Beleidsregel huishoudelijke ondersteuning 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

 

overwegende dat het wenselijk is om een beleidsregel vast te stellen waarin nadere invulling wordt gegeven aan het begrip en uitvoering van huishoudelijke ondersteuning,

besluit vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregel Huishoudelijke Ondersteuning 2022:

 

Deze beleidsregel heeft betrekking op de Verordening sociaal domein Olst-Wijhe. Ze heeft onder andere tot doel om de uitkomsten van de beoordeling van de aanvraag zoals bedoeld in artikel 2.3.4, te objectiveren. Tegelijkertijd biedt de beleidsregel ruimte tot maatwerk. Dat betekent automatisch dat gelijke gevallen leiden tot een gelijke uitkomst en dat ongelijke gevallen leiden tot een ongelijke uitkomst.

 

1. Definities

Huishoudelijke ondersteuning

Gemeenten zijn op grond van de Wmo 2015 verantwoordelijk voor de ondersteuning van inwoners die 'niet in staat zijn zelfstandig een gestructureerd huishouden te voeren' (artikel 1.1.1 Wmo 2015 en artikel 2.1.1 Wmo 2015). In de Wmo 2015 is geen concrete definitie gegeven van een gestructureerd huishouden. In deze beleidsregel verstaan we er een schoon en leefbare woning onder.

Er is een verschil tussen ‘ondersteuning bij een schoon huis’ en ‘ondersteuning gericht op het huishouden’. Bij de tweede is er naast eenvoudige huishoudelijke (schoonmaak)werkzaamheden sprake van ondersteuning in de vorm van dagelijkse organisatie over het huishouden. Deze ondersteuning is nodig als de inwoner geen of onvoldoende regie over het eigen huishouden kan voeren en er geen sociaal netwerk aanwezig is die dit op adequate wijze kan doen.

Schone en leefbare woning

Schoon staat voor: een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s voor bewoners worden voorkomen.

Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.

Basisruimten

Binnen de woning zijn dit de basisruimten:

  • Sanitaire ruimte(s);

  • Keuken;

  • Woonkamer;

  • Dagelijkse slaapkamer(s);

  • De hal/trap/overloop.

Gebruikelijke hulp

De hulp die over het algemeen verwacht wordt van de partner, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.

Schoonmaakactiviteiten

Taken die onder deze vorm van huishoudelijke ondersteuning vallen zijn (voor zover nodig) afnemen nat en droog, stofzuigen en dweilen, gordijnen en binnenzijde ramen wassen, bed verschonen, keuken en sanitair schoonmaken, opruimen.

Indirecte tijd

Dit is de tijd die de hulp(en) per bezoek besteden aan aankomst en vertrek, administratie bij de inwoner, sociale interactie met de inwoner en het pakken en opruimen van schoonmaakspullen. Deze tijd maakt standaard onderdeel uit van de integrale normtijd bij het onderdeel schoon en leefbaar houden van het huis. Bij indirecte tijd gaat het om de tijd dat de hulp in de woning van de inwoner aanwezig is, het gaat bijvoorbeeld niet om reistijd.

Leefeenheid

Alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren.

2. Afwegingskader

Meldt een inwoner zich met een hulpvraag, dan voert het college een onderzoek uit. De procedure rondom melding is vastgesteld in de Verordening sociaal domein van de gemeente Olst-Wijhe. Tijdens het onderzoek wordt samen met de inwoner zijn/haar vraag en situatie verkend conform artikel 2.3.2 Wmo 2015. Hierbij wordt in gesprek met de inwoner het volgende onderzocht:

  • 1.

    Persoonlijke situatie

    Dit omvat alle omstandigheden, (on)mogelijkheden en persoonskenmerken van de inwoner die van belang zijn. Bij het onderzoeken van de persoonlijke omstandigheden wordt gekeken naar:

    • De hulpvraag en behoefte van de inwoner;

    • De mogelijkheden van de inwoner om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp de hulpvraag (gedeeltelijk) weg te nemen;

    • De fysieke mogelijkheden van de inwoner om een bijdrage te leveren aan het eigen huishouden;

    • De mentale omstandigheden van de inwoner om de dagelijkse organisatie van het huishouden te voeren of dit aan te leren.

  • 2.

    Mantelzorger(s) en netwerk

    De hoeveelheid ondersteuning die wordt geboden vanuit mantelzorgers, het netwerk van de inwoner en eventuele vrijwilligers.

  • 3.

    Andere voorzieningen

    Er kan geen beroep op de gemeente gedaan worden als blijkt dat dezelfde ondersteuning geleverd kan worden vanuit een andere wet. De hulpvraag kan ook niet (gedeeltelijk) weggenomen worden door een andere beschikbare passende voorziening.

  • 4.

    Maatwerkvoorziening

    Is de hulpvraag met de voorgaande stappen nog niet voldoende weggenomen, dan wordt onderzocht met welke maatwerkvoorziening een oplossing wordt geboden.

3 Gebruikelijke hulp

In de Wmo 2015 wordt uitgegaan van de term ‘gebruikelijke hulp’, waar we onder verstaan: de normale, dagelijkse zorg die huisgenoten, partners, ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid gemeenschappelijk een woning bewonen en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden. Gebruikelijke hulp is alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijk een woning bewoont. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten. Gebruikelijke hulp heeft een verplichtend karakter.

 

3.1 Gezondheidsproblemen of (dreigende) overbelasting

Heeft een huisgenoot of partner binnen de leefeenheid zodanige gezondheidsproblemen dat de betreffende taken niet door diegene uitgevoerd kunnen worden, dan vallen zijn taken niet onder gebruikelijke hulp.

Er wordt altijd onderzocht of een leefeenheid door de (chronische) uitval van een gezinslid niet alsnog onevenredig belast wordt en overbelasting dreigt. Voor de toepassing van gebruikelijke hulp geldt dat er altijd van afgeweken kan worden met het oog op het bieden van maatwerk.

 

Er zijn situaties waarbij de leden binnen de leefeenheid bepalen hoe er wordt gekeken naar gebruikelijke hulp:

  • Werk en huishouden

    Er zijn gezondheidsproblemen en beperkingen aanwezig door de combinatie van een (volledige) werkkring/opleiding en het voeren van het huishouden, waardoor overbelasting dreigt. Er moeten dan wel (medische) gegevens ter onderbouwing daarvan door de betrokkene worden aangeleverd.

  • Werk, huishouden en andere activiteiten

    Wanneer de dreigende overbelasting wordt veroorzaakt door een combinatie van werk en gebruikelijke hulp en andere activiteiten dan werk en huishouden, gaan werk en gebruikelijke hulp voor. Het beoefenen van vrijetijdsbesteding doet niets af aan het verplichtende karakter van gebruikelijke hulp.

  • Werk, huishouden en verzorging van partner/huisgenoot

    In geval de leden van een leefeenheid dreigen overbelast te raken door de combinatie van werk en verzorging van de zieke partner/huisgenoot, kan een indicatie worden gesteld op de onderdelen die normaliter tot de gebruikelijke hulp worden gerekend. In eerste instantie zal die indicatie van korte duur zijn om de leefeenheid de gelegenheid te geven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen.

  • Werk, huishouden, overlijden van partner/ouder

    Als een partner/ouder ten gevolge van het overlijden van de andere partner/ouder dreigt overbelast te raken door de combinatie van werk en verzorging van de inwonende kinderen, kan een indicatie worden gesteld op de onderdelen die normaliter tot de gebruikelijke hulp worden gerekend. In eerste instantie zal die indicatie van korte duur zijn om de leefeenheid de gelegenheid te geven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen.

Gaat het om een terminale situatie, dan is het belangrijk om in overleg met de huisgenoten te bepalen wat draagbaar is. In deze situaties wordt onderzocht in hoeverre ‘gebruikelijke hulp’ haalbaar is.

 

3.2 Fysieke afwezigheid door werk

Als uitgangspunt geldt dat indien een huisgenoot binnen de leefeenheid vanwege werk fysiek niet aanwezig is, hiermee rekening gehouden wordt wanneer het om aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen gaat. Er wordt geen rekening gehouden met drukke werkzaamheden, lange werkweken of veel reistijd. De afwezigheid van de huisgenoot moet een verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan diens werk; bijvoorbeeld offshore werk, internationaal vrachtverkeer en werk in het buitenland. Wanneer iemand aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen van huis is, is er in die periode feitelijk sprake van een eenpersoonshuishouden en kan er geen gebruikelijke hulp worden geleverd.

 

3.3 Bijdrage van kinderen

In geval de leefeenheid van de zorgvrager mede bestaat uit kinderen, dan wordt ervan uitgegaan dat de kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en psychosociaal functioneren, een bijdrage kunnen leveren aan de huishoudelijke taken.

  • Kinderen tot 5 jaar leveren geen bijdrage aan de huishouding.

  • Kinderen tussen 5 en 12 jaar worden naar hun eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden als opruimen, tafeldekken/afruimen, afwassen/afdrogen, boodschap doen, kleding in de wasmand doen. Bij een 5-jarige kan het er bijvoorbeeld om gaan zelf het kopje op het aanrecht te zetten.

  • Kinderen vanaf 13 jaar kunnen, naast bovengenoemde taken, hun eigen kamer op orde houden, d.w.z. rommel opruimen, stofzuigen, bed verschonen.

Kinderen vanaf 18 jaar

Van een meerderjarige gezonde huisgenoot wordt verwacht dat deze in staat is de huishoudelijke taken (gedeeltelijk) over te nemen wanneer de primaire verzorger uitvalt. Ook wordt verwacht dat zij eventueel jongere gezinsleden opvangen, verzorgen en begeleiden als zij hiertoe in staat worden geacht.

Redenen als 'niet gewend zijn om' of 'geen huishoudelijke taken willen en/of kunnen verrichten' leiden niet tot het toekennen van huishoudelijke ondersteuning. In die situaties kan een tijdelijke indicatie afgegeven worden voor het aanleren hiervan. De taak wordt dan niet overgenomen maar via instructies gestuurd. Het gaat dan om een kortdurende indicatie, waarin de noodzakelijke huishoudelijke vaardigheden worden aangeleerd.

 

3.4 Zorgplicht voor kinderen

Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Bij uitval van één van de ouders dient de andere ouder de zorg voor de kinderen over te nemen. Waarbij van hen wordt verwacht dat zij maximaal zoeken naar eigen oplossingen: zorgverlof, mantelzorg en andere (voorliggende) voorzieningen.

De zorgplicht vervalt niet bij echtscheiding of beëindigen van de relatie. Maar er dient wel rekening gehouden te worden met de eventueel door de rechtbank vastgelegde afspraken.

 

3.5 Uitzonderingen bij type leefsituaties

Bij een aantal bijzondere typen leefsituaties wordt anders omgegaan met het toepassen van gebruikelijke hulp:

  • Zelfstandig samen wonen op één adres en gemeenschappelijke ruimten delen: 1

    Er is hier geen sprake van een leefeenheid. Het schoonmaken van de eigen woonruimte(n) en slechts een evenredig deel van de gemeenschappelijke ruimten worden meegerekend. Tenzij dit geregeld is binnen de service kosten van de huurovereenkomst.

  • Leef- en woongemeenschappen:

    Er is wel sprake van een leefeenheid maar er is over het algemeen sprake van een taakverdeling. De inwoner kan hulp krijgen voor het schoonmaken van de eigen kamer en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten die vallen binnen het niveau van de sociale woningbouw.

4 Uitgangspunten voor huishoudelijke ondersteuning

 

4.1 De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk

De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk voor het eigen huishouden, met inbegrip van het bevorderen en in stand houden van gezondheid, levensstijl en de wijze waarop de huishouding wordt gevoerd. Huishoudelijke ondersteuning is er als aanvulling op de eigen mogelijkheden.

De eigen verantwoordelijkheid van de leefeenheid houdt ook in dat het huis zodanig is ingericht dat dit in redelijkheid schoongehouden kan worden.

 

4.2 Stimuleren/motiveren

Het principe ‘zorgen dat’ in plaats van ‘zorgen voor’ staat centraal. Dit betekent dat daar waar mogelijk gestimuleerd wordt dat de inwoner zelf huishoudelijke taken uit blijft voeren, of weer uit gaat voeren.

Wanneer de arts constateert dat er voor de aanwezige beperking(en) nog behandelmogelijkheden zijn, wordt er in eerste instantie geen huishoudelijke ondersteuning toegekend. Met name als blijkt dat huishoudelijke ondersteuning anti-revaliderend kan werken.

Wel kan huishoudelijke ondersteuning naast een te volgen behandeling of revalidatie worden toegekend. Hierover is (met toestemming van de inwoner) afstemming met de behandelaar nodig. Dit indicatie(advies) heeft dan in eerste instantie een korte geldigheidsduur, afgeleid van de duur van het behandel- en/of revalidatietraject.

 

4.3 Criteria om in aanmerking te komen voor huishoudelijke ondersteuning

Een inwoner kan in aanmerking komen voor huishoudelijke ondersteuning als:

  • Er is sprake van beperkingen die geheel of gedeeltelijk het voeren van een huishouden (tijdelijk) belemmeren en;

  • Uit onderzoek conform artikel 2.3.2 Wmo 2015 en conform het afwegingskader in hoofdstuk 2 is gebleken dat de inwoner aangewezen is op een maatwerkvoorziening in de vorm van ondersteuning bij het huishouden;

  • Voor ‘ondersteuning gericht op het huishouden’ moet zijn vastgesteld dat de inwoner geen of onvoldoende regie over het eigen huishouden kan voeren. Ook is er geen sociaal netwerk aanwezig die dit op adequate wijze met de inwoner kan doen.

4.4 Normen bij toekenning

De volgende normen gelden bij de toekenning van huishoudelijke ondersteuning:

  • Huishoudelijke ondersteuning wordt alleen toegekend voor de noodzakelijke huishoudelijke activiteiten;

  • Er wordt niet meer toegekend dan nodig is voor de essentiële woonfuncties van de inwoner en de andere huisgenoten (zoals partner/kinderen);

  • De basisruimten worden schoongemaakt/-gehouden;

  • Bij volledige overname van het huishouden worden incidentele activiteiten uitgevoerd zoals beschreven in hoofdstuk 6.3.

5 Normenkader huishoudelijke ondersteuning 2019

 

5.1 Normenkader als richtlijn

Het doel van het gebruik van het normenkader huishoudelijke ondersteuning is om uniformiteit in de toekenning van huishoudelijke ondersteuning na te streven. Het gaat hierbij om een richtlijn, die is gebaseerd op volledige overname van het huishouden. Iedere individuele situatie wordt separaat onderzocht en er wordt met behulp van de richtlijn ondersteuning op maat toegekend. Het college kan afwijken met zowel op- als neerwaartse bijstellingen. Hierbij wordt gemotiveerd aangegeven waarom wordt verhoogd of verlaagd.

 

5.2 Gemiddelde cliëntsituatie

Door uit te gaan van een gemiddelde cliëntsituatie krijgen de normtijden een algemeen karakter. Hiermee wordt voorkomen dat er op alle mogelijk denkbare uitzonderingen apart beleid moet worden ontwikkeld. Onder een gemiddelde cliëntsituatie wordt verstaan:

  • Een huishouden met 1 of 2 volwassenen zonder thuiswonende kinderen;

  • Wonend in een zelfstandige huisvestingssituatie, gelijkvloers of met een trap;

  • Er zijn geen huisdieren aanwezig die extra inzet van ondersteuning vragen;

  • De inwoner kan de woning dagelijks op orde houden zodat deze gereed is voor de schoonmaak;

  • De inwoner heeft geen mogelijkheden om zelf bij te dragen aan de activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • Er is geen ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers bij activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • Er zijn geen beperkingen of belemmeringen aan de orde bij de inwoner die maken dat de woning extra vervuilt of dat de woning extra schoon moet zijn;

  • De woning heeft geen uitzonderlijke inrichting en is niet extra bewerkelijk of extra omvangrijk.

5.3 Individuele situaties

Een aantal factoren kan ervoor zorgen dat een situatie niet-gemiddeld is. Hier is dan een andere inzet en/of frequentie van activiteiten of een andere tijdbesteding nodig.

Kenmerken inwoner

  • Mogelijkheden inwoner zelf: De fysieke mogelijkheden van de inwoner om bij te dragen aan de uit te voeren huishoudelijke taken. Dit hangt af van het kunnen bewegen, lopen, bukken en omhoog reiken, het vol kunnen houden van activiteiten, het kunnen overzien wat moet gebeuren en daadwerkelijk tot actie kunnen komen. Ook speelt hier de trainbaarheid en leerbaarheid van de inwoner mee.

  • Beperkingen en belemmeringen van de inwoner: Beperkingen en belemmeringen van de inwoner kunnen gevolgen hebben voor de benodigde inzet. Leidend is de hoeveelheid extra ondersteuning die nodig is; niet de problematiek als zodanig. Voorbeelden zijn Huntington, ALS, Parkinson, dementie, visuele beperking, revalidatie, bedlegerig, psychische aandoeningen, verslaving/alcoholisme e.d. Dit kan op twee manieren uitwerken:

    • Het kan nodig zijn extra vaak schoon te maken of te wassen, doordat meer vervuiling optreedt. Bijvoorbeeld als gevolg van rolstoelgebruik, ernstige incontinentie, overmatig zweten, (ernstige) tremoren, besmet wasgoed (bijvoorbeeld bij chemokuur of Norovirus).

    • Het kan nodig zijn de woning extra goed schoon te maken. Ter voorkoming van problemen bij de inwoner voortkomend uit bijvoorbeeld allergie, astma, longemfyseem, COPD.

  • Ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers: De hoeveelheid ondersteuning die wordt geboden vanuit mantelzorgers, het netwerk van de inwoner en eventuele vrijwilligers, waardoor minder professionele inzet vanuit de gemeente noodzakelijk is omdat een deel activiteiten door niet-professionals wordt gedaan.

Kenmerken huishouden

  • Samenstelling van het huishouden

    Dit wordt grotendeels bepaald door de regels voor gebruikelijke hulp op basis van de samenstelling van het huishouden. Bij een kind kan er sprake zijn van bijzonderheden (ziekte of beperking) waardoor er extra inzet van ondersteuning nodig is.

  • Huisdieren

    Het uitgangspunt is dat de gevolgen van huisdieren op de omvang van de schoonmaaktaak en het zoeken van oplossingen tot de eigen verantwoordelijkheid van de inwoner behoort.

Kenmerken woning

  • Inrichting van de woning

    Een extreem bewerkelijke inrichting van de woning zorgt niet voor toekenning van extra ondersteuning. Het gaat in dit geval om de uitzonderlijke situaties waarin deze inrichting een aanzienlijke extra ondersteuning vergt. De inwoner wordt geacht zelf bij te dragen aan het efficiënt kunnen uitvoeren van de huishoudelijke ondersteuning. De inrichting van de woning is namelijk een keuze waar de inwoner invloed op kan uitoefenen.

  • Bewerkelijkheid van de woning

    Extra inzet is nodig door bouwkundige en externe factoren van de woning. Bijvoorbeeld de ouderdom van het huis, de staat van onderhoud, de aard van de wand-of vloerafwerking, de aard van de deuren, schuine wanden, hoogte van de plafonds, tocht en stof, eventuele gangetjes en hoekjes.

  • Omvang van de woning

    Een grote woning kan, maar hoeft niet per sé meer inzet te vragen. De extra ruimtes of oppervlakte kunnen eenvoudig schoon te houden zijn en maar weinig extra ondersteuning vragen, of zijn niet altijd in (dagelijks) gebruik. Een extra slaapkamer die daadwerkelijk in gebruik is als slaapkamer vergt wel extra tijd (zie hiervoor hoofdstuk 6).

6 Normenkader: activiteiten en frequenties

In het normenkader wordt per onderdeel de frequentie en/of de benodigde tijd genoemd dat toegekend kan worden. In dit hoofdstuk wordt dit weergegeven voor de basisactiviteiten en in hoofdstuk 7 voor de aanvullende activiteiten.

 

 

Toelichting op ‘enige’ of ‘veel’ extra ondersteuning

  • Enige extra inzet is nodig als duidelijk iedere week extra goed moet worden schoongemaakt of er door de aandoening/beperking van de inwoner duidelijk vaker bepaalde schoonmaakwerkzaamheden moeten worden gedaan. Dit gebeurt dan in de praktijk tijdens het 1x per week schoonmaken.

  • Als veel extra inzet nodig is, is vaak sprake van de noodzaak van 2 schoonmaakmomenten per week.

Deze extra inzet gebeurt op basis van de specifieke situatie van de inwoner en vaak ook in afstemming met de schoonmakende partij.

Toelichting op slaapkamer (ruimte) wel/niet in gebruik

Extra kamers in de woning, naast de hoofdslaapkamer van de cliënt, worden schoongemaakt:

  • Als de extra kamer daadwerkelijk als slaapkamer in gebruik is wordt deze schoongemaakt en is hier 18 minuten per week voor beschikbaar.

    De slaapkamer van een kind wordt door het kind zelf schoongemaakt (zie hiervoor hoofdstuk 3: Gebruikelijke hulp).

  • Voor de andere extra kamers is er 5 minuten per week inzet van huishoudelijke ondersteuning mogelijk. Dat is onafhankelijk waar deze andere kamer voor wordt gebruikt. Met 20 minuten per maand heeft de hulp genoeg tijd om deze acceptabel schoon te houden.

6.1 Activiteiten benodigd voor een schoon en leefbaar huis

 

Woonruimten

Schoon en leefbaar huis

Woonkamer

Slaapkamer(s)

Keuken

Badkamer en toilet

Hal

Categorie schoonmaakactiviteiten

Afnemen nat en droog

• Stof afnemen laag/midden/hoog incl. tastvlakken en luchtfilter

• Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

• Zitmeubels afnemen (droog/nat)

• Radiatoren reinigen

• Stof afnemen laag/midden/hoog incl. tastvlakken en luchtfilter

• Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

• Radiatoren reinigen

• Deuren/deurposten nat afdoen

incl. deurlichten

• Radiatoren reinigen

• Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

• Radiatoren reinigen

• Stof afnemen laag/midden/hoog incl. tastvlakken en luchtfilter

• Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

• Radiatoren reinigen

Stofzuigen en dweilen

• Stofzuigen

• Dweilen

• Stofzuigen

• Dweilen

• Stofzuigen

• Dweilen

 

• Stofzuigen

• Dweilen

• Trap stofzuigen (binnenshuis)

Ramen en gordijnen

• Gordijnen wassen

• Lamellen.luxaflex reiniging

• Ramen binnenzijde wassen

• Gordijnen wassen

• Lamellen.luxaflex reiniging

• Ramen binnenzijde wassen

• Gordijnen wassen

• Lamellen.luxaflex reiniging

• Ramen binnenzijde wassen

• Gordijnen wassen

• Lamellen.luxaflex reiniging

• Ramen binnenzijde wassen

 

Bed verschonen

 

• Bed verschonen

• Matras draaien

 

 

 

Keuken schoonmaken

 

 

• Keukenblok en –apparatuur (buitenzijde)

• Afval opruimen

• Keukenkastjes (binnenzijde)

• Koelkast (binnenzijde)

• Oven/magnetron

• Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

• Afzuigkap reinigen (binnenzijde)

• Bovenkant keukenkastjes

• Tegelwand (los van keukenblok)

 

 

Sanitair schoonmaken

 

 

 

• Badkamer schoonmaken (incl. stofzuigen en dweilen)

• Toilet schoonmaken

• Tegelwand badkamer afnemen

 

Opruimen

• Opruimen

• Opruimen

 

 

 

 

6.2 Frequenties benodigd voor een schoon en leefbaar huis (basisactiviteiten)

Ruimte

Basisactiviteit

Frequenties

Woonkamer (en andere kamers)

Stof afnemen hoog incl. luchtfilters

1 x per 2 weken

Stof afnemen midden

1 x per week

Stof afnemen laag

1 x per week

Opruimen

1 x per week

Stofzuigen

1 x per week

Dweilen

1 x per week

Slaapkamer(s)

Stof afnemen hoog incl. tastvlakken en luchtfilters

1 x per 6 weken

Stof afnemen midden

1 x per week

Stof afnemen laag

1 x per week

Opruimen

1 x per week

Stofzuigen

1 x per week

Dweilen

1 x per 2 weken

Bed verschonen of opmaken

1 x per 2 weken

Keuken

Stofzuigen

1 x per week

Dweilen

1 x per week

Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventuele tafel

1 x per week

Keukenapparatuur (buitenzijde)

1 x per week

Afval opruimen

1 x per week

Afwassen*

1x per week

Sanitair

Badkamer schoonmaken (inclusief stofzuigen en dweilen)

1 x per week

Toilet schoonmaken

1 x per week

Hal

Stof afnemen hoog incl. tastvlakken en luchtfilters

1 x per week

Stof afnemen midden

1 x per week

Stof afnemen laag

1 x per week

Stofzuigen

1 x per week

Trap stofzuigen (binnenshuis)

1 x per week

Dweilen

1 x per week

* Is maaltijdvoorziening als aanvullende activiteit toegekend, waarbij afwassen een onderdeel is, dan wordt dit in mindering gebracht op de toekenning van de basisactiviteiten.

 

6.3 Frequentie benodigd voor een schoon en leefbaar huis (incidentele activiteiten)

Ruimte

Incidentele activiteit

Frequenties

Woonkamer (en andere kamers)

Gordijnen wassen

1 x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

2 x per jaar

Ramen binnenzijde wassen

4 x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Zitmeubels afnemen (droog/nat)

1 x per 8 weken

Radiatoren reinigen

2 x per jaar

Slaapkamer(s)

Gordijnen wassen

1 x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

2 x per jaar

Ramen binnenzijde wassen

4 x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Radiatoren reinigen

2 x per jaar

Matras draaien

2 x per jaar

Keuken

Gordijnen wassen

2 x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

3 x per jaar

Ramen binnenzijde wassen

4 x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Radiatoren reinigen

3 x per jaar

Keukenkastjes (binnenzijde)

2 x per jaar

Koelkast (binnenzijde)

3 x per jaar

Oven/magnetron (grondig schoonmaken)

4 x per jaar

Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

1 x per jaar

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) – vaatwasserbestendig

2 x per jaar

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - niet vaatwasserbestendig

2 x per jaar

Bovenkant keukenkastjes

1 x per 6 weken

Tegelwand (los van keukenblok)

2 x per jaar

Sanitair

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Radiatoren reinigen

2 x per jaar

Tegelwand badkamer afnemen

4 x per jaar

Gordijnen wassen

1 x per jaar

Ramen binnenzijde wassen

4 x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

3 x per jaar

Hal

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Radiatoren reinigen

2 x per jaar

7 Normenkader: aanvullende activiteiten

 

7.1 Activiteiten en frequenties benodigd voor de wasverzorging

Activiteit

Frequenties*

Wasgoed sorteren

1x per week

Behandelen van vlekken

5x per 2 weken (indien nodig)

Was in de wasmachine stoppen (incl. wasmachine aanzetten)

5x per 2 weken

Wasmachine leeghalen

5x per 2 weken

Sorteren naar droger of waslijn

5x per 2 weken

Was in de droger stoppen

5x per 2 weken

Droger leeghalen

5x per 2 weken

Was ophangen

5x per 2 weken

Was afhalen

5x per 2 weken

Was opvouwen

5x per 2 weken

Was strijken

1x per week

Was opbergen/opruimen

5x per 2 weken

* In een tweepersoonshuishouden wordt uitgegaan van een frequentie van 5x per 2 weken voor de was, in een eenpersoonshuishouden is dat 2x per week.

 

Iedere inwoner dient te kunnen beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding evenals schoon en gedroogd textiel (handdoeken en beddengoed). Ondersteuning bestaat uit wassen en strijken. Het strijken van kleding wordt alleen gedaan bij een medische noodzaak en betreft alleen bovenkleding en alleen het aantal stuks dat redelijkerwijs verwacht mag worden en maatschappelijk aanvaardbaar is.

 

7.2 Activiteiten en frequenties benodigd voor de boodschappen

Onderdeel

Activiteit

Frequentie

Boodschappen

Het opstellen van boodschappenlijst

1x per week

Het doen van de boodschappen

1x per week

Het opruimen van de boodschappen

1x per week

 

In eerste instantie wordt deze activiteit niet toegekend, omdat hiervoor gebruik kan worden gemaakt van een boodschappendienst. Aan een boodschappendienst kunnen kosten verbonden zijn. Wanneer dit wel wordt toegekend, heeft dit betrekking op boodschappen die nodig zijn voor de dagelijkse levensbehoeften. Hieronder vallen levensmiddelen, toiletartikelen en schoonmaakmiddelen.

Er wordt geen rekening gehouden met eigen voorkeuren van de inwoner (bv. voor speciaal voedsel dat beperkt verkrijgbaar is zodat extra gereisd moet worden). Er wordt alleen rekening gehouden met extra inspanningen die geleverd moeten worden vanwege aantoonbare medische redenen.

 

7.3 Activiteiten en frequenties benodigd voor de maaltijden

Onderdeel

Activiteit

Frequentie

Maaltijden

Broodmaaltijden: tafeldekken, eten en drinken klaarzetten (1 maaltijd op tafel, 1 maaltijd in de koelkast), afruimen, afwassen of vaatwasser inruimen/uitruimen

1x per dag*

Opwarmen maaltijd: maaltijd opwarmen, tafeldekken, eten en drinken klaarzetten, afruimen, afwassen of vaatwasser in/uitruimen

1x per dag*

* Of minder als de cliënt hierin een deel van de week zelf of met behulp van het netwerk kan voorzien.

 

Het gaat om het klaarzetten van de broodmaaltijd(en) en het opwarmen van de warme maaltijd. Bij hoge uitzondering kan sprake zijn van het bereiden van de warme maaltijd. Voor het toekennen van hulp bij de maaltijden wordt onderstaande figuur van Schulinck gebruikt, waarin schematisch is weergegeven wanneer hulp bij de maaltijden onder welke wet valt.

 

Figuur 1: Schulinck, Wolters Kluwer

 

  • Komt een algemeen gebruikelijke voorziening niet tegemoet aan de eisen die aan de maaltijd worden gesteld (bv. bij een dieet dat voorgeschreven is door een arts) dan kan de warme maaltijd wel toegekend worden.

  • Als er jonge kinderen woonachtig zijn in het huishouden, kan het bereiden van de warme maaltijd toegekend worden.

  • Uit jurisprudentie (Rechtbank ’s Hertogenbosch 25-10-2012, nr. AWB 12/1795) blijkt dat twee broodmaaltijden en één warme maaltijd per dag adequaat kan worden geacht.

7.4 Activiteiten voor kindzorg

Onderdeel

Activiteit

Verzorgen van minderjarige kinderen

Was verzorgen

Kamers opruimen

Eten maken

Tasjes school

Aankleden

Wassen

Eten geven

Structuur bieden

Meer tijd huishoudelijke taken

Brengen naar school/crèche

Naar bed brengen

Afstemming met andere hulp/informele zorg

Afstemming/sociaal contact (aankomst, vertrek, administratie, contact met cliënt)

 

Het gaat om verzorging van gezonde minderjarige kinderen die tot het gezin behoren. Ouders2 zijn zelf verantwoordelijk voor de zorg voor kinderen. Zijn ouders hier niet volledig toe in staat, dan kan de gemeente tijdelijke ondersteuning (niet: volledige overname) bieden totdat een andere oplossing gevonden is. Het gaat om dagelijkse, gebruikelijke hulp voor gezonde kinderen in geval van ontwrichting of calamiteiten.

Hierbij wordt altijd uitgegaan van het waar mogelijk combineren van activiteiten. Dit betekent dat als een activiteit plaatsvindt voor meerdere personen en dit te combineren valt (bv. maaltijd bereiden, kinderen naar bed of school brengen), het aantal minuten eenmaal telt en niet per persoon.

 

7.5 Activiteiten voor regie/organisatie en advies, instructie en voorlichting

Regie/organisatie

Dit gaat om de uitvoering van huishoudelijke werkzaamheden waarbij de inwoner niet (of onvoldoende) zelf de regie voert en er geen sociaal netwerk aanwezig is dat op adequate wijze regie kan voeren. Met adequaat wordt hier bedoeld dat de huishoudelijke ondersteuning voldoende aangestuurd wordt om de noodzakelijke werkzaamheden te verrichten. De inwoner is niet in staat om aan te geven wat er moet gebeuren door de aanwezig een beperking (bijvoorbeeld door psychische klachten, een psychiatrische aandoening, psychosociale problematiek, een visuele handicap en/of een verstandelijke beperking). Er kan dan dagelijkse organisatie van het huishouden ingezet worden. Hierbij gaat het om de organisatie van huishoudelijke activiteiten (bijvoorbeeld bepalen wat wanneer moet gebeuren) en het plannen en beheren van middelen (bijvoorbeeld zorgen dat schoonmaakmiddelen op voorraad zijn).

Advies, instructie en voorlichting

 

Onderdeel

Activiteit

Advies, instructie en voorlichting

Aanleren van activiteiten en samen uitvoeren van de activiteiten gericht op een schoon en leefbaar huis en de was-verzorging

Aanleren van activiteiten en samen uitvoeren van activiteiten gericht op boodschappen en maaltijden

 

Het gaat hier om het aanleren van activiteiten in relatie tot het huishouden, bij ontregelde huishouding in verband met bijvoorbeeld psychische stoornissen:

  • Deze activiteit wordt alleen ingezet als iemand leerbaar wordt geacht;

  • Deze ondersteuning wordt maximaal 3 keer per week, maximaal 6 weken lang ingezet;

  • Het gaat hier nadrukkelijk om huishoudelijke ondersteuning, niet om individuele begeleiding.

7.6 Ramen wassen buitenkant

Het aan de buitenkant wassen van ramen wordt niet meegenomen bij het vaststellen van de ondersteuning die noodzakelijk is inzake huishoudelijke ondersteuning (CRvB, 29-03-2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1302). Voor het aan de buitenkant wassen van de ramen is een adequaat alternatief beschikbaar in de vorm van een glazenwasser. Gezien de lage frequentie van het ramenwassen aan de buitenkant, in combinatie met de beperkte kosten voor het inzetten van een glazenwasser, geeft de Centrale Raad van Beroep aan dat deze kosten ook door inwoners met een minimuminkomen gedragen kunnen worden.

 

7.7 Tuinonderhoud

Tuinonderhoud wordt niet meegenomen bij het vaststellen van de ondersteuning die noodzakelijk is inzake huishoudelijke ondersteuning (CRvB 22-02-2017, ECLI:NL:CRVB:2017:885). Huishoudelijke ondersteuning beperkt zich tot de binnenzijde van de woning.

8 Ingangsdatum en naam

Deze beleidsregel heet: Beleidsregel Huishoudelijke Ondersteuning 2022.

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2022.

Vastgesteld op 21 december 2021.

burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe

de secretaris/algemeen directeur

drs. D.L.W. (Dries) Zielhuis

de burgemeester

A.G.J. (Ton) Strien

Naar boven