Subsidieverordening Investeringsagenda Regio Noord-Limburg

Subsidieverordening Investeringsagenda Regio Noord-Limburg

 

Raad van de gemeente Horst aan de Maas

 

Overwegende:

 

dat de gemeente Venlo, gemeente Beesel, gemeente Bergen, gemeente Gennep, gemeente Horst aan de Maas, gemeente Mook en Middelaar, gemeente Peel en Maas en gemeente Venray middels een bestuursconvenant samenwerken en naar buiten treden als de Regio Noord-Limburg;

 

dat de gemeente Venlo in dit samenwerkingsverband fungeert als kassier en penvoerder in het kader daarvan de samengebrachte middelen voor het samenwerkingsverband beheert;

 

dat het college van burgemeester en wethouders van Venlo overeenkomstig het bestuursconvenant mandaat heeft voor subsidieverlening vanuit het samenwerkingsverband Regio Noord-Limburg alsmede vanuit de uitvoeringsovereenkomst Investeringsagenda Noord-Limburg : “Samen investeren in de gezondste regio”;

 

dat het voor het verstrekken van de financiële middelen aan projecten die passen binnen de thema’s van de Investeringsagenda noodzakelijk is dat de samenwerkende gemeenten in de Regio Noord-Limburg een gelijkluidende subsidieverordening vaststellen;

 

gelet op:

 

  • -

    artikel 149 van de Gemeentewet en 4:23 lid 1 van de Algemene Wet bestuursrecht;

  • -

    het Bestuursconvenant Regio Noord-Limburg d.d.15 oktober 2021;

  • -

    het Samenwerkingsconvenant d.d. 3 december 2019 over de Investeringsagenda Regio Noord-Limburg “Samen investeren in de gezondste Regio”;

  • -

    de Uitvoeringsovereenkomst Investeringsagenda Noord-Limburg d.d. 15 oktober 2021;

besluit vast te stellen de Subsidieverordening Investeringsagenda Noord-Limburg.

 

I. Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze subsidieverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen, dat per activiteit de daarvoor benodigde middelen vermeldt.

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Venlo.

  • d.

    convenant: Het samenwerkingsconvenant tussen de provincie Limburg en de acht gemeenten in de Regio Noord-Limburg inzake de Investeringsagenda Noord-Limburg, zoals overeengekomen tussen partijen op 3 december 2019.

  • e.

    derden: samenwerkingspartners in het kader van de Investeringsagenda, niet zijnde onderdeel van, of verbonden aan de gemeenten in de Regio Noord-Limburg.

  • f.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld.

  • g.

    gemeenten: De acht gemeenten in het samenwerkingsverband Regio Noord-Limburg, te weten de gemeente Beesel, gemeente Bergen, gemeente Gennep, gemeente Horst aan de Maas, gemeente Mook en Middelaar, gemeente Peel en Maas, gemeente Venlo en gemeente Venray.

  • h.

    investeringsagenda: De Investeringsagenda Noord-Limburg “Samen investeren in de gezondste regio”, zoals namens de gemeenten gepresenteerd op 14 juni 2019;

  • i.

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent.

  • j.

    projectenvelop: Door Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg en de raden of colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten vastgestelde lijst met projecten in het kader van de Investeringsagenda, inclusief een overzicht van de hieraan door Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg en de raden of colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten vastgestelde financiële bijdrage.

  • k.

    project/projecten: Een samenhangend geheel van activiteiten, specifiek benoemd en opgenomen in een projectenvelop.

  • l.

    Regio Noord-Limburg: De acht gemeenten in het samenwerkingsverband Regio Noord-Limburg.

  • m.

    subsidie: De aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente Venlo geleverde goederen of diensten.

  • n.

    subsidieaanvrager c.q. -ontvanger: degene die gemeentelijk subsidie aanvraagt c.q. aan wie een subsidie is toegekend.

  • o.

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2 Beleidskader/doelstellingen

Deze subsidieverordening levert een bijdrage aan de wording van Regio Noord-Limburg als de gezondste regio van Nederland. Deze subsidieverordening heeft meer specifiek tot doel:

  • a.

    Realiseren van de doelstellingen en ambities zoals deze zijn opgenomen in de Investeringsagenda Regio Noord-Limburg - Samen investeren in de gezondste regio;

  • b.

    Realiseren van een impuls voor de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio;

  • c.

    Bijdragen aan het oplossen van regionale en regio-overstijgende vraagstukken;

  • d.

    Uitnodigen van partners om mee te investeren én mee te profiteren.

Artikel 3 Toepassingsbereik subsidie/doelgroep

De subsidie is uitsluitend bedoeld voor projecten die zijn opgenomen in een bestuurlijk vastgestelde projectenvelop in het kader van de Investeringsagenda. De subsidieaanvrager is een van de gemeenten of een (andere) rechtspersoon.

II. Aanvraag

Artikel 4 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Venlo, als penvoerder namens de Regio Noord-Limburg. Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een daartoe door het college van burgemeester en wethouders van Venlo vastgesteld aanvraagformulier.

  • Aanvragen kunnen worden ingediend ná vaststellen van het subsidieplafond voor die betreffende projectenvelop, zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 en 2.

  • 2.

    Bij de aanvraag legt de subsidieaanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

    • a.

      een activiteitenplan (in de vorm van een projectplan);

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe die activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      een onderbouwing van de begroting met offertes en/of calculaties, zoveel mogelijk uitgesplitst in lonen en materiaalkosten (met eventueel onderscheid tussen subsidiabele en niet subsidiabele activiteiten en investeringen);

    • e.

      als de aanvrager een onderneming is: een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    Bij de aanvraag worden voor zover van toepassing ook de volgende gegevens gevoegd:

    • a.

      (haalbaarheids)plannen, ontwerpen, (architect)tekeningen of andere documenten ter onderbouwing van de aanvraag;

    • b.

      de omgevingsvergunning of een bewijs van aanvraag van de omgevingsvergunning;

    • c.

      een recent uittreksel van Kamer van Koophandel (maximaal zes maanden oud) indien de aanvrager geen natuurlijk persoon is;

    • d.

      de laatste beschikbare jaarrekening van de aanvrager, indien deze een onderneming of anderszins privaatrechtelijke rechtspersoon is.

  • 4.

    Het derde artikellid onderdeel c en d zijn niet van toepassing indien de aanvrager een publieke entiteit is.

Artikel 5 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Aanvragen kunnen doorlopend worden ingediend tot het moment dat het subsidieplafond is bereikt, doch uiterlijk tot 9 oktober 2023.

Artikel 6 Beslistermijn

  • 1.

    Het college toetst de aanvraag op volledigheid. Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Er is sprake van een ontvankelijke aanvraag op het moment dat voldaan is aan de hiervoor geldende wettelijke vereisten en alle onder artikel 4 genoemde documenten zijn ontvangen.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een ontvankelijke aanvraag binnen acht werkdagen.

  • 3.

    Indien de aanvraag niet volledig is, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid om de aanvraag binnen een termijn van vier weken volledig te maken.

  • 4.

    Het college toetst of de aanvraag aansluit bij de doelstellingen van deze subsidieregel en de doelstellingen van het betreffende onderdeel waarvoor een subsidie wordt gevraagd alsmede alle subsidievoorwaarden en beslist binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag over toekenning van de subsidie. Deze termijn kan met maximaal 4 weken worden verlengd.

III Verlening’

Artikel 7 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd niet is opgenomen in een door de bestuurscolleges van de gemeenten en provincie vastgestelde projectenvelop;

    • b.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

    • c.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;

    • d.

      als de provincie Limburg haar bijdrage aan het project weigert;

    • e.

      als de gemeenten hun bijdragen aan het project weigeren.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1 weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1 en 2 kan het college de subsidie verder weigeren:

    • a.

      als de eventueel noodzakelijke omgevingsvergunning niet is verleend;

    • b.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • c.

      als de activiteiten niet conform de verleende omgevingsvergunning worden uitgevoerd.

  • 4.

    Indien na subsidieverlening blijkt dat toch sprake is van hetgeen in lid 1 tot en met 3 is vermeld, of in strijd met de subsidievoorwaarden wordt gehandeld, kan het college de subsidie wijzigen dan wel intrekken.

  • 5.

    Het college vordert een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Artikel 8 Subsidievoorwaarden

Algemene voorwaarden verbonden aan de subsidie:

  • 1.

    de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd passen binnen de doelstellingen van deze subsidieregeling

  • 2.

    de aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van de noodzakelijke publiekrechtelijke vergunningen en andere toestemmingen.

  • 3.

    De activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, worden uitgevoerd en afgerond uiterlijk 31-12-2025.

  • 4.

    Binnen drie maanden na verlening van de subsidie wordt gestart met de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend. In het geval van noodzaak van een omgevingsvergunning, wordt gestart binnen drie maanden nadat de vergunning onherroepelijk is verleend.

  • 5.

    Startdatum van projecten uit de eerste projectenvelop van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, mag niet voor 3 december 2019 liggen, zijnde de datum van ondertekening van het convenant Investeringsagenda. De startdatum van activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd uit volgende projectenveloppes mag niet liggen vóór de datum van vaststelling van de projectenvelop door de colleges van de gemeenten en Gedeputeerde Staten.

  • 6.

    Een aanvrager mag op eigen rekening en risico starten met de activiteiten nadat de aanvraag is ingediend en voordat een besluit is genomen over de aanvraag.

  • 7.

    Elke wijziging in de activiteiten moet gemotiveerd ingediend worden en behoeft voorafgaande schriftelijke toestemming van het college.

  • 8.

    De aanvrager verleent medewerking aan controles tijdens en na afronding van de activiteiten.

  • 9.

    De subsidieontvanger, die tevens rechtspersoon is, verleent medewerking aan onderzoeken die de raad, het college of de rekenkamercommissie (artikel 81oa van de Gemeentewet) uitvoert. De medewerking houdt in dat de subsidieontvanger:

    • a.

      nadere inlichtingen verstrekt over jaarrekeningen, accountantsrapporten en overige documenten met betrekking tot de subsidieontvanger;

    • b.

      genoemde jaarrekeningen, rapporten en documenten overlegt; en

    • c.

      toestaat dat de administratie wordt onderzocht.

  • 10.

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen blijken, alsmede de betalingen en ontvangsten.

  • 11.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.

  • 12.

    Een subsidieaanvrager dient in zijn begroting rekening te houden met een redelijke financiële bijdrage van leden c.q. deelnemers en/of derden. Het college kan hierover nadere voorschriften geven.

  • 13.

    De subsidieontvanger is verplicht om de risico’s die hij niet zelf kan dragen afdoende te verzekeren. Minimaal geldt een verplichting voor een verzekering tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid en een brand- en inboedelverzekering indien de subsidieontvanger eigenaar is van een accommodatie.

  • 14.

    Een subsidieontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 9 Aan de subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Bij verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de wet worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de toelichting bij de verleningsbeschikking wordt dan uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 2.

    Bij verleningsbeschikking kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 3.

    Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan het college een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, Awb voordoet.

  • 4.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding als bedoeld in lid 3 wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen. Daarnaast wordt de vergoeding gerelateerd aan de mate waarin de subsidie heeft bijgedragen aan de vermogensvorming. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijk deskundige.

Artikel 10 Voorwaarden inzake aan derden uitbestede werken, diensten en leveringen

  • 1.

    Indien de subsidieontvanger een publiekrechtelijke persoon is, dient zij voor de aanbesteding van werken, diensten, of leveringen haar eigen inkoopbeleid te volgen;

  • 2.

    Overige subsidieontvangers handelen bij de aanbesteding van werken, diensten, of leveringen transparant en non-discriminatoir, gericht op een doelmatige en efficiënte besteding van middelen;

  • 3.

    Op verzoek van de het college geven subsidieontvangers inzicht in de wijze waarop een keuze tot aanbesteding in lijn met lid 1 of 2 tot stand is gekomen, alsmede inzicht in de contracten die met leveranciers zijn afgesloten.

Artikel 11 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Kosten die in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      Loonkosten overeenkomstig artikel 16 van de ASV 2017 van de Provincie Limburg en artikel 2 van de Nadere regels subsidiabele kosten in het kader van projectsubsidie 2017 van de Provincie Limburg;

    • b.

      Overige aan derden verschuldigde kosten.

  • 2.

    Kosten die niet in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      door de aanvrager verrekenbare danwel compensabele BTW;

    • b.

      kosten die uit andere hoofde zijn of worden gedekt ;

    • c.

      kosten van gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

    • d.

      legeskosten en overige kosten inzake het aanvragen en verlenen van vergunningen.

  • 3.

    Het college kan naast de in het tweede lid genoemde kosten ook andere kosten niet-subsidiabel verklaren.

Artikel 12 Berekeningswijze subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt, na toetsing van de aanvraag aan de criteria, bepaald op basis van de ingediende begroting, waarbij de subsidie ten hoogste de in de projectenenvelop door gemeenten en/of provincie vastgestelde bijdrage per project bedraagt, met dien verstande dat de subsidie niet hoger is dan het saldo van de subsidiabele kosten berekend conform artikel 11 en de overige bijdragen van derden terzake van deze kosten.

  • 2.

    Indien er bij subsidieverlening sprake is van staatssteun, wordt deze verleend binnen de Europese steunkaders van de Algemene Groepsvrijstellings Verordening (Verordening (EU) nr. 651/2014), de Landbouwvrijstellings Verordening (Verordening (EU) Nr. 702/2014) of de Deminimis Verordening (Verordening (EU) Nr. 1407/2013).

Artikel 13 subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond voor de eerste projectenvelop in het kader van de Investeringsagenda bedraagt € 8.541.182.

  • 2.

    Voor iedere (daarop volgende) door de bestuurscolleges van de gemeenten en provincie Limburg vastgestelde projectenvelop in het kader van de Investeringsagenda, geldt dat het college bevoegd is om het subsidieplafond per projectenvelop vast te stellen binnen de kaders van de hiervoor door de gemeenteraden van de gemeenten en provinciale staten van de provincie Limburg beschikbaar gestelde middelen.

  • 3.

    De beschikbare middelen worden verdeeld op volgorde van binnenkomst van ontvankelijke aanvragen.

IV Verantwoording en vaststelling

Artikel 14 Voorschot en uitbetaling

  • 1.

    Het college kan na toekenning van de subsidie en op verzoek van de aanvrager, een voorschot verstrekken tot maximaal:

    • a.

      100% van het bepaalde subsidiebedrag voor projecten waarvan de subsidieaanvrager een van de gemeenten is;

    • b.

      80% van het bepaalde subsidiebedrag voor projecten waarvan de subsidieaanvrager een (andere) rechtspersoon is.

  • 2.

    Uitbetaling van de subsidie, minus eventueel betaald voorschot, vindt plaats nadat het college de subsidie heeft vastgesteld.

Artikel 15 Aanvraag tot vaststelling

  • 1.

    Uiterlijk 31-12-2025 moeten de activiteiten uitgevoerd en afgerond zijn.

  • 2.

    Uiterlijk 12 weken nadat de activiteiten zijn uitgevoerd, dient de aanvrager een aanvraag tot subsidievaststelling in. Deze aanvraag wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Venlo, als penvoerder namens de regio Noord-Limburg.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening).

  • 4.

    Bij de aanvraag tot vaststelling voegt de subsidieontvanger per subsidie van meer dan € 125.000 een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijke accountant. De accountant onderzoekt of het activiteitenverslag met het financieel verslag verenigbaar is en onderzoekt tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Ingeval de subsidieontvanger een van de gemeenten is, kan bij subsidies van meer dan € 125.000,- worden volstaan met de (financiële) verantwoordingsinformatie bij de gemeentelijke jaarrekening volgens de Single information & Single audit (SiSa) systematiek (dit dient jaarlijks te gebeuren een en ander conform artikel 17a van de Financiële Verhoudingswet).

  • 5.

    Het college kan besluiten tot het opleggen van de verplichting als genoemd in het vierde lid indien het subsidiebedrag lager is dan € 125.000.

  • 6.

    Het college bevestigt binnen 2 weken de ontvangst van de aanvraag tot vaststelling.

  • 7.

    Het college beslist binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie. Dit besluit kan ten hoogste met 8 weken worden verdaagd;

  • 8.

    De subsidieaanvrager houdt gedurende vijf jaar na de vaststelling alle rekeningen en betaalbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar.

  • 9.

    Bij verleningsbeschikking kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 16. Vaststelling subsidies

  • 1.

    Het college stelt een subsidie vast binnen 12 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd.

  • 3.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in artikel 15 lid 2, is ingediend kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling op nihil.

  • 4.

    Indien, om welke reden dan ook, de activiteiten niet tijdig of niet geheel worden uitgevoerd en of niet voldaan is aan de voorwaarden, kan de subsidie lager of zelfs op nihil worden vastgesteld;

  • 5.

    Afwijkingen leiden in ieder geval niet tot het opwaarts bijstellen van de subsidie. Minderwerk of andere afwijkingen in de uitgevoerde werkzaamheden kunnen wel aanleiding zijn tot het herzien van de subsidietoekenning dan wel het lager vaststellen van de subsidie

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze subsidieverordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel 19 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: “Subsidieverordening Investeringsagenda Regio Noord-Limburg".

Aldus besloten in de openbare vergadering van 21 december 2021.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

drs. R.F.I. Palmen

De griffier,

mr. R.J.M. Poels

Naar boven