Gemeenteblad van Pekela
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Pekela | Gemeenteblad 2021, 473194 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Pekela | Gemeenteblad 2021, 473194 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2022
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruikmaken’: gebruikmaken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruikmaken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3. Voorwerp van de belasting
1. Voorwerp van de belasting is een perceel.
2. Als perceel wordt aangemerkt:
a. de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;
b. de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;
c. een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
d. een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.
e. het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
1. Een belastingplichtige aan wie een extra container in bruikleen is gegeven, die middels een medische verklaring kan aantonen dat ten gevolge van een ziekte of een lichamelijk ongemak op zijn of haar perceel permanent beduidend meer restafval wordt geproduceerd dan op een perceel waar geen sprake is van deze ziekte of dat lichamelijk ongemak, wordt op schriftelijk verzoek vrijstelling verleend voor het in de tarieventabel onder 1.2 genoemde bedrag voor de extra container.
2. De vrijstelling kan worden aangevraagd binnen zes weken na dagtekening van de aanslag dan wel de in lid 1 genoemde medische verklaring.
3. Indien de ziekte of het lichamelijk ongemak is ontstaan in de loop van het belastingtijdvak is het bedrag van de vrijstelling gelijk aan zoveel twaalfde gedeelten van het in de tarieventabel onder 1.2 genoemde bedrag, als de belastingplichtige of de medebewoner van het perceel waarvoor hij belastingplichtig, is in dat belastingtijdvak volle maanden een ziekte of lichamelijk ongemak heeft als bedoeld in het eerste lid.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.
2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruikmaakt.
5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 10 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingbedragen, of als het aanslagbiljet maar één aanslagregel bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00, doch minder is dan € 10.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen.
De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden betaald op het moment van het doen, dan wel op het moment van uitreiking, van de in artikel 6, lid 2 bedoelde kennisgeving en ingeval van toezending van die kennisgeving, binnen 30 dagen na dagtekening daarvan.
4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 onder nummer 1.2 en voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleend.
De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2021’ van 10 november 2020, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.
Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening afvalstoffenheffing 2022”.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 november 2021.
De voorzitter,
J. Kuin
De griffier,
S. Kromkamp
behorende bij de ‘Verordening afvalstoffenheffing 2022’.
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-473194.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.