Besluit van de raad van de gemeente Oosterhout van 21 december 2021 tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van markt- en reclamegelden 2022 (Verordening marktgeld Oosterhout 2022)

De raad van de gemeente Oosterhout:

 

gelezen de voorstellen van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2021;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b, van de gemeentewet;

BESLUIT:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van markt- en reclamegelden 2022

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a)

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel, bestaande uit één of meerdere op grond van artikel 1 van de Marktverordening te bepalen eenheden;

  • b)

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • c)

    dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • d)

    standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • e)

    seizoensplaats: de standplaats waarop tijdens een gedeelte van het jaar seizoensgebonden producten worden verkocht;

  • f)

    vergunninghouder: degene aan wie door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats.

Artikel 2 Aard van de rechten/belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam van “marktgeld” wordt een recht geheven voor het gebruik maken van een standplaats op de markt.

  • 2.

    Onder de naam “reclamegeld” wordt een recht geheven voor het gebruik maken van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten ten behoeve van reclame- en promotieactiviteiten.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven van degene aan wie een standplaats als bedoeld in artikel 2, eerste lid, ter beschikking is gesteld.

  • 2.

    Het reclamegeld wordt geheven van de vergunninghouder aan wie een standplaats ter beschikking is gesteld als bedoeld in artikel 1, lid a tot en met f.

Artikel 3a Vrijstellingen

  • 1.

    Het marktgeld als bedoeld in artikel 3, eerste lid en het reclamegeld als bedoeld in artikel 3, tweede lid worden niet geheven voor zover van een marktplaats op de voor de openbare dienst bestemde, als marktterrein aangewezen marktplaatsen geen gebruik mag worden gemaakt op grond van een noodverordening of overige (nood)wetgeving in verband met COVID-19 tenzij het niet mogen gebruiken van de marktplaats wordt veroorzaakt door het overtreden van de eerdergenoemde COVID-19 regelgeving.

  • 2.

    Het marktgeld voor de zaterdagmarkt als bedoeld in artikel 3, eerste lid en het reclamegeld als bedoeld in artikel 3, tweede lid worden niet geheven voor zover de vergunde marktplaats voor de locatie Markt in verband met de naleving van de COVID-19 regelgeving wordt verplaatst van de locatie Markt naar de locatie Basiliekstraat.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De grondslag, waarnaar het marktgeld wordt geheven, is het aantal vierkante meters dat is opgenomen in de verleende vergunning voor het innemen van de standplaats dan wel wanneer geen vergunning is verleend het aantal vierkante meters dat met de standplaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De grondslag, waarnaar het reclamegeld wordt geheven, is de aanwezigheid van een vergunning voor het ter beschikking krijgen van een standplaats op de woensdagse en zaterdagse weekmarkt op grond van de Marktverordening Oosterhout 2020.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar. Indien de betaling als bedoeld in artikel 6 per kwartaal geschiedt is het belastingtijdvak gelijk aan het kwartaal.

  • 2.

    Indien gedurende een kortere periode dan een kalenderjaar een standplaats als bedoeld in artikel 1 wordt toegewezen, is het belastingtijdvak gelijk aan deze kortere periode van toewijzing.

Artikel 6 Wijze van betaling en belastingtarief

  • 1.

    Het marktgeld bedraagt voor het op kramen, tenten, tafels, in wagens of anderszins uitstallen of ter verkoop voorhanden hebben van waren, goederen en andere voorwerpen van handel op de marktterreinen binnen de gemeente Oosterhout per dag of een gedeelte van een dag:

    • a.

      per m² ingenomen ruimte volgens de verleende vergunning: € 0,85 voor de zaterdagse weekmarkt;

    • b.

      per m² ingenomen ruimte volgens de verleende vergunning: € 0,75 voor de woensdagse weekmarkt.

    Bij de berekening van het marktgeld wordt een gedeelte van een m² voor een gehele m² gerekend. Hierbij uitgegaan van een standplaatseenheid van 4 x 4 meter.

  • 2.

    Het reclamegeld bedraagt een vast bedrag van € 124,00 per jaar. Indien de vergunninghouder vooraf schriftelijk heeft aangegeven het verschuldigde reclamegeld per kwartaal te willen betalen bedraagt het reclamegeld € 30,45 per kwartaal.

    Reclamegeld voor dagplaatshouders en standwerkers bedraagt € 2,55 per marktdag en wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijk kennisgeving waarop het gevorderde bedrag en een kwitantienummer is vermeld.

  • 3.

    Aan vergunninghouders, die vooraf schriftelijk aangeven het verschuldigde marktgeld per kwartaal te willen betalen, wordt per kwartaal twaalf maal het tarief, als verschuldigd op grond van het eerste lid van dit artikel, in rekening gebracht. Aan vergunninghouders, die vooraf schriftelijk aangeven het verschuldigde marktgeld per jaar te willen betalen, wordt per jaar 45 maal het tarief, als verschuldigd op grond van het eerste lid van dit artikel, in rekening gebracht.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 6a COVID 19 tariefsaanpassing

Indien de COVID-19 vrijstelling als bedoeld in artikel 3a, lid 1 of lid 2 van toepassing is wordt de vrijstelling toegepast op het normaal verschuldigde tarief volgens artikel 6 door dit tarief tijdsevenredig te verminderen met respectievelijk het aantal dagen COVID-19 sluiting of het aantal dagen verplaatsing van de locatie Markt naar de locatie Basiliekstraat. De vermindering wordt: (aantal marktdagen COVID-19 sluiting of aantal marktdagen verplaatsing gedeeld door het aantal normale werkdagen) x normaal tarief.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De in artikel 6 bedoelde marktgelden en reclamegelden worden geheven bij wege van aanslag, voor zover deze rechten per kwartaal of per jaar in rekening worden gebracht.

  • 2.

    Het marktgeld en reclamegeld voor een dagplaats, een seizoensplaats en een standwerkerplaats wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag en een kwitantienummer is vermeld.

Artikel 8 Tijdstip van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 7, eerste lid, bedoelde aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    Het in artikel 7, tweede lid, bedoelde marktgeld en reclamegeld moet worden betaald op het moment dat de schriftelijke kennisgeving wordt uitgereikt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde belastingplicht in de loop van het tijdvak

  • 1.

    De bij wege van schriftelijke kennisgeving geheven rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van het in artikel 2 bedoelde gebruik.

  • 2.

    De bij wege van aanslag geheven rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van het kwartaal of jaar of, zo dit later is, bij de aanvang van het in artikel 2 bedoelde gebruik.

  • 3.

    Bij de aanvang van de belastingplicht in de loop van het kwartaal is het recht verschuldigd over zoveel derde gedeelten van het voor dat kwartaal verschuldigde recht als er in dat kwartaal, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Bij de aanvang van de belastingplicht in de loop van het jaar is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien de belastingplicht in de loop van het kwartaal eindigt, in verband met het overlijden van de belastingplichtige of door schriftelijke opzegging door belastingplichtige dan wel door intrekken van een vergunning door het college, wordt ontheffing verleend over zoveel derde gedeelten van het voor dat kwartaal verschuldigde recht als er in dat kwartaal, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, in verband met het overlijden van de belastingplichtige of door schriftelijke opzegging door belastingplichtige dan wel door intrekken van een vergunning door het college, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgeld en reclamegeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

De "Verordening marktgeld Oosterhout 2021", vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening marktgeld Oosterhout 2022".

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 december 2021

De griffier,

De voorzitter,

Naar boven