Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs Amsterdam 2020 in verband met een wijziging van de Wet op het Primair Onderwijs op het gebied van het definiëren van onderwijsachterstanden (Wijzigingsverordening Verordening huisvestingsvoorzieningen Amsterdam 2020)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 2021,

gelet op

artikel 76m van de Wet op het Voortgezet onderwijs;

artikel 102 van de Wet op het Primair Onderwijs;

artikel 100 van de Wet op de Expertisecentra;

artikel 147 van de Gemeentewet

 

besluit:

 

Artikel I  

De Verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs Amsterdam 2020 als volgt te wijzigen:

 

A

 

Artikel 14 van Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

 

1. In het eerste lid wordt ‘gewichtensom’ vervangen door ‘achterstandsscore’.

 

2. In het tweede lid wordt ‘gewichtensom’ vervangen door ‘achterstandsscore’.

 

3. Het vierde lid komt te luiden:

 

4. Indien een school een vergoeding ontvangt op grond van de achterstandsscore als bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO wordt een toeslag op de ruimtebehoefte toegekend. De toeslag wordt berekend met de formule:

 

T = 0,1 * G, waarbij

T = toeslag in m² bvo, rekenkundig afgerond op hele vierkante meters

G = de achterstandsscore, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek

 

3. Het vijfde lid komt te vervallen

 

 

B

 

Artikel 25 van Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

 

1. In het achtste lid wordt ‘acht’ vervangen door ‘twaalf’

 

 

C

 

Artikel 1 van Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

 

1. In het tweede lid wordt ‘17’ vervangen door ‘16’

 

 

D

 

Artikel 15 van Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Het eerste lid komt te luiden:

 

1. Een school voor voortgezet onderwijs maakt aanspraak op een vergoeding van de huur van een sportveld voor maximaal 12 weken per jaar. De vergoeding voor deze kosten bedraagt voor de periode van 12 weken € 22,50 per klokuur.

 

 

E

 

Artikel 19 van Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

 

1. In sub k wordt ‘onderhoudsbeurt’ vervangen door ‘gebouw per jaar’

 

 

F

 

Artikel 2 van Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:

 

1. ‘32’ wordt vervangen door ‘3’

 

2. Lid III komt te luiden:

 

  • III.

    Prioriteit 3: handhaven van een adequaat niveau van voorzieningen. Hierbij geldt de volgende volgorde van afhandeling bij de toe te wijzen voorzieningen:

    • a.

      eerst herstel van een constructiefout;

    • b.

      vervolgens herstel en vervanging in verband met schade;

    • c.

      vervolgens onderhoud, aanpassing en vervanging van de brandmeld-, en inbraakinstallatie overeenkomstig het geldende Risk Management Programma Onderwijs Amsterdam op grond van gemeentelijk beleid;

    • d.

      vervolgens vervangende nieuwbouw inclusief terrein; Als deze voorziening gecombineerd wordt met een uitbreiding van de capaciteit en de vervangende nieuwbouw noodzakelijk is, valt deze voorziening onder Prioriteit 1.

 

G

 

De toelichting op onderdeel 1a van artikel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Na sub 8 wordt sub 9 ingevoegd:

 

9. Huur heeft ook betrekking op de huur van gymnastiekaccommodaties door het voortgezet onderwijs. Indien een school voor voortgezet onderwijs geen eigen gymnastiekaccommodatie heeft of - gezien het aantal te verzorgen uren - meer ruimte nodig heeft en het is niet mogelijk om door medegebruik in deze behoefte te voorzien, kan de school een gymnastiekaccommodatie huren van de gemeente of van een commerciële exploitant. Omdat de middelen voor exploitatie en onderhoud van een gymnastiekaccommodatie deel uitmaken van de vergoeding voor materiële instandhouding die scholen voor voortgezet onderwijs ontvangen van het Rijk, komt niet de volledige huurprijs voor vergoeding in aanmerking. Indien de huurprijs gelijk aan of lager is dan het gemeentelijk onderwijstarief voor sportaccommodaties (op 1-1-2020 € 19,30 voor een gymzaal of 1/3 sporthal) bestaat er geen aanspraak op vergoeding van huurkosten. Indien de huurprijs hoger is dan het gemeentelijk onderwijstarief voor sportaccommodaties, komt het bedrag waarmee het gemeentelijk onderwijstarief wordt overschreden gedurende 28 weken per schooljaar voor 100% in aanmerking voor vergoeding.

 

Omdat deze werkwijze afwijkt van de huidige werkwijze m.b.t. het vergoeden van zaalhuur aan scholen voor voortgezet onderwijs, wordt de huidige werkwijze gefaseerd afgeschaft:

 

2022: 75% vergoeding van de volledige huur

2023: 50% vergoeding van de volledige huur

2024: 25% vergoeding van de volledige huur

 

Vanaf 2025 komt alleen het bedrag waarmee het gemeentelijk onderwijstarief wordt overschreden gedurende 28 weken per schooljaar voor 100% in aanmerking voor vergoeding.

 

 

H

 

De toelichting op artikel 14 komt te luiden:

 

De ruimtebehoefte van de school voor basisonderwijs is opgebouwd uit de basisruimtebehoefte en de aanvullende ruimtebehoefte. De basisruimtebehoefte bestaat uit de vaste voet (200 m2) en de som van het aantal ongewogen leerlingen dat op de school voor basisonderwijs is ingeschreven vermenigvuldigd met 5,03 m2 per leerling. Op aanvullende ruimtebehoefte bestaat aanspraak als het Centraal Bureau voor de Statistiek een achterstandsscore voor de school heeft gepubliceerd. De aanvullende ruimtebehoefte is afhankelijk van de hoogte van de achterstandsscore. De som van de basisruimtebehoefte en de aanvullende ruimtebehoefte is de totale ruimtebehoefte.

 

Een school voor basisonderwijs maakt geen aanspraak op extra bruto vloeroppervlakte voor een speellokaal, omdat deze bruto vloeroppervlakte is geïntegreerd in de vaste voet en bruto vloeroppervlakte per leerling. In de tijd dat de ruimtebehoefte nog in groepen werd bepaald, werd een 2e speellokaal toegekend als minimaal vijf kleutergroepen van minimaal 20 kleuters per groep konden worden geformeerd. Bij uitbreiding in m² is het dus van belang dat het bevoegd gezag rekening houdt dat op een zeker moment een 2e speellokaal (90 m²) nodig is / kan zijn. Bij het bepalen van de ruimtebehoefte zal een school er rekening mee moeten houden dat bij meer dan 100 kleuters een tweede speellokaal nodig is. Om een speellokaal te realiseren, moet hier dan al eerder rekening mee worden gehouden.

 

 

Artikel II  

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

 

Artikel III  

Deze verordening wordt aangehaald als Wijzigingsverordening Verordening huisvestingsvoorzieningen Amsterdam 2020.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 22 december 2021.

De plaatsvervangend voorzitter

Yassmine el Ksaihi

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting  

 

Algemeen deel

De Verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs Amsterdam 2020 (hierna: de verordening) wordt gewijzigd in verband met een wijziging van de Wet op het Primair Onderwijs op het gebied van het definiëren van onderwijsachterstanden. Daarnaast heeft de gewijzigde verordening betrekking op de wijze waarop huur van gymzalen in het voortgezet onderwijs wordt vergoed en op het aantal weken dat scholen voor voortgezet onderwijs een sportterrein kunnen huren. Als laatste worden enkele regeltechnische elementen, zoals een onjuiste verwijzing, gerepareerd.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

A

 

De Verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs Amsterdam 2020 (hierna: de verordening) bevat regels aan de hand waarvan in voorkomende gevallen een toeslag op de ruimtebehoefte van reguliere basisscholen wordt berekend. De formule in de verordening bevat het zogenaamde schoolgewicht van een basisschool dat tot 2019 werd berekend op basis van het aantal leerlingen waarvan één of beide ouders c.q. verzorgers laag was opgeleid. In de praktijk moesten scholen bij inschrijving van de leerling vragen naar het opleidingsniveau van de ouders c.q. verzorgers. Deze ‘gewichtenregeling’ is vervangen door een systeem waarbij het Centraal Bureau voor de Statistiek voor elke school een ‘achterstandsscore’ vaststelt op basis van verschillende leerlingkenmerken. De belangrijkste kenmerken zijn:

 

  • het opleidingsniveau van beide ouders;

  • het herkomstland van de moeder;

  • de verblijfsduur van de moeder in Nederland;

  • het gemiddelde opleidingsniveau van alle moeders op de school;

  • het antwoord op de vraag of de ouders in de schuldsanering zitten.

 

Omdat de achterstandsscore een geheel andere orde van grootte kent dan het schoolgewicht, is de formule waarmee de toeslag op de ruimtebehoefte wordt berekend aangepast. Er is geen aanleiding geweest de nominale omvang van de ruimtebehoefte te wijzigen. Daarom is de formule zodanig gewijzigd dat er zo weinig mogelijk herverdeeleffecten optreden. Ter illustratie is de gewijzigde formule toegepast op het jaar 2018 (i.c. het laatste jaar waarin zowel schoolgewichten als achterstandsscores werden vastgesteld). Daaruit blijkt dat het verschil tussen beide formules resulteert in een verschil in ruimtebehoefte van gemiddeld minder dan één vierkante meter bruto vloeroppervlak uitgaande van alle reguliere basisscholen in de gemeente. Bij de scholen met een negatief herverdeeleffect (25% van alle scholen) is dat verschil gemiddeld -24 vierkante meter en bij de scholen met een positief herverdeeleffect (41% van alle scholen) is dat verschil gemiddeld +16 vierkante meter. Bij 70 scholen (34%) is er geen sprake van een herverdeeleffect.

 

 

B en D

 

De huidige verordening gaat uit van 8 weken buitensport. In de praktijk zien we dat meerdere schoolbesturen voor eigen rekening meer dan 8 weken buitensport verzorgen. De verhoging van 8 naar 12 weken buitensport sluit aan bij het huidige curriculum van bewegingsonderwijs.

 

 

E

 

Met de nieuwe formulering wordt duidelijk dat de subsidie voor het onderhoud aan brandmeldinstallaties een maximum kent per schoolgebouw per jaar.

 

 

F

 

Bijlage V van de verordening bevat criteria voor het vaststellen van de prioriteit van aangevraagde voorzieningen in relatie tot het zogenaamde bekostigingsplafond. Als het bekostigingsplafond onvoldoende is om alle goedgekeurde voorzieningen te honoreren, wordt een rangorde vastgesteld. Op basis van de vastgestelde prioriteiten wordt een rangorde vastgesteld van de voorzieningen die voor vergoeding in aanmerking komen. Daarna wordt bepaald voor welke voorzieningen het bekostigingsplafond voldoende is en vervolgens worden deze voorzieningen opgenomen op het programma. De voorzieningen, die niet worden opgenomen op het programma, worden op het overzicht geplaatst.

 

Bij ‘prioriteit 3’ maakte de voorziening onderhoud, aanpassing en vervanging van de brandmeld-, en inbraakinstallatie ten onrechte géén deel uit van de rangorde. In deze wijzigingsverordening wordt dit gerepareerd.

 

 

G

 

Veruit de meeste van de 69 VO-scholen beschikken over een eigen sportaccommodatie. In totaal hebben circa 30 VO-scholen geen eigen sportaccommodatie of niet voldoende eigen sportaccommodatie. Deze scholen worden ingeroosterd in de gemeentelijke gymzalen en/of sporthallen. Als er binnen de gemeentelijke zalen geen mogelijkheden zijn, wordt de school doorverwezen naar een commerciële sportaccommodatie. Scholen met een eigen sportaccommodatie dragen zelf de kosten van beheer en exploitatie. Indien schoolbesturen geen eigen sportaccommodatie of een capaciteitstekort hebben, dan maken zij gebruik van een externe sporthal. In de meeste gevallen is dit een gemeentelijke sportaccommodatie, in een beperkt aantal gevallen is dit een commerciële sportaccommodatie. Scholen die extern zaalruimte huren, kunnen hiervoor een subsidieaanvraag indienen. De gemeente vergoedt dan 75% van de huur. In 2021 maken 18 VO-scholen gebruik van deze regeling.

 

In het voortgezet onderwijs ontvangen schoolbesturen één budget voor personeel en exploitatie. Dit budget heet lumpsum. Het lumpsumbudget houdt rekening met de exploitatie en onderhoud van een eigen sportaccommodatie. Voor scholen zonder, of onvoldoende eigen accommodatie, heeft de VNG een richtlijn opgesteld voor een zaaltarief dat in lijn is met het lumpsumbudget. Voor commerciële huur is de richtlijn om het verschil ten opzichte van het gemeentelijk tarief voor 100% te subsidiëren.

 

Omdat deze werkwijze afwijkt van de huidige werkwijze m.b.t. het vergoeden van zaalhuur aan scholen voor voortgezet onderwijs, wordt de huidige werkwijze gefaseerd afgeschaft:

 

2022: 75% vergoeding van de volledige huur

2023: 50% vergoeding van de volledige huur

2024: 25% vergoeding van de volledige huur

 

Vanaf 2025 komt alleen het bedrag waarmee het gemeentelijk onderwijstarief wordt overschreden gedurende 28 weken per schooljaar voor 100% in aanmerking voor vergoeding.

 

 

H

 

De toelichting op artikel 14 is gewijzigd in verband met de wijziging van artikel 14 waarbij de aanspraak op aanvullende ruimtebehoefte niet langer wordt gebaseerd op de gewichtensom maar op de achterstandsscore zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Naar boven