 7. Overhevelingsbeleid
Het (deel-)budget van begrote taken in de exploitatie die om technische redenen niet zijn uitgevoerd in het betreffende begrotingsjaar kan eenmalig tot een maximum van het geraamde bedrag naar het volgende begrotingsjaar worden overgeheveld, mits de aanwending conform de oorspronkelijke taak geschiedt.
Artikel 9. Waardering & afschrijving vaste activa
In de begroting wordt de afschrijvingslast van een investering in het begrotingsjaar van kredietvotering volledig opgenomen als structurele last. De rentelast met betrekking tot de investering wordt in het begrotingsjaar van kredietvotering voor de helft begroot als last en vanaf het jaar daaropvolgend wordt de rentelast volledig structureel geraamd.
Artikel 10. Reserves en voorzieningen
Het instellen en opheffen van een reserve gebeurt bij besluit van de raad. In het raadsbesluit worden in ieder geval de volgende bestanddelen opgenomen: de naam, het doel, de aard, het minimum en maximum, de stand per 1 januari, (het verloop van) de toevoegingen en onttrekkingen en de stand per 31 december.
Artikel 11. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, geschiedt door de totale overheadkosten te delen door het totaal aantal productieve uren. Vervolgens wordt het aantal productieve uren dat betrekking heeft op de onderwerpen voor de kostendekkende tarieven en de grondexploitatie vermenigvuldigd met dit bedrag.
De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over de rente over het financieringsoverschot of –tekort. De hierdoor berekende totale rentelast, wordt gedeeld door 1% van de geraamde boekwaarde van de vaste activa per 1 januari van het begrotingsjaar.
In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.
Artikel 12. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
5. Financiële organisatie en financieel beheer
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Artikel 19. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële verordening gemeente Eersel 2017 wordt ingetrokken, met dien verstande dat de financiële verordening 2017 voor de begroting(swijzigingen), de jaarrekening en het jaarverslag over het jaar 2021 nog van kracht blijft.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2022 voldoen aan de bepalingen van deze verordening
Bijlage 1: Afschrijvingsbeleid (conform artikel 9, lid 1)
Algemene uitgangspunten BBV en de Financiële verordening:
Afschrijvingsmethodiek: in principe wordt lineair afgeschreven, maar de raad kan in uitzonderingsgevallen voor een andere afschrijvingsmethodiek kiezen.
Restwaarde: Er wordt uitgegaan van een restwaarde € 0,-.
Grenswaarde: Activa met een verkrijgingsprijs vanaf € 25.000 worden geactiveerd.
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
Gebruiksduur: Per type actief wordt een inschatting gemaakt van de maximale gebruiksduur van een nieuw actief. Er kan worden gekozen voor een kortere gebruiksduur.
Netto activeren: In principe worden de activa voor het bedrag van de investering geactiveerd. Bijdragen derden die in directe relatie staan met het actief worden op de investering in mindering gebracht.
Beschikkingen over reserves ten behoeve van een investering worden niet in minder gebracht op het activum. Wanneer de beschikking over de reserves ten behoeve van een investering kleiner of gelijk is aan € 100.000,-- wordt het activum voor dit bedrag direct afgeschreven. Het inzetten van reserves ter dekking kredieten wordt alleen geadviseerd bij incidentele investeringen die te zijner tijd niet vervangen worden.
De volgende materiële vaste activa worden lineair afgeschreven in:
Gebouwen (exclusief grond) permanent: nieuwbouw/verbouw (inclusief algehele aanpassing) |
|
Brandveiligheidsvoorzieningen / inbraak- en brandbeveiliging |
|
Indien de verwachte technische en / of economische levensduur korter is geldt een afschrijvingstermijn die daarop is afgestemd. Afschrijvingstermijn kan bij afwijkende technische levensduur worden verruimd tot maximaal 5 jaar voor ICT middelen en maximaal 15 jaar voor zware vervoermiddelen.
In die gevallen waarin deze tabel geen uitsluitsel geeft, geldt de economische levensduur als norm voor de afschrijving.
Bijlage 2: Tabel par . Weerstandsvermogen en risicomanagement
( conform artikel 1 5 , lid 2g)
Per risico dienen in een tabel de volgende zaken aangegeven te worden:
Een inschatting van de kans dat een gebeurtenis optreedt. Hierbij moet worden aangegeven hoe vaak een risico zich zal voordoen. De inschatting van de kans is voor het grootste deel van de risico’s gebeurd op basis van historische cijfers. Waar een kans op een andere manier is berekend, is dit bij het risico vermeld.
Uitgaande van de planperiode van 4 jaar van de meerjarenbegroting, kan de kans variëren van:
Analyse van de niet-reguliere risico’s kan gemaakt worden aan de hand van gesprekken met risicoverantwoordelijken. Vervolgens zal uit de tabel een bedrag voortvloeien dat relevant is voor de berekening van het weerstandsvermogen, namelijk het totale reële financiële gevolg. Hierbij moet opgemerkt worden dat aan niet alle risico’s financiële gevolgen kunnen worden toegekend, omdat deze niet zijn te berekenen en het niet realistisch is te denken dat alle risico’s worden meegenomen. Het totale risicobedrag relevant voor het weerstandsvermogen zal dus wellicht aanmerkelijk hoger liggen, dan het bedrag dat uit de tabel rolt. Daar staat tegenover dat in de praktijk niet alle geïnventariseerde risico’s zich werkelijk zullen voordoen.
Kopieer de link naar uw clipboard
zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-60056.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.