Algemene plaatselijke verordening 2014 (APV – 17e wijziging)

De raad van de gemeente Apeldoorn;

 

 

 

gelezen het raadsvoorstel d.d. 20 december 2021, nummer 126-2021;

 

gelet op de artikelen 149 en 151d van de Gemeentewet en de Alcoholwet;

 

 

besluit

 

vast te stellen de volgende (17e) wijziging van de Algemene plaatselijke verordening 2014 (APV).

Artikel I Wijziging van de verordening

  • A.

    Artikel 2:24, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

    Bestaande tekst

    Artikel 2:24 Definities

    • 1.

      In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

      • a.

        bioscoop- en theatervoorstellingen;

      • b.

        markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet en artikel 5:22;

      • c.

        kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

      • d.

        het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

      • e.

        betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

      • f.

        activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:9 en 2:39;

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:24 Definities

    • 1.

      In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

      • a.

        bioscoop- en theatervoorstellingen;

      • b.

        markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet en artikel 5:22;

      • c.

        kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

      • d.

        het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

      • e.

        betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

      • f.

        activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:9 en 2:39.

  • B.

    Artikel 2:33A wordt als volgt gewijzigd:

    Bestaande tekst

    Artikel 2.33A Het verstrekken van alcoholvrije drank

    • 1.

      Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester in een openbare inrichting bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

    • 2.

      Dit verbod geldt niet:

      • a.

        indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de Drank- en Horecawet;

      • b.

        voor legerplaatsen en lokaliteiten, aan het militair gezag onderworpen, gedurende de tijd dat deze uitsluitend voor militaire doeleinden worden gebruikt;

      • c.

        voor vervoermiddelen die bestemd zijn voor het vervoer van personen, tijdens het gebruik als zodanig;

      • d.

        voor personen die in het bezit zijn van een ontheffing ex artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

    • 3.

      Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.33A Het verstrekken van alcoholvrije drank

    • 1.

      Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester in een openbare inrichting bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

    • 2.

      Dit verbod geldt niet:

      • a.

        indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de Alcoholwet;

      • b.

        voor legerplaatsen en lokaliteiten, aan het militair gezag onderworpen, gedurende de tijd dat deze uitsluitend voor militaire doeleinden worden gebruikt;

      • c.

        voor vervoermiddelen die bestemd zijn voor het vervoer van personen, tijdens het gebruik als zodanig;

      • d.

        voor personen die in het bezit zijn van een ontheffing ex artikel 35 van de Alcoholwet.

    • 3.

      Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • C.

    Afdeling 5 wordt als volgt gewijzigd:

    Bestaande tekst

    Afdeling 5. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet

    Nieuwe tekst

    Afdeling 5. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet

  • D.

    Artikel 2:34A wordt als volgt gewijzigd:

    Bestaande tekst

    Artikel 2:34A Definities

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • -

      alcoholhoudende drank;

    • -

      horecabedrijf;

    • -

      horecalokaliteit;

    • -

      inrichting;

    • -

      paracommerciële rechtspersoon;

    • -

      sterke drank;

    • -

      slijtersbedrijf ;

    • -

      zwak-alcoholhoudende drank

    dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:34A Definities

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • -

      alcoholhoudende drank;

    • -

      horecabedrijf;

    • -

      horecalokaliteit;

    • -

      inrichting;

    • -

      paracommerciële rechtspersoon;

    • -

      sterke drank;

    • -

      slijtersbedrijf ;

    • -

      zwak-alcoholhoudende drank

    dat wat daaronder wordt verstaan in de Alcoholwet.

  • E.

    Artikel 2:48 wordt als volgt gewijzigd:

    Bestaande tekst

    Artikel 2:48 Verboden drankgebruik

    • 1.

      Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

    • 2.

      Het verbod is niet van toepassing op:

      • a.

        een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

      • b.

        een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet.

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:48 Verboden drankgebruik

    • 1.

      Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

    • 2.

      Het verbod is niet van toepassing op:

      • a.

        een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

      • b.

        een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de

  • F.

    Artikel 2:48a wordt als volgt gewijzigd:

    Bestaande tekst

    Artikel 2:48a Verboden gebruik lachgas

    Het is verboden op een openbare plaats lachgas te gebruikenals daardoor hinder ontstaat voor personen of de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:48A Verboden lachgasgebruik

    • 1.

      Het is verboden op een openbare plaats lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

    • 2.

      Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

    • 3.

      Het college kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken tot bepaalde tijden.

  • G.

    Artikel 2:74A wordt als volgt gewijzigd:

    Bestaande tekst

    Artikel 2.74A Openlijk drugsgebruik

    Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van het gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74A Openlijk drugsgebruik

    Het is verboden op of aan de weg, op een andere plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

  • H.

    Artikel 2:79 wordt als volgt gewijzigd:

    Bestaande tekst

    Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

    • 1.

      Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

    • 2.

      De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:

      • a.

        geluid- of geurhinder;

      • b.

        hinder van dieren;

      • c.

        hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

      • d.

        overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf; of

      • e.

        intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

    • 1.

      Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

    • 2.

      De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:

      • a.

        geluid- of geurhinder;

      • b.

        hinder van dieren;

      • c.

        hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

      • d.

        overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf; of

      • e.

        intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

  • I.

    Artikel 3:5 wordt als volgt gewijzigd:

    Bestaande tekst

    Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder

    • 1.

      De exploitant en de beheerder:

      • a.

        staan niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;

      • b.

        zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en

      • c.

        hebben de leeftijd van 21 jaar bereikt.

    • 2.

      Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:

      • a.

        met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;

      • b.

        binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;

      • c.

        binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

        • -

          bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;

        • -

          de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;

        • -

          de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;

        • -

          de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;

        • -

          de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;

        • -

          de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

    • 3.

      Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld:

      • a.

        vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt;

      • b.

        een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.

    • 4.

      De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt:

      • a.

        bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning;

      • b.

        bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.

    • 5.

      De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.

    Nieuwe tekst

    Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder

    • 1.

      De exploitant en de beheerder:

      • a.

        staan niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;

      • b.

        zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en

      • c.

        hebben de leeftijd van 21 jaar bereikt.

    • 2.

      Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:

      • a.

        met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;

      • b.

        binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;

      • c.

        binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

        • -

          bepalingen gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;

        • -

          de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;

        • -

          de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;

        • -

          de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;

        • -

          de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;

        • -

          de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

    • 3.

      Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld:

      • a.

        betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt;

      • b.

        een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.

    • 4.

      De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt:

      • a.

        bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning;

      • b.

        bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.

    • 5.

      De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.

  • J.

    Afdeling 5 van hoofdstuk 4 wordt als volgt gewijzigd:

    Bestaande tekst

    Artikel 5 Kamperen buiten kampeerterreinen

    Nieuwe tekst

    Afdeling 5. Overnachten buiten kampeerterreinen

  • K.

    Artikel 4:17 wordt ingevoegd:

    Bestaande tekst

    --

    Nieuwe tekst

    Artikel 4:17 Definitie

    In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

  • L.

    Artikel 4:18 wordt ingevoegd:

    Bestaande tekst

    --

    Nieuwe tekst

    Artikel 4:18 Nachtverblijf buiten kampeerterreinen

    • 1.

      Het is verboden een kampeermiddel of een voertuig ten behoeve van nachtverblijf te plaatsen of te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd.

    • 2.

      Het verbod geldt niet voor:

      • a.

        kampeermiddelen en voertuigen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein bij een woning;

      • b.

        vrachtauto’s als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990.

  • M.

    Artikel 4:19 wordt ingevoegd:

    Bestaande tekst

    --

    Nieuwe tekst

    Artikel 4:19 Aanwijzen overnachtingsplaatsen

    • 1.

      Artikel 4:18, eerste lid, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen en voor door het college aangewezen kampeermiddelen of voertuigen met een maximumduur van 72 uur achtereen.

    • 2.

      Het college kan daarbij nadere regels stellen ter bescherming van:

      • a.

        natuur en landschap; of

      • b.

        een stadsgezicht.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt op de dag na bekendmaking in werking.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 23 december 2021

De griffier,

De burgemeester,

Naar boven