Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2022

De raad van de gemeente DE WOLDEN;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

gelet op de artikelen 216, 219 en 224 van de Gemeentewet;

 

Besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2022

(Verordening toeristenbelasting 2022)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • e.

    niet-vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;

  • f.

    voorseizoenplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het plaatsen van een zelfde kampeeronderko­men of stacaravan gedurende de weken 13 tot en met 27 van het belastingjaar;

  • g.

    seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het plaatsen van een zelfde kampeeronderko­men of stacaravan gedurende de weken 12 tot en met 38 van het belastingjaar;

  • h.

    naseizoenplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het plaatsen van een zelfde kampeeronderko­men of stacaravan gedurende de weken 33 tot en met 44 van het belas­tingjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de basisregistratie personen van de gemeente zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    Belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • a.

    door degene, die:

    i. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    ii. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • b.

    een leeftijd heeft tot en met twaalf jaar;

  • c.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing: overnachtingen

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,21.

Artikel 7 maatstaf van heffing: vast bedrag

  • 1.

    In afwijking van hetgeen is bepaald in artikel 5 en 6 kan, op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige, de belasting voor het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2 in mobiele kampeeronderkomens en/of stacaravans op vaste of niet-vaste standplaatsen naar vaste bedragen per standplaats worden geheven.

  • 2.

    De belasting bedraagt, bij de toepassing van het eerste lid:

    • a.

      Voor een voorseizoenplaats op een vaste of niet-vaste standplaats waarop een mobiel kampeeronderkomen en/of stacaravan is geplaatst € 84,70;

    • b.

      Voor een seizoenplaats op een vaste of niet-vaste standplaats waarop een mobiel kampeeronderkomen en/of stacaravan is geplaatst € 135,75;

    • c.

      Voor een seizoenplaatsop een vaste of niet-vaste standplaats waarop langer dan 27 weken een mobiel kampeeronderkomen en/of stacaravan is geplaatst € 184,00;

    • d.

      Voor een naseizoenplaats op een vaste of niet-vaste standplaats waarop een mobiel kampeeronderkomen en/of stacaravan is geplaatst € 72,60.

Artikel 8 Keuze voor maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 7 wordt, op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien uit de door belastingplichtige te overleggen bescheiden blijkt dat dit aantal tot een lager aanslagbedrag leidt.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wijze van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    Aanslagen moeten in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990, worden voldaan binnen een maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, ingeval een machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslag gemeentelijke heffingen, of wanneer het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minimaal € 125 doch niet meer dan € 1.000 bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste 2 en ten hoogste 4 bedraagt. De eerste termijn vervalt op of omstreeks de vijfentwintigste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de vier termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn lid 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening toeristenbelasting 2021’, vastgesteld op 17 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Toeristenbelasting 2022. 

Zuidwolde, 15 december 2021

De raad voornoemd,

griffier, voorzitter,

J. van Roeden - Hoekstra J. Vlietstra

Naar boven