Verordening Liggelden 2022

 

De raad van de gemeente Uithoorn;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2021, nr.RV21. ;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onder a, van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

Verordening Liggelden 2022

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      ‘vaartuigen' alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen;

    • b.

      ‘jaar' het kalenderjaar

    • c.

      ‘kwartaal’ het kalender kwartaal

    • d.

      ‘dag’ tijdvak van 24 uur of een gedeelte daarvan, aanvangend om 12.00 uur en eindigend om 12.00 uur (de volgende dag);

    • e.

      ‘heffingsambtenaar’ de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onderdeel b van de gemeentewet.

  • 2.

    Gedeelten van een jaar, een kwartaal, een dag, worden voor een geheel gerekend.

Artikel 2 Aard van de heffing

  • 1.

    Ter zake van vaartuigen, welke aan gemeentelijke kaden of steigers aanleggen, wordt onder de naam van 'liggeld' een recht geheven.

  • 2.

    De ligplaatsen waarvan de exploitatie aan derden is uitbesteed zijn van de heffing genoemd in lid 1 uitgezonderd. De tarieven voor deze ligplaatsen worden door de exploitant zelf bepaald.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Het liggeld wordt geheven van de kapitein, de schipper, de reder of de eigenaar van het vaartuig, dan wel hij, die tegen betaling van een naar tijdsduur berekende prijs de bevrachter van het vaartuig is.

Artikel 4 Maatstaf

Het aantal vaartuigen, zijnde alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen

Artikel 5 Tarief

De rechten, bedoeld in artikel 2, bedragen € 8,25 per vaartuig per dag of een gedeelte daarvan (12.00 uur – 12.00 uur) met een maximum van 3 dagen.

Artikel 6 Omzetbelasting (BTW)

De tarieven in deze verordening genoemd, zijn inclusief de verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de rechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 1.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Vrijstellingen

  • 1.

    Het liggeld wordt niet geheven voor vaartuigen, welke ten gevolge van vorst of andere weersomstandigheden gedwongen zijn langer dan veertien dagen te blijven liggen, in zoverre het de langere duur van het verblijf betreft.

  • 2.

    Het liggeld wordt niet geheven voor politievaartuigen.

Artikel 10 Meldingsplicht

  • 1.

    De belastingplichtige is gehouden onverwijld melding te doen bij de heffingsambtenaar: zodra met een vaartuig aan een gemeentelijke kade of steiger wordt aangelegd;

  • 2.

    Het in het eerste lid, aanhef en onder a., bepaalde geldt niet ten aanzien van hem, die het liggeld per kwartaal bij vooruitbetaling heeft voldaan.

Artikel 11 Boetebetaling

Onverminderd het bepaalde in artikel 247, eerste lid, van de Gemeentewet, wordt hij, die niet voldoet aan het bepaalde in artikel 9, eerste lid, gestraft met een geldboete van de eerste categorie (wet indeling geldboetecategorieën van 20 april 1988 (Stb. 1988, 172).

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de liggelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    De “Verordening Lig- en kadegelden 2021” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking, met dien verstande dat indien de bekendmaking vóór 1 januari 2022 plaatsvindt, de verordening niet eerder in werking treed dan de in het derde lid genoemde datum.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening Liggelden 2022”.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van de

raad van Uithoorn van 23 december 2021, nr.

De griffier,

(mr. J.H. van Leeuwen)

De voorzitter,

(dhr. P. Heiliegers)

Naar boven