Gemeenteblad van Enschede
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2021, 474862 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2021, 474862 | beleidsregel |
Besluit tot wijziging van de Beleidsregel Wet Bibob gemeente Enschede 2019
Het college van Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester van de gemeente Enschede, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
dat er door de invoering van een exploitatievergunningenstelsel voor smart, head- en giftshops (SHG-shops) in de Algemene plaatselijke verordening aanleiding bestaat om deze Beleidsregel aan te passen; dat daarin wordt opgenomen dat een Bibob-onderzoek altijd zal worden uitgevoerd bij een aanvraag om een exploitatievergunning voor een SHG-shop;
- artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
Besluit tot wijziging van de Beleidsregel Wet Bibob gemeente Enschede 2019
De Beleidsregel Wet Bibob gemeente Enschede 2019 wordt gewijzigd als volgt.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
1. De definities in artikel 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel, tenzij hiervan in het tweede lid wordt afgeweken.
2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie, en de beoogd verkrijger van de erfpacht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling ‘vastgoedtransactie’;
paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;
t. smart-, head- en giftshops als bedoeld in artikel 2:85 APV;
Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij een aanvraag voor een beschikking
Uitvoering van het Bibob-onderzoek door het bestuursorgaan vindt plaats bij elke aanvraag voor een:
evenementenvergunning voor zover het betreft een vechtsportwedstrijd of –gala welke behoort tot door de burgemeester aangewezen categorieën (artikel 2:25 APV en Nadere regels vechtsportevenementen Enschede 2017) of voor zover het een evenement betreft waarbij de activiteiten verband houden met de in artikel 1.3 beschreven risicocategorieën;
omgevingsvergunning (milieu) voor het oprichten van de inrichting, het veranderen van de inrichting, het veranderen van de werking van een inrichting of het in werking hebben van een inrichting welke behoort tot een risicocategorie als genoemd in artikel 1.3 (artikel 2.1, eerste lid onder e Wabo (voor zover betrekking hebbend op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wabo) of i Wabo (voor zover betrekking hebbend op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 Wabo is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet Bibob, kan worden geweigerd)).
In andere gevallen als bedoeld in lid 1 zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek uitvoeren bij aanwijzingen voor of het vermoeden van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet op grond van:
Informatie dat ten aanzien van betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-onderzoek een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en door betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is aangevraagd; in geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, kan het bestuur het RIEC om coördinatie in het Bibob-onderzoek verzoeken, of
In andere gevallen als bedoeld in lid 1 en lid 2 zal het bestuursorgaan eveneens een Bibob-onderzoek uitvoeren als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat ten aanzien van de aanvrager van een beschikking in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau.
Artikel 7.3 Gebruik van het advies
Het bestuursorgaan dat of de rechtspersoon met een overheidstaak die een advies van het Bureau ontvangt, kunnen dat advies conform artikel 29 van de wet gedurende vijf jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.
Het bestuursorgaan besluit in beginsel om een aanvraag om een beschikking buiten behandeling te laten bij weigering van de betrokkene om het in artikel 7.1 bedoelde Bibob-vragenformulier of de Bibob-vragenlijst volledig in te vullen of om de op basis van het Bibob-vragenformulier of de Bibob-vragenlijst verzochte gegevens volledig te verstrekken.
Het bestuursorgaan zal, als het Bibob-onderzoek wordt gedaan met het oog op een beslissing ter zake van de intrekking van een beschikking, een beschikking in beginsel intrekken bij weigering van de betrokkene om het in artikel 7.1 bedoelde Bibob-vragenformulier of de Bibob-vragenlijst volledig in te vullen of om de op basis van het Bibob-vragenformulier of de Bibob-vragenlijst verzochte gegevens volledig te verstrekken, waarbij de weigering overeenkomstig artikel 4 van de wet wordt aangemerkt als ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de wet.
Het bestuursorgaan kan, voor zover blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar, bij mindere mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden die zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar. Eenzelfde bevoegdheid bestaat indien sprake is van een ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt. Een gegeven voorschrift kan worden gewijzigd. Indien niet wordt voldaan aan een voorschrift kan de beschikking worden ingetrokken.
Het bestuursorgaan gaat in beginsel over tot een negatief besluit op de aanvraag om een beschikking of tot intrekking van een beschikking, indien volgens het eigen onderzoek of volgens het advies van het Bureau sprake is van een vermoeden dat ter verkrijging of behoud van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd als bedoeld in artikel 3, zesde lid van de wet. Een negatief besluit op de aanvraag of intrekking vindt slechts plaats indien deze tenminste evenredig is met, ingeval van vermoedens, de ernst daarvan en met de ernst van het strafbare feit.
Voordat een bestuursorgaan aan een beschikking voorschriften verbindt als bedoeld in artikel 3, zevende lid van de wet, en voordat een bestuursorgaan een voor de betrokkene negatieve beslissing (een negatief besluit op de aanvraag om een beschikking of een besluit tot intrekking van een beschikking) neemt op grond van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de wet, dan wel op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 3, zesde lid van de wet, stelt het de betrokkene in de gelegenheid een zienswijze naar voren te brengen.
Artikel 8.3 Vastgoedtransactie
De rechtspersoon met een overheidstaak zal in beginsel beslissen een overeenkomst inzake een vastgoedtransactie op te schorten of te ontbinden of een rechtshandeling inzake een vastgoedtransactie te beëindigen, indien Bibob-onderzoek wordt gedaan met het oog op een beslissing ter zake van de opschorting of ontbinding van een overeenkomst of de beëindiging van een rechtshandeling inzake een vastgoedtransactie en betrokkene de in het kader van het Bibob-onderzoek verzochte gegevens niet volledig verstrekt, mits deze betrokkene de gelegenheid heeft gehad de gegevens alsnog te verstrekken.
Indien volgens het eigen onderzoek of volgens het advies van het Bureau sprake is van ernstig gevaar, van een mindere mate van gevaar, van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging of behoud van een vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd of sprake is van andere integriteitstwijfels ten aanzien van de betrokkene, gaat de rechtspersoon met een overheidstaak in beginsel:
Aldus vastgesteld op 22 december 2021 door Burgemeester en Wethouders van Enschede respectievelijk de Burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft,
Burgemeester en Wethouders van Enschede, de Burgemeester van Enschede,
de loco-Secretaris, de Burgemeester,
E.A. Smit drs. Th.J.F.M. Bovens drs. Th.J.F.M. Bovens
In de Algemene plaatselijke verordening gemeente Enschede 2019 is een vergunningplicht opgenomen voor het exploiteren van een smart-, head- of giftshop (SHG-shop). Deze SHG-shops zijn als risicobranche aan te merken. Zij bieden drugsgerelateerde producten aan en hebben een aanzuigende werking op drugstoerisme. Vanaf 2015 zijn diverse keren bestuurlijke maatregelen opgelegd aan dergelijke winkels. Regulering wordt dan ook noodzakelijk geacht. Naast de invoering van een exploitatievergunningstelsel is het daarom wenselijk om op alle aanvragen voor deze exploitatievergunningen een Bibob-onderzoek toe te passen. Daarmee kan worden tegengegaan dat ongewild criminele activiteiten worden gefaciliteerd. De beleidsregel is daartoe gewijzigd. Verder zijn enkele aanpassingen aangebracht in verband met wetswijzigingen (Wet Bibob, Alcoholwet) en zijn tekstuele wijzigingen/verbeteringen opgenomen. Onderstaand wordt dit per artikel nader toegelicht.
A. Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In het artikel zijn enkele tekstuele vereenvoudigingen en correcties opgenomen en zijn definities in overeenstemming gebracht met (gewijzigde) definities in de Wet Bibob.
B. Artikel 1.3 Risicocategorieën
In artikel 1.3 lid 1 onder t is de definitie van smart-, head- en giftshops aangepast aan de definitie in de APV.
C. Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij een aanvraag voor een beschikking
Voor smart-, head- en giftshops (SHG-shops) is in de APV een exploitatievergunningplicht opgenomen in artikel 2:86. De beleidsregel is hierop aangepast, zodat bij alle aanvragen voor een vergunning voor het exploiteren van een SHG-shop een Bibob-onderzoek wordt ingesteld. SHG-shops waren al opgenomen onder de risicocategorieën van de beleidsregel. Verder is het artikel qua terminologie aangepast aan de Alcoholwet, die inmiddels de Drank- en Horecawet heeft vervangen, en zijn tekstuele correcties verwerkt.
D. Artikel 7.3 Gebruik van het advies
De periode gedurende welke van een advies van het Bureau gebruik kan worden gemaakt is in de Wet Bibob verruimd van twee naar vijf jaren. Artikel 7.3 is daarop aangepast.
Aan lid 5 van artikel 8.1 is toegevoegd dat ‘in beginsel’ wordt overgegaan tot een negatief besluit (weigering of intrekking) in geval van de aanwezigheid van ernstig gevaar bij een beschikking. Deze toevoeging verduidelijkt dat er ruimte blijft voor de afweging van de evenredigheid van een negatief besluit. Ook in geval van ernstig gevaar moet nog steeds worden afgewogen of de ernst van de strafbare feiten een negatief besluit rechtvaardigt. Artikel 3 lid 5 onder b Wet Bibob stelt deze afweging verplicht:
“De weigering dan wel intrekking, bedoeld in het eerste lid, vindt slechts plaats indien deze evenredig is met:
b. voorzover het ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, betreft, de ernst van de strafbare feiten.”
Daarnaast is lid 6 uitgebreid, waarbij de mogelijkheid is opgenomen om ook in geval van ernstig gevaar voorschriften te verbinden aan een beschikking (in plaats van weigeren). Voorheen waren voorschriften alleen mogelijk bij een mindere mate van gevaar. Deze nieuwe bevoegdheid is bij wetswijziging in de Wet Bibob opgenomen (artikel 3 lid 7 Wet Bibob). Verder is verduidelijkt dat voorschriften kunnen worden gewijzigd en dat, als niet aan opgelegde voorschriften wordt voldaan, de beschikking kan worden ingetrokken.
In lid 7 is toegevoegd dat een negatief besluit op de aanvraag om een beschikking of de intrekking van een beschikking ook aan de orde is als (niet alleen ter verkrijging maar ook) tot behoud van een aangevraagde of gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. Deze toevoeging is in overeenstemming met een wijziging van artikel 3 lid 6 Wet Bibob.
F. Artikel 8.3 Vastgoedtransactie
Lid 3 is aangevuld met de toevoeging dat ook feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat een strafbaar feit is gepleegd tot behoud (en niet alleen ter verkrijging) van een vastgoedtransactie, aanleiding zijn om in beginsel geen vastgoedtransactie aan te gaan of over te gaan tot opschorting, ontbinding of beëindiging. Deze uitbreiding is gebaseerd op het gewijzigde artikel 9 lid 3 onder c van de Wet Bibob. Omdat onder vastgoedtransacties op grond van de Wet Bibob (artikel 1 lid 1) inmiddels ook wordt begrepen het door de eigenaar geven van toestemming voor de vervreemding van erfpacht is lid 3 hiermee aangevuld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-474862.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.