Gemeenteblad van Maastricht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maastricht | Gemeenteblad 2021, 479335 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maastricht | Gemeenteblad 2021, 479335 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maastricht houdende regels omtrent de rioolaansluiting Maastricht 2022
DE RAAD DER GEMEENTE MAASTRICHT,
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.23 november 2021., organisatieonderdeel BO Ruimte, no. 2021-32875;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
BESLUIT VAST TE STELLEN DE VOLGENDE VERORDENING:
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maastricht houdende regels omtrent de rioolaansluiting Maastricht 2022
Hoofdstuk 2 Aanleg, instandhouding en verwijdering van een rioolaansluiting
Artikel 7 Informatieplicht beëindiging aansluiting
Als het gebruik van een rioolaansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt het college hierover uiterlijk 4 weken na de beëindiging geïnformeerd.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen. Indien een vergunning is afgegeven vanuit de Omgevingsvergunning dient daarnaast in het kader van de aansluitverordening een vergunning te worden aangevraagd.
Artikel 12 Eigendom aansluitleiding
Als voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater een rioolwaterpomp is vereist, ligt de grens net zoals bij het eerste lid, ter plaatse van de erfgrens. Alleen anders als bij het eerste lid, wordt hier gebruikt gemaakt van een inspectieput. In deze put eindigt de persleiding, en gaat verder in vrijverval-leiding richting gemeentelijk riool.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen
Als voor de inwerkingtreding van deze verordening een overtreding heeft plaatsgevonden, een overtreding is aangevangen of het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigde, en voor die inwerkingtreding een bestuurlijke sanctie is opgelegd voor die overtreding of dreigende overtreding, blijft het oude recht op die bestuurlijke sanctie van toepassing tot het tijdstip waarop:
Aldus besloten door de Raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van
21 december 2021.
De Griffier,
H-J. Bodewitz.
De Voorzitter,
J.M. Penn-te Strake.
Gemeenten hebben op grond van artikel 10.33 Wet milieubeheer een zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater. Onder stedelijk afvalwater wordt afvalwater verstaan dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. De gemeente draagt zorg voor transport van stedelijk afvalwater naar de rioolwaterzuivering. Bedrijfsafvalwater, dat niet op dezelfde manier kan worden behandeld als huishoudelijk afvalwater, is op zichzelf geen stedelijk afvalwater. Om die reden geldt hier geen zorgplicht voor inzameling en transport door de gemeente. Daarnaast geldt voor de inzameling en afvoer van hemel- en grondwater een afzonderlijke zorgplicht voor gemeenten. Dit is geregeld in artikel 3.5, voor hemelwater, en artikel 3.6, voor grondwater, van de Waterwet. De zorgplicht ziet op het gehele gemeentelijke grondgebied. Aanvullend op de gemeentelijke zorgplichten hebben waterschappen de zorgplicht om het ingezamelde stedelijke afvalwater te zuiveren. Dit is vastgelegd in artikel 3.4 van de Waterwet. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zullen de zorgplichten overgenomen worden in artikel 2.16 en 2.17 van die wet.
De zorgplicht voor stedelijk afvalwater vult de gemeente in door de aanleg en beheer van openbaar vuilwaterriool. Met een aansluitverordening legt de gemeente het beleidskader ten aanzien van het eigendom en beheer van aansluitleidingen op de openbare riolering vast. Onder het huidige recht geldt de aansluitverordening voor aansluitleidingen vanaf de perceelgrens tot aan het openbare riool. De terreinleidingen op het perceel zijn geregeld in het Bouwbesluit 2012, zodat de gemeente daar geen regels over mag stellen in een verordening. Onder de Omgevingswet gaat dit veranderen. Het Rijk stelt in het Besluit bouwwerken leefomgeving, de opvolger van het Bouwbesluit 2012, niet langer regels over de terreinleidingen. Het toepassingsbereik van de aansluitverordening wordt in het nieuwe stelsel de aansluitleiding vanaf het gebouw tot aan het openbare riool.
Met dit artikel wordt duidelijk gemaakt dat niet alleen de perceeleigenaar, maar ook de aannemer verplicht is zich te houden aan de regels van deze verordening. Daarnaast kunnen ook beperkt zakelijk gerechtigden verantwoordelijk zijn voor de naleving van de regels uit deze verordening.
Hiermee wordt de kring van personen voor wie deze verordening geldt vergroot.
De regels over afvoerleidingen van huishoudelijk afvalwater en regenwater op een perceel staan in afdeling 6.4 van het Bouwbesluit 2012. De regels in die afdeling hebben tot doel om de gezondheid van gebruikers van bouwwerken te beschermen. De lozingsregels in het Activiteitenbesluit milieubeheer, Besluit lozing afvalwater huishoudens en Besluit lozen buiten inrichtingen zijn gesteld ter bescherming van het milieu.
In aanvulling op de genoemde besluiten, bevat deze verordening ook regels ter bescherming van de gezondheid en ter bescherming van de doelmatige werking van de openbare riolering. De gemeente draagt de zorg voor een goede werking van de openbare riolering, zodat het afvalwater doelmatig wordt ingezameld en verwerkt. Dat heeft ook een positief effect op de bescherming van de gezondheid, doordat contact met afvalwater zo veel mogelijk wordt voorkomen.
In dit artikel zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan de openbare riolering.
Artikel 5 bevat de algemene regels waaraan een perceelaansluiting moet voldoen. Deze regels zien op de bouwkundige uitvoering van de perceelaansluiting. Deze regels komen overeen met de eisen die afdeling 6.4 van het Bouwbesluit aan de terreinleiding stelt. In aanvulling daarop zijn regels opgenomen over verzamelleidingen en het kleurgebruik van leidingen.
Het heeft de voorkeur om ieder perceel met een of meer eigen aansluitleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Dat vergemakkelijkt het toezicht op de naleving van de regels in deze verordening. Alleen als een individuele aansluitleiding redelijkerwijs niet mogelijk is (bijvoorbeeld vanwege boomwortels) kan een verzamelleiding worden aangelegd, waarmee meerdere percelen in één keer worden aangesloten. Die verzamelleiding wordt bij voorkeur op particulier terrein aangelegd, zodat de perceeleigenaren gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het beheer van de verzamelleiding.
Door leidingen met verschillende kleuren te gebruiken, is altijd duidelijk voor wat voor soort afvalwater een aansluitleiding is bedoeld.
De totstandbrenging of de wijziging van de perceelaansluiting kan plaatsvinden zonder voorafgaande toestemming van het college, maar het voornemen dient wel gemeld te worden voor de start van de werkzaamheden. In het tweede lid is vastgelegd waaraan de melding moet voldoen.
Als het gebruik van de rioolaansluitleiding wordt beëindigd, wordt het college binnen vier weken hiervan op de hoogte gebracht. Zo nodig kan het college naar aanleiding van die informatie eisen stellen aan bijvoorbeeld de afdichting van de aansluitleiding, met een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 8.
Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om met een maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift aanvullende eisen te stellen aan rioolaansluitleidingen. Met die voorschriften is het ook mogelijk (in uitzonderlijke gevallen) om af te wijken van de algemene regels uit artikel 5. Het is niet mogelijk om van de zorgplicht van artikel 4 af te wijken. Die zorgplicht sluit aan op het oogmerk van de verordening, dus afwijken van de zorgplicht zou in strijd zijn met het oogmerk.
In bijzondere gebieden kan niet zonder een voorafgaande toestemming van het college een perceel aangesloten worden op het openbaar vuilwaterriool. De vergunningplicht voor die gebieden is in dit artikel opgenomen.
In dit artikel zijn de gegevens opgenomen die het college nodig heeft om een aanvraag om een vergunning goed te kunnen beoordelen. Een aanvraag moet daarom voldoen aan de gegevens, die zijn opgenomen in dit artikel.
Het college neemt de beschermingsdoelen van deze verordening, bedoeld in artikel 3, mee in de beoordeling van de vergunning. Een vergunning kan daarom geweigerd als de schade aan de gezondheid of de doelmatige werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater groter is dan de noodzaak voor de totstandbrenging of wijziging van de perceelaansluiting.
In het tweede lid zijn drie gevallen genoemd waarin de vergunning kan worden ingetrokken.
Er bestond jarenlang onduidelijkheid over de vraag of de eigendom van een leidingnetwerk door verticale of horizontale natrekking werd bepaald. Bij verticale natrekking zou de eigendom van een leiding in de grond aan de eigenaar van de grond toekomen. Bij horizontale natrekking zou de eigendom aan de eigenaar van het grotere geheel van het netwerk toekomen.
Aan de onduidelijkheid over de eigendomsvraag is een einde gekomen met de wijziging van het Burgerlijk Wetboek (BW) in 2007. Volgens artikel 5:20 lid 2 BW ligt de eigendom van een net bij de bevoegde aanlegger van dat net of zijn rechtsopvolger. Op grond hiervan is de gemeente, als bevoegd aanlegger van de openbare riolering, eigenaar van het gehele rioolstelsel.
Per leidingnetwerk verschilt wat er toe behoort (hoe het net is begrensd). Dit is met name van belang voor de grens tussen het leidingnetwerk en de aansluiting van degene die op dat leidingnetwerk is aangesloten. In de toelichting bij de wijziging van het Burgerlijk Wetboek is aangegeven dat de begrenzing van een leidingnetwerk bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald. In dit artikel wordt van die mogelijkheid gebruik gemaakt, door te bepalen wat tot de gemeentelijke riolering behoort en waar de particuliere huisaansluiting, die eigendom is van de huiseigenaar, begint (zie Kamerstukken II 2005-2006, 29 834, nr. 9, Tweede nota van wijziging, p. 7). Die grens wordt in principe gelegd bij het ontstoppingsstuk in de rioolaansluitleiding. Dit ontstoppingsstuk is vereist op grond van artikel 6.16 en 6.17 van het Bouwbesluit 2012. In die artikelen is bepaald dat de leidingen voor huishoudelijk afvalwater en voor hemelwater moeten voldoen aan NEN 3215. In die NEN-norm staat dat in de aansluitleiding een inspectie- of ontstoppingsmogelijkheid aanwezig moet zijn. Deze inspectie- of ontstoppingsmogelijkheid moet nabij de perceelgrens zijn gesitueerd.
Als er niet via leidingen onder vrij verval wordt aangesloten, maar via een rioolwaterpomp, dan is de uitstroomopening van de rioolwaterpomp de grens tussen de gemeentelijke riolering en de particuliere huisaansluiting. De rioolwaterpomp is dus geheel in particulier eigendom. Rioolwaterpompen zijn nodig als de lozingstoestellen in een gebouw lager zijn gelegen dan 150 mm boven straatpeil.
In andere gevallen is de grens tussen het gemeentelijke deel van de aansluiting en het particuliere deel van de aansluiting het punt in de rioolaansluitleiding dat 0,5 m buiten de perceelgrens ligt.
Met het vastleggen van de eigendomssituatie is duidelijk wie er verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoppingen en het herstellen van lekkages of andere beschadigingen aan de rioolaansluitleiding. De perceeleigenaar is verantwoordelijk voor het particuliere deel van de aansluitleiding en de gemeente is verantwoordelijk voor het deel dat behoort tot de gemeentelijke riolering.
In dit artikel is bepaald hoe toezicht op de naleving van deze verordening wordt geregeld.
In dit artikel zijn een aantal overgangsbepalingen opgenomen, omdat met deze verordening een nieuwe juridische situatie ontstaat. Aansluitvergunningen die al zijn verleend vóór de inwerkintreding van deze verordening, blijven rechtsgeldig. Deze hoeven niet opnieuw aangevraagd te worden. Dit is geregeld in het eerste lid.
Ook op overtredingen of het gevaar voor overtredingen, die hebben plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van deze verordening, blijft het oude recht van toepassing. Dit is geregeld in het tweede lid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-479335.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.