Verordening toeristenbelasting Steenbergen 2022

De raad van de gemeente Steenbergen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2021;

 

gelet op:

artikel 224 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Steenbergen 2022.

 

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;

  • d.

    vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd en niet volgtijdig wordt verhuurd;

  • e.

    vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd, waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten en niet volgtijdig wordt verhuurd;

  • f.

    seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte gelegen op een kampeerterrein waar gedurende het seizoen eenzelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

  • g.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • h.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is voor verblijfsrecreatie en dat als zodanig wordt gebruikt;

  • i.

    arrangement: een reservering voor een of meer personen gedurende een vooraf vastgestelde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

  • j.

    voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de maand juni;

  • k.

    verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

  • l.

    naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

  • m.

    maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 4.

    De belastingplichtige die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 3, in hem daartoe ter beschikking staande ruimten, dan wel ter beschikking staande terreinen kan ter zake van elk van die ruimten en/of terreinen afzonderlijk in de heffing worden betrokken.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan, op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige, de belasting voor het houden van verblijf op een kampeerterrein door dezelfde persoon of personen naar vaste bedragen worden geheven zoals weergegeven in artikel 6, lid 2, indien er sprake is van een arrangement.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief per persoon per overnachting bedraagt € 1,10.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief indien verblijf wordt gehouden conform artikel 5, lid 2 op een:

    • a.

      Vaste jaarplaats € 99,00

    • b.

      (Vaste) seizoenplaats € 77,00

    • c.

      Voorseizoenarrangement € 52,80

    • d.

      Verlengd voorseizoenarrangement € 70,40

    • e.

      Naseizoenarrangement € 24,20

    • f.

      Naseizoenarrangement € 22,00

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt bij wijze van aanslag geheven.

  • 2.

    Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 9 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 10 Betalingstermijnen

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn zes maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Aangifteplicht

  • 1.

    De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee weken na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, tot een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzoeken.

  • 2.

    De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een (tijdige) aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en de belasting middels een ambtshalve aanslag op te leggen.

  • 3.

    Indien beschikbaar zal de grondslag voor de aanslag als bedoeld in het voorgaande lid tenminste gelijk zijn aan de grondslag van het voorgaande belastingjaar.

Artikel 13 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden een dusdanige verblijfsadministratie te voeren dat op basis hiervan de aangifte inzake de toeristenbelasting als bedoeld in artikel 13 kan worden gecontroleerd. De verblijfsadministratie dient tenminste te voldoen aan het door de gemeente beschikbaar gestelde nachtregister, dat desgewenst kosteloos digitaal beschikbaar wordt gesteld. In dit nachtregister moeten de volgende gegevens worden opgenomen:

    • a.

      voorletters, achternaam en woonplaats;

    • b.

      type legitimatie;

    • c.

      geboortedatum;

    • d.

      datum aankomst en vertrek;

    • e.

      aantal overnachtingen.

  • 2.

    Indien er sprake is van een arrangement met een vast tarief zoals vermeld in artikel 6 lid 2 is het toereikend om in afwijking van het voorgaande lid in de verblijfsadministratie het aantal arrangementen bij te houden.

  • 3.

    Bij gebreke aan een in het eerste lid genoemde verblijfsadministratie treedt de sanctie van artikel 12, tweede en derde lid in werking.

Artikel 14 Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1.

    De ‘Verordening toeristenbelasting Steenbergen 2021’, vastgesteld op 17 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting Steenbergen 2022’.

Steenbergen, 23 december 2021

De raad voornoemd,

de griffier de voorzitter

R.A.J. Defilet, MA R.P. van den Belt, MBA

Naar boven