Gemeenteblad van Midden-Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Midden-Drenthe | Gemeenteblad 2021, 50039 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Midden-Drenthe | Gemeenteblad 2021, 50039 | Verordeningen |
Algemene plaatselijke verordening Midden-Drenthe 2020
De Raad van de gemeente Midden-Drenthe;
de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154, 154a en 154b van de Gemeentewet, de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet, artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
HOOFDSTUK II OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU
AFDELING 1 Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
Artikel 2.1 Samenscholing en ongeregeldheden
is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Artikel 2:9 Vertoningen, Straatartiesten, straatmuzikanten op openbare plaatsen
Onverminderd het bepaalde in artikel 2:23 is het verboden op een openbare plaats een vertoning voor publiek te geven, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3, dan wel voor publiek zang of muziek ten gehore te brengen, al dan niet met behulp van een instrument, toestel of luidspreker dan wel diensten aan te bieden als gids, fotograaf of filmoperateur.
AFDELING 2 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
AFDELING 5 Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet
AFDELING 7 Toezicht op speelgelegenheden
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
AFDELING 8 Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Artikel 2: 44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod, bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing als de in die leden bedoelde werktuigen, voorwerpen en middelen niet zijn bestemd of zijn gebruikt om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Het is verboden op een openbare plaats of een plaats zichtbaar vanaf een openbare plaats seksuele handelingen te verrichten of zich op te houden in een houding, kledij of toestand, die onmiskenbaar hierop of op de bereidheid hiertoe is gericht, waardoor de openbare orde wordt verstoord of de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht.
Artikel 2: 50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan: portalen, wachtruimten voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek, of als daardoor die ingang versperd wordt.
Artikel 2:57 Loslopende honden
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Als de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats, op eigen terrein of op het terrein van een ander.
AFDELING 9 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan: de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
AFDELING 10 Consumentenvuurwerk, carbid
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder vergunning van het college.
AFDELING 11 Overlast van drugs en andere roesmiddelen in de openbare ruimte
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 2:74b handel in lachgas
Het is verboden zich op een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw op te houden met het kennelijke doel om lachgas aan te bieden en al dan niet tegen betaling, te leveren aan het publiek, of daarbij behulpzaam te zijn.
Artikel 2:74c het gebruik van lachgas
Het is verboden op of aan de weg, op een openbare plaats, of in een voor publiek toegankelijk gebouw lachgas of andere middelen te gebruiken als middel om een roes te bewerkstelligen.
Het is verboden te roken anders dan in het voorbijgaan op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de gezondheid of het woon-en leefklimaat aangewezen gebied rond een gebouw waar mensen verblijven, anders dan de plaatsen bedoeld in artikel 10 van de Tabaks- en rookwarenwet.
AFDELING 12 Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:9, 2:45, 2:47, 2:47a, 2:48, 2:49, 2:50, 2:65, 2:73, 2:73b, 2:74 a, 2:74c, 2:78, 3:19 alsmede 2:13, 2:14 en 2:15 van de Verordening Leefomgeving groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Verblijfsontzeggingen (Gebiedsontzeggingen)
Het in het eerste lid verbod is niet van toepassing voor zover de persoon aan wie de verblijfsontzegging is bekendgemaakt, zich in de aangewezen gebieden:
begeeft naar zijn werk dan wel de onderwijsinstelling waar hij staat ingeschreven in het geval het werk of het onderwijs binnen het gebied moet worden gedaan dan wel genoten, met dien verstande dat hij de kortste route neemt en hij niet langer in het gebied verblijft dan noodzakelijk voor het bereiken van zijn werk of onderwijs;
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf of aanhorigheid gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
HOOFDSTUK III REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN
AFDELING 1 Algemene bepalingen
De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
AFDELING 2 Vergunning seksbedrijf
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning geweigerd als:
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
1°. bepalingen, gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van deze verordening;
2°. de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 416, 417, 417bis, 420bis tot en met 420quinquies, 426 en 429quater van het Wetboek van Strafrecht;
3°. artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
4°. de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede de artikelen 6 juncto 8 en 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
5°. de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; of
6°. de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met f, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
Paragraaf 2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Artikel 3:17 Verdere verplichtingen van de exploitant en beheerder prostitutiebedrijf
1°. de voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees;
3°. met betrekking tot alle voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees, de documentatie die ten grondslag ligt aan de vorming van het oordeel over de mate van zelfredzaamheid, bedoeld in artikel 3:15, tweede lid, onder k;
4°. de werkroosters van de beheerders;
Paragraaf 3 Raam- en straatprostitutie
Artikel 3:19 Straatprostitutie
Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, zich op te houden met het kennelijke doel prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen in het kader van prostitutie.
Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk tentoon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
HOOFDSTUK IV BESCHERMEN VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
AFDELING 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van straatveegwerkzaamheden door of vanwege de gemeente aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:8a Verontreiniging door rij- en trekdieren
De eigenaar of houder van een rij- of trekdier is verplicht ervoor te zorgen dat uitwerpselen van dit rij- of trekdier niet terecht komen op dan wel direct worden verwijderd van een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en met uitzondering van een ruiterpad.
HOOFDSTUK V ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving die wordt gehouden in besloten kring of door een instelling die is ingedeeld in het door het college voor het betreffende kalenderjaar vastgestelde collecte- en wervingsrooster, mits de inzameling of werving overeenkomstig dat collecte- en wervingsrooster en met inachtneming van de door het college gegeven voorschriften plaatsvindt, of door een andere, door het college aangewezen instelling.
HOOFDSTUK VI STRAF- OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie: artikelen 2:1, 2:6, 2:9, 2:16, 2:18, 2:23, 2:41, 2:42, 2:43, 2:44, 2:45, 2:47, 2:47a, 2:48, 2:49, 2:50, 2:57, 2:58, 2:59, 2:62, 2:65, 2:67, 2:69, 2:72, 2:73a, 2:73b, 2:74, 2:74a, 2:74b, 2:74c, 2:74d, 2:78, 3:3, 3:8, 3:12, 3:13, 3:14, 3:17, 3:18, 3:19, 3:21, 3:22, 4:7, 4:8, 4:8a, 4:20, 5:13 en 5:15.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene plaatselijke verordening gemeente Midden-Drenthe 2017 wordt ingetrokken.
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare raadvergadering van 28 januari 2021
De griffier, De voorzitter,
C.A.M. Bodewes M.F.V. Damsma
Toelichting op de wijzigingen in de Algemene plaatselijke verordening
De Apv - keuze van onderwerpen
De Algemene plaatselijke verordening is van oudsher een regeling voor de bescherming van en toezicht op de openbare orde, openbare gezondheid, openbare veiligheid en de zedelijkheid. Het heette vroeger niet voor niets de Algemene politieverordening. Omdat de openbare orde en dergelijke zich in de openbare ruimte afspeelt, zijn in de Apv steeds meer regelingen gekomen die het gebruik van de openbare ruimte betreffen: het kappen van bomen, afvalstoffen, parkeren, bescherming van de natuur etc. Deze Apv onderwerpen werden voor een deel wel in afzonderlijke verordeningen geregeld, vooral als het onderwerp een uitgebreide regeling vergde. In onze gemeente waren dat bijvoorbeeld de kapverordening, of later de bomenverordening, de afvalstoffenverordening en de festiviteiten- en evenementenverordening. Door het afscheiden van de ruimtelijk relevante onderwerpen uit de Apv naar de Leefomgevingsverordening, is de Apv weer terug bij af.
De keuze is niet altijd absoluut. Sommige onderwerpen hebben openbare orde- en veiligheids-aspecten, terwijl zij ook een sterk ruimtelijk aspect hebben. Bij de onderwerpen met zowel een ruimtelijk als een openbare ordeaspect is gekeken welk aspect zwaarder weegt, en welke instanties betrokken zijn bij de uitvoering. Zo is bijvoorbeeld de exploitatie van seksinrichtingen, op zich een ruimtelijk zeer relevant onderwerp, in de Apv gebleven vanwege de bevoegdheid van de burgemeester en de betrokkenheid van de driehoek bij beslissingen hierover
De Apv is in afgeslankte vorm vooral een openbare orde verordening: voor het grootste gedeelte gaat het om regulering van gedrag.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een lang gekoesterde wens bij de uitvoering in te willigen: het terugbrengen van de oorspronkelijke nummering van de artikelen conform de Model-Apv van de VNG. De reden om dit te doen is gelegen in de handhaving, de toelichting en de jurisprudentie.
De meeste gemeenten in ons land hebben een Apv die gebaseerd is op de model-Apv van de VNG. Onze gemeente ook. Met de deregulering in de Apv van 2007 zijn een aantal artikelen vervallen. Om te voorkomen dat er veel artikelnummers met de aanduiding (vervallen) zouden moeten worden voorzien, is voor een opvolgende nummering gekozen, zodat de Apv makkelijker leesbaar was. Het hebben van een eigen nummering betekende evenwel dat:
Het zijn geen wereldschokkende nadelen, maar omdat een verordening nu eenmaal vooral praktisch moet zijn, is gekozen om de nummering van de Model-Apv nu weer te gaan hanteren.
Het gevolg is wel dat er, net als overigens in de Model-Apv van de VNG veel artikelen staan die vervallen zijn. Omdat er artikelen uit de Model-Apv in onze gemeente naar de Leefomgevingsverordening zijn verplaatst, zijn er nog meer vervallen artikelen. Omdat dit de leesbaarheid niet ten goede komt, zijn de vervallen artikelen gegroepeerd.
De overblijvende artikelen in de Apv zijn geactualiseerd tot en met de laatste actualisatie van de Modelverordening van de VNG. Dat is de “Zomeraanpassing 2020” bij de ledenbrief van 14 juli 2020.
toepasselijkheid van de Toelichting van de VNG Model- Apv
Onze Apv 2020 is voor verreweg het grootste gedeelte identiek aan de Model-Apv van de VNG. De toelichting van de Model-Apv is voor dat deel dan ook van toepassing op onze Apv.
In het verleden zijn door de raad keuzes gemaakt om af te wijken van de Model-Apv van de VNG. Deze zijn ongewijzigd overgenomen in de Apv 2020. Omdat de keuzes in het verleden zijn gemaakt, kan voor de toelichting op die keuzes worden verwezen naar het archief.
De nieuwe keuzes worden hieronder toegelicht. Een deel van de nieuwe onderwerpen komt rechtstreeks uit de Model-Apv van de VNG, een ander deel wijkt daar juist van af.
Inhoudelijke wijzigingen – nieuwe onderwerpen
Het betreft de volgende onderwerpen:
A. Het gebruik en verkoop van lachgas en andere roesmiddelen
C. Rookvrije zones rond gebouwen
D. Seksuele handelingen in de openbare ruimte
E. Het vervangen van Hoofdstuk III
A. Het gebruik en verkoop van lachgas en andere roesmiddelen (2:74a – c Apv )
Om lachgas (distikstofmonoxide N2O) is het afgelopen jaar veel te doen geweest. Lachgas werkt als een drug, geeft een korte roes, maar bij veelvuldig gebruik (logisch vanwege de korte duur van de roes) kan het zeer schadelijk zijn voor het zenuwgestel. Momenteel wordt gekeken of de stof op de lijst van verboden middelen van de Opiumwet kan komen, maar tot dat is beklonken lijkt er weinig aan te doen. Alleen excessen zijn (op grond van de Apv) te bestrijden als het gebruik leidt tot actief gedrag dat tot verstoring van de openbare orde leidt. Dat laatste is niet vaak het geval.
Een algemeen verkoopverbod en een algemeen gebruiksverbod kan niet: verkoop van de capsules en lachgas in het algemeen is immers nog toegestaan. Capsules zijn bij de supermarkt en warenhuis te koop.
In den lande zijn heel wat verschillende bepalingen geformuleerd. De VNG adviseerde recentelijk (ledenbrief bij zomerwijziging model-Apv van 14 juli 2020) een artikel te gebruiken dat het verbood lachgas als recreatief roesmiddel te gebruiken als dit gepaard gaat met overlast of gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.
In deze verordening nemen wij dit advies niet over. Het gebruik van lachgas op een openbare plaats is in artikel 2:74c Apv volledig verboden. De reden daarvoor is, dat wij van mening zijn dat bij het gebruik van lachgas in het openbaar de aantasting van de openbare orde, het woon- en leefklimaat en ook het milieu goed beschouwd een gegeven is. Als mensen recreatief lachgas gebruiken, verkeren ze vaak in een roes waardoor zijzelf met hun gedrag op dat moment de openbare orde niet verstoren. Personen worden namelijk in de roes van lachgas over het algemeen slap en lethargisch. Daarnaast kunnen ze hallucineren. Wat de orde verstoort is niet zozeer de gebruiker als zodanig, maar de hele setting: de verkoop, het gebruik, de rommel die achterblijft. Het leuren en de onderhandse verkoop bij evenementen en dergelijke gelegenheden waar veel jeugd is, en het gebruik in algemene zin verstoort de openbare orde en het woon –en leefklimaat per definitie. Daarnaast is het zo, dat lachgas een zeer sterk broeikasgas is, wat volgens studies tot 7% van de opwarming verklaart, en dat het zeer stabiel is, waardoor de werking als broeikasgas langdurig is. Dat het gebruik het milieu aantast is een gegeven, dat hoef je niet te bewijzen. Het afhankelijk stellen van het verbod van een inbreuk op de openbare orde, geeft bovendien de indruk aan de gebruiker, dat als –ie zich maar koest houdt, het niet verboden is. Die indruk moet juist voorkomen worden. Juist in de setting om het gebruik heen, en het passief zijn van de gebruiker, zit de aantasting van de openbare orde.
De mening van de VNG dat het algemeen verbod van het gebruik op een openbare plaats over de gehele gemeente disproportioneel zou zijn gaat ons inziens te ver. Voor wat betreft de gevolgen voor openbare orde is er geen verschil met het artikel 2:74a van de Model-Apv over openlijk drugsgebruik. Het enige verschil is dat lachgas, net als lijm, of andere vrij verkrijgbare middelen, niet verboden is. Voor de rest is het net zo disruptief voor het woon- en leefklimaat in de gemeente als het gebruik van drugs in de openbare ruimte. Het verbod van het gebruik van drugs voor de gehele gemeente zoals dat in de Model-Apv staat wordt door de VNG wel proportioneel geacht.
De reden voor het opnemen van deze artikelen is niet zozeer omdat er een probleem met lachgasgebruik in de gemeente is, maar om te zorgen dat personen, vaak jongeren, die lachgas, lijm of drugs gebruiken op straat vroeg kunnen worden aangesproken, al naar gelang de ernst van de situatie. De proportionaliteit ligt in het optreden van de politie en handhavers, niet zozeer in het opnemen van het verbod an sich.
Als gebruik van lachgas voor wat betreft de openbare orde vergelijkbaar is met het gebruik van drugs, dan is het raar om het gebruik van lachgas als roesmiddel te verbieden, terwijl de Apv het gebruik van drugs in de openbaarheid niet verbied. Het artikel over gebruik van drugs (artikel 2:74a van de Model-Apv) is daarom ook opgenomen. Het kopje drugsgebruik is daarom vervangen door het meer neutrale “gebruik drugs en andere roesmiddelen”.
Artikel 2:74 b geeft een regeling voor de handel in lachgas: personen die met lachgas in tanks, ballons of capsules venten bij evenementen of plaatsen waar veel jeugd zit. Die kunnen worden aangesproken en weggestuurd.
B. Rookvrije zones rond gebouwen
Voor het instellen van een rookverbod rondom gebouwen waar mensen verblijven zijn verschillende mogelijkheden.
Vanuit eigendom of gebruiksrecht kan een werkgever of de eigenaar/gebruiker van het gebouw huisregels stellen, waaronder een rookverbod. Dit is bijvoorbeeld mogelijk bij terreinen die begrensd zijn (door een hek of bosschages) en waar de toegang smal is, zoals het terrein bij een verzorgingstehuis, het parkeerterrein bij een bedrijf, of bij de gemeente de Gemeentewerf, en in mindere mate de sporthallen. Op deze plekken kan met een bord de bezoeker op de huisregels gewezen worden. Beheerders van dergelijke terreinen kunnen toezien op de huisregels. Voor zover gebouwen in een winkelgebied liggen, waar de toegang tot bij het gebouw vrij is, waar bijvoorbeeld een stoep loopt, of een openbaar pad, is dit geen mogelijkheid.
In deze verordening is in zo’n bepaling voorzien.
Roken op zich wordt op dit moment niet geduid als een verstoring van de openbare orde. Dit betekent dat de reden voor een verbod gelegen moet zijn in het voorkomen van gezondheidsschade en overlast bij anderen. Bij een ziekenhuis is dit logisch, omdat de tolerantie daar minimaal is en patiënten niet even naar een andere kamer kunnen. Bij kantoren is dat minder evident, maar het kan wel. Het moet dan wel zo zijn dat het gaat om het berokkenen van overlast aan de werknemers/bezoekers, en niet “het geven van het goede voorbeeld”. Dit betekent dat een openbaar gebied kan worden aangewezen, maar dat dit slechts zeer beperkt kan. Overlast is goed beschouwd niet te verwachten van een rokende voorbijganger, maar alleen van “stationaire” rokers: rokers die op een plek staan of zitten, of anderszins verblijven.
Omdat het bepalen van de overlast maatwerk is, is in artikel 2:74d van deze Apv geen algemeen verbod gegeven maar de mogelijkheid om rookvrije zones rondom gebouwen aan te wijzen omwille van het beperken van overlast. Het is een verbod “op aanvraag” dus. In de motivering van de aanwijzingsbeschikking moet het college ingegaan op de overlast en de noodzaak of wenselijkheid om een verbod te stellen. Tegen zo’n aanwijsbesluit is bezwaar mogelijk. Voor meer informatie: https://vng.nl/sites/default/files/2020-07/faq-rookverbod-24-juli-2020.pdf
De aanwijzing betreft een gebied. In het artikel wordt een afstand tot de gevel gegeven van maximum 30 meter rond het gebouw, of langs een bepaald gedeelte van de gevel. Dit tenzij bijzondere belangen of de kenmerken van de bebouwing ter plaatse een groter gebeid vereisen.
Het gebied zal aangegeven moet worden met borden. Het is logisch dat personen niet zomaar lukraak ergens op straat staan of zitten om te roken, maar voor een ingang staan of gebruik maken van een zitgelegenheid. Bij deze gelegenheden kan een bord met verboden te roken geplaatst worden, en bij de ingang van het gebouw kan een informatiebord komen met een verwoording van het aanwijsbesluit.
Binnen een veiligheidsrisicogebied kan de officier van justitie de politie gelasten tot preventief fouilleren op verboden wapenbezit. De politie kan dan personen fouilleren zonder dat een concrete verdenking tegen de persoon in kwestie bestaat. Daarmee is preventief fouilleren een controlemiddel ter voorkoming van (gewelds)misdrijven in een gebied en wijkt het af van het gangbare uitgangspunt dat slechts bij verdenking in de zin van Artikel 27 Wetboek van Strafvordering opsporingshandelingen op burgers van toepassing zijn (bron burgemeester.nl).
Opnemen van een artikel in de Apv is voorwaarde voor het kunnen gebruiken van de burgemeesters-bevoegdheden van artikel 151b Gemeentewet. Sinds 2014 is het ook mogelijk zonder regeling in de Apv voor korte duur een veiligheidsrisicogebied aan te wijzen. Dit is geregeld in artikel 174b Gemeentewet. Dit is een uitkomst bij signalen, via sociale media bijvoorbeeld, dat er een vechtpartij op touw wordt gezet, of bij een betoging met plotseling grimmig karakter. Maar het biedt niet de mogelijkheid om in een bepaald aangewezen gebied preventief te fouilleren op messen bij minderjarigen bijvoorbeeld, iets wat de laatste tijd opgang doet. Als dat een probleem wordt in onze gemeente, is het verstandig wel alvast een regeling in de Apv te hebben, zodat artikel 151b gebruikt kan worden. De uitoefening van de bevoegdheid geschiedt in nauw overleg met het Openbaar Ministerie en de politie.
D. Seksuele handelingen in de openbare ruimte
Vanuit de politie is de behoefte gebleken om een artikel in de Apv die het doen/uitvoeren van seksuele handelingen in het openbaar strafbaar stelt.
Voor het uitvoeren van seksuele handelingen op een openbare plaats, of bepaald gedrag, zoals het hangen, of het wachten op, kon art. 2:23 lid 1 onder b of c van de Apv 2017 gebruikt worden. Art. 2:26 Apv 2017 kon gebruikt worden als de handeling plaatsvindt in openbare ruimten zoals portieken en parkeergarages. Ook was er een artikel over straatprostitutie in Hoofdstuk 3 van de Apv 2017.
Art. 2:23 Apv 2017 bepaalde in lid 1: "Het is verboden op een openbare plaats:
a. zonder redelijk doel te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair of daarvoor niet bestemd straatmeubilair;
b. zich op te houden op een wijze die aan andere gebruikers of aan bewoners van nabij die openbare plaats gelegen woningen onnodig overlast of hinder berokkent;
c. zich op te houden op een zodanige wijze dat de openbare orde of het veiligheidsgevoel van het publiek negatief wordt beïnvloed."
Het bepaalde onder c is toegevoegd in 2017, vooral vanwege de aantasting van de veiligheidsbeleving door het passief doch dreigend hangen op straat. De toelichting bij dat artikel was daar op die behoefte toegespitst, maar het artikel heeft ook betrekking op actieve gedragingen. Vooral de openbare orde (in de zin van zedelijkheid, eerbaarheid) is in het geding bij het verrichten van seksuele handelingen.
Het artikel is voor wat betreft het verrichten van seksuele handelingen een aanvulling op artikel 239 Wetboek van strafrecht. Artikel 239 Sr geeft een vrij ruim begrip van schennis van de eerbaarheid: potloodventers, de liefde bedrijven in het openbaar, of allerlei andere seksuele acties. Er is een grens met baldadigheid, zoals het tonen van het achterwerk aan toezichthouders in bepaalde situaties. Hierop is dan 424 Sr van toepassing (straatschenderij). Artikel 239 Sr is beperkt tot plaatsen van openbaar verkeer. De Apv 2017 ging qua reikwijdte deels iets verder omdat het verbod gold voor een openbare plaats (dus ook winkels, parken etc.)
Het vernieuwde artikel in deze Apv gaat in reikwijdte nog verder. Het verbod heeft ook betrekking op de vanaf de openbare plaats zichtbare plaatsen, als tuinen en balkons.
De openbare zedelijkheid, voor zover het geen subjectieve norm is, valt momenteel onder de openbare orde. Het gaat dan ook om het schaden van de openbare orde door houding, gedrag of toestand, waaronder het zich kleden op een bepaalde wijze, die gericht is op seksuele handelingen of de bereidheid daartoe. Het is logisch dat dit geen subjectieve beoordeling kan zijn. Het moet gaan om objectief bepaalbare feiten, waaruit het schenden van de openbare orde naar algemene maatstaven blijkt. Dat daar niet gauw sprake van is, spreekt voor zich. Voor het naakt recreëren biedt artikel 430a Sr overigens een uitputtende regeling. In dat onderwerp, en de met het artikel 430a gecreëerde vrijheid treedt artikel 2:47a niet: het gaat om seksuele handelingen.
E. Het vervangen van Hoofdstuk III
Hoofdstuk 3 van de toenmalige ModelApv is in 2015 volledig vervangen door een geheel nieuw opgezet hoofdstuk, waarbij meer de nadruk kwam te liggen op het vermijden van mensenhandel en uitbuiting van illegale sekswerkers. Bij de totstandkoming van de vorige Apv 2017 is besloten nog “even te wachten op regionale beleidsvorming” en de oude artikelen nog te gebruiken. Het is niet verantwoord te lang van de Modelverordening af te wijken op dit punt. Het hoofdstuk is integraal overgenomen uit de ModelApv en op de (keuze)punten afgestemd op de lokale situatie. Voor de toelichting op de artikelen wordt verwezen naar de toelichting op de ModelApv.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-50039.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.