|
Extra welstandstoets
|
|
|
|
2.3.1.2
|
Als de aanvraag als bedoeld in onderdeel 2.3.1.1, dan wel 2.3.6 wordt voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit ter verkrijging van een advies voor het voorgenomen project, geldt voor elke adviesaanvraag een tarief van:
|
|
€
|
111,40
|
2.3.1.3
|
Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld
|
|
€
|
97,30
|
|
|
|
|
|
|
Achteraf ingediende aanvraag
|
|
|
|
2.3.1.4
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 wordt het tarief, indien de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit verhoogd met 10% van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges met een maximum van
|
|
€
|
1.000,00
|
|
|
|
|
|
2.3.2
|
Werk- en sloopactiviteiten
|
|
|
|
2.3.2.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op werk of werkzaamheden als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten
|
|
€
|
569,20
|
2.3.2.2
|
Indien de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten
|
|
€
|
569,20
|
|
|
|
|
|
2.3.3
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
2.3.3.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
|
€
|
204,20
|
2.3.3.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):
|
|
€
|
340,25
|
2.3.3.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): 2,75% van de bouwkosten
met een minimum van
|
|
€
|
6.186,80
|
|
en een maximum van
|
|
€
|
74.241,40
|
2.3.3.4
|
In afwijking van 2.3.3.2 bedraagt het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om afwijking als bedoeld in dat lid en deze afwijking betrekking heeft op een situatie als bedoeld in artikel 4 onderdeel 9 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht:
|
|
|
|
2.3.3.4.1
|
indien het bruto oppervlak van de opstallen, waarop de afwijking betrekking heeft, niet meer bedraagt dan 50 m²:
voor de oppervlakte van 50 m² tot 100 m²
vermeerderd met
voor elke 50 m² of deel ervan boven de 100 m²:
|
|
€
€
€
|
340,25
780,90
108,80
|
2.3.3.5
|
Indien de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend na verlening van een ontheffing als bedoeld in hoofdstuk 2 paragraaf 5 van de ‘Bouwverordening 2007’ geldt een toeslag van:
|
|
€
|
204,20
|
|
|
|
|
|
2.3.4
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
2.3.4.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
|
€
|
204,20
|
2.3.4.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):
|
|
€
|
340,25
|
2.3.4.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):
|
|
€
|
9.703,00
|
2.3.4.4
|
vervallen
|
|
|
|
2.3.4.5
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
|
€
|
9.703,00
|
2.3.4.6
|
Indien de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend na verlening van een ontheffing als bedoeld in hoofdstuk 2 paragraaf 5 van de Bouwverordening 2007 geldt een toeslag van:
|
|
€
|
204,20
|
2.3.4.7
|
In afwijking van 2.3.4.2 bedraagt het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om afwijking als bedoeld in dat lid en deze afwijking betrekking heeft op een situatie als bedoeld in artikel 4 onderdeel 9 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht:
|
|
|
|
2.3.4.7.1
|
indien het bruto oppervlak van de opstallen, waarop de afwijking betrekking heeft, niet meer bedraagt dan 100 m²:
|
|
€
|
780,90
|
|
vermeerderd met
voor elke 50 m² of deel ervan boven de 100 m²:
|
|
€
|
108,80
|
2.3.4.7.2
|
vervallen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.5
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
2.3.5.1
|
indien het gebruiksoppervlak van het bouwwerk minder dan 100 m² bedraagt:
|
|
€
|
680,85
|
2.3.5.2
|
indien het gebruiksoppervlak van het bouwwerk 100 m² of meer bedraagt, doch minder dan 500 m²:
|
|
€
|
1.091,60
|
2.3.5.3
|
indien het gebruiksoppervlak van het bouwwerk 500 m² of meer bedraagt, doch minder dan 1.000 m²:
|
|
€
|
1.443,65
|
2.3.5.4
|
indien het gebruiksoppervlak van het bouwwerk 1.000 m² of meer bedraagt, doch minder dan 1.500 m²:
|
|
€
|
1.655,00
|
2.3.5.5
|
indien het gebruiksoppervlak van het bouwwerk 1.500 m² of meer bedraagt:
|
|
€
|
1.901,50
|
|
vermeerderd met
|
|
€
|
174,35
|
|
voor elke 500 m² of gedeelte daarvan boven de 2.000 m²
|
|
|
|
2.3.5.6
|
Voor het aanpassen van een bestaande omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, voor een bouwwerk dat gedeeltelijk wordt vernieuwd, dan wel wordt veranderd of wordt vergroot, worden de leges slechts berekend over het gebruiksoppervlak dat wordt vernieuwd, dan wel wordt veranderd of vergroot, vermeerderd met het gebruiksoppervlak van de ruimten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n), met een maximum van tweemaal het gebruiksoppervlak van de ruimten die worden vernieuwd, veranderd of vergroot.
|
|
2.3.5.7
|
Voor het aanpassen van een bestaande omgevingsvergunning, die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, voor een veranderd gebruik, zonder dat sprake is van een verbouwing of anderszins, wordt de leges slechts berekend over het gebruiksoppervlak dat wordt vernieuwd, dan wel veranderd of vergroot, vermeerderd met het gebruiksoppervlak van de ruimten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n) die worden vernieuwd, veranderd of vergroot
|
|
|
|
|
|
|
2.3.6
|
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
|
|
|
|
2.3.6.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens de gemeentelijke monumentenverordening aangewezen monument, waarvoor op grond van die gemeentelijk verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief 20% van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten,
|
|
|
|
|
met een minimum van:
|
|
€
|
185,60
|
|
met een maximum van:
|
|
€
|
2.134,50
|
2.3.6.2
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens de gemeentelijke monumentenverordening aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die verordening vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€
|
142,30
|
|
|
|
|
|
2.3.7
|
n.v.t.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.8
|
n.v.t.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.9
|
Uitweg/inrit
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van artikel 2:6 van de ‘Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2018’ een vergunning is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€
|
226,45
|
|
|
|
|
|
2.3.10
|
Vellen (kappen)
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van een door het college aangewezen Waardevolle houtopstand en als zodanig opgenomen op de “Bomenkaart; vergunningplichtige houtopstanden” en waarvoor dus op grond van artikel 4:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2018 een ontheffing middels een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.2., eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, is vereist bedraagt het starttarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
|
|
|
€
|
451,75
|
|
Voor een boom (al dan niet onderdeel van een Groengebied) wordt het starttarief vermeerderd met
tot een maximum van vier bomen, per boom
|
|
€
|
40,30
|
|
Voor elke 100 m2 oppervlakte Landschapselement of gedeelte daarvan wordt het starttarief vermeerderd met
|
|
€
|
40,30
|
|
tot een maximum van 400 m2
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.11
|
Opslag van roerende zaken
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de gemeente, waarvoor op grond van artikel 2:4a van de Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2018 een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
2.3.11.1
|
indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo:
|
|
€
|
226,45
|
2.3.11.2
|
indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo:
|
|
€
|
226,45
|
|
|
|
|
|
2.3.12
|
Natura 2000-activiteiten
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2a, aanhef en onder a, van het Besluit omgevingsrecht (Natura 2000-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€
|
318,85
|
|
|
|
|
|
2.3.13
|
Flora- en Fauna-activiteiten (bescherming van soorten)
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€
|
318,85
|
|
|
|
|
|
2.3.14
|
Andere activiteiten
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
|
|
|
|
2.3.14.1
|
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
€
|
195,15
|
2.3.14.2
|
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
|
a. als het een gemeentelijke verordening betreft
|
|
€
|
195,15
|
|
b. als het een provinciale of waterschapsverordening betreft
|
|
€
|
195,15
|
|
|
|
|
|
2.3.15
|
Omgevingsvergunning in twee fasen
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
2.3.15.1
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
|
|
|
|
2.3.15.2
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
|
|
|
|
2.3.16
|
Beoordeling bodemrapport
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
|
|
|
|
2.3.16.1
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport
|
|
€
|
97,30
|
2.3.16.2
|
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport
|
|
€
|
97,30
|
|
|
|
|
|
2.3.17
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
|
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
|
|
|
|
|
a. indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven:
|
|
€
|
325,25
|
|
b. indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
|
2.3.17.1
|
Indien een begroting als bedoeld in onderdeel 2.3.17.b is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.18
|
Uitgebreide procedure
|
|
|
|
|
Indien voor de aanvraag omgevingsvergunning de uitgebreide procedure moet worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.10 van de Wabo en de ter inzagelegging van het ontwerpbesluit heeft plaatsgevonden wordt eenmalig een toeslag berekend van:
|
|
€
|
371,25
|