Wijzigingsverordening Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Aa en Hunze 2020

De raad van de gemeente Aa en Hunze;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende Wijzigingsverordening Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Aa en Hunze 2020:

Artikel I Wijziging verordening

De verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Aa en Hunze wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 1 wordt, onder hernummering van de begripsbepalingen, de begripsbepalingen fout, fraude, niet integer handelen, pgb-aanbieder, pgb-beheerder en zin-aanbieder ingevoegd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Voorzieningen

  • a.

    algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten;

  • b.

    algemene voorziening: voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 Wmo 2015 en jeugdhulpvoorziening die vrij toegankelijk is zonder voorafgaand diepgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de jeugdige of zijn ouders;

  • c.

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

  • d.

    collectieve maatwerkvoorziening: maatwerkvoorziening die in collectieve vorm wordt verstrekt;

  • e.

    maatwerkvoorziening: niet-vrij toegankelijke voorziening, op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd, als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo;

  • f.

    individuele voorziening: jeugdhulpvoorziening, toegesneden op de jeugdige of zijn ouders en niet-vrij toegankelijk;

Overig

  • g.

    adl: algemene dagelijkse levensverrichtingen;

  • h.

    besluit: Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 of Besluit Jeugdwet, door het Rijk vastgesteld;

  • i.

    bijdrage: bijdrage als bedoeld in de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a van de Wmo en artikel 8.2.1. van de Jeugdwet;

  • j.

    cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;

  • k.

    formele hulp: hulp die geboden wordt door een professional die voor deze hulp wordt betaald en een erkende kwalificatie heeft;

  • l.

    fout: het onbedoeld onjuist handelen en daarmee oneigenlijk gebruik maken van maatwerkvoorzieningen, individuele voorzieningen of pgb als gevolg van onduidelijkheid, vergissing of onoplettendheid.

  • m.

    fraude: het opzettelijk onjuist handelen, en daarmee handelen in strijd met de regelgeving, met het oogmerk op eigen of andermans (financieel) gewin.

  • n.

    gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten;

  • o.

    hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wmo of aan jeugdhulp als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid van de Jeugdwet;

  • p.

    hulpvrager: cliënt als bedoeld in de Wmo en jeugdige of zijn ouders als bedoeld in de Jeugdwet;

  • q.

    informele hulp: hulp op vrijwillige basis en zonder erkende kwalificaties door personen uit het sociale netwerk van de hulpvrager;

  • r.

    ingezetene: cliënt die blijkens de Basisadministratie persoonsgegevens dan wel op grond van feitelijk verblijf het hoofdverblijf heeft in de gemeente;

  • s.

    mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet , die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;

  • t.

    melding: kenbaar maken van de hulpvraag, als bedoeld in dit artikel onder m, aan het college;

  • u.

    nadere regels: besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp, vastgesteld door college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze;

  • v.

    niet-integer handelen: misbruik maken van voorkennis, persoonlijke en medische informatie van cliënten. Zich laten beïnvloeden in zijn oordeel als gevolg van een persoonlijke relatie, sociale status, uiterlijk, sekse en bevolkingsgroep. Iemand te bewegen door bedreiging, het aanbieden van geld of diensten of andere voordelen, door het uitoefenen van lichamelijke of psychische druk, dan wel het hanteren van listige kunstgrepen of door een samenweefsel van verdichtsels, met als doel een maatwerkvoorziening, individuele voorziening of overeenkomst te verkrijgen op grond van de Wmo 2015 en/of Jeugdwet.

  • w.

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1. Wmo, of als bedoeld in artikel 8.1.1 Jeugdwet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • x.

    pgb-aanbieder: een derde die in opdracht van een cliënt dan wel diens vertegenwoordiger diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een individuele- dan wel maatwerkvoorziening behoren uitvoert.

  • y.

    pgb-beheerder: beheerder van pgb, dit kan zowel de cliënt zelf zijn dan wel diens vertegenwoordiger.

  • z.

    resultaat: het doel waartoe een maatwerkvoorziening of een individuele voorziening wordt verstrekt;

  • aa.

    resultatenplan: plan waarin staat beschreven welke haalbare resultaten de cliënt dan wel de jeugdige of zijn ouders wil/willen, kan/kunnen bereiken en alle ondersteuning die ingezet wordt om dit mogelijk te maken, op het gebied van zelfredzaamheid, maatschappelijke participatie, gezondheid en veiligheid;

  • bb.

    sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de hulpvrager een sociale relatie onderhoudt;

  • cc.

    vertrouwenspersoon: persoon die jeugdigen, ouders of pleegouders op hun verzoek ondersteunt in aangelegenheden die samenhangen met de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van het college, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • dd.

    zin: zorg in natura.

  • ee.

    zin-aanbieder: rechtspersoon die jegens het college, op grond van de met aanbieder gesloten (raam-)overeenkomst, gehouden is een algemene voorziening, maatwerk- of individuele voorziening te leveren.

B

Aan artikel 7 wordt onder lid 1 onderdeel g ingevoegd en komt als volgt te luiden:

g. Indien opzettelijk onjuiste informatie wordt verstrekt of opzettelijk informatie wordt verzwegen, met oogmerk om op oneigenlijke gronden een maatwerkvoorziening te verkrijgen of te doen verkrijgen.

 

C

Hoofdstuk 6 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 20 komt als volgt te luiden:

Artikel 20a Herziening en intrekking

  • 1.

    De cliënt dan wel diens vertegenwoordiger doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo 2015.

  • 2.

    De jeugdige en zijn ouders doen aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening als bedoeld in artikel 2.3 van de Jeugdwet of een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1. van de Jeugdwet.

  • 3.

    Het college kan een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo 2015 en/of artikel 2.3 of artikel 8.1.1. van de Jeugdwet herzien dan wel intrekken, indien het college vaststelt dat:

    • a.

      De cliënt dan wel diens vertegenwoordiger en/of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      De cliënt en/of zijn ouders niet langer op de maatwerkvoorziening, individuele voorziening of pgb is aangewezen;

    • c.

      De maatwerkvoorziening, individuele voorziening of pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      De cliënt en/of zijn ouders niet voldoet aan de aan maatwerkvoorziening, individuele voorziening of pgb verbonden voorwaarden, of

    • e.

      De cliënt en/of zijn ouders de maatwerkvoorziening, individuele voorziening of pgb voor een ander doel gebruikt.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken voor zover blijkt dat het pgb niet is aangewend voor de bekostiging van de maatwerkvoorziening of individuele voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Het college kan besluiten geheel of gedeeltelijk van de herziening en/of intrekking af te zien.

Na artikel 20a wordt een nieuw artikel ingevoegd en komt als volgt te luiden:

Artikel 20b Terugvordering

  • 1.

    Als het college een beslissing op grond van artikel 20a lid 3 onder a van deze verordening heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en diegene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend geheel of gedeeltelijk de geldwaarde vorderen van ten onrechte genoten maatwerkvoorziening, individuele voorziening of pgb.

  • 2.

    Indien de aanbieder van pgb en/of zin op grond van de Wmo 2015 aantoonbaar opzettelijk ondoelmatig en/of onrechtmatig ondersteuning heeft verleend, dan kan geheel of gedeeltelijk de geldwaarde gevorderd worden van de ten onrechte genoten voorziening bij de pgb- en/of zin-aanbieder.

  • 3.

    Indien de aanbieder van pgb en/of zin op grond van de Jeugdwet aantoonbaar ondoelmatig en/of onrechtmatig ondersteuning heeft verleend, dan kan geheel of gedeeltelijk de geldwaarde gevorderd worden van de ten onrechte genoten voorziening bij de pgb- en/of zin-aanbieder.

  • 4.

    Het college kan tot terugvordering overgaan indien:

    • a.

      cliënt voor de einddatum van de pgb naar een andere gemeente verhuist of overlijdt. Dit naar rato van de resterende volle maanden tot aan de einddatum van het pgb;

    • b.

      voor zover een cliënt het budget of een deel daarvan niet kan verantwoorden;

    • c.

      de pgb- en/of zin-aanbieder geld heeft ontvangen voor zorg die (gedeeltelijk) niet is verleend of niet (geheel) conform de gestelde voorwaarden is verleend;

    • d.

      voor zover cliënt wist of heeft kunnen weten dat het pgb ten onrechte is betaald, dan wel de maatwerk- of individuele voorziening ten onrechte is verstrekt;

    • e.

      het recht op een in eigendom verstrekte maatwerkvoorziening is ingetrokken;

    • f.

      het recht op een in bruikleen verstrekte maatwerkvoorziening is ingetrokken;

    • g.

      een in bruikleen verstrekte maatwerkvoorziening is toegeëigend, vervreemd of verpand;

    • h.

      een maatwerkvoorziening, individuele voorziening of pgb zonder toestemming van het college in het buitenland is ingezet.

  • 5.

    Indien het toegekende pgb-budget niet of niet geheel verantwoord kan worden, wordt het bedrag dat onvoldoende verantwoord kan worden, teruggevorderd.

  • 6.

    Het college kan besluiten geheel of gedeeltelijk van de terug- en/of invordering af te zien.

D

Hoofdstuk 8 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 23 komt als volgt te luiden:

Artikel 23. Toezicht en handhaving

  • 1.

    Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze toezicht wordt gehouden op de rechtmatigheid en integere uitvoering van maatwerk- en individuele voorzieningen (Wmo 2015 en Jeugdwet).

  • 2.

    Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze toezicht wordt gehouden op de kwaliteit en doelmatigheid van maatwerkvoorzieningen (Wmo 2015).

  • 3.

    Voor de uitvoering van het toezicht als bedoeld in lid 1 en lid 2 wijst het college toezichthoudende ambtenaren aan.

  • 4.

    Een toezichthoudend ambtenaar belast met het toezichthouden op de rechtmatigheid kan tevens worden aangesteld als buitengewoon opsporingsambtenaar.

  • 5.

    Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze wordt gehandhaafd indien er sprake is van niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen, onrechtmatigheid, niet integer handelen, fouten of fraude.

  • 6.

    Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze rapporten van bevindingen opgesteld door een toezichthoudend ambtenaar over de kwaliteit van maatwerkvoorzieningen verstrekt op grond van de Wmo 2015 openbaar worden gemaakt.

Artikel 24 komt als volgt te luiden:

Artikel 24. Controle maatwerkvoorzieningen, individuele voorzieningen en pgb’s

  • 1.

    Het college onderzoekt periodiek – al dan niet op basis van een vooraf vastgesteld programma, signalen en/of steekproefsgewijs – het gebruik van maatwerkvoorzieningen, individuele voorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan.

  • 2.

    Het college monitort het gebruik van maatwerk- en individuele voorzieningen en pgb en de behaalde resultaten in relatie tot de gestelde doelen.

Na artikel 24 wordt een nieuw artikel ingevoegd en komt als volgt te luiden:

Artikel 24a. Tegengaan oneigenlijk gebruik

Het college spant zich in om fouten bij het gebruik maatwerkvoorziening, individuele voorziening of pgb te voorkomen en fraude te bestrijden. Tot deze maatregelen behoren in ieder geval:

  • a)

    Het college informeert cliënten of hun vertegenwoordigers en aanbieders in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen of uitvoeren van een maatwerkvoorziening, individuele voorziening of pgb’s zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • b)

    Het college zoekt waar mogelijk samenwerking met andere gemeenten, organisaties die zich ook bezighouden met de kwaliteit, het tegengaan van niet integer handelen, fouten en fraude op het terrein van de zorg of aanverwante terreinen.

  • c)

    Het college verricht zo nodig onderzoek bij zorgverleners van maatwerk-, algemene of individuele voorzieningen die een subsidie- of contractrelatie met de gemeente Aa en Hunze hebben of die ondersteuning verlenen op grond van een pgb aan inwoners van Aa en Hunze. Deze partijen zijn verplicht om (kosteloos) hun medewerking te verlenen.

  • d)

    Het college maakt afspraken met aanbieders van voorzieningen over de facturatie, resultaatsturingen, (accountants)controles, zodat declaraties en uitbetalingen in overeenstemming zijn met de contractuele afspraken, de leveringsopdracht, de prestatieafspraken en de feitelijk geleverde prestaties.

  • e)

    Het college controleert, al dan niet steekproefsgewijs, of de gemaakte afspraken zoals genoemd in het voorgaande lid worden nagekomen.

Na artikel 24a wordt een nieuw artikel ingevoegd en komt als volgt te luiden:

Artikel 24b. Meldpunt kwaliteit en rechtmatigheid

Het college draagt zorg voor een meldpunt waar signalen over onvoldoende kwaliteit, oneigenlijk gebruik, niet integer handelen en fraude kunnen worden gemeld in het kader van uitvoering van de Wmo 2015 en Jeugdwet.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 december 2021.

de heer R. Schoonderbeek

gemeentesecretaris

de heer A.W. Hiemstra

burgemeester

Naar boven