Verordening tot 1ste wijziging van de Verordening Jeugdhulp gemeente Tiel 2019

 

Gelezen het voorstel van het college van B&W aan de raad

 

 

Onderwerp: Vaststellen van de Verordening tot 1ste wijziging van de Verordening Jeugdhulp gemeente Tiel 2019

 

Nummer: 7c

 

Wettelijke grondslag: Artikelen 2.9 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet

 

Besloten in de raadsvergadering van: 17 februari 2021

 

Besluit om:

  • 1.

    De Verordening tot 1ste wijziging van de Verordening Jeugdhulp gemeente Tiel 2019 vast te stellen

Artikel I

De Verordening Jeugdhulp gemeente Tiel 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 10.

Bestaande tekst:

 

Artikel 10. Kwaliteitseisen inzet persoonsgebonden budget

  • 1.

    Voor de jeugdhulp die met een pgb wordt ingekocht bij een professionele jeugdhulpaanbieder (formele hulp), gelden de kwaliteitseisen uit hoofdstuk 4 van de Jeugdwet.

  • 2.

    Voor de jeugdhulp die met een pgb verleend wordt door een niet-professionele ondersteuner (informele hulp) zijn de volgende kwaliteitseisen van toepassing:

    • a.

      de persoon verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van een goedniveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig, en cliëntgerichtheid wordt verleenden die is afgestemd op de ontwikkelingsbehoefte van de jeugdige;

    • b.

      de kwaliteit van de jeugdhulp moet voldoende zijn om de gestelde doelen in het pgb-plan te kunnen realiseren;

    • c.

      c.de geleverde jeugdhulp is afgestemd op de persoonlijke situatie van de jeugdige en de eventuele andere vormen van hulp en/of zorg in het gezin.

Nieuwe tekst:

 

Artikel 10. Kwaliteitseisen inzet persoonsgebonden budget

  • 1.

    Voor de jeugdhulp die met een pgb wordt ingekocht bij een formele jeugdhulpaanbieder, gelden de kwaliteitseisen uit hoofdstuk 4 van de Jeugdwet.

  • 2.

    Voor de jeugdhulp die met een pgb verleend wordt door een informele hulpverlener zijn de volgende kwaliteitseisen van toepassing:

    • a.

      de persoon verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van een goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig, en cliëntgerichtheid wordt verleend en die is afgestemd op de ontwikkelingsbehoefte van de jeugdige;

    • b.

      de kwaliteit van de jeugdhulp moet voldoende zijn om de gestelde doelen in het pgb-plan te kunnen realiseren;

    • c.

      de geleverde jeugdhulp is afgestemd op de persoonlijke situatie van de jeugdige en de eventuele andere vormen van hulp en/of zorg in het gezin.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen over verdere eisen aan de kwaliteit van pgb zorgverleners, waaronder eisen met betrekking tot de deskundigheid.

B

 

Artikel 12

Bestaande tekst

 

Artikel 12. Hoogte pgb

  • 1.

    De hoogte van het pgb voor formele hulp bedraagt:

    • a.

      voor de inzet van een hulpverlener die werkzaam is bij een instelling: 100% van het laagste tarief voor vergelijkbare gecontracteerde jeugdhulp in natura, tenzij op basis van het door de jeugdige en/of zijn ouders ingediende pgb-plan passende en toereikende jeugdhulp voor een lager tarief kan worden ingekocht;

    • b.

      voor de inzet van een ZZP-er: 90% van het laagste tarief voor vergelijkbare gecontracteerdejeugdhulp in natura, tenzij op basis van het door de jeugdige en/of zijn ouders ingediende pgb-plan passende en toereikende jeugdhulp voor een lager tarief kan worden ingekocht;

  • waarbij de hoogte van het pgb zodanig is dat de noodzakelijke jeugdhulp bij ten minste één jeugdhulpaanbieder kan worden ingekocht.

  • 2.

    Het tarief voor een pgb voor informele hulp wordt vastgesteld op 103% van het hoogste uur bedrag (gebaseerd op een 36-urige werkweek voor een persoon van 22 jaar of ouder) van het wettelijk minimumloon zoals bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

  • 3.

    Het tarief voor de kosten van vervoer bij een pgb is € 0,19 per kilometer, zijnde de maximaal onbelaste vergoeding per kilometer.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen over de hoogte van het pgb.

Nieuwe tekst:

 

Artikel 12. Hoogte pgb

  • 1.

    De hoogte van het pgb voor formele hulp is gebaseerd op het tarief voor gecontracteerde zorg in natura, tenzij op basis van het budgetplan van de cliënt passende en toereikende dienstverlening voor een lager tarief kan worden ingekocht.

  • 2.

    De hoogte van het pgb voor formele hulp wordt bepaald aan de hand van de volgende uitgangspunten:

    • a.

      Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een persoon die werkzaam is bij een instelling betreft het tarief per uur, per dagdeel of per resultaat maximaal 100% van het laagste tarief per uur, per dagdeel of per resultaat van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt;

    • b.

      Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een Zzp-er betreft het tarief per uur, per dagdeel of per resultaat maximaal 90% van het laagste tarief per uur, per dagdeel of per resultaat van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt.

  • 3.

    Indien het op basis van lid 1 en 2 vastgestelde pgb in een individueel geval onvoldoende is om de aangewezen ondersteuning te kunnen inkopen, wordt het tarief zodanig aangepast dat de hulp hiermee bij tenminste één aanbieder kan worden ingekocht.

  • 4.

    De hoogte van het pgb voor informele hulp is bij het bestaan van een dienstbetrekking gelijk aan maximaal 103% van het wettelijk minimumloon inclusief vakantiegeld, zoals bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag voor een persoon van 21 jaar of ouder met een 36-urige werkweek.

  • 5.

    Het pgb voor logeeropvang, uitgevoerd door een informele hulpverlener, niet zijnde bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad zijn van cliënt, bedraagt maximaal € 30,- per etmaal. Indien cliënt begeleid moet worden gedurende de logeeropvang, dan dient hiervoor afzonderlijk een aanvraag maatwerkvoorziening te worden ingediend.

  • 6.

    De hoogte van het pgb voor kosten van vervoer is gelijk aan maximaal € 0,19 per kilometer.

  • 7.

    Het pgb bevat geen vrij besteedbaar deel.

C

 

Onder vernummering van de artikelen 26, 27 en 28 naar de artikelen 27, 28 en 29 wordt artikel 26 gewijzigd en gaat luiden:

 

Artikel 26. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen in het voordeel van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze verordening als door toepassing ervan de cliënt duidelijk onrecht wordt gedaan.

 

D

 

Het vernummerde artikel 27 (Evaluatie) wordt gewijzigd:

 

Bestaande tekst:

 

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe telkens 2 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

 

Nieuwe tekst

 

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Het college rapporteert over de bevindingen aan de gemeenteraad.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2021.

Artikel III

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tot 1ste wijziging van de Verordening Jeugdhulp gemeente Tiel 2019.

De griffier,

de voorzitter,

Toelichting

Wijziging artikel 10

Artikel 10 gaat in op de kwaliteitseisen die aan de orde zijn als een cliënt met een pgb zorg wil inkopen. Landelijk is veel aandacht voor dit onderwerp. De Rijksoverheid heeft voor budgethouders een toetsingskader genaamd ‘10 punten pgb-vaardigheden’ ontwikkeld. Dit toetsingskader is gericht op het stellen van eisen aan budgethouders. Het college acht het wenselijk om dit toetsingskader ook te integreren in het gemeentelijk beoordelingskader. Als zodanig wordt dat ook opgenomen in de toelichting op artikel 10.

In artikel 10 ontbreekt nu een bepaling waarin staat dat een budgethouder moet toetsen dat de kwaliteit van de geselecteerde zorgverlener minimaal gelijk is aan de kwaliteitseisen die het college hanteert bij de inkoop van Jeugdhulp. Het college stelt daarom voor om deze bepaling via nadere regels vast te leggen.

 

Wijziging artikel 12

Wanneer een client/ budgethouder zelf jeugdhulp wil inkopen gaat deze een overeenkomst aan met een zorgverlener en legt in die overeenkomst afspraken over de hoogte van het tarief vast. Om te voorzien in die inkoopkosten wordt aan het college gevraagd Jeugdhulp in de vorm van een pgb te verlenen. Bij de beoordeling van de aanvraag toetst het college of de hoogte van het tarief past binnen de kaders die de gemeente daarvoor stelt. In artikel 12 is nu bepaald wat de hoogte van een pgb is. Dat is niet correct. Het college bepaald immers niet de hoogte. Het college toetst of de in de Verordening gestelde financiële kaders niet overschreden worden. In artikel 12 dient opgenomen te worden dat de hoogte van een pgb maximaal de daarin gestelde tarieven kan bedragen

 

Ook is in artikel 12 bepaald dat de maximale hoogte van een pgb bij zorg door een informele zorgverlener 103% van het Wettelijk minimumloon voor een 22-jarige is. Wijziging van het Wettelijk minimumloon maakt dat uitgegaan moet worden van het Wettelijk minimumloon voor een 21-jarige.

 

In de systematiek van het pgb is het mogelijk om cliënten toestemming te geven om 2% van het persoonsgebonden budget met een maximum van € 500,- per jaar te besteden zonder daarvoor verantwoording over de besteding af te hoeven te leggen; het zgn. Vrij te besteden bedrag. In de verordening is niet nadrukkelijk bepaald dat deze mogelijkheid wel of niet bestaat. I.v.m. duidelijkheid is het gewenst om in de verordening op te nemen dat deze mogelijkheid niet bestaat.

 

Het is gewenst om het toetsingskader voor de maximale hoogte van het tarief voor logeren t.b.v. respijt zorg bij informele zorgverleners vast te stellen. Zowel ten behoeve van eenduidigheid tussen uitvoering van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en de Verordening Jeugdhulp als in het belang van kostenbeheersing.

 

Wijziging artikel 26

De huidige tekst lijkt te stellen dat de evaluatie alleen 2 jaar na inwerkingtreding van de verordening dient plaats te vinden. De nieuwe tekst maakt duidelijk dat evaluatie elke 2 jaar dient plaats te vinden.

 

Toevoeging artikel 26a

Door toevoeging van dit artikel kan het college in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze verordening (niet van de in de wet zelf genoemde bepalingen). Zo nodig wordt hierbij advies ingewonnen. Afwijken kan alleen maar ten gunste, en nooit ten nadele van de betrokken cliënt. Met de nadruk op: in bijzondere gevallen. Het gebruik maken van de hardheidsclausule betreft een uitzondering en geen regel. Het college moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk aangeven waarom in een bepaalde situatie van de verordening wordt afgeweken.

 

De verordening wordt inhoudelijk niet verder gewijzigd.

Naar boven