Gemeenteblad van Heusden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Heusden | Gemeenteblad 2021, 474382 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Heusden | Gemeenteblad 2021, 474382 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heusden 2021
Besluit van de raad van de gemeente Heusden tot vaststelling van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heusden 2021
De raad van de gemeente Heusden;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2021;
gelet op, artikel 149 van de Gemeentewet,
vast te stellen de volgende Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heusden 2021
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;
- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Bouwverordening 2012;
- bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;
- college: het college van burgemeester en wethouders;
- gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de Woningwet;
- handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
- motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
- openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;
- openbare plaats: plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek;
- parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
- rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;
- voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;
- weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.
In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing, als beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:10, eerste lid, een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, een vergunning als bedoeld in artikel 2:12, een vergunning als bedoeld in artikel 4:11 of een vergunning als bedoeld in artikel 4:15.
Artikel 1:3 Indiening aanvraag
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;
b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;
c. de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
d. van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:
d. de bescherming van het milieu.
Hoofdstuk 2 Openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid of milieu
Afdeling 1. Voorkomen of bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2:1a Beperkte verblijfsmogelijkheid op aangewezen plaatsen
Het college kan met inachtneming van het krachtens deze verordening door de gemeenteraad vastgestelde beleid beperkte openbare plaatsen binnen de gemeente aanwijzen, waar het in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu, verboden is zich te begeven of te verblijven binnen de door het college aangewezen tijden.
Artikel 2:1b Gebiedsontzeggingen (vervallen, opgenomen in artikel 2:78)
Artikel 2:2 Optochten (vervallen)
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare, manifestaties geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
a. naam en adres van degene die de betoging houdt;
c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging;
d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging;
e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; en
f. maatregelen die degene die de betoging houdt, zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen.
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens
Artikel 2:6 Beperking verspreiden van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Artikel 2:7 Feest, muziek, wedstrijd en dergelijke
Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan een openbare plaats
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 2:10a Vrij te stellen categorieën
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid (vervallen) Artikel 2:14 Winkelwagentjes (vervallen)
Artikel 2:15 Hinderlijke of gevaarlijke beplanting of voorwerpen
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke (vervallen)
Artikel 2:17 Kelderingangen en dergelijke (vervallen)
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
1. Het is verboden in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van dertig meter daarvan:
b. voor zover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen.
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp (vervallen, samengevoegd met artikel 2:15)
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen (vervallen)
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs (vervallen)
a. bioscoop- en theatervoorstellingen;
b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h. van de Gemeentewet en artikel 5:22;
c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
d. het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;
e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:39;
a. een herdenkingsplechtigheid;
b. een braderie, snuffelmarkt;
c. een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;
d. een al dan niet besloten feest, een muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;
e. een straatfeest of buurtbarbecue;
f. het optreden van een straatartiest;
h. een door de burgemeester aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of –gala’s.
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding moet worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
Artikel 2:25a Kleinschalige evenementen
Van het voornemen tot het houden van een kleinschalig evenement, bedoeld in het eerste lid, doet de organisator tenminste drie weken voor de datum, waarop het evenement plaatsvindt, melding bij de burgemeester. Een melding is niet vereist wanneer wordt voldaan aan de door het college vastgestelde voorwaarden voor meldingsvrije kleinschalige evenementen.
a. bij het organiseren van het kleinschalige evenement niet overeenkomstig de geldende procedurevoorschriften wordt gehandeld;
b. gehandeld wordt in afwijking van de gegevens die bij de melding zijn verstrekt;
c. de burgemeester het kleinschalige evenement heeft verboden.
Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
Afdeling 4. Toezicht op horecabedrijven
In deze afdeling wordt onder horecabedrijf verstaan een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé of shishalounge, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij het horecabedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.
In deze afdeling wordt onder terras verstaan een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar bedrijfsmatig, in een omvang alsof het bedrijfsmatig is of tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken, rookwaren of spijzen voor gebruik ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf
a. geheel of gedeeltelijk, voor zover de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;
b. indien de exploitant niet voldoet aan het vereiste dat hij niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf, de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie en de wijze van bedrijfsvoering door de exploitant van het horecabedrijf.
Voor de toepassing van de artikelen 2:29, 2:30 en 2:31 wordt verstaan onder aanverwante inrichting: een inrichting ten dienste van de op het perceel gelegen bestemming, waarin bedrijfsmatig of tegen betaling dranken, inclusief alcoholhoudende dranken, of etenswaren worden verstrekt voor gebruik ten plaatse ten behoeve van de gebruikers van de bestemming, zoals een sportkantine, sociëteit, clublokaal, gemeenschapshuis, sociaal-cultureel centrum, buurthuis en dergelijke.
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
Artikel 2:31 Verboden gedragingen (vervallen) Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen (vervallen)
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet , treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
Afdeling 5. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat;
- horecabedrijf: de activiteiten, waarbij bedrijfsmatig of tegen betaling alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij het horecabedrijf behorend terras;
- inrichting: de inrichting, waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen;
- paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;
- aanverwante inrichting: een inrichting ten dienste van de op het perceel gelegen bestemming, waarin bedrijfsmatig of tegen betaling dranken, inclusief alcoholhoudende dranken, of etenswaren worden verstrekt voor gebruik ten plaatse ten behoeve van de gebruikers van de bestemming, zoals een sportkantine, sociëteit, clublokaal, gemeenschapshuis, sociaal-cultureel centrum, buurthuis e.d.
- commerciële sportkantine: een sportkantine, waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend door een ondernemer en niet door een paracommerciële rechtspersoon;
- sportkantine: een inrichting, waarin het horecabedrijf ten dienste van sportactiviteiten zowel door een ondernemer als door een paracommerciële rechtspersoon kan worden uitgeoefend;
- bijeenkomst van persoonlijke aard: een bijeenkomst, waarbij meestal alcohol wordt genuttigd, die geen direct verband houdt met de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon, zoals een bruiloft, verjaardagsfeest, bedrijfsfeest etcetera;
- toegestane activiteiten: bijeenkomsten, die zijn gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken, maar die op grond van artikel 2:34bb desondanks zijn toegestaan.
Artikel 2:34b Regulering paracommercie
Het is een paracommerciële rechtspersoon verboden om bedrijfsmatig of tegen betaling in of vanuit de inrichting alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken tijdens bijeenkomsten, die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Artikel 2:34bb Uitzonderingen; toegestane activiteiten
Behoudens de verboden in artikel 2:34b is het toegestaan bedrijfsmatig of tegen betaling in of vanuit de inrichting alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse te verstrekken tijdens:
a. ten aanzien van sportieve en recreatieve paracommerciële rechtspersonen:
- feestavond voor vrijwilligers (maximaal 1 keer per jaar);
- afscheidsfeest van het bestuur/een bestuurslid;
- jaarfeest of afsluiting seizoen (maximaal 2 keer per jaar);
- nieuwjaarsborrel voor leden met introducé(e);- een jaarlijkse sponsoravond.
b. ten aanzien van sociaal-culturele paracommerciële rechtspersonen:
- jaarfeest van en voor verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;- vergaderingen van en voor verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;
- sociaal-culturele evenementen, waarbij het evenement centraal staat;
- kerstviering ten behoeve van de vrijwilligers en personeel;
- nieuwjaarsborrel voor de vrijwilligers en personeel.
c. ten aanzien van educatieve paracommerciële rechtspersonen:
- afstudeerbijeenkomst/diploma-uitreiking;
- nieuwjaarsborrel voor leerlingen en personeel.
d. ten aanzien van paracommerciële rechtspersonen met een levensbeschouwelijke of godsdienstige aard:
- activiteiten en vieringen, die direct verband houden met de levensbeschouwelijke of godsdienstige aard van de instelling.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt onder inrichting verstaan elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht daarvan binnen drie dagen daarna schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 7. Toezicht op speelgelegenheden
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; of
b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.
Artikel 2:40 Kansspelautomaten
Afdeling 8. Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:42 Plakken en kladden
a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;
b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap en dergelijke
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod geldt niet indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:44a Vervoer geprepareerde voorwerpen
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen en dergelijke (vervallen)
Artikel 2:46 Rijden over bermen en dergelijke (vervallen)
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
a. te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hek, omheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair of daarvoor niet bestemd straatmeubilair;
b. zich op te houden op een wijze die voor andere gebruikers of omwonenden onnodig overlast of hinder veroorzaakt.
Artikel 2:48 Verboden gebruik van alcohol en lachgas
a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet (Drank- en Horecawet); of
b. een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet.
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen (vervallen)
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten (vervallen)
Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek toegankelijke openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.
Artikel 2:51 Overlast fietsen, bromfietsen en motorvoertuigen (vervallen)
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke (vervallen)
Artikel 2:53 Bespieden van personen (vervallen)
Artikel 2:53a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemingsklimaat
a. Exploitant: natuurlijke persoon of personen of de bestuurder(s) van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend.
b. Beheerder: de exploitant alsmede andere natuurlijke personen die de algemene of onmiddellijke leiding hebben over de bedrijfsmatige activiteiten.
c. Bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een gebouw, of een daarbij behorend perceel, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.
a. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat.
b. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot een of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken.
c. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit of door de exploitant en/of beheerder onder druk staat.
d. Het aanwijzingsbesluit bepaalt de duur van de periode dat de aanwijzing geldt. Deze duur bedraagt maximaal vijf jaar en kan – indien dat met het oog op de bovengenoemde belangen naar het oordeel van de burgemeester nodig is – eenmalig worden verlengd met nogmaals een termijn van maximaal vijf jaar.
a. in een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen gebouw of gebied, of
b. in een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen gebouw of gebied voor door de burgemeester genoemde bedrijfsmatige activiteiten, of
c. in door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen bedrijfsmatige activiteiten.
a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;
b. indien de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;
c. indien de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
d. indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met de aanvraag in overeenstemming zal zijn;
e. indien niet voldaan is aan de bij of krachtens de in dit artikel gestelde eisen met betrekking tot de aanvraag;
f. indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;
g. indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een geldende Leefmilieuverordening / beheersverordening of een geldende omgevingsvergunning in de zin van artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of
h. indien een of meer beheerders van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.
De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overlegd:
a. de persoonsgegevens en een geldig identiteitsbewijs van de exploitant of beheerder;
b. het adres en telefoonnummer waar de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;
c. het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;
d. indien van toepassing de verblijftitel van de exploitant of beheerder;
e. een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant of beheerder gerechtigd is om in Nederland arbeid te verrichten;
f. een verklaring omtrent gedrag (VOG);
g. een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over de ruimte te beschikken waarin het bedrijf wordt gevestigd.
h. naast de bovengenoemde gegevens kunnen gegevens en bescheiden worden verlangd van de aanvrager die verband houden met registraties van het specifieke gebouw of de specifieke bedrijfsmatige activiteit, waarop de aangevraagd exploitatievergunning betrekking heeft.
i. indien de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.
a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;
b. indien het gebied door de wijze van de exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;
c. indien de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
d. indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is;
e. indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;
f. indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een geldende Leefmilieuverordening / beheersverordening of een geldende omgevingsvergunning in de zin van artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
g. indien de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;
h. indien er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;
i. indien door het bedrijf de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast;
j. indien de voorschriften uit de vergunning niet worden nageleefd en/of
k. indien de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd.
Een vergunning kan ingevolge artikel 7 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur voorts door de burgemeester worden geweigerd dan wel ingetrokken, indien er sprake is van het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de voornoemde wet. Voordat daaraan toepassing wordt gegeven, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van voornoemde wet, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één maand, aan de burgemeester te melden en een wijziging van zijn vergunning aan te vragen. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet. Indien niet binnen een maand na de verandering van omstandigheden een aanvraag wordt ingediend, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een bestaande vergunning vervalt, zodra de vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, in werking treedt.
Het aanwijzingsbesluit geldt voor het aangewezen gebouw, het aangewezen gebied en de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten direct na de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit. Voor bedrijven die vóór de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit in het aangewezen gebouw of gebied gevestigd waren en/of zich bezig hielden met de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten, dient in het aanwijzingsbesluit een redelijke overgangstermijn geboden te worden, na het verstrijken waarvan het verbod uit het derde lid van toepassing wordt. De overgangstermijn bedraagt minimaal 6 maanden en maximaal 1 jaar.
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur (vervallen)
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren (vervallen)
Artikel 2.56 Alarminstallaties (vervallen)
Artikel 2:57 Loslopende honden
a. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats; of
b. binnen de bebouwde kom op een openbare plaats indien de hond niet is aangelijnd;
c. buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen openbare plaats indien de hond niet is aangelijnd.
a. die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of
b. die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Degene, die zich met een hond binnen de bebouwde kom op een openbare plaats of buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen openbare plaats begeeft, is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd en hij dient daartoe een doeltreffend hulpmiddel bij zich te hebben dat geschikt is voor het verwijderen van de uitwerpselen.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;
b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en
c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid OF heeft meegedeeld dat hij de hond gevaarlijk acht, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
a. op een vanaf de weg zichtbare plaats een naar het oordeel van de burgemeester duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht;
b. het mogelijk is een brievenbus te bereiken en aan te bellen zonder het terrein te betreden of zonder dat de betreffende hond een gevaar vormt; en
c. het terrein voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de hond niet zelfstandig buiten het terrein kan komen.
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
b. aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels;
c. aanwezig te hebben in een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven.
Artikel 2:61 Wilde dieren (vervallen)
Artikel 2:62 Loslopend (pluim)vee (vervallen)
Artikel 2:63 Duiven (vervallen)
Artikel 2:64 Bijen (vervallen)
Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken.
Afdeling 9. Bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;
b. de datum van verkoop of overdracht van het goed;
c. een omschrijving van het goed, voor zover van toepassing daaronder begrepen soort, merk en nummer van het goed;
d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; en
e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
1˚. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
2˚. van een verandering van de onder 1˚ bedoelde adressen;
3˚. dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
4˚. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan.
b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;
c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn;
d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is.
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven (vervallen)
Afdeling 10. Consumentenvuurwerk
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2:73b Vervoeren of bij zich hebben van carbid of soortgelijke stoffen
1. Het is verboden vanaf 31 december 00.00 uur tot 2 januari 00.00 uur op een openbare plaats carbid, of soortgelijke stoffen of voorwerpen ten behoeve van carbidschieten als bedoeld in artikel 2:73a, te vervoeren of bij zich te hebben, waarvan gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder deze worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze zullen worden gebruikt in strijd met het bepaalde in artikel 2:73a.
2. Het verbod is niet van toepassing op degenen aan wie carbid is afgeleverd, gedurende de tijd die nodig is om thuis te komen, noch op degene die aannemelijk maakt dat hij het carbid nodig heeft in de uitoefening van beroep of bedrijf.
3. Dit artikel is niet van toepassing, voor zover de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van Strafrecht van toepassing zijn.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Voor zover in het hierin geregelde onderwerp niet wordt voorzien door de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden, zich daar heen en weer te bewegen of zich in een voertuig op of aan de weg te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Hinderlijk drugsgebruik
Het is verboden op een openbare plaats middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben, indien dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast veroorzaken.
Afdeling 12. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:1a, 2:41, 2:42, 2:47, 2:48, 2:65, 2:73, 2: 74, 2:74a, 5:32 of 5:34 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of zedelijkheid, aan een persoon, die een strafbaar feit pleegt of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
De burgemeester kan, met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen, aan een persoon, aan wie een bevel als bedoeld in het eerste lid is gegeven en die opnieuw een strafbaar feit of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende een in dat verbod genoemde tijdvak van ten hoogste vier weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie en dergelijke
Afdeling 1. Algemene bepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
b. prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
c. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotisch-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
d. escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
e. sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd;
f. exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert, dan wel exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;
g. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent, dan wel uitoefenen in een seksinrichting of escortbedrijf;
h. bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:
- het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;
- toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2 van deze verordening; - andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
i. raamprostitutiebedrijf: een inrichting met één of meer ramen, van waarachter de prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.
Met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid kan het bevoegde bestuursorgaan nadere regels stellen met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in dit hoofdstuk.
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en aanverwante onderwerpen
- de persoonsgegevens van de exploitant;
- de persoonsgegevens van de beheerder; en
- de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf;
- het aantal werkzame prostituees;
- de plaatselijke en kadastrale ligging van de seksinrichting door middel van een situatietekening met een schaal van tenminste 1:1000;
- de plattegrond van de seksinrichting door middel van een tekening met een schaal van tenminste 1:100;
- bewijs van inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel; en
- bewijs, waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte, bestemd voor de seksinrichting.
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
a. staan niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;
b. zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en
c. hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt.
a. met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;
b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
c. binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
- bepalingen gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
- de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b,242 tot en met 249, 250a (oud),252, 273a,300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;
- de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
- de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30 b van de Wet op de Kansspelen;
- de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;
- de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt;
b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.
a. bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning;
b. bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:6 Sluitingstijden en (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting (vervallen)
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
a. geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX
(mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van
Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
b. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.
Artikel 3:9 Raam- en Straatprostitutie
a. op of aan andere dan door het college aangewezen openbare plaatsen of gebieden;
b. gedurende andere dan door het college vastgestelde tijden.
Met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, kan door politieambtenaren aan personen die zich bevinden op de openbare plaatsen of gebieden en gedurende de tijden bedoeld in het eerste lid, het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.
De burgemeester kan met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de openbare plaatsen of gebieden en op de tijden bedoeld in het eerste lid onder b.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en aanverwante onderwerpen
a. indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt;
b. anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels.
Het verbod bedoeld in het eerste lid geldt niet voor het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
Afdeling 3. Beslistermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen;
b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan, voorbereidingsbesluit, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening; of
c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.
a. het voorkomen of beperken van overlast;
b. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;
c. de veiligheid van personen of goederen;
d. de verkeersvrijheid of -veiligheid;
e. de gezondheid of zedelijkheid; of
f. de arbeidsomstandigheden van de prostituee.
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegde bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant besluit de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
In deze afdeling wordt verstaan onder:
b. inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type
A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;
c. houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;
d. collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;
e. incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;
f. geluidsgevoelige gebouwen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het
Activiteitenbesluit milieubeheer;
g. geluidsgevoelige terreinen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het
Activiteitenbesluit milieubeheer;
h. onversterkte muziek: muziek, die niet elektronisch is versterkt.
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet gelden voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Het college is bevoegd voorschriften aan de festiviteiten te verbinden ter voorkoming of beperking van geluidhinder.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Het is een inrichting toegestaan maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste 10 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten, waarbij artikel 3.148, eerste lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten
Artikel 4:5 Onversterkte muziek (vervallen)
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:7 Straatvegen (vervallen)
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Behalve in de situatie dat een boom in een bestemmingsplan de aanduiding "monumentale boom" heeft, geldt het verbod in het eerste lid niet voor: a. het vellen of doen vellen van een particuliere boom, voor zover de boom een stamomtrek heeft tot maximaal 150 cm, gemeten op 1,3 meter boven maaiveld; of b. het vellen of doen vellen van een particuliere boom, die zich bevindt op een perceel dat kleiner is dan 400 m².
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor het vellen of doen vellen van een gemeentelijke boom, voor zover de boom een stamomtrek heeft tot maximaal 150 cm, gemeten op 1,3 meter boven maaiveld behalve wanneer de boom zich bevindt binnen de groenstructuur zoals vastgesteld in het Groenstructuurplan of daaraan gelijk te stellen beleidsdocument.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:
a. houtopstanden op erven of in tuinen;
b. fruitbomen en windschermen om boomgaarden;
c. naaldbomen, kennelijk bedoeld om te dienen als kerstbomen, indien niet ouder dan twintig jaar;
e. uit populieren of wilgen bestaande:
2°. beplantingen langs waterwegen, en
3°. eenrijige beplantingen langs landbouwgronden;
f. het dunnen van een houtopstand;
g. uit populieren, wilgen, essen of elzen bestaande beplantingen die kennelijk zijn bedoeld voor de productie van houtige biomassa, indien zij:
1°. ten minste eens per tien jaar worden geoogst;
2°. bestaan uit minstens tienduizend stoven per hectare per beplantingseenheid, zijnde een aaneengesloten beplanting die niet wordt doorsneden door onbeplante stroken breder dan twee meter, en
3°. zijn aangelegd na 1 januari 2013
g. houtopstand, die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van het college, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4:11d.
Artikel 4:11a Aanvraag vergunning
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 4:11b Weigeringsgronden
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
De vergunning kan worden geweigerd op grond van:
a. de natuurwaarde van de houtopstand;
b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;
c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;
d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;
e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;
f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.
Artikel 4:11c Bijzondere vergunningvoorschriften
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 4:11d Herplant-/instandhoudingsplicht
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Indien houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4:11e Schadevergoeding (vervallen)
Artikel 4:12 Vergunning van rechtsweg (vervallen)
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen (vervallen)
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen (vervallen)
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het de rechthebbende op een onroerende zaak alsmede de hoofdgebruiker van die zaak, gelegen in een beschermd dorps-of stadsgezicht, verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag deze zaak of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.
Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor onverlichte:
opschriften of aankondigingen betrekking hebbend op:
het beroep, de dienst of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefendof waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden; en mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m² en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1,00 meter en mits deze opschriften en aankondigingen zijn aangebracht op een onroerende zaak.
opschriften betrekking hebbend op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerk zelf en niet verplicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
opschriften en aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits van het aanbrengen ervan tevoren door of vanwege de rechthebbende of de hoofdgebruiker van de onroerende zaak schriftelijk kennisgeving is gedaan aan het bevoegd gezag en het bevoegd gezag niet binnen twee weken na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken. Zodanige opschriften en aankondigingen worden geacht hun tijdelijk karakter te hebben verloren, wanneer deze gedurende meer dan 9 weken op de onroerende zaak aanwezig zijn.
Artikel 4:16 Vergunningplicht lichtreclame [gereserveerd]
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 4:18 Nachtverblijf buiten kampeerterreinen
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Van het voornemen tot het exploiteren van een camping of kampeerterrein, die op grond van het eerste lid als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd, doet de exploitant tenminste drie weken voordat hij met de exploitatie start, melding bij de burgemeester.
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Afdeling 6. Bescherming van flora en fauna
Artikel 4:20 Bescherming groenvoorzieningen (vervallen)
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Artikel 5:1 Definities (vervallen)
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt: a. langer dan op drie achtereenvolgende dagen binnen de bebouwde kom op de weg te plaatsen of te hebben; b. op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 5:8 Parkeren van grote en uitzicht belemmerende voertuigen
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen (vervallen)
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets (vervallen)
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen (vervallen)
Artikel 5:14 Definitie (vervallen)
Artikel 5:15 Ventverbod (vervallen)
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:
indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;
indien een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 5:22 Definitie (vervallen)
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt (vervallen)
Afdeling 6. Openbaar water en waterstaatswerken
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
De verboden in het eerste en tweede lid gelden niet, voor situaties, waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterwet, de Verordening water Noord-Brabant of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken (vervallen)
Artikel 5:29 Reddingsmiddelen (vervallen)
Artikel 5:30 Veiligheid op het water (vervallen)
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen (vervallen)
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
(Vervallen bij inwerkingtreding van de vervangende regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021)
Afdeling 9. Verstrooiing van as
Artikel 5:35 Definitie (vervallen)
Artikel 5:36 Verboden plaatsen (vervallen)
Artikel 5:37 Hinder of overlast (vervallen)
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens de verbods- en gebodsbepalingen in hoofdstuk 2 tot en met hoofdstuk 5 bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de eerste of de tweede categorie.
In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, zevende lid, 2:11, eerste lid in het geval er sprake is van de in artikel 2:11, tweede lid sub a bedoelde situatie, artikel 2:12, eerste lid en 4:11, eerste lid.
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast:
a. de toezichthoudend- en opsporingsambtenaren van de gemeente Heusden;
b. de ambtenaren aangewezen in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering;
c. buitengewoon opsporingsambtenaren van Vereniging Natuurmonumenten, voor zover het feiten betreft die op de eigendommen van Vereniging Natuurmonumenten worden gepleegd en voor zover deze eigendommen gelegen zijn binnen het grondgebied van de gemeente Heusden.
2. Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening / vervallen artikelen
1. De Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2020 wordt ingetrokken. 2. De artikelen die vervangen worden door een regeling in de Verordening Fysieke Leefomgeving Heusden 2021 (gemarkeerd) komen te vervallen zodra de betreffende regeling in die verordening in werking treedt.
Besluiten, genomen of krachtens een eerdere Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Heusden, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heusden 2021.
Aldus besloten en vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 21 december 2021.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-474382.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.