Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening

De raad van de gemeente Drechterland;

 

Overwegende dat het nodig is regels vast te stellen betreffende de huishouding van de gemeente die onder andere zijn opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening;

 

Overwegende dat het wenselijk is een aantal wijzigingen in de Algemene Plaatselijke Verordening door te voeren;

 

Gelet op de bepalingen in de Gemeentewet;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 oktober 2021, zoals mondeling geamendeerd door de raad, te weten dat de raad besloten heeft dat het geldende artikel 2:73a inzake carbidschieten ongewijzigd blijft.

besluit:

 

Vast te stellen de navolgende Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening

Artikel I Wijziging verordening

 

De Algemene Plaatselijke Verordening wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In het opschrift van Hoofdstuk 2, Afdeling 8a, wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’. In de artikelen 2:24, eerste lid, onder c, 2:28, vierde lid, onder e, 2:34, 2:48, tweede lid, onder a, 2:48, tweede lid, onder b, en 3:7, eerste lid, onder i, onderdeel 1, wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

B

In hoofdstuk 2, afdeling 6, wordt na artikel 2:19 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2:19b Gevaarlijke voorwerpen

  • 1.

    Het is verboden op door de burgemeester aangewezen wegen en daaraan gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen en terreinen, messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, bij zich te hebben.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor wapens behorende bij de categorieën I, II, III, IV Wet wapens en munitie of voorzover door het bij zich dragen van de voorwerpen bedoeld in het eerste lid de openbare orde of veiligheid niet in gevaar komt of kan komen.

C

In Hoofstuk 2 afdeling 11, komt artikel 2:48a te vervallen.

 

D

In hoofdstuk 2 afdeling 13, blijft artikel 2:73a ongewijzigd.

 

E

In hoofdstuk 2 afdeling 15, wordt artikel 2:78 vervangen door het volgende artikel:

Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 48 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan de burgemeester bepalen dat een bevel als daar bedoeld wordt opgelegd voor een langere duur dan 48 uur, indien de overtreding is begaan tijdens een meerdaags evenement. De gebiedsontzegging wordt alsdan opgelegd voor ten hoogste de resterende duur van het evenement.

  • 3.

    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 8 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 4.

    Een bevel als bedoeld in het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen zes maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.

  • 5.

    De burgemeester beperkt de krachtens het eerste, tweede of derde lid gegeven bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.

F

In hoofdstuk 2, afdeling 15, wordt na artikel 2:79 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2:80 Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

  • 1.

    De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven in bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

  • 2.

    Onverminderd hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven, waaruit van dat bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang(en) van het gebouw of het erf.

  • 3.

    Het is de rechthebbende op het gebouw en/of het erf, verboden om, nadat het bevel tot sluiting bekend is gemaakt op de in het tweede lid aangegeven wijze, daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven.

  • 4.

    Het is een ieder verboden om, nadat het bevel tot sluiting openbaar bekend gemaakt is op de in het tweede lid aangegeven wijze, in een bij dit bevel gesloten gebouw en/of erf als bezoeker te verblijven.

  • 5.

    Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het onderwerp elders wordt voorzien in deze verordening of in artikel 13b van de Opiumwet.

G

In hoofdstuk 2 wordt na afdeling 15 een afdeling ingevoegd, luidende:

Afdeling 15a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

Artikel 2:81a Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • -

    bedrijfsleider: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteiten;

  • -

    bedrijfsmatige activiteit: een activiteit die anders dan om niet plaatsvindt in een voor publiek toegankelijk gebouw of een daarbij horend perceel, in de openbare ruimte, of in enige andere ruimte;

  • -

    beheerder: de exploitant alsmede andere natuurlijke personen die de algemene of onmiddellijke leiding hebben over de bedrijfsmatige activiteiten;

  • -

    exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of de gevolmachtigden voor wiens rekening en risico een bedrijf wordt geëxploiteerd of de bedrijfsmatige activiteiten worden geëxploiteerd.

Artikel 2:81b Aanwijzing gebouwen, straten, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten

  • 1.

    De burgemeester kan gebouwen, straten, gebieden, bedrijfsmatige activiteiten of een combinatie daarvan aanwijzen wanneer in of rondom dat gebouw, die straat, dat gebied of ten gevolge van die bedrijfsmatige activiteit de leefbaarheid, de openbare orde of veiligheid onder druk staat of aannemelijk is dat deze onder druk kan komen te staan of indien er signalen zijn van ondermijnende activiteiten.

  • 2.

    Een gebouw, straat of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in die straat dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester het woon- en leefklimaat of de openbare orde en veiligheid onder druk staat of er signalen zijn van ondermijnende activiteiten.

  • 3.

    Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend aangewezen als de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat of er signalen zijn van ondermijnende activiteiten.

Artikel 2:81c Exploitatievergunning uitoefening bedrijf

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen:

    • a.

      in een door de burgemeester op grond van het eerste lid van artikel 2:81b aangewezen gebouw, straat of gebied; of

    • b.

      indien de uitoefening van het bedrijf een door de burgemeester op grond van het eerste lid van artikel 2:81b aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft.

  • 2.

    De vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt aangevraagd door de exploitant.

  • 3.

    Op de aanvraag om een vergunning als bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Artikel 2:81d Eisen aan de exploitant en de bedrijfsleider

De exploitant en de bedrijfsleider:

  • -

    staan niet onder curatele of bewind; of

  • -

    zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag.

Artikel 2:81e Weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 2:81c:

    • a.

      als de exploitant of de bedrijfsleider niet voldoet aan de in artikel 2:81d gestelde eisen;

    • b.

      op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • c.

      als de vestiging of exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan of omgevingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

    • d.

      als de exploitant of een van de bedrijfsleiders van het bedrijf drie jaar voor de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, aantasting van het woon- en leefklimaat gesloten is geweest of waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken; of

    • e.

      als niet wordt voldaan aan specifieke voorwaarden die zijn opgenomen in het aanwijzingsbesluit.

  • 2.

    Onverminderd het bepaald in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 2:81c weigeren:

    • a.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

    • b.

      als naar zijn oordeel het woon- en leefklimaat in de omgeving van het bedrijf of de openbare orde of veiligheid, door de wijze van exploitatie, dreigt te worden beïnvloed of indien er signalen zijn van ondermijnende activiteiten;

    • c.

      als redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn; of

    • d.

      als er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde.

Artikel 2:81f Intrekkings- en wijzigingsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 trekt de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 2:81c in:

    • a.

      als er in het bedrijf of bij de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten strafbare feiten hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;

    • b.

      als de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd; of

    • c.

      op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 2:81c intrekken of wijzigen als:

    • a.

      door het bedrijf of de bedrijfsmatige activiteiten de openbare orde of veiligheid wordt aangetast;

    • b.

      door het bedrijf of de bedrijfsmatige activiteiten de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

    • c.

      de exploitant of beheerder niet langer voldoet aan de in artikel 2:81d gestelde eisen;

    • d.

      de exploitant of leidinggevende(n) bij of krachtens deze verordening gestelde regels niet nakomt;

    • e.

      de exploitant of leidinggevende(n) betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde of veiligheid nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • g.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is.

Artikel 2:81g Sluiting

  • 1.

    De burgemeester kan de sluiting van een gebouw of locatie bevelen indien daar een bedrijf of bedrijfsmatige activiteiten worden uitgevoerd in strijd met het verbod uit het eerste lid van artikel 2:81c.

  • 2.

    Het is eenieder verboden een gesloten gebouw of locatie te betreden of daarin te verblijven.

  • 3.

    De sluiting wordt door de burgemeester opgeheven indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

Artikel 2:81h Overgangsrecht

Voor aangewezen gebouwen, straten of gebieden waarbinnen reeds bedrijfsmatige activiteiten worden geëxploiteerd of voor aangewezen bedrijfsmatige activiteiten die op het tijdstip van aanwijzing reeds worden geëxploiteerd stelt de burgemeester een termijn vast waarop de vergunningplicht als bedoeld in artikel 2:81c in werking treedt.

Artikel II Overgangsrecht

Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing is ingediend dan wordt daarop beslist met toepassing van de verordening zoals die van kracht was ten tijde van het indienen van de aanvraag.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Drechterland in zijn openbare vergadering van 22 november 2021.

De raad voornoemd,

de griffier,

J.J. den Hollander, wnd

de voorzitter,

M. Pijl

Naar boven