Besluit tweede wijziging Regels omtrent het verlenen van parkeervergunningen aan bewoners en bedrijven ex artikel 3 lid 2 onder a en b van de Parkeerverordening gemeente Schiedam 2013 (21INT00450)

Het college van Burgemeester en Wethouders;

 

Gelet op de Parkeerverordening 2013 gemeente Schiedam, artikel 3, tweede lid.

 

Besluit de:

 

Regels omtrent het verlenen van parkeervergunningen aan bewoners en bedrijven ex artikel 3 lid 2 onder a en b van de Parkeerverordening gemeente Schiedam 2013

als volgt te wijzigen en vast te stellen:

 

Tweede wijziging Regels omtrent het verlenen van parkeervergunningen aan bewoners en bedrijven ex artikel 3 lid 2 onder a en b van de Parkeerverordening gemeente Schiedam 2013

Artikel I  

Artikel 1 gewijzigd, in die zin dat GBA wordt vervangen door BRP en de omschrijving eigen parkeergelegenheid wordt aangevuld met een BUP register:

Huidige tekst

Voorgestelde tekst

Artikel 1 Aantal parkeervergunningen voor bewoners per adres

 

1a.a. Per adres, volgens inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) en gelegen in de bij de vergunningaanvraag aangegeven sectoren A of E, wordt maximaal één parkeervergunning voor bewoners uitgegeven.

 

1a.b. Per adres, volgens inschrijving in de GBA en gelegen in de bij de vergunningaanvraag aangegeven sectoren B, C en D, worden maximaal twee parkeervergunningen voor bewoners uitgegeven. Voor geheel sector B geldt daarbij het volgende: Voor geheel sector B wordt een maximum van 250 gesteld aan het aantal adressen waarvoor een tweede bewonersvergunning wordt uitgegeven. Als er meer dan dit maximum aantal tweede vergunningen wordt aangevraagd, wordt de 251e en verdere aanvragers op een wachtlijst geplaatst, op volgorde van ontvangst van de aanvraag.

 

1a.c. Indien men beschikt over eigen parkeergelegenheid wordt het aantal beschikbare eigen parkeerplaatsen afgetrokken van het in lid 1a.a of 1a.b bepaalde maximum aantal uit te geven parkeervergunningen. In dit geval dient men bij de aanvraag voor de parkeervergunning aan te tonen dat de aanvrager c.q. zijn / haar volgens het GBA op hetzelfde adres ingeschreven medebewoners beschikt over meer voertuigen dan het aantal plaatsen eigen parkeergelegenheid waarover wordt beschikt. Onder eigen parkeergelegenheid wordt in ieder geval verstaan: een vaste plek in een particuliere garage, een plek op eigen terrein (indien de grond of een bijgebouw oorspronkelijk als garage of parkeerplaats was bestemd of in gebruik was, maar niet meer als zodanig wordt gebruikt, wordt deze ook als eigen parkeergelegenheid aangemerkt. Uitzondering hierop is het geval dat deze wijziging zodanig duurzaam is dat parkeren feitelijk niet meer mogelijk is te maken én deze wijziging voor 1 januari 2003 tot stand is gebracht. De bewijslast met betrekking tot deze uitzondering berust bij de aanvrager) en een vaste plaats in een openbare garage.

Artikel 1 Aantal parkeervergunningen voor bewoners per adres

 

1a.a. Per adres, volgens inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) en gelegen in de bij de vergunningaanvraag aangegeven sectoren A of E, wordt maximaal één parkeervergunning voor bewoners uitgegeven.

 

1a.b. Per adres, volgens inschrijving in de BRP en gelegen in de bij de vergunningaanvraag aangegeven sectoren B, C en D, worden maximaal twee parkeervergunningen voor bewoners uitgegeven. Voor geheel sector B geldt daarbij het volgende: Voor geheel sector B wordt een maximum van 250 gesteld aan het aantal adressen waarvoor een tweede bewonersvergunning wordt uitgegeven. Als er meer dan dit maximum aantal tweede vergunningen wordt aangevraagd, wordt de 251e en verdere aanvragers op een wachtlijst geplaatst, op volgorde van ontvangst van de aanvraag.

 

1a.c.a. Indien aan het adres van de aanvrager eigen parkeergelegenheid is verbonden en/of het aantal parkeervergunningen is beperkt volgens het register ‘Beperking Uitgifte Parkeervergunningen (BUP register) wordt de eigen parkeergelegenheid en/of de uit het BUP-register voortvloeiende beperking afgetrokken van het in lid 1a.a of 1a.b bepaalde maximum aantal uit te geven parkeervergunningen.

1a.c.b. Onder eigen parkeergelegenheid wordt in ieder geval verstaan:

1. een parkeerplaats op eigen terrein, waaronder in ieder geval begrepen een garage, carport of deel van het perceel dat blijkens een verleende bouw- of omgevingsvergunning bedoeld is om motorvoertuigen te stallen;

2. een parkeerterrein of parkeergarage die blijkens een verleende bouw- of omgevingsvergunning behoort bij een wooncomplex, of hiervoor zijn aangewezen, waar bewoners van dat complex, al dan niet tegen betaling, motorvoertuigen kunnen stallen.

 

1a.c.c. Een voor het stallen van motorvoertuigen bedoeld bouwwerk of deel van het perceel, als bedoeld in artikel 1a.c.b., onder 1, wordt niet langer beschouwd als eigen parkeergelegenheid indien het gebruik daarvan is gewijzigd, het niet meer mogelijk is deze alsnog geschikt te maken voor het stallen van motorvoertuigen en deze wijziging voor 1 januari 2003 tot stand is gebracht. De bewijslast met betrekking tot deze uitzondering berust bij de aanvrager.

 

1a.c.d Het BUP-register bevat de adressen en locaties waar:

1. bij het verlenen van de omgevingsvergunning is afgeweken van de op grond van het bestemmingsplan geldende verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en waarbij de parkeer- en/of mobiliteitsbehoefte anderszins is ingevuld;

2. blijkens een (anterieure) overeenkomst met de gemeente is bepaald, dat wordt afgezien van het hebben van (eigen) parkeerplaatsen en/of het verlenen van parkeervergunningen aan bewoners.

 

1a.d. Indien het na toepassing van het bepaalde in lid 1a.c.a. mogelijk is een parkeervergunning te verlenen, wordt deze uitsluitend verleend indien de aanvrager aantoont, dat de volgens de BRP op dat adres woonachtige personen in totaal over meer voertuigen ( motorvoertuig  of brommobiel, hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990 art. 1) beschikken dan de hoeveelheid eigen parkeergelegenheid.

Toelichting op de wijziging

Redactioneel:

De Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) is vervangen door Basisregistratie Personen (BRP).

Artikel 1a.c. worden vernummerd in de leden 1a.c.a., 1a.c.b., 1a.c.c..

Inhoudelijk: 

In artikel 1a.c.a. wordt vastgelegd dat in het “Beperking uitgifte parkeervergunningen” register (BUP register) adressen staan waarop eigen parkeergelegenheid en/ of een mobiliteitsverplichting betrekking hebben en wat het gevolg voor een aanvrager is als het adres van de aanvrager in het BUP register staat.

In artikel 1a.c.b. wordt vastgelegd wat wordt verstaan onder eigen parkeergelegenheid.

In artikel 1a.c.c. wordt vastgelegd onder welke voorwaarden een adres in het BUP register staat.

 

Artikel 2 gewijzigd, in die zin dat GBA wordt vervangen door BRP en dat de verwijzing naar RVV 1990 is aangepast en het aantal kentekens per vergunning is aangepast:

Huidige tekst

Voorgestelde tekst

Artikel 2 registratie voertuig

 

2a. De parkeervergunningen voor bewoners, als bedoeld in artikel 1a, worden op één kenteken uitgegeven. Uitgegaan wordt van de kentekenregistratie bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW).

 

2b. Men heeft alleen recht op een parkeervergunning:

I. Wanneer het kenteken van het voertuig (hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990 art. 1.z. en art. 1.i.a;

1.z: alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen;

1.i.a: brommobiel: bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie) geregistreerd staat op naam van de aanvrager dan wel op naam van degene waarmee een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd. Dit laatste moet blijken uit de GBA of;

Artikel 2 registratie voertuig

 

2a. Op een parkeervergunningen voor bewoners zoals bedoeld in artikel 1a.a. en 1a.b. kunnen 2 kentekens worden geregistreerd. Er kan slechts één kenteken tegelijk gebruik maken van de parkeervergunning. Uitgegaan wordt van de kentekenregistratie bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). De parkeervergunninghouder bepaalt voor welk kenteken de parkeervergunning geldig is.

 

2b. Men heeft alleen recht op een parkeervergunning:

I. Wanneer het kenteken van het motorvoertuig  of brommobiel (hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990 art. 1) geregistreerd staat op naam van de aanvrager, dan wel op naam van een medebewoner die ingevolge de BRP op hetzelfde adres als de aanvrager ingeschreven staat, of; 

Toelichting op de wijziging

Redactioneel:

De Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) is vervangen door Basisregistratie Personen (BRP).

Inhoudelijk:

In lid 2a. Het is technisch mogelijk voor de parkeervergunninghouder om zelf te laten wisselen tussen meerdere motorvoertuigen (die voldoen aan de gestelde criteria). Hierdoor kan de vergunninghouder wisselen tussen geregistreerde kentekens. Bij de handhaving kunnen de verleende parkeervergunningen allemaal via het kenteken gecontroleerd worden door de scanauto In lid 2b. is de verwijzing naar het RVV 1990 artikel 1 aangepast omdat het artikel 1 RVV 1990 is aangepast.

Artikel 3 gewijzigd in die zin dat de verwijzing naar RVV 1990 is aangepast en voor het aantal kentekens per parkeervergunning:

Huidige tekst

Voorgestelde tekst

Artikel 2 algemene criteria voor alle parkeervergunningen voor bedrijven

3d. Een parkeervergunning voor een bedrijf wordt op één kenteken uitgegeven. Uitgegaan wordt van de kentekenregistratie bij de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW). Indien het voertuig (hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990 art. 1.z. en art. 1.i.a. a.z: alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen; 1.i.a: brommobiel: bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie) wordt geleased of gehuurd, dient de aanvrager tevens een geldende overeenkomst met een in het KvK ingeschreven lease-resp. verhuurbedrijf te overleggen. Indien het een voertuig van een werknemer betreft dient de aanvrager tevens een recente werkgeversverklaring te overleggen waaruit de relatie tussen werkgever en werknemer blijkt. Indien het voertuig geregistreerd staat op naam van iemand met wie de werknemer een gezamenlijke huishouding voert, moet dit blijken uit de GBA.

Artikel 2 algemene criteria voor alle parkeervergunningen voor bedrijven

3d. Op een parkeervergunning voor een bedrijf kunnen 5 kentekens worden geregistreerd. Er kan slechts één kenteken tegelijk gebruik maken van de parkeervergunning. Uitgegaan wordt van de registratie bij de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW). Indien het motorvoertuig of brommobiel (hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990 art. 1) wordt geleased of gehuurd, dient de aanvrager tevens een geldende overeenkomst met een bij de  KvK ingeschreven lease-resp. verhuurbedrijf te overleggen. Indien het een motorvoertuig of brommobiel van een werknemer betreft, dient de aanvrager tevens een recente werkgeversverklaring te overleggen waaruit de relatie tussen werkgever en werknemer blijkt. Indien de werknemer een motorvoertuig of brommobiel gebruikt dat geregistreerd staat op naam van een medebewoner, dan dient dit te blijken uit de BRP. De parkeervergunninghouder bepaald voor welk kenteken de parkeervergunning geldig is.

Toelichting op de wijziging

Redactioneel: De Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) is vervangen door Basisregistratie Personen (BRP).

Inhoudelijk: Het is technisch mogelijk voor de parkeervergunninghouder (van een parkeervergunning voor bedrijven), om zelf te wisselen tussen meerdere motorvoertuigen (die voldoen aan de gestelde criteria). Hierdoor kan de parkeervergunninghouder wisselen tussen geregistreerde kentekens.

Bij de handhaving kunnen de verleende parkeervergunningen allemaal via het kenteken gecontroleerd worden door de scanauto.

In lid 2b. is de verwijzing naar het RVV 1990 artikel 1 aangepast omdat het artikel 1 RVV 1990 is aangepast.

 

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking in het elektronisch gemeenteblad.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 14 december 2021,

de secretaris,

C.E. Bos

de burgemeester,

C.H.J. Lamers

Naar boven