Gemeenteblad van Nijkerk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nijkerk | Gemeenteblad 2021, 484393 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nijkerk | Gemeenteblad 2021, 484393 | beleidsregel |
Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2022
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk;
gelet op de Verordening Bekostiging Leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2022;
besluit vast te stellen de volgende:
Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2022
De gemeente heeft vanuit de artikelen 4 lid 4 van de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de Wet op de expertisecentra (WEC) de zorgplicht een vergoeding voor ‘passend vervoer’ aan te bieden. De Verordening Bekostiging Leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2022 en deze beleidsregels geven een regeling ter uitvoering van deze zorgplicht .
Uitgangspunten van de regeling zijn:
Als een kind, eventueel onder begeleiding, kan fietsen, wordt een fietsvergoeding verstrekt. Wanneer een kind, eventueel onder begeleiding, met het openbaar vervoer kan reizen worden deze kosten vergoed.
Als het vervoer per fiets of het openbaar vervoer niet tot de mogelijkheden behoort, wordt het aangepast vervoer (taxibusje) toegekend. De ouders verzorgen ook hierbij eventueel benodigde begeleiding van het kind. Daarnaast is het mogelijk een vergoeding voor het gebruik van de eigen auto (indien ouders hiertoe de mogelijkheid hebben) aan te bieden, indien dit goedkoper is.
Artikel 1. Berekening afstandsgrenzen
Bij de beoordeling van de aanvragen dienen een aantal afstanden te worden berekend. De afstand wordt berekend:
Ad 1 en 2. Voor de berekening van de afstand tussen de woning van de leerling en de school en het bepalen of het de dichtstbijzijnde school betreft, wordt de routeplanner Routenet (www.routenet.nl), instelling kortste route met de auto. Hierbij kan de functie ‘rijden via’ ingeschakeld worden om een door de routeplanner aanvankelijk niet gebruikte, maar wel openbare weg onderdeel te laten zijn van de route. Een voorbeeld hiervan is de Weldammerlaan in Hoevelaken. Deze wordt door Routenet in eerste instantie veelal niet meegenomen in de route, maar wordt door inwoners wel veel gebruikt en maakt de route korter. Wanneer de Weldammerlaan als ‘via-punt’ wordt ingegeven, berekend Routenet de route wél via dit punt.
Ad 3. Als uit bovenstaande berekening blijkt, dat er recht is op een vergoeding leerlingenvervoer en dit resulteert in een vergoeding voor het eigen vervoer (fiets of eigen auto) zal het aantal te vergoeden kilometers worden afgestemd op de afstand, die aan de hand van dat vervoermiddel is berekend.
Artikel 2 Leidraad vergoedingsmogelijkheden
De wetgeving, jurisprudentie en de Verordening Bekostiging Leerlingenvervoer gemeente Nijkerk 2022 beschrijven niet wat passend vervoer precies inhoudt. Daarvoor moet er op individueel niveau een beoordeling plaatsvinden. Op welke vergoeding een leerling recht heeft, wordt bepaald door de mogelijkheden van de leerling en de infrastructurele mogelijkheden (bijvoorbeeld openbaar vervoer verbindingen, fietsinfrastructuur en openbare wegen) op het traject woning-school en vice versa.
De gemeente Nijkerk wil zelfstandig(er) reizen stimuleren en helpen mogelijk te maken. Op ieder moment kunnen ouders en leerlingen met de gemeente in gesprek gaan over de mogelijkheden om (meer) zelfstandig te gaan (leren) reizen. Ook kan de gemeente contact zoeken met ouders en leerlingen.
Als het nodig is om te oefenen met de leerling, zijn ouders en het eigen netwerk in eerste instantie zelf verantwoordelijk om dit te doen. Wanneer er geen ondersteuning is in het eigen netwerk, kan er gekeken worden naar de mogelijkheden van de inzet van een leertraject zelfstandig leren reizen. Een voorbeeld hiervan is de inzet van de Reiskoffer, waarin verschillende vormen van ondersteuning worden aangeboden om leerlingen zelfstandig te leren reizen.
Ook in het kader van de Jeugdwet zal worden bekeken of het zelfstandig(er) (leren) reizen opgenomen kan worden in het hulpverleningsplan.
De onderstaande tabellen hanteert de gemeente als algemene leidraad. Wanneer persoonskenmerken of andere factoren er toe leiden, dat nader onderzoek nodig is om vast te stellen of de betreffende leerling al dan niet binnen de hieronder gestelde criteria valt, kan hiervan afgeweken worden. Dergelijke omstandigheden worden meegenomen in de beoordeling.
Algemeen aanvullende opmerkingen voor fietsvergoeding:
Voor het berekenen van de afstand wordt gebruik gemaakt van een routeplanner (zie artikel 1) met als instelling ‘fiets’ en via de ‘kortste route’. Indien een leerling en evt. diens begeleider in aanmerking komt voor een fietsvergoeding, dan wordt de fietsvergoeding voor zowel de leerling als de begeleider verstrekt voor de kilometers, die de leerling reist (dus één maal per dag heen en terug van school).
Indien de leerling naar de mening van de ouders/verzorgers niet in staat is gebruik te maken van de fiets, kunnen zij het college verzoeken om in aanmerking te komen voor een andere vorm van vervoer, onder overlegging van een advies van de commissie van begeleiding van de school (de zogenoemde “schoolverklaring”) of het advies van andere deskundigen
2.2 Bekostiging van openbaar vervoer
Algemeen aanvullende opmerkingen voor OV:
Vergoeding voor het openbaar vervoer voor leerlingen van voortgezet onderwijs is slechts mogelijk, indien zij slechts onder begeleiding van het OV gebruik kunnen maken. Leerlingen die in staat zijn zelfstandig met het OV te reizen kunnen geen vergoeding krijgen.
Voor de tarieven en de routemogelijkheden hanteren we de goedkoopste tarieven van 9292.nl. (incl. eventuele kortingen). Als bekend is, dat er aanvullend openbaar vervoer is, wat niet getoond wordt op de site van www.9292.nl, maar wel op de site van de vervoerder zelf, dan wordt dit meegenomen in de berekening van de vergoeding.
2.3 Bekostiging van eigen vervoer per auto
Ingeval recht bestaat op een vergoeding van aangepast vervoer, gaat het college voor de berekening van de afstand van huis naar school uit van de afstand zoals deze is bepaald in onderdeel 2 van de beleidsregels. De hoogte van de km.-vergoeding wordt afgeleid van de routeplanner Routenet met als instelling ‘auto’ en via de kortste route berekend. De vergoeding wordt altijd afgestemd op het aantal kilometers dat de leerling reist, de zogenaamde ‘beladen kilometers’.
In deze visie past het niet om leerlingen, die in staat zijn om met het openbaar vervoer naar school te reizen een vergoeding te geven als ze in de auto van bijvoorbeeld hun ouders of van een ander stappen. Dat stimuleert hen immers niet in de ontwikkeling van het zelfstandig reizen. Wanneer ouders in die gevallen hun kind wel met een auto naar school (laten) brengen, dan ontvangen zij een vergoeding van slechts 30 % van de OV-kosten.
2.4 Bekostiging van aangepast vervoer
De Verordening Leerlingenvervoer geeft criteria om voor een vergoeding van het aangepast vervoer in aanmerking te komen. Eén van de criteria is, dat een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer wordt verstrekt, als door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is. In beleidsregel 3 is vermeld wat wij onder ernstige benadeling van het gezin verstaan.
Naast deze criteria kan per situatie bekeken worden, wat in redelijkheid van de ouder(s) kan worden verwacht. In andere situaties, dan beschreven in beleidsregel 3, waarin ouders aantoonbaar niet voor alle ritten kunnen voorzien in de begeleiding van hun kind, wordt van hen verwacht, dat zij deeltijd begeleiding bieden.
Bij de inzet van aangepast vervoer is het uitgangspunt, dat leerlingen gecombineerd met andere leerlingen worden vervoerd in een touringcar, taxibusje of personenauto. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een leerling tijdelijk individueel vervoerd moet worden, omdat het niet samen met andere leerlingen kan worden vervoerd. Dit is individueel vervoer.
Als dit type vervoer noodzakelijk is, dienen ouders dit aan te tonen en wordt dit toegestaan op basis van een deskundig onafhankelijk onderzoek. Individueel vervoer wordt in beginsel toegekend voor de duur van maximaal drie maanden. Bij een eventuele verlenging wordt opnieuw een belangenafweging gemaakt.
Voor een vergoeding van de kosten van het individuele vervoer moet voldaan worden aan onderstaande drie situaties.
En het individueel vervoer is niet te voorkomen door begeleiding mee te laten gaan in het gecombineerde vervoer.
In een aantal situaties is het bieden van begeleiding aan de leerling in het gecombineerde vervoer voldoende om het individueel vervoer te voorkomen. Dit moet altijd onderzocht worden, voordat individueel vervoer wordt ingezet.
En de leerling wordt de rest van de dag individueel begeleid.
Het vervoer van de leerling naar school is één van de schakels in de hele dag zo goed mogelijk te laten verlopen. Voor veel leerlingen is rust een belangrijk ingrediënt voor een goed verloop van de dag. Het vervoer kan daar een rol in spelen. Wanneer dit de aanleiding is om individueel vervoer te overwegen, kan dat alleen als in andere schakels in een dag ook rust wordt aangebracht. Voor het vervoer houdt dit in, dat het individueel vervoer alleen wordt vergoed, als de leerling de rest van de dag ook deze individuele rust en begeleiding wordt aangeboden.
Het aangepaste vervoer gaat uit van een structureel vervoersplan. Wijzigingen hierop zijn niet zomaar mogelijk. Er moet onderzocht worden of deze aan de voorwaarden voldoen, of ze in te passen zijn in het vervoersplan en op welke termijn.
Dat geldt ook voor het afmelden van een leerling voor het aangepaste vervoer. In het spelregelboekje wat jaarlijks door de vervoerder aan ouders wordt verstrekt, staat opgenomen hoe lang een leerling van te voren moet worden afgemeld, bijv. ingeval van ziekte of afwezigheid door andere omstandigheden.
Wanneer een leerling buiten deze momenten te laat of helemaal niet wordt afgemeld, spreken we over een ‘loosmelding’. Deze niet benutte rit wordt door de vervoerder wél bij de gemeente in rekening brengt. Wanneer de leerling exceptioneel vaak (maandelijks wel twee keer) niet of te laat wordt afgemeld kan door de gemeente aan ouders € 25,- per rit ten laste worden gebracht. De eerste drie keren worden keer niet doorbelast.
c. Ontzegging vervoersvoorziening
Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot het vervoer ontzeggen, indien bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van de inzittenden in de bus in gevaar brengt.
Voordat tot ontzegging wordt overgegaan, worden de volgende stappen ondernomen:
2.5 Andere passende vervoersvoorziening
Artikel 22 maakt het mogelijk om maatwerk toe te passen en de vergoeding te laten aansluiten bij de vermogens van de leerling en/of de ouder. Hierbij wordt het zelfstandig reizen gestimuleerd, want als je in staat bent om zelf je weg te vinden en tussen A en B te reizen, heb je meer kansen op volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven.
In gesprek met ouders wordt onderzocht in hoeverre een kind in staat is om zelfstandig(er) te reizen. Tevens wordt onderzocht of er ondersteuning van de gemeente nodig is om zo zelfstandig mogelijk naar school te kunnen reizen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een handbike, (elektrische) fiets, bakfiets, een app om te kunnen reizen in het OV, een reismaatje, etc.. Het college kan besluiten ouders hierin tegemoet te komen, mits de kosten van dit vervoermiddel niet uitstijgen boven de kosten van het openbaar vervoer naar de school.
In de verordening is de mogelijkheid opgenomen om niet alleen de vervoerskosten van de leerling maar ook die van een begeleider te vergoeden. Hierbij kan het gaan om de kosten van het openbaar vervoer of om het beschikbaar stellen van een zitplaats in een taxi(busje) voor de begeleider. De ouders zijn verantwoordelijk voor het organiseren van de begeleiding. Wanneer zij door ziekte of anderszins tijdelijk de begeleiding niet op zich kunnen nemen, dienen zij zelf alternatieve begeleiding te organiseren. Dat geldt ook als ouders geheel of gedeeltelijk hun kind zelf naar school brengen met de auto, fiets of bromfiets. Uitgangspunt is dat leerlingen tot en met 9 jaar gebruik maken van het OV met begeleiding en ouder dan 9 jaar met het OV reizen zonder begeleiding.
Het college zal de persoonlijke omstandigheden van gezinnen bij de beoordeling meewegen. Hiervoor zijn een aantal omstandigheden geformuleerd waarin ouders vrijgesteld worden van het begeleiden van hun kind naar school. Door ouders worden vaak omstandigheden aangevoerd die te maken hebben met het niet kunnen begeleiden van een leerling. Het gaat dan meestal om werkzaamheden van de ouders. Deze werkzaamheden van ouders zijn op zichzelf geen reden om tot bekostiging van aangepast vervoer over te gaan (dit is conform de jurisprudentie op het gebied van leerlingenvervoer).
Om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is of dat een gezin ernstig wordt benadeeld als ze moet zorgen voor de begeleiding van een kind naar (speciale scholen voor) basisonderwijs of het speciaal onderwijs, zijn de onderstaande criteria opgesteld. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat wordt voldaan aan het voor de onderwijssoort geldende afstandscriterium.
Van ouders wordt geen begeleiding verlangd, indien:
de ouder van een éénoudergezin kan aantonen dat hij niet langer zijn werk kan uitoefenen als hij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school van zijn kind. Hiervoor dient een werkgeversverklaring te worden overlegd waaruit per werkdag blijkt, dat het vanwege de werktijden niet mogelijk is om in de begeleiding te voorzien.
Verder wordt de ouders gevraagd middels een verklaring aannemelijk te maken wat de ouders hebben ondernomen om de begeleiding van hun kind te organiseren en waarom dit niet lukt. Daarbij wordt ook gekeken naar begeleidingsmogelijkheden van mensen uit het sociale netwerk van de ouders.
Is de leerling ouder dan 12 jaar en kan deze wegens een beperking niet zelfstandig reizen dan kan bij de NS kosteloos een begeleiderskaart aangevraagd worden. Het college kan de ouders verplichten om deze kaart voor de leerling aan te vragen in plaats van het toekennen van een vergoeding voor begeleiding in het openbaar vervoer van de Gemeente Nijkerk. Indien aan de leerling de NS begeleiderkaart niet wordt verstrekt, dient de verklaring van de NS waaruit dit blijkt, aan het college te worden verstrekt. Indien de NS de begeleiderskaart niet verstrekt en de leerling op basis van de verordening aanspraak kan maken op vergoeding van de kosten van een begeleider in het openbaar vervoer, zal het college deze vergoeding toekennen.
Kinderen tot 12 jaar reizen gratis met het OV mee mits er sprake is van begeleiding ouder dan 12 jaar (Kids vrij-abonnement).
Het drempelbedrag is gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer tot de afstandsgrens. Bij de berekening hiervan wordt aangesloten bij de manier waarop er binnen andere regelingen in het Sociaal Domein (Wmo, doelgroepenvervoer, bijzondere bijstand en de Participatiewet) wordt gewerkt met OV-vergoedingen en wordt uitgegaan van het OV-kilometertarief. Door hier met het leerlingenvervoer bij aan te sluiten uniformeren we alle regelingen op dit onderdeel.
Voor 2022 gelden de volgende bedragen:
De eigen bijdrage wordt gebaseerd op de periode waarop de vergoeding betrekking heeft, ongeacht het daadwerkelijk gebruik van de vergoeding (bijv. als gevolg van ziekte). Het te betalen drempelbedrag mag in ieder geval nooit de feitelijke vervoerskosten overstijgen.
Artikel 6 Alternatieve adressen.
De hoofdregel is dat een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten kan worden ingediend voor het adres waar de leerling feitelijk en structureel verblijft naar school en vice versa. Inschrijving in de gemeente is hierbij niet relevant. De gemeente toetst deze aanvraag aan de verordening. Het vervoer naar een ander adres valt niet onder het leerlingenvervoer.
Wanneer er door ouders gebruik wordt gemaakt van een naschoolse opvang, een oppasadres of anderszins en een beroep wordt gedaan op het leerlingenvervoer wordt dit niet vergoed.
Om ouders tegemoet te komen, kunnen ouders tegen betaling van een toeslag wél een beroep doen op het leerlingenvervoer voor het vervoer van en naar een tweede opstap- dan wel opvangadres. Zij betalen € 50,- per maand om structureel één dagdeel in de week te kunnen maken van het vervoer naar het opvangadres. Zij krijgen daarvoor maandelijks een factuur. Bij een afwijkend adres op twee dagdelen per week bedraagt de bijdrage € 100,-- per maand, bij een afwijkend adres op drie dagdelen per week € 150,-- per maand. Dit abonnement wordt ongewijzigd voor een minimale periode van een half jaar afgesloten.
De criteria, die hiervoor gelden zijn:
Bovenstaande toeslag geldt niet voor ouders wiens gezinsinkomen minder bedraagt dan € 36.000,-. Voor de bepaling van het inkomen wordt aangesloten bij de systematiek zoals dat in de Verordening Bekostiging Leerlingenvervoer is bepaald. Aanvullend op de criteria a t/m j geldt dan:
Voor het vervoerscomponent in de BSO is bij de inkoop van de jeugdhulp in de FoodValley regionaal afgesproken, dat de bekostiging van het reguliere vervoer van en naar de kinderopvang onderdeel is van de tarieven binnen de kinderopvang. Dit geldt onverminderd wanneer een plus nodig is.
Artikel 8 Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Dichtstbijzijnde toegankelijke school
In de artikelen 4 van de WPO, de WEC en de WVO is bepaald dat de gemeenteraad bij het vaststellen van de verordening de “op godsdienst of levensbeschouwing van ouders berustende keuze van een school dient te eerbiedigen”. Tevens is in genoemde artikelen bepaald dat in de verordening geen onderscheid wordt gemaakt tussen openbaar en bijzonder onderwijs. Als toegankelijke school is dan aan te merken de school van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school. Daar komt een tweede criterium bij, namelijk de school van de soort waarop de leerling is aangewezen op grond van zijn lichamelijke of geestelijke situatie. Als dichtstbijzijnde school kan worden aangemerkt de school die naar afstand het dichtstbij gelegen is, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende (meest) begaanbare, veilige weg en passend bij de gewenste richting. Voor het bepalen van de richting van de school is de vermelding er van bij DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) het uitgangspunt.
Wanneer een leerling een school bezoekt, die op een grotere afstand ligt, dan een school van de soort waarop de leerling is aangewezen op grond van zijn lichamelijke of geestelijke situatie en van dezelfde gewenste richting, is er geen aanspraak op een vervoersvergoeding.
Wachtlijst dichtstbijzijnde toegankelijke school
Indien de dichtstbijzijnde school niet toegankelijk is voor een leerling, omdat er een wachtlijst bestaat, dient bekostiging plaats te vinden naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde toegankelijke school. De aanspraak op vervoer naar deze verder weg gelegen school blijft bestaan, zolang er een wachtlijst is voor de dichtstbijzijnde school.
Bij de nieuwe aanvraag is het aan de ouders om aan te tonen dat de wachtlijst nog bestaat. In de toekenningbeschikking wordt opgenomen dat bekostiging van het leerlingenvervoer naar de verder weggelegen school wordt verstrekt tot het moment dat de wachtlijst is opgelost. Indien de wachtlijst is opgelost wordt de bekostiging beperkt tot aan de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Als tussentijdse overplaatsing naar een dichterbij gelegen school aantoonbaar nadelige gevolgen heeft voor de leerling, zal er maatwerk worden toegepast. De doelstelling blijft dat de leerling de dichtstbijzijnde toegankelijke school bezoekt.
Indien een leerling op advies van het samenwerkingsverband de best passende school bezoekt in plaats van de dichtstbijzijnde toegankelijke, is er geen aanspraak op een vervoersvergoeding. In overleg met het samenwerkingsverband wordt onderzocht of er een oplossing mogelijk is en of het samenwerkingsverband kan bijdragen in de vervoerskosten voor deze leerling. Als dat het geval is, kan de gemeente overwegen al dan niet tijdelijk een vergoeding te verstrekken naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Met de bijdrage van het samenwerkingsverband kunnen de meerkosten betaald worden naar de best passende school.
Artikel 9. Afwijken van bepalingen en gevallen waarin de regeling niet voorziet
Afwijken van bepalingen en gevallen waarin de regeling niet voorziet wordt altijd voorgelegd aan het college en wordt dus niet gemandateerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-484393.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.