Gemeenteblad van Breda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2021, 483610 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2021, 483610 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 2 december 2021 de Parkeerverordening Breda 2022 heeft vastgesteld.
De verordening wordt van kracht met ingang van 1 januari 2022.
Tegen het besluit tot vaststelling van de verordening is geen bezwaar of beroep mogelijk.
De raad van de gemeente Breda;
gelezen het voorstel van het college met overname van de daarin vermelde overwegingen;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en het bepaalde bij en krachtens de Wegenverkeerswet 1994;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen:
In deze verordening wordt verstaan onder:
Bedrijf: een onderneming die is ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel en waaruit volgens het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat de onderneming (natuurlijke persoon of rechtspersoon) een vestiging heeft in het gereguleerd parkeergebied van de gemeente Breda;
Belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 (vergunninghoudersbord), of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, en voorzien van een onderbord met de tijden waarop het vergunningparkeren van kracht is;
Bezoekersregeling: een regeling voor het parkeren van bezoekers van een bewoner, woonachtig binnen een op grond van artikel 3 aangewezen vergunning-gebied, waarmee het bezoek op een specifiek door het college aangewezen locatie kan parkeren op de daartoe bestemde wijze met inachtneming van de door het college gestelde voorwaarden conform artikel 13 en 14;
Eigen parkeergelegenheid: de potentiële mogelijkheid om een motorvoertuig te kunnen parkeren op
(een) parkeerplaats(en) op een terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur of ingebruikgeving en welke juridisch, feitelijk of planologisch bestemd of bedoeld is om motorvoertuigen te stallen. Voorbeelden zijn in dit verband een garage, carport, tuin, aangelegde (parkeer)plaats of toerit;
(een) parkeerplaats(en) waarover de aanvrager kan beschikken op een terrein of in een garage waar in het kader van de verleende bouw- of omgevingsvergunning is overeengekomen dat deze is (zijn) bedoeld als parkeergelegenheid voor het gebouw waarvoor de bouw- of omgevingsvergunning is verleend.
Een parkeerplaats op eigen terrein dient te voldoen aan de afmetingen die zijn opgenomen in de gemeentelijke Beleidsregels.
Een parkeervergunning kan niet worden verstrekt wanneer het niet kunnen beschikken over eigen parkeergelegenheid de aanvrager naar het oordeel van het college redelijkerwijs te verwijten is;
Houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, en die in het bezit is van een geldig rijbewijs op grond waarvan dat motorvoertuig mag worden bestuurd. Ook diegene die middels een lease overeenkomst of een houderschapsverklaring kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig, dat ten tijde van het parkeren op naam staat van de lease-maatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor genoemde register, wordt als houder aangemerkt, mits hij in het bezit is van een geldig rijbewijs op grond waarvan dat motorvoertuig mag worden bestuurd;
Parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische en/of elektronische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen, voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
POET-lijst: lijst waarop de adressen staan vermeld die niet in aanmerking komen voor bepaalde parkeerproducten, omdat de adressen voorzien in eigen parkeergelegenheid of omdat dit is overeengekomen bij het verlenen van de omgevingsvergunning. De bewuste lijst wordt vastgesteld door het college als bijlage van het Aanwijzingsbesluit Parkeren;
Zwerfvergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op alle parkeerterreinen en op alle daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en belanghebbendenplaatsen, met uitzondering van gehandicapten-parkeerplaatsen. De zwerfvergunningen worden onderverdeeld in zakelijke zwerfvergunningen en zwerfvergunningen maatschappelijke zorgorganisatie. Zwerfvergunningen worden conform de in artikel 9 vastgestelde voorwaarden verleend.
Afdeling II Vergunning-gebieden, vergunningen en bezoekersregelingen
Artikel 5 Tweede, Derde of Vierde Parkeervergunning bewoners
Indien een aanvrager conform het bepaalde in lid 1 in aanmerking komt voor een Tweede, Derde of Vierde parkeervergunning bewoners en deze vergunning niet verleend wordt omdat de beschikbare parkeerruimte dat naar het oordeel van het college niet toelaat, wordt deze aanvrager op een wachtlijst geplaatst.
Artikel 7 Tweede tot en met Zevende parkeervergunning bedrijven
Indien een aanvrager conform het bepaalde in lid 1 in aanmerking komt voor een Tweede, Derde, Vierde, Vijfde, Zesde of Zevende parkeervergunning bedrijven en deze vergunning niet verleend wordt omdat de beschikbare parkeerruimte dat naar het oordeel van het college niet toelaat, wordt deze aanvrager op een wachtlijst geplaatst.
Artikel 8. Tijdelijke parkeervergunningen
Bewoners of bedrijven die tijdelijke activiteiten moeten uitoefenen in door het college conform artikel 3 eerste lid aangewezen vergunning-gebied en voor de uitoefening van de werkzaamheden naar het oordeel van het college een motorvoertuig nodig hebben, kunnen een tijdelijke vergunning krijgen voor één week of één maand. In dit verband geldt een maximum van 3 maanden.
Een zwerfvergunning maatschappelijke zorg-organisatie kan worden verleend als de aanvrager een maatschappelijke of professionele zorg- en hulpinstelling is waarvan de betreffende werknemers als zorgverlener binnen het medisch of maatschappelijke werkveld regelmatig op huisbezoek moeten in het kader van de zorgverlening bij cliënten, en die verklaart geen gemeentelijke subsidies te ontvangen.
Artikel 11 Parkeervergunningen autodate
Bedrijven welke eigenaar en/of houder zijn van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de standplaats is gelegen in een vergunning-gebied, hebben recht op één parkeervergunning autodate per vergunning-gebied indien de beschikbare parkeerruimte dit naar het oordeel van het college toelaat.
Artikel 13 Bezoekersregeling straat
Per adres in een door het college op grond van artikel 3, vijfde lid aangewezen gebied, bestaat in beginsel recht op één bezoekersregeling straat. Voorwaarde is dat de aanvrager van de bezoekersregeling straat staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens van de gemeente als bewoner van dat adres binnen het betreffende vergunning-gebied.
Artikel 14 Bezoekersregeling garage
Per adres in een door het college op grond van artikel 3, zesde lid aangewezen gebied, bestaat in beginsel recht op een bezoekersregeling garage. Voorwaarde is dat de aanvrager van de bezoekersregeling garage staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens van de gemeente als bewoner van dat adres binnen het betreffende vergunning-gebied.
Artikel 15 Prioriteitstelling parkeervergunningverlening
Het college verleent de hiervoor genoemde vergunningen onder de volgende prioriteitsstelling:
Nadat de onder c genoemde Tweede parkeervergunningen zijn verleend, worden, indien de beschikbare parkeercapaciteit dit naar het oordeel van het college toelaat, vervolgens de Derde en daarna de volgende parkeervergunningen per categorie uitgegeven, waarbij de ontvangstdatum van aanvraag de volgorde van uitgifte bepaalt.
Artikel 17 Geldigheid vergunningen
Parkeervergunningen, zoals genoemd in de artikelen 4, 5 6, 7 en 9 worden verleend voor een jaar en worden daarna in beginsel weer verlengd met een jaar, met uitzondering van de gebieden waar een wachtlijst geldt. De verlenging vindt niet plaats als de aanvrager niet meer voldoet aan de vereiste criteria.
Afdeling III Verbodsbepalingen
Voor het plaatsen van woonwagen, kampeerwagen, caravan, camper, magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen of ander dergelijk voertuig dat voor de recreatie dan wel anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebezigd, is geen aparte vergunning conform deze verordening nodig. De bepalingen in de Algemene plaatselijke verordening zijn onverkort van toepassing.
Artikel 24 Experimenteerartikel
Bij aanvang van het experiment worden de maatstaven, op basis waarvan het experiment door het college zal worden geëvalueerd, schriftelijk vastgelegd. De bewuste maatstaven worden tevens kenbaar gemaakt bij de partij die, indien aan de orde, om het bewuste experiment heeft verzocht. Een voorbeeld in dit verband is de toetsing van de mate waarin de tijdelijk verstrekte parkeervergunningen/regelingen daadwerkelijk worden afgenomen tijdens de looptijd van het experiment.
Na de onder 2. bedoelde periode vindt een evaluatie plaats. Indien het college in dit verband concludeert dat het experiment opgenomen kan worden in de parkeerverordening, doet zij daartoe een voorstel aan de gemeenteraad. In dit geval zal het experiment doorlopen tot het moment dat de gemeenteraad een beslissing heeft genomen.
Ondertekening
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 2 december 2021
, voorzitter.
, griffier.
Een parkeervergunning kan niet worden verstrekt wanneer kan worden beschikt over een eigen parkeergelegenheid. De reden hierachter is een goede parkeer-regulering. Als de mogelijkheid bestaat om de auto te parkeren buiten gebieden die zijn aangewezen voor vergunning-parkeren, dan is het van groot belang dat van deze mogelijkheid ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt. Vandaar dat dit in de Verordening als criterium is opgenomen.
De gemeente kan geen rekening houden met de eventuele kosten die zijn verbonden aan het huren of kopen van een parkeerplaats: zelfs als een bewoner financieel niet in staat is een beschikbare plaats te kopen of te huren, kan dit geen reden zijn om een uitzondering te maken.
Indien aan de afmetingen is voldaan en een motorvoertuig ter plaatse geparkeerd kàn worden, is de ruimte bruikbaar voor parkeren. De eventuele keuze om de parkeergelegenheid op een andere wijze te benutten (bijvoorbeeld gebruik als berging, stalling van fietsen/boot en hobbyruimte) kan hier niets aan afdoen.
De gemeente kan, indien sprake is van een elektrische auto, evenmin rekening houden met de afwezigheid van een oplaadmogelijkheid: als een parkeerplek qua afmetingen geschikt is om een auto op te kunnen parkeren kan het eventuele gebrek aan een laadpaal hier niets aan afdoen. Voor het opladen van de elektrische auto wordt dan verwezen naar de oplaadmogelijkheden op straat (waarbij na betaalde tijdstippen vaak niet meer betaald hoeft te worden voor parkeren).
Om van houderschap te kunnen spreken, moet het bewuste motorvoertuig volgens de RDW op naam staan van de aanvrager. Een andere mogelijkheid is dat het motorvoertuig een leaseauto is waarvan het leasecontract op naam staat van de aanvrager of dat de aanvrager een verklaring van de werkgever heeft dat hij/zij de dagelijkse bestuurder is van de auto. Eventuele andere varianten komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning (zoals voertuigen die op naam staan van familieleden of vrienden/kennissen).
Zie ook 1l. In dit verband is van belang dat alleen een schriftelijke verklaring van de werkgever onder deze definitie valt. Aan verklaringen van bijvoorbeeld familieleden en overige derden kan geen waarde worden gehecht.
Volgens het RVV 1990 wordt onder motorvoertuigen verstaan: ‘alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen’. Een brommobiel is in het RVV 1990 gedefinieerd als een bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie. Brommobielen vallen dus niet onder de definitie van motorvoertuigen. In artikel 2a van het RVV 1990 is echter bepaald dat de regels voor motorvoertuigen ook van toepassing zijn op brommobielen en de bestuurders en passagiers van brommobielen. Bestuurders van brommobielen moeten zich in het verkeer dus gedragen als een ‘gewone’ automobilist. Dit geldt ook voor het parkeren met een brommobiel. Daarom is ervoor gekozen de parkeerverordening ook van toepassing te verklaren op brommobielen.
Artikel 2 Verlening vergunning
De beginselen van behoorlijk bestuur eisen dat binnen een redelijke termijn een beslissing wordt genomen op een aanvraag voor een vergunning. Om voor de aanvrager duidelijkheid te verschaffen, is deze termijn in de verordening zelf opgenomen. In de verordening is een beslistermijn van zes weken opgenomen.
Artikel 3 Aanwijzen vergunning-gebieden, tijdstippen
Het aanwijzen van de gebieden en plaatsen waar en de tijdens waarop met een vergunning op belanghebbendenplaatsen geparkeerd kan worden, dient bij of krachtens deze verordening te worden geregeld. Het aanwijzen van de gebieden, plaatsen en tijden voor het parkeren bij parkeerapparatuur gebeurt op basis van de Verordening Parkeerbelastingen Breda. De aanwijzingsbevoegdheid is bij het college neergelegd.
Met zwerfvergunningen mag geparkeerd worden op alle parkeerterreinen en op alle daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en belanghebbendenplaatsen, met uitzondering van gehandicapten-parkeerplaatsen. De zwerfvergunningen worden onderverdeeld in zakelijke zwerfvergunningen en zwerfvergunningen maatschappelijke zorgorganisatie.
Met de term “maatschappelijke zorgorganisatie” worden de maatschappelijke/professionele zorg- en hulpinstellingen bedoeld waarvan de medewerkers regelmatig op huisbezoek moeten. De bewuste zorgverlening dient daadwerkelijk op het adres van de zorgontvanger plaats te vinden. Dit houdt in dat met name maaltijdbezorgers en apothekersdiensten niet in aanmerking komen voor deze vergunning.
Artikel 11 Parkeervergunningen autodate
Het gaat in dit artikel om een parkeervergunning voor professionele autodeelorganisaties , niet om autodelen binnen de privékring van familie, kennissen of anderszins. Per aanbieder kan maximaal één parkeervergunning autodate worden verstrekt (indien de beschikbare parkeerruimte dit toelaat).
Artikel 12 Mantelzorgvergunningen
Onder mantelzorg wordt verstaan het zorgen voor een chronisch ziek, gehandicapt of hulpbehoevend persoon. Degene die mantelzorg krijgt, vraagt de vergunning aan en gebruikt deze voor het aanmelden van de mantelzorger. Omdat deze vergunning is gekoppeld aan een concrete zorgbehoefte, zal deze zorgbehoefte aangetoond moeten worden. De gemeente heeft in haar Beleidsregels de regelgeving rondom dit product verder uitgewerkt.
Artikel 15 Prioriteitstelling parkeervergunningverlening
Per vergunning-type wordt voorrang gegeven aan bewoners ten opzichte van bedrijven. Dit betekent dat in het kader van de Eerste Parkeervergunning eerst de bewoners van een parkeervergunning worden voorzien en daarna de bedrijven. Indien ruimte is om Tweede Parkeervergunningen te verstrekken, wordt dezelfde werkwijze toegepast: de bewoners komen eerst aan bod en het eventuele restant wordt verstrekt aan bedrijven. Deze wijze van verdeling geldt ook voor de opvolgende vergunning-types (Derde Parkeervergunning enz ).
Artikel 16 Maximaal aantal vergunningen
Om te voorkomen dat er voor een bepaald gebied teveel parkeervergunningen worden uitgegeven, is het verstandig om direct bij de invoering van een belanghebbendengebied het maximum aantal uit te geven vergunningen te bepalen. Dit is de reden waarom de Parkeerverordening in beginsel de limiet kent van 120% van het aantal beschikbare parkeerplaatsen. Uitgangspunt is in dit verband namelijk dat de vergunninghouder er op moet kunnen vertrouwen dat hij zijn auto doorgaans kwijt kan in het betreffende gebied. Wanneer het maximum aantal uit te geven parkeervergunningen is bereikt, kan het college de parkeervergunning weigeren en de betreffende persoon of het betreffende bedrijf op een wachtlijst plaatsen. Het college kan van het genoemde percentage afwijken als daar concrete redenen voor zijn die doorgaans te maken hebben met de specifieke (parkeer-)situatie van het bewuste gebied.
Artikel 21 Verbodsbepaling parkeren
Deze bepaling is opgenomen voor situaties waarin er sprake is van een gebied waarbinnen geen betaald parkeerregime geldt, maar waarbinnen alleen met een parkeervergunning mag worden geparkeerd. Er kan namelijk geen fiscale naheffingsaanslag worden opgelegd bij het zonder vergunning parkeren in een belanghebbendengebied waar geen betaald parkeren geldt. De fiscale aanpak van het niet betalen van de parkeerbelasting is, gelet op artikel 234 van de Gemeentewet, alleen mogelijk bij parkeerapparatuurplaatsen . Daarom moet in de verordening een strafbepaling worden opgenomen, die alleen voor strafrechtelijke handhaving via de ‘Wet Mulder’ in aanmerking komt.
Alleen indien sprake is van een gecombineerd gebied voor betaald parkeren én belanghebbendenparkeren , kan wél een naheffingsaanslag worden opgelegd, wanneer iemand parkeert zonder geldige vergunning én zonder te betalen in de parkeerapparatuur.
Voor het parkeren op parkeerplaatsen bij parkeerapparatuur zonder (geldige) vergunning is geen strafbaarstelling nodig. Op die plaatsen kan immers wel het fiscale regime gehanteerd worden
Artikel 22 Verbodsbepaling gebruik parkeerplaatsen
Het eerste lid van dit artikel verbiedt het plaatsen van voorwerpen, niet zijnde motorvoertuigen, op parkeerapparatuur- en belanghebbendenplaatsen. Het plaatsen van dergelijke voorwerpen belemmert namelijk het normale gebruik van de bedoelde parkeerplaatsen en doorkruist daarmee de beoogde parkeerregulering.
Artikel 24 Experimenteerartikel
Het college kan, bij wijze van experiment, tijdelijk parkeervergunningen en parkeerregelingen toekennen die niet in de parkeerverordening staan. Het college neemt in dit verband steeds de beslissing of met een experiment gestart zal gaan worden. Aan de hand van een dergelijk experiment kan o.a. worden getoetst of de tijdelijke, nieuwe parkeerproducten voldoen aan de verwachtingen en in hoeverre er vraag naar is. Op basis van de resultaten kan besloten worden of het experiment eventueel moet worden omgezet in een definitieve aanpassing van de parkeerverordening; dit besluit wordt genomen door de gemeenteraad.
Deze bepaling is gebaseerd op de Gemeentewet. Artikel 154 van de Gemeentewet bepaalt dat gemeenten op overtreding van hun verordeningen een straf kunnen stellen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-483610.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.