Aanvulling Verordening Sociaal Domein

De raad van de gemeente Eindhoven

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2021;

gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en

artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

gezien het advies van de meningsvormende commissie

 

besluit de Verordening Sociaal Domein gemeente Eindhoven als volgt te wijzigen:

Tussen hoofdstuk 4 en 6 wordt een nieuw hoofdstuk gevoegd, luidende : Hoofdstuk 5. Leerlingenvervoer

Paragraaf 5.1 Algemeen

Artikel 5.1 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a. aangepast vervoer: vervoer per besloten busvervoer, (school)busvervoer, taxi, taxibus, bustaxi

of touringcar;

b. afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

c. begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer

te begeleiden;

d. buitenschoolse opvang: Eindhovense voorziening die opvang biedt aan schoolgaande kinderen

voor en-of na schooltijd;

e. deskundige: onafhankelijk medisch of pedagogisch deskundige, de school of de in het OOGO

bepaalde onafhankelijk deskundige;

f. eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;

g. leerling met een beperking: een leerling als bedoeld in dit artikel, die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking niet, of niet zelfstandig van het

openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken;

h. leerling: de leerling die is ingeschreven bij een school als bedoeld in dit artikel;

i. OOGO: het Op Overeenstemming Gericht Overleg tussen het samenwerkingsverband en de gemeenten binnen het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, negende lid, van de Wet

op het primair onderwijs en artikel 17a, negende lid, van de Wet op het voorgezet onderwijs;

j. openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer;

k. ouders: ouder(s), voogden of verzorgers van de leerling;

l. reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag

volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het

schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft,

dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en

de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal

10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

m. samenwerkingsverband: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het

primair onderwijs, artikel 28a van de Wet op de expertisecentra en artikel 17a van de Wet op het

voortgezet onderwijs;

n. school: de schoollocatie waar de leerling onderwijs volgt. Dit is:

1. het primair onderwijs: basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet

op het primair onderwijs;

2. het speciaal onderwijs: school voor speciaal onderwijs of het speciaal onderwijs binnen een school

voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

3. het voortgezet speciaal onderwijs: school voor voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal

onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de

Wet op de expertisecentra; of

4. het voortgezet onderwijs: school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet

onderwijs;

o. stage: praktische leertijd die onderdeel uit maakt van het onderwijsprogramma zoals opgenomen

in de schoolgids;

p. toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige

of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

q. vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de

opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag

volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting

onmogelijk maakt;

r. vervoersvoorziening:

1. bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig

diens begeleider;

2. aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

3. gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten

van de leerling en zo nodig diens begeleider;

s. woning: plaats waar de leerling feitelijk en structureel verblijft.

Paragraaf 5.2 Aanvraag van de vervoersvoorziening

Artikel 5.2 Aanvraagprocedure

1. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan in de gemeente waar de leerling zijn

woning heeft, door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders of de

meerderjarige en handelingsbekwame leerling ondertekend door het college ter beschikking gesteld

format, voorzien van de op het format vermelde gegevens.

2. Als dit voor een juiste beoordeling noodzakelijk is, kan het college de ouders of de meerderjarige

en handelingsbekwame leerling verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

3. Als een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

a. wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders of de meerderjarige en

handelingsbekwame leerling verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de

datum van ontvangst van de aanvraag;

b. wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van de datum die zo mogelijk

aansluit bij de door de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling verzochte

datum.

4. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vervoersvoorziening voor de leerling en eventueel

een begeleider, wordt rekening gehouden met de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de

leerling en die van het gezin.

 

Artikel 5.3 Algemene voorwaarden voor toekenning van de vervoersvoorziening

1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van de in de gemeente verblijvende leerling op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in

dit hoofdstuk.

2. De bepalingen in dit hoofdstuk laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het

schoolbezoek van hun kinderen.

3. Als leerling een meerderjarige en handelingsbekwame leerling is, wordt de vervoersvoorziening

op aanvraag toegekend aan de leerling.

4. Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de

verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

5. Het college kan aan de toekenning van een vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden.

6. Het college verstrekt een vervoersvoorziening voor het vervoer van de leerling van de woning

naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school en terug.

 

Artikel 5.4 Herziening, opschorting, intrekking en terugvordering van de vervoersvoorziening

1. De ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zijn verplicht wijzigingen, die van

invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van

wijziging, direct schriftelijk mede te delen aan het college.

2. Als sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt

de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

3. Als de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling niet voldoen aan het bepaalde

in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor

blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het

college deelt het besluit schriftelijk mee aan de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame

leerling.

4. Het college kan een besluit als bedoeld in dit hoofdstuk herzien, opschorten dan wel intrekken,

als het college vaststelt dat:

a. niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens

dit hoofdstuk;

b. beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren

dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;

c. de verstrekte vervoersvoorziening niet meer de meest passende vervoersvoorziening is;

d. sprake is van onaanvaardbaar wangedrag door de leerling gedurende het verblijf in het aangepast

vervoer; of

e. het vervoeren van de leerling leidt tot een onveilige situatie in het aangepast vervoer.

5. De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling gedurende het verblijf van

de leerling in het aangepaste vervoer berust bij de ouders.

6. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders of meerderjarige en handelingsbekwame

leerling worden teruggevorderd, waarna kan worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekte vervoersvoorziening.

 

Paragraaf 5.3 Beoordelingsfase: beoordeling van de aanspraak op vervoersvoorziening

 

Artikel 5.5 Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling en

de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen

school voor de gemeente minder kosten met zich mee brengt en de ouders of de meerderjarige

en handelingsbekwame leerling met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, ontstaat niet eerder een aanspraak op een vervoersvoorziening dan vanaf datum van ontvangst van de aanvraag van de ouders of de meerderjarige

en handelingsbekwame leerling.

3. Met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande leden wordt eveneens een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning en:

a. de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is; of

b. een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband,

als het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan

het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs als bedoeld onder a.

4. Als de ouders vanwege een specifieke onderwijskundige behoefte van de leerling een vervoersvoorziening aanvragen naar een school op een grotere afstand, dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, wordt deze slechts toegekend

als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. aan het college is door de ouders genoegzaam aangetoond wat de specifieke en noodzakelijke

onderwijskundige onderwijsbehoefte van de leerling is;

b. aan het college is door de ouders genoegzaam aangetoond dat de dichtstbijzijnde school van de

onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen niet toegankelijk is vanwege het niet kunnen

bieden van het noodzakelijke specifieke onderwijsaanbod.

 

Artikel 5.6 Afstandsgrens

1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde

toegankelijke school voor:

a. basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer;

b. speciaal basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs meer bedraagt dan zes

kilometer; of

c. speciaal onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer.

2. In afwijking van het eerste lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer aan het college

genoegzaam is aangetoond dat het een leerling met een beperking betreft die door de beperking

niet in staat is zelfstandig dan wel met begeleiding te reizen. Zo nodig kan het college hierover

advies vragen aan een onafhankelijk medisch deskundige. De deskundige betrekt in zijn advies

de mogelijkheden van de leerling met een beperking om zelfstandig, al dan niet met begeleiding,

met de fiets of het openbaar vervoer te reizen.

Artikel 5.7 Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van een vervoersvoorziening op basis van 5.14 derde lid is de leeftijd van de

leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft bepalend.

 

Artikel 5.8 Andere vergoedingen

De aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten van het vervoer wordt op een vervoersvoorziening in mindering gebracht.

 

Artikel 5.9 Schooltijden en wachttijden

1. Bekostiging van het aangepast vervoer vindt plaats op standaard schooldagen en schooltijden,

zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

2. Ingeval er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden,

kan het college besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden

van één of meerdere lesuren, om zodoende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer.

3. Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet bekostigd, tenzij de ouders bewijs overleggen waaruit blijkt

dat de structurele beperking van een leerplichtige leerling de aansluiting op de standaard

schooltijden onmogelijk maakt.

 

Artikel 5.10 Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

1. Het college kan een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken

toekennen aan de ouders van een leerling, die als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten de

gemeente verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a. de leerling blijft zijn eigen school bezoeken;

b. in de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening

toegekend op grond van dit hoofdstuk; en

c. de intentie bestaat dat de leerling terugkeert naar de oorspronkelijke gemeente.

2. Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente

en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit

besluit is verstreken.

 

Artikel 5.11 Vervoersvoorziening naar buitenschoolse opvang

1. Als er aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer kan op

verzoek een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer naar een buitenschoolse

opvang. Hiervoor wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend.

2. De vervoersvoorziening naar een buitenschoolse opvang wordt slechts toegekend als er wordt

voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. er is sprake van een vast patroon;

b. de vervoersaanvraag dient een buitenschoolse opvang binnen de gemeente te betreffen;

c. de vervoersaanvraag mag slechts één tweede thuisadres tegelijkertijd betreffen.

 

Artikel 5.12 Vervoersvoorziening naar stageadres

1. Als er al aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening naar een school voor voortgezet speciaal

onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs kan op verzoek een vervoersvoorziening

worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres. Hiervoor wordt een afzonderlijke aanvraag

ingediend.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 5.2 eerste lid, kan een aanvraag voor stagevervoer bovendien door de school voor voortgezet speciaal onderwijs of de school voor voortgezet onderwijs

gedaan worden.

3. De vervoersvoorziening naar een stageadres wordt slechts toegekend als er wordt voldaan aan

de volgende voorwaarden:

a. de stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids van de

school of in het stagecontract;

b. de stagetijden komen overeen met de reguliere schooltijden;

c. de stage vindt plaats op één stageadres; en

d. het stageadres is gelegen op de route van de woning naar de school.

4. Een vervoersvoorziening wordt slechts toegekend over de afstand tussen de woning van de

leerling en het dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke stageadres.

5. Het college kan het stagecontract opvragen.

Paragraaf 5.4 Onderzoeksfase: verstrekking aard en omvang van de vervoersvoorziening

Artikel 5.13 Verstrekking van de vervoersvoorziening

1. Het college betrekt bij de verstrekking van de vervoersvoorziening de vervoersadviezen van deskundigen die voor de onderzoeksfase van belang zijn.

2. Als begeleiding in het vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten die verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het vervoer.

 

Artikel 5.14 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

1. Als voldaan is aan de afstandsgrens genoemd in artikel 5.6, eerste lid, verstrekt het college aan

de ouders van de leerling die een school voor primair onderwijs of speciaal onderwijs bezoekt

bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer.

2. Als aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel

van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets.

3. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling of de meerderjarige en handelingsbekwame

leerling, die een school bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of

vervoer per fiets van de leerling en een begeleider van de leerling als:

a. voldaan is aan de afstandsgrens genoemd in artikel 5.6, eerste lid, de leerling jonger dan negen

jaar is en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de

leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken; of

b. het een leerling met een beperking betreft.

4. Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het

vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

5. Het college stelt bij nadere regeling de kilometervergoeding voor de fiets vast.

 

Artikel 5.15 Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

1. Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders

van de leerling of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling die een school bezoekt, als:

a. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 5.14 en de leerling met gebruikmaking

van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd

met aangepast vervoer tot 50% van de reistijd per openbaar vervoer of meer dan 50% van de

reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

b. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 5.14 en openbaar vervoer ontbreekt,

tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken

van het vervoer per fiets;

c. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 5.14, derde lid, en de door de ouders

of de meerderjarige handelingsbekwame leerling ten behoeve van het college genoegzaam wordt

aangetoond dat begeleiding van de leerling door de ouders of anderen onmogelijk is dan wel tot

ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of

d. de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn beperking ook niet onder begeleiding

in staat is van het openbaar vervoer gebruik te maken.

 

Artikel 5.16 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

1. Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders vragen of op aanvraag

toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

2. Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de

ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

a. een bedrag op basis van de kosten van het vervoer per fiets voor de leerling zonder begeleiding,

als aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets al dan niet met begeleiding. Het college stelt bij nadere regeling de kilometervergoeding voor de fiets

vast.

b. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor de leerling zonder begeleiding,

als aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer al

dan niet met begeleiding; of

c. een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, als aanspraak zou bestaan op

een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

Deze vergoeding bedraagt het belastingvrije kilometerbedrag per kilometer.

3. Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de

ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op

basis van een kilometervergoeding voor de auto, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die voor het vervoer

van één of meer leerlingen bekostiging van het college ontvangen, wordt door het college geen

bekostiging verstrekt.

 

Artikel 5.17 Bekostiging andere passende vervoersvoorziening

Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college na overleg met de ouders of de

meerderjarige en handelingsbekwame leerling een bekostiging verstrekken voor een andere passende

voorziening, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer.

 

Artikel 5.18 Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

1. Met inachtneming van artikel 5.5 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het

weekeinde en de vakantie toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling of de

meerderjarige en handelingsbekwame leerling die, met het oog op het volgen van voor hem

passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft.

2. Het college kent aan de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de

ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het derde lid bedoelde

schoolvakanties.

3. Het college kent aan de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie

van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft,

naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van

de school die de leerling bezoekt.

4. Artikel 5.15, eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing.

 

Paragraaf 5.5 Slotbepalingen

 

Artikel 5.19 OOGO met het samenwerkingsverband

1. Het college neemt het leerlingenvervoer op als vast agendapunt in het OOGO met het samenwerkingsverband.

2. Het college spant zich in om in het OOGO met het samenwerkingsverband afspraken te maken

over leerlingenvervoer.

3. Het college organiseert periodiek een uitvoerend overleg met het samenwerkingsverband. In dit

overleg worden onder andere de volgende onderwerpen besproken:

a. de ontwikkelingen in het onderwijs, het gemeentelijk beleid leerlingenvervoer en het samenwerkingsverband;

b. de wijze waarop situaties als genoemd in artikel 5.5, vierde lid, kunnen worden voorkomen, dan

wel kunnen worden opgeheven.

 

Dat het bepaalde onder I. in werking treedt met ingang van 1 januari 2022 onder intrekking van de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Eindhoven 2014, Gemeenteblad 2015, nr 7.

 

  •  

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 december 2021

,de voorzitter

,de griffier

Naar boven