Gemeenteblad van Brunssum
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Brunssum | Gemeenteblad 2021, 478215 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Brunssum | Gemeenteblad 2021, 478215 | ander besluit van algemene strekking |
Uitvoeringsregels leerlingenvervoer 2022 gemeente Brunssum
Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Brunssum;
Gelezen het voorstel aan het college met zaaknummer 2004795;
Gelet op de Verordening leerlingenvervoer 2014 van de gemeente Brunssum;
overwegende dat deze uitvoeringsregels zijn opgesteld om aanvragen voor leerlingenvervoer op een eenduidige manier te kunnen beoordelen.
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Voor Elkaar Pas: een op naam van de leerling gestelde OV-chipkaart van Arriva die door de gemeente Brunssum kan worden aangeschaft ten behoeve van het leerlingenvervoer. Bij de Voor Elkaar Pas kan tevens een niet op naam gestelde begeleiderspas geleverd worden. De Voor Elkaar Pas kan worden verstrekt aan leerlingen van wie de ouders ten behoeve van die leerling volgens de Verordening in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van het openbaar vervoer.
Hoofdstuk 3: Afstand woning en route
Artikel 3: Afstand bepalen tussen de woning en de school (art. 1, 10 en 15 Verordening)
Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres maakt het college gebruik van de ANWB-routeplanner (www.anwb.nl) auto of fiets, optie kortste route. Het aantal door deze routeplanner uitgerekende kilometers is voor het college te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag, de toekenning van de bekostiging van leerlingenvervoer en het bepalen van de eigen bijdrage.
Artikel 4: Voldoende begaanbare en veilige weg (art. 1 Verordening)
Voldoende begaanbare en veilige weg houdt in dat de weg volgens wettelijke en algemene normen voldoende begaanbaar en veilig is. Een fietser wordt bijvoorbeeld niet geacht over een autoweg te fietsen. Een normale loop- of fietsroute langs de openbare weg dient in beginsel te worden aangemerkt als een voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg.
Artikel 5: Woning (art. 1 en 6 Verordening)
De gemeente Brunssum accepteert maximaal één adres als structurele verblijfplaats. Naast deze structurele verblijfplaats wordt tevens maximaal één opvangadres toegestaan als opstap- of afzetplaats voor het aangepast vervoer (bijvoorbeeld buitenschoolse opvang of grootouders). Het tweede adres moet zich binnen de gemeente bevinden. Voor de berekening van de reistijd, de reisafstand alsmede voor de berekening van tegemoetkomingen in de vervoerskosten wordt echter steeds uitgegaan van het woonadres.
Een kind van gescheiden ouders kan twee woningen hebben in de zin van de Verordening. Wanneer er sprake is van co-ouderschap, waarbij het kind zowel bij de ene als bij de andere ouder verblijft, is er sprake van twee hoofdverblijven. Waar de leerling staat ingeschreven, doet niet ter zake. Doorslaggevend is de feitelijke verblijfplaats van de leerling.
Artikel 7: Co-ouderschap en de Voor Elkaar Pas
De Voor Elkaar Pas kan, in geval van co-ouderschap, alleen gebruikt worden indien slechts één co-ouder gebruik wil maken van een vervoersvoorziening voor leerlingenvervoer of indien beide co-ouders aangeven gebruik te willen maken van de Voor Elkaar Pas. Een combinatie van de Voor Elkaar Pas met een andere vervoersvoorziening voor een leerling is niet mogelijk.
Indien een co-ouder een aanvraag indient voor een vergoeding van de Voor Elkaar Pas, wordt – in afwijking van artikel 6 lid 2 van deze Uitvoeringsregels – een Voor Elkaar Pas verstrekt voor alle schooldagen van de leerling. Daarbij wordt niet gelet op de dagen dat het kind bij de betreffende ouder verblijft.
Wanneer ten behoeve van een leerling aan één van de co-ouders een vergoeding van de Voor Elkaar Pas is toegekend en vervolgens ook de andere co-ouder een aanvraag voor een vergoeding van de Voor Elkaar Pas indient, wordt beoordeeld of de school vanuit beide woningen met het reeds afgesloten abonnement bereikbaar is.
Indien dit niet het geval is, wordt de oorspronkelijke toekenning beëindigd. Op dezelfde datum als de datum van beëindiging gaat de nieuwe toekenning van de vergoeding van de Voor Elkaar Pas aan de tweede aanvrager in. De eerste aanvrager wordt in de beëindigingsbeschikking geïnformeerd over de toekenning aan de tweede aanvrager. De co-ouders dienen er zelf voor te zorgen dat de Voor Elkaar Pas steeds correct wordt overgedragen. Indien er een begeleiderspas is verstrekt, dient ook deze te worden overgedragen.
Wanneer ten behoeve van een leerling reeds aan een co-ouder een andere vergoeding dan de Voor Elkaar Pas is toegekend, wordt de aanvraag van de Voor Elkaar Pas door de andere co-ouder afgewezen. Deze ouder zal dan gebruik moeten maken van een andere vervoersvoorziening waarbij de regels van artikel 6 van deze Uitvoeringsregels gelden.
Artikel 8: Tijdelijk verblijf in andere gemeente
Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken.
Artikel 9: Schooltijden (art. 1 en 3 Verordening)
Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet bekostigd, tenzij de ouders bewijs overleggen waaruit blijkt dat de structurele handicap van een leerplichtige leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.
Hoofdstuk 5: Kosten/tegemoetkoming
Artikel 12: Vaststellen kosten openbaar vervoer (art. 10, 11, 12, 17, 18 en 19 Verordening)
Ouders die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van openbaar vervoer hebben de mogelijkheid om te kiezen voor het gebruik van de Voor Elkaar Pas. Indien ouders kiezen voor de Voor Elkaar Pas vergoedt de gemeente naast het reguliere tarief van de Voor Elkaar Pas ook de kosten van aanschaf en opzegging van de Voor Elkaar Pas.
Artikel 13: Vaststellen kilometervergoeding eigen vervoer (art. 10, 11 en 13 Verordening)
Heeft een leerling op grond van de Verordening of deze uitvoeringsregels recht op aangepast vervoer en geeft de gemeente de ouder toestemming het kind zelf met de auto naar school te brengen, dan berekent de gemeente op grond van de reisafstand van huis naar school op welke tegemoetkoming een ouder recht heeft (kilometervergoeding).
Artikel 14: Uitbetaling tegemoetkomingen
Een schooljaar bevat tweehonderd schooldagen/veertig schoolweken. De overige twaalf weken zijn vakantieweken (zes weken zomervakantie, één week herfstvakantie, twee weken kerstvakantie, één week carnavalsvakantie, twee weken mei-vakantie). Daarom vindt er gedurende tien maanden per schooljaar uitbetaling van de tegemoetkoming voor openbaar of eigen vervoer aan ouders plaats. De tegemoetkoming wordt (telkens voor de eerste dag van de betreffende maand) overgemaakt voor de maanden september tot en met juni van elk schooljaar. In de maanden juli en augustus vindt geen uitbetaling plaats.
In afwijking van lid 1 wordt de vergoeding voor de Voor Elkaar Pas periodiek rechtstreeks uitbetaald aan Arriva. Ook over de vakantieperiode die direct volgt op de laatste dag waarover recht op een vergoeding bestaat, wordt een vergoeding voor de Voor Elkaar Pas verstrekt. Indien tot aan het einde van het schooljaar recht bestaat op een vergoeding, wordt ook voor de volledige zomervakantie die hoort bij het betreffende onderwijstype een vergoeding verstrekt.
Hoofdstuk 6: Aanvraagprocedure/besluitvorming
Artikel 15: Aanvraag procedure (art. 5 Verordening)
Op de aanvraagformulieren die voor de zomervakantie verzonden worden ten behoeve van vervoer in het volgende schooljaar, staat op het aanvraagformulier of in een begeleidend schrijven een datum genoemd waarop de aanvraag ingediend moet zijn. Deze datum wordt jaarlijks in overleg met de Regisseur Leerlingenvervoer voor de regio Parkstad bepaald. Op het aanvraag of in het begeleidend schrijven wordt tevens vermeld dat, indien men gebruik wenst te maken van de Voor Elkaar Pas, de aanvraag in elk geval uiterlijk acht weken voor aanvang van het nieuwe schooljaar door de gemeente ontvangen dient te zijn.
Artikel 16: Begeleiding en ernstige benadeling (art. 12 en 18 Verordening)
Het geven van begeleiding tijdens het leerlingenvervoer behoort in beginsel tot de taak van de ouders. Dat ouders door werk, (verplichte) scholing, de zorg voor een of meer andere kinderen en/of het alleenstaand ouder zijn niet in de gelegenheid zijn het kind zelf naar school te begeleiden onderscheidt zich niet in betekenende mate van de situatie waarin vele andere ouders zich bevinden. Dit geldt evenzeer voor de omstandigheid dat een sociaal netwerk ontbreekt om het kind naar school te begeleiden. De genoemde redenen zijn daarom geen redenen om aangepast vervoer toe te kennen.
In afwijking van lid 1 kunnen werk, verplichte scholing en de zorg voor een of meer andere kinderen die op grond van aantoonbare redenen niet alleen gelaten kunnen worden of gelijktijdig met de leerling op wie de aanvraag betrekking heeft naar school begeleid moeten worden, wel een reden zijn om aangepast vervoer toe te kennen aan pleegouders. Hiertoe dient een integrale afweging van alle omstandigheden en mogelijkheden van de pleegouders te worden gemaakt.
Van een ernstige benadeling van het gezin in de zin van artikel 12 lid 1 onder c en artikel 18 lid 1 onder c van de Verordening is in elk geval sprake indien de leerling een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt, begeleiding in het openbaar vervoer noodzakelijk is én de volgens artikel 11 van deze Uitvoeringsregels bepaalde reistijd enkele reis voor de begeleider een uur of meer bedraagt.
Ouders die van mening zijn dat er in hun geval sprake is van een ernstige benadeling in de zin van artikel 12 lid 1 onder c en artikel 18 lid 1 onder c van de Verordening dienen zelf bewijsstukken te overleggen waaruit blijkt waaruit deze ernstige benadeling bestaat. Zonodig kunnen deze bewijsstukken door de gemeente worden voorgelegd aan een deskundige als bedoeld in artikel 9 lid 4 en artikel 16 lid 2 van de Verordening. Op basis van de ingeleverde bewijsstukken en eventuele adviezen van deskundigen, maakt de gemeente een afweging. Hierbij geldt het uitgangspunt dat ook het oplossen van problemen met de begeleiding die voortvloeien uit onvoorziene uitzonderlijke omstandigheden in beginsel tot de verantwoordelijkheid van ouders behoren.
Artikel 17: Advisering door deskundigen (art. 9 lid 4, 12 lid 1 en 16 lid 2 Verordening)
Indien de medisch adviseur op grond van de medische stukken geen goed advies kan afgeven, kan het voorkomen dat een kind wordt opgeroepen voor een spreekuurbezoek. Indien de gemeente overgaat tot het inwinnen van een dergelijk advies, wordt de aanvrager geacht hier volledige medewerking aan te verlenen; de gemeente zal de betreffende advieskosten betalen.
Indien de leerling op basis van een door het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs (zie artikel 1 van de Verordening) afgegeven indicatie de Monseigneur Hanssenschool in Hoensbroek bezoekt, is een adviesaanvraag zoals bedoeld in lid 1 en lid 2 niet noodzakelijk om vast te stellen dat de Monseigneur Hanssenschool de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school is.
Indien de leerling de school van Adelante of de Maasgouw bezoekt, is een adviesaanvraag zoals bedoeld in lid 1 en lid 2 niet noodzakelijk om vast te stellen dat er sprake is van een handicap waarbij aangepast vervoer dient te worden toegekend. Voor deze leerling wordt steeds op basis van een handicap aangepast vervoer toegekend.
Artikel 18: Drempelbedrag (art. 14 Verordening)
Om te kunnen bepalen of het drempelbedrag als bedoeld in artikel 14 van de Verordening moet worden geheven, is het noodzakelijk dat door de aanvrager bij de aanvraag inkomensgegevens worden overlegd. Er dient een IB-60 formulier te worden bijgevoegd bij de aanvraag van de aanvrager en tevens van de eventuele partner. Onder partner wordt verstaan de (levens-)partner waarmee de aanvrager een relatie heeft en waarmee de aanvrager samenwoont.
Conform het bepaalde in artikel 14 van de Verordening wordt het drempelbedrag in mindering gebracht op de tegemoetkoming in de vervoerskosten dan wel de kilometervergoeding. In het geval van de Voor Elkaar Pas of aangepast vervoer dienen de ouders conform het bepaalde in artikel 14 van de Verordening een bijdrage ter hoogte van het drempelbedrag aan de gemeente te betalen.
Artikel 19: Eigen bijdrage (art. 15 Verordening)
Conform artikel 15 van de Verordening kan een eigen bijdrage van toepassing zijn. De gemeente Brunssum verrekent in dat geval de eigen bijdrage met de tegemoetkoming in de vervoerskosten dan wel de uit te betalen kilometervergoeding. Daar waar de Voor Elkaar Pas of aangepast vervoer wordt toegekend dient de eigen bijdrage door ouders aan de gemeente betaald te worden.
Artikel 21: Overlast in het vervoer en ontzegging toegang tot vervoer
Het college kan in het geval van herhaalde misdragingen een zitplaats in het aangepast vervoer voor een begeleider ter beschikking stellen. Het is aan ouders zelf om een geschikte begeleider te vinden. Het college regelt alleen het vervoer voor het traject waarop de begeleider samen met het kind reist.
Herhaalde misdragingen in het vervoer alsmede ernstige misdragingen in het vervoer kunnen leiden tot een blijvende ontzegging van de toegang tot het aangepast vervoer. In die gevallen waarin de toegang tot het aangepast vervoer blijvend wordt ontzegd vanwege herhaalde misdragingen of een ernstige misdraging beëindigt het college de toekenning van aangepast vervoer en kent openbaar vervoer met begeleiding toe.
Artikel 22: Leerlingenvervoer hoogbegaafd kind
De gemeente Brunssum gaat er vanuit dat de basisscholen in Brunssum in het kader van de Wet Passend Onderwijs voldoende verrijkings- en verdiepingsstof kunnen bieden aan hoogbegaafde leerlingen. Zij verstrekt daarom geen bekostiging voor vervoer naar scholen voor hoogbegaafden, tenzij in een uitzonderlijke situatie blijkt dat het aanbod op dichterbij gelegen scholen onvoldoende is en tot onoverkomelijke problemen leidt.
Indien de dichterbij gelegen school niet voldoende verrijkings- en verdiepingsstof kan bieden aan de hoogbegaafde leerling dan dient te worden gezocht naar een school binnen het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Heerlen e.o. die passend onderwijs biedt aan de betreffende leerling. Er zijn twee scholen binnen het Samenswerkingsverband Passend Onderwijs Heerlen e.o. die hieraan voldoen:
Basisschool Hulsberg te Hulsberg en Basisschool Windekind te Heerlen.
Bij een aanvraag leerlingenvervoer op grond van hoogbegaafdheid wordt van de ouders verlangd dat er een rapportage wordt meegezonden met de aanvraag, waaruit de GGD-arts of andere medisch adviseur kan opmaken dat de leerling hoogbegaafd is en geen passend onderwijs kan volgen op de eigen basisschool in Brunssum. De eigen basisschool van de leerling moet goed onderbouwd verklaren om welke reden men geen of onvoldoende verdieping- en verrijkingsstof aan kan bieden.
Indien op grond van lid 3 van dit artikel wordt geconcludeerd dat de eigen basisschool inderdaad geen of onvoldoende verdiepings- en verrijkingsstof aan kan bieden en het dus noodzakelijk is dat het kind een andere school dan de dichtstbijzijnde school bezoekt, én ouders kiezen ervoor hun kind een andere basisschool dan een van de beide in lid 2 van dit artikel genoemde basisscholen te laten bezoeken terwijl deze school verder van het woonadres ligt dan de beide in lid 2 benoemde basisscholen, dan wordt alleen een tegemoetkoming verstrekt in de reiskosten over de afstand tussen het woonadres en de dichtstbijzijnde van de in lid 2 van dit artikel genoemde basisscholen.
Artikel 23: Structurele en tijdelijke handicap
Een leerling met een tijdelijke beperking, zoals een gebroken been of arm, komt niet in aanmerking voor leerlingenvervoer. Alleen bij een structurele beperking wordt eventueel vervoer verleend. Echter, het kan voorkomen dat een leerling een zware operatie moet ondergaan of een meervoudige ledenmatenbreuk heeft opgelopen, met als gevolg dat hij of zij een groot gedeelte van het schooljaar afhankelijk is van rolstoel en/of krukken vanwege herstel of revalidatie. In dat geval kan een leerling bij een beperking die langer duurt dan drie maanden eventueel wel een beroep doen op het leerlingenvervoer. Hiervoor moet wel een medische verklaring worden overlegd. Er kan een beschikking worden afgegeven voor de duur van het herstel en/of de revalidatie. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op vervoer.
Artikel 24: Algemene weigeringsgronden
Er wordt op basis van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Brunssum 2014 geen vergoeding verstrekt voor vervoer naar een zorginstelling of medisch kinderdagverblijf. Dit betreft geen leerlingenvervoer, maar zorgvervoer. Leerlingenvervoer is bedoeld voor vervoer van school naar huis of van huis naar school.
Artikel 25: Hardheidsclausules (art. 22 en 23 Verordening)
De Verordening leerlingenvervoer gemeente Brunssum 2014 kent twee hardheidsclausules. Dit betekent dat in gevallen die niet in de Verordening geregeld zijn (artikel 22 van de Verordening) óf waarin toepassing van de eisen van deVerordening tot een kennelijk onbillijke situatie zou leiden (artikel 23 van de Verordening) er met een beroep op deze bepalingen alsnog bekostiging van leerlingenvervoer kan worden verleend.
In die gevallen waarin door de gemeente Brunssum ten behoeve van een leerling vóór 1 maart 2022 een tegemoetkoming in de vervoerskosten of een vervoersvoorziening is toegekend voor het schooljaar 2021/2022 en waarin de Uitvoeringsregels leerlingenvervoer 2020 gemeente Brunssum voordeliger zijn voor ouders, blijven voor het schooljaar 2021/2022 de Uitvoeringsregels leerlingenvervoer 2020 gemeente Brunssum van toepassing.
Ook waar voor 1 maart 2022 een vervoersvoorziening bij de gemeente Brunssum voor het schooljaar 2021/2022 werd aangevraagd met een gewenste ingangsdatum voor 1 maart 2022 en waarop nog niet voor 1 maart 2022 door de gemeente Brunssum een besluit is genomen, zijn de Uitvoeringsregels leerlingenvervoer 2020 gemeente Brunssum voor het schooljaar 2021/2022 van toepassing als deze Uitvoeringsregels voor ouders voordeliger zijn.
Aldus vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 21 december 2021.
De burgemeester,
………………….
De secretaris,
………………….
Ieder kind heeft recht op passend onderwijs. De gemeente Brunssum heeft de ambitie dat iedere leerling een passende plek in het onderwijs wordt geboden, vanuit de visie dat thuisnabijheid en de aanwezigheid van de benodigde expertise belangrijke uitgangspunten zijn. We willen de expertise naar het kind brengen in plaats van het kind naar de expertise. Zelfredzaamheid wordt gestimuleerd, zowel van de leerling als van ouders of verzorgers. Met passend onderwijs streven we ernaar de mogelijkheden van de leerling optimaal te benutten. De gemeente Brunssum wil daarom ook met het leerlingenvervoer kijken naar wat kinderen en gezinnen wel zelf kunnen in plaats van wat ze niet kunnen.
Artikel 4, eerste lid van de Wet op het primair onderwijs (WPO), artikel 4, eerste lid van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en artikel 4, eerste lid van de Wet op de expertisecentra (WEC), verplichten de gemeenteraad een regeling vast te stellen voor het vergoeden van door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten ten behoeve van het schoolbezoek. Met de Verordening Leerlingenvervoer 2014 gemeente Brunssum (hierna: de Verordening) geeft de gemeente Brunssum uitvoering aan deze taak. De Verordening is daarmee de basis voor de toekenning van een (tegemoetkoming in de kosten van een) vervoersvoorziening.
Naast hetgeen in de Verordening geregeld wordt, blijkt in de praktijk dat er zich omstandigheden kunnen voordoen die niet of niet eenduidig in de Verordening geregeld zijn. Dit is aanleiding geweest om Uitvoeringsregels op te stellen die aansluiten bij de visie zoals bedoeld in het gemeentelijk beleidskader ‘Wij zijn Brunssum’.
In de voorliggende Uitvoeringsregels wordt nader uitgewerkt op welke wijze de gemeente Brunssum uitvoering geeft aan de geldende Verordening. Met deze Uitvoeringsregels beschikt de gemeente over een instrument om op een eenduidige wijze het vervoer voor leerlingen toe te kennen.
Bij het opstellen van deze Uitvoeringsregels voor het leerlingenvervoer wordt zoveel mogelijk uitgegaan van de mogelijkheden van de leerling en niet (alleen) van zijn of haar beperkingen. Verder gaan wij ervan uit dat ouders zelf verantwoordelijk zijn voor het schoolbezoek van hun kinderen. Zij dienen in de eerste plaats zelf te zorgen voor vervoer naar school. Ook wanneer omstandigheden dit bemoeilijken. Ouders kunnen hun verantwoordelijkheden niet op- of overdragen aan de gemeente. De wettelijke regeling, noch de gemeentelijke Verordening doet hier iets aan af. Bij de toekenning van een voorziening op grond van de Verordening wordt gekeken naar de specifieke mogelijkheden en onmogelijkheden van het kind en zijn ouders. Zelfstandigheid van het kind en het streven naar de meest optimale vorm van zelfstandigheid is het uitgangspunt.
In bovenstaande Uitvoeringsregels wordt verwezen naar de artikelen uit de Verordening waar de uitvoeringsregel betrekking op heeft.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-478215.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.