Tweede verordening tot wijziging van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019, met inbegrip van de toelichting op deze verordening. De wijziging bevat een aantal technische, niet inhoudelijk wijzigingen, ter verduidelijking (Tweede verordening tot wijziging van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019).

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2021,

gelet op de artikelen 147 en 149 Gemeentewet,

 

overwegende, dat het om onduidelijke regelgeving te voorkomen noodzakelijk is om de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019 (gmb 03-01-2020, nr 49),op enkele punten aan te passen en om enkele technische onvolkomenheden te repareren,

 

besluit:

vast te stellen de Tweede verordening tot wijziging van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019.

Artikel I  

a. Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

De huidige definitie van ‘vluchtige organische stoffen’, luidt:

vluchtige organische stoffen: organische verbinding van antropogene aard met uitzondering van methaan, die bij 293,15 K een dampspanning heeft van 1 kPa of meer of onder de specifieke gebruiksomstandigheden een vergelijkbare vluchtigheid heeft.

Hierbij wordt onder een organische verbinding, een verbinding verstaan die ten minste het element koolstof bevat en daarnaast nog één of meer van de volgende elementen: waterstof, halogenen, zuurstof, zwavel, fosfor, silicium of stikstof, met uitzondering van koolstofoxiden, anorganische carbonaten en bicarbonaten;

 

verwijderd wordt:

 

De tweede zin, welke luidt:

“Hierbij wordt onder een organische verbinding, een verbinding verstaan die ten minste het element koolstof bevat en daarnaast nog één of meer van de volgende elementen: waterstof, halogenen, zuurstof, zwavel, fosfor, silicium of stikstof, met uitzondering van koolstofoxiden, anorganische carbonaten en bicarbonaten”.

 

 

b. Artikel 5.2 Toegelaten schepen in de oliehaven

Het huidige artikel 5.2 luidt:

“Een schip mag zich alleen in een oliehaven bevinden als:

  • a.

    het een tankschip is;

  • b.

    het schip van de haveninfrastructuur gebruikt maakt, heeft gemaakt of zal maken tijdens, kort voor of kort na het lossen, het laden, het schoonmaken van ladingtanks of sloptanks of te bunkeren.

  • c.

    het een roei- of motorboot is die niet door een benzinemotor wordt voortbewogen en die tot de uitrusting van een schip als bedoeld in onderdeel a of b behoort, en:

    • 1°.

      gebruikt wordt voor het vervoeren van opvarenden naar en van een schip, of;

    • 2°.

      waarvan de werking van de motor, de davit of de vrije val-installatie wordt getest;

  • d.

    de aanwezigheid van dat schip in de haven in verband met de aankomst, het verblijf of het vertrek van een schip als bedoeld in onderdeel a of b, noodzakelijk is;

  • e.

    het schip werkzaam is voor een publiekrechtelijk lichaam of het schip van de havenbeheerder is;

  • f.

    het schip rechtstreeks en zonder onderbreking vaart naar of van haveninfrastructuur buiten de oliehaven;

  • g.

    het een dienstverlenend schip is;

  • h.

    het een schip betreft dat baggerwerkzaamheden uitvoert;

  • i.

    het een werkschip is;

  • j.

    het een LNG-bunkerschip is”

 

toegevoegd wordt:

 

aan onderdeel i van artikel 5.2 wordt het woord ‘of’.

 

Het artikellid komt te luiden:

 

Artikel 5.2 Toegelaten schepen in de oliehaven

Een schip mag zich alleen in een oliehaven bevinden als:

  • a.

    het een tankschip is;

  • b.

    het schip van de haveninfrastructuur gebruikt maakt, heeft gemaakt of zal maken om te lossen, te laden, ladingtanks of sloptanks schoon te maken of te bunkeren;

  • c.

    het een roei- of motorboot is die niet door een benzinemotor wordt voortbewogen en die tot de uitrusting van een schip als bedoeld in onderdeel a of b behoort, en:

    • 1°.

      gebruikt wordt voor het vervoeren van opvarenden naar en van een schip, of;

    • 2°.

      waarvan de werking van de motor, de davit of de vrije val-installatie wordt getest;

  • d.

    de aanwezigheid van dat schip in de haven in verband met de aankomst, het verblijf of het vertrek van een schip als bedoeld in onderdeel a of b, noodzakelijk is;

  • e.

    het schip werkzaam is voor een publiekrechtelijk lichaam of het schip van de havenbeheerder is;

  • f.

    het schip rechtstreeks en zonder onderbreking vaart naar of van haveninfrastructuur buiten de oliehaven;

  • g.

    het een dienstverlenend schip is;

  • h.

    het een schip betreft dat baggerwerkzaamheden uitvoert;

  • i.

    het een werkschip is; òf

  • j.

    het een LNG-bunkerschip is

 

 

c. Artikel 5.4.2 ‘Tankschepen met gevaarlijke stoffen‘

 

Het huidige artikel 5.4 luidt:

  • 1.

    Tankschepen waarvan de lading- of sloptanks gevaarlijke stoffen of residuen daarvan bevatten mogen alleen ligplaats nemen in een oliehaven of op door het bevoegde orgaan aangewezen ligplaatsen buiten een oliehaven.

  • 2.

    Tankschepen mogen ook op ligplaatsen buiten een oliehaven ligplaats nemen als de lading- of sloptanks:

    • a.

      alleen gevaarlijke stoffen met een uitsluitend brandbare eigenschap of residuen daarvan bevatten:

      • 1°.

        met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger, of;

      • 2°.

        een inerte atmosfeer bevatten of in het geval van zeetankschepen maximaal 20% van de laagste explosiegrens brandbare dampen bevat en gesloten blijven, of;

    • b.

      alleen kaliumhydroxide, natriumhydroxide, fosforzuur, of alleen schadelijke stoffen of residuen daarvan bevatten of leeg daarvan zijn.

 

Lid 2 onder a en b worden vervangen door:

 

  • 2.

    Tankschepen mogen ook op ligplaatsen buiten een oliehaven ligplaats nemen als de lading- of sloptanks:

    • a.

      alleen gevaarlijke stoffen met een uitsluitend brandbare eigenschap of residuen daarvan bevatten:

      • 1°.

        met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger, of;

      • 2°.

        een inerte atmosfeer bevatten; of

      • 3°.

        maximaal 20% van de laagste explosiegrens brandbare dampen bevat en gesloten blijven, of;

    • b.

      alleen kaliumhydroxide, natriumhydroxide, fosforzuur, schadelijke stoffen die geen gevaarlijke stoffen zijn of residuen daarvan bevatten of leeg daarvan zijn.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

d. artikel 1.1 ‘Begripsomschrijvingen’

 

De toelichting bij begrip ‘Haven’ luidt:

Hier wordt gedefinieerd wat onder het begrip “haven” valt. Dit begrip moet in samenhang met artikel 1.2 van de Havenverordening worden gelezen. De verordening geldt in de haven, maar ook als een schip buiten de haven doch binnen de gemeente- grenzen direct of indirect is gemeerd, ten anker ligt of op een spudpaal is afgemeerd.’

 

hieruit wordt verwijderd de zinssnede:

 

“maar ook als een schip buiten de haven doch binnen de gemeentegrenzen direct of indirect is gemeerd, ten anker ligt of op een spudpaal is afgemeerd.”

 

 

e. artikel 1.1 ‘Begripsomschrijvingen’

 

Tussen “open schoonnmaken en gesloten schoonmaken” en “schadelijke stoffen ”

 

wordt toegevoegd de volgende begripsomschrijving:

 

Vluchtige organische stoffen

 

Hierbij wordt onder een organische verbinding, een verbinding verstaan die ten minste het element koolstof bevat en daarnaast nog één of meer van de volgende elementen: waterstof, halogenen, zuurstof, zwavel, fosfor, silicium of stikstof, met uitzondering van koolstofoxiden, anorganische carbonaten en bicarbonaten.

 

 

f. artikel 1.2 ‘Waar gelden deze regels’

de toelichting luidt nu:

“Deze verordening is van toepassing in de haven. Zie ook de toelichting bij het begrip "haven" dat van belang is om de reikwijdte te kunnen bepalen. Het toepassingsgebied beperkt zich niet tot de als haven omschreven wateren, maar strekt zich tevens uit over alle tot de haven behorende bouwwerken en kademuren. Het is duidelijk dat ook vanaf de wal de orde en de veiligheid ongunstig kan worden beïnvloed.

De verordening is tevens van toepassing op schepen die buiten de haven doch binnen de gemeentegrenzen direct of indirect gemeerd, ten anker of op spudpalen liggen aan of bij kaden, aanlegsteigers, meerpalen, ankergebieden of andere voorzieningen.

Op schepen die gemeerd liggen buiten de haven, maar binnen de gemeentegrenzen - bijvoorbeeld aan een steiger op de Nieuwe Maas - is de verordening eveneens van toepassing, onafhankelijk van de vraag of de gemeente dan wel een particulier "beheerder" van deze steiger is”

 

Verwijderd worden:

 

de laatste twee zinnen die luiden:

“De verordening is tevens van toepassing op schepen die buiten de haven doch binnen de gemeentegrenzen direct of indirect gemeerd, ten anker of op spudpalen liggen aan of bij kaden, aanlegsteigers, meerpalen, ankergebieden of andere voorzieningen. Op schepen die gemeerd liggen buiten de haven, maar binnen de gemeentegrenzen - bijvoorbeeld aan een steiger op de Nieuwe Maas - is de verordening eveneens van toepassing, onafhankelijk van de vraag of de gemeente dan wel een particulier "beheerder" van deze steiger is.”

 

 

Artikel II  

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

 

Artikel III  

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Tweede verordening tot wijziging van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019’.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 22 december 2021

De plaatsvervangend voorzitter

Yassmine el Ksaihi

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting  

Artikel I

a. Artikel 1.1 Begripsomschrijving

De begripsomschrijving voor “vluchtige organische stoffen” is gewijzigd. Een deel van de definitie is naar de toelichting verplaatst omdat dit deel van de definitie niet direct relevant was voor het definiëren van het begrip.

 

b. Artikel 5.2 Toegelaten schepen in de oliehaven

Dit betreft een tekstuele wijziging die duidelijk moet maken dat het niet een cumulatieve maar een alternatieve opsomming betreft.

 

c. Artikel 5.4 ‘Tankschepen met gevaarlijke stoffen‘

In het tweede lid onderdeel a is verduidelijkt onder welke condities een tankschip buiten een oliehaven mag afmeren.

 

In het tweede lid onderdeel b wordt nu nauwkeuriger tot uitdrukking gebracht welke stoffen tankschepen mogen bevatten om buiten een oliehavengebied ligplaats te mogen nemen. Naast de genoemde stoffen gaat het om schadelijke stoffen die niet tevens ook gevaarlijke stoffen zijn.

 

d. Uit de toelichting bij artikel 1.1 ‘Begripsomschrijvingen’ bij Haven is de zinsnede geschrapt die aangaf dat de verordening ook van toepassing is buiten de haven. Dat is niet het geval.

 

e. Toelichting bij artikel 1.1 ‘Begripsomschrijvingen’

Hieraan wordt een toelichting op het begrip vluchtige organische stoffen toegevoegd. Hierdoor wordt verduidelijkt wat onder een vluchtige organische stof dient te worden verstaan.

 

f. Toelichting bij artikel 1.2. ‘Waar gelden deze regels’

De tekst ‘De verordening is tevens van toepassing op schepen die buiten de haven doch binnen de gemeentegrenzen direct of indirect gemeerd, ten anker of op spudpalen liggen aan of bij kaden, aanlegsteigers, meerpalen, ankergebieden of andere voorzieningen.

Op schepen die gemeerd liggen buiten de haven, maar binnen de gemeentegrenzen - bijvoorbeeld aan een steiger op de Nieuwe Maas - is de verordening eveneens van toepassing, onafhankelijk van de vraag of de gemeente dan wel een particulier "beheerder" van deze steiger is.’

 

wordt verwijderd omdat de Regionale Havenverordening NZKG 2019 niet buiten de haven van Amsterdam van toepassing is.

 

Naar boven