Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2022

De raad van de gemeente Etten-Leur;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2021, met overneming van de daarin vermelde motieven;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN MARKTGELDEN 2022

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    markt: de door het college ingestelde weekmarkt;

  • b.

    standplaats: een aan de belastingplichtige ter beschikking gestelde plaats op de markt of buiten de markt;

  • c.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • d.

    dagplaats: de standplaats die per (markt)dag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • e.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats of dagplaats.

  • f.

    kwartaal: kalenderkwartaal.

Artikel 2. Aard van de heffing/belastbaar feit

Onder de naam ‘marktgeld’ wordt een recht geheven voor:

  • a.

    het innemen van een standplaats op marktterreinen of op andere, voor de openbare dienst bestemde, openbare en in de openlucht gelegen plaatsen, voor het ten verkoop uitstallen, aanbieden of voorradig hebben en voor het verkopen of afleveren van goederen, eetwaren en andere artikelen dan wel aanbieden van diensten en het genot van diensten;

  • b.

    gebruik maken van diensten, verleend door de gemeentelijke marktcommissie, voor reclame- en promotieactiviteiten.

Artikel 3 Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven van de vergunninghouder of degene die een standplaats aanvraagt of inneemt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

Het recht wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een kwartaal. Indien gedurende een kortere periode dan een kwartaal een standplaats als bedoeld in artikel 1 wordt toegewezen is het belastingtijdvak gelijk aan deze kortere periode van toewijzing.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    Het marktgeld voor een (vaste) standplaats is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Het marktgeld voor een dagplaats is verschuldigd bij de aanvang van het innemen van een standplaats.

Artikel 7 Vrijstelling

  • 1.

    Het marktgeld bedoeld in onderdeel 1, letter b van de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt niet geheven ter zake van standplaatsen op openbare straten en pleinen waarvoor krachtens verpachting, verhuring, een ander privaatrecht of krachtens concessie aan de gemeente een vergoeding is verschuldigd.

  • 2.

    Het marktgeld bedoeld in artikel 2, letter a en het reclamegeld als bedoeld in artikel 2, letter b van deze verordening wordt niet geheven voor zover van een standplaats op marktterreinen of op andere, voor de openbare dienst bestemde, openbare en in de openlucht gelegen plaatsen, voor het ten verkoop uitstallen, aanbieden of voorradig hebben en voor het verkopen of afleveren van goederen, eetwaren en andere artikelen dan wel aanbieden van diensten en het genot van diensten geen gebruik mag worden gemaakt op grond van een noodverordening of overige (nood)wetgeving in verband met COVID-19 tenzij het niet mogen gebruiken van de marktplaats wordt veroorzaakt door het overtreden van de eerdergenoemde COVID-19 regelgeving.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    Het marktgeld wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    Het marktgeld voor een dagplaats wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld worden betaald:

    • a.

      binnen 14 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet;

    • b.

      ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 8, tweede lid wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

De ‘Verordening marktgeld Etten-Leur 2021’, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening marktgeld Etten-Leur 2022’.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering

van

De raad voornoemd,

Dhr. drs. W.C.M. Voeten MBA

griffier

Mw. dr. M.W.M. de Vries

voorzitter

Bijlage 1: Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening marktgeld Etten-Leur 2022’

 

1.

Het marktgeld bedraagt voor het:

 

 

  • a.

    innemen van een standplaats op de wekelijkse warenmarkt per dag of gedeelte daarvan, per strekkende meter in gebruik genomen grond, met een minimum van vier strekkende meter, gemeten langs de zijde waarvan als regel wordt verkocht

 

 

€ 2,70

 

  •  

 

 

  • b.

    innemen van een, buiten de onder 1, letter a, bedoelde wekelijkse warenmarkt, per dag of gedeelte daarvan, per standplaats

€ 25,00

 

 

 

2.

Het marktgeld in het eerste lid wordt voor zover een dagplaats of vaste standplaats op de wekelijkse warenmarkt wordt ingenomen, per standplaats, per marktdag voor promotie- en reclameactiviteiten door de gemeentelijke marktcommissie verhoogd met:

 

 

€ 3,25

 

 

 

3.

Voor vaste standplaatsen op de wekelijkse warenmarkt als bedoeld in onderdeel 1, sub a en onderdeel 2 van de Tarieventabel worden 10 dagen, per kwartaal, per standplaats geheven. Deze voor onbepaalde tijd ter beschikking gestelde standplaatsen zijn noch geheel, noch gedeeltelijk voor overdracht vatbaar. Gehele of gedeeltelijke terugbetaling van een niet of niet ten volle gebruikt kwartaal vindt niet plaats tenzij artikel 7, lid 2 van de verordening van toepassing is.

 

 

4.

Indien de COVID-19 vrijstelling als bedoeld in artikel 7 lid 2 van de verordening van toepassing is wordt deze vrijstelling toegepast op het normaal verschuldigde tarief volgens de tarieventabel, onderdelen 1, 2 en 3, door dit tarief tijdsevenredig te verminderen met het aantal dagen COVID-19 sluiting. De vermindering wordt: (aantal marktdagen COVID-19 sluiting/normale marktdagen) x normaal tarief.

 

Behorende bij raadsbesluit van

 

 

Dhr. drs. W.C.M. Voeten MBA

griffier

 

Naar boven