Besluit van de raad van de gemeente Oosterhout van 21 december 2021 tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2022 (Verordening Toeristenbelasting Oosterhout 2022)

De raad van de gemeente Oosterhout;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2021;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet,

BESLUIT:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2022

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen;

  • c.

    vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar en, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

  • d.

    vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar en, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

  • e.

    seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen stacaravan of vakantieonderkomen is geplaatst, dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar en, en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

  • f.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • g.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • h.

    arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een en hetzelfde gezin, echtpaar of samenreizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

  • i.

    voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;

  • j.

    verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

  • k.

    naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

  • l.

    maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    door degene die de leeftijd van 4 jaar nog niet heeft bereikt en de belasting wordt geheven naar het aantal werkelijke overnachtingen.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen, vaste seizoenplaatsen en/of seizoenplaatsen, bepaald op 2,4;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op toeristische of seizoenplaatsen, bepaald op:

      • 2,2, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • 2,3, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      • 2,2, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      • 2,1, indien sprake is van een maandarrangement.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 53;

    • b.

      in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op:

      • 30, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • 39, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      • 18, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      • 12, indien sprake is van een maandarrangement.

Artikel 7. Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 8. Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 0,85.

Artikel 9. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Voorlopige aanslag

Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 12. Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 13 Aangifte

  • 1.

    Het uitnodigen tot het doen van aangifte wordt gedaan door:

    • a.

      het uitreiken of toezenden van een aangiftebiljet;

    • b.

      het op elektronische wijze uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waarin wordt verzocht om aangifte te doen op de wijze als bedoeld in het tweede lid, letter b.

  • 2.

    Het doen van aangifte geschiedt door:

    • a.

      het inleveren of toezenden van het aangiftebiljet met de daarbij gevraagde bescheiden;

    • b.

      het op elektronische wijze toezenden van de door de betreffende programmatuur gevraagde gegevens.

Artikel 14 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    Indien een bestuurlijk boete is opgelegd is deze boete invorderbaar uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3.

    In afwijking van de voorgaande leden moet een voorlopige aanslag worden betaald in zoveel gelijke termijnbedragen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het jaar van de dagtekening overblijven, met dien verstande dat het aantal betalingstermijnen steeds minimaal twee telt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 15. Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 16. Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden een registratie te houden waaruit het aantal overnachtingen als bedoeld in artikel 5 blijkt.

  • 2.

    De verplichting als bedoeld in de voorgaande lid geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

Artikel 17. Overgangsrecht

De ‘Verordening toeristenbelasting Oosterhout 2021’, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 18. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt inwerking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 19. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening Toeristenbelasting Oosterhout 2022".

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 december 2021

De griffier,

De voorzitter,

Naar boven