Gemeenteblad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2021, 471487 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2021, 471487 | beleidsregel |
Beleidsregel parkeernormen fiets 2021 gemeente Utrecht
Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,
Gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3.1.2. lid 2 onder a van het Besluit ruimtelijke ordening;
Besluiten vast te stellen de volgende Beleidsregel parkeernormen auto 2021.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Deze beleidsregel heeft tot doel om de parkeereis voor de fiets te bepalen bij bouwontwikkelingen of gebruikswijzigingen waarvoor een omgevingsvergunning nodig is. Op basis van de beleidsregel wordt bepaald hoeveel fietsparkeerplaatsen ten minste moeten worden gerealiseerd en waar en hoe deze fietsparkeerplaatsen worden aangelegd. Daarnaast kan met behulp van deze beleidsregel de hoeveelheid fietsparkeerplaatsen van een ruimtelijke ontwikkeling worden onderbouwd.
Hoofdstuk 2 Capaciteitseis fietsparkeren
Artikel 4 Hoofdregel capaciteitseis fietsparkeren
De capaciteitseis fietsparkeren bij een bouwontwikkeling is de optelsom van de capaciteitseisen van de afzonderlijke functies en wordt berekend door de omvang en de bijbehorende parkeernorm, zoals opgenomen in de tabel Parkeernormen fiets in de bijlage Parkeernormentabellen, met elkaar te vermenigvuldigen. De parkeernormen zijn afhankelijk van de locatie. De fietsparkeernormen vormen uitsluitend de minimumnorm. Er geldt geen maximumnorm.
Artikel 5 Capaciteitseis parkeren en fietsparkeereis
Er geldt alleen een capaciteitseis bestaande bouw als bedoeld onder c. en d. wanneer bij de start van de ontwikkeling de laatste legale functie nog bestaat of niet langer dan 7 jaar geleden is beëindigd. Als start van de ontwikkeling geldt het moment van vaststellen van het startdocument voor de nieuwe ontwikkeling door het college of, indien er geen startdocument is vastgesteld, het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning
Het college kan medewerking weigeren aan bestemmingsplanwijziging voor een plan waar op basis van lid c. van dit artikel of gelet op de bepalingen van het bouwbesluit weinig of geen extra fietsparkeerplaatsen worden aangelegd in een gebied met bestaande fietsparkeeroverlast, als de fietsparkeeroverlast als gevolg van het plan significant toeneemt
Artikel 6 Mogelijkheden om af te wijken van de fietsparkeereis
Er mag rekening worden gehouden met dubbelgebruik. De mogelijkheid van dubbelgebruik kan worden beoordeeld nadat is bepaald welke afwijkingsmogelijkheden worden toegepast. Voor het beoordelen van de mogelijkheid van dubbelgebruik geldt de tabel in bijlage 2 aanwezigheidspercentages dubbelgebruik auto- en fietsparkeerplaatsen.
Hoofdstuk 4 Beschikbaarheidseis fietsparkeren (gebruiksfase)
Artikel 9 Geschiktheid, duurzame beschikbaarheid, gebruik en communicatie
De aanvrager toont de duurzame en structurele beschikbaarheid van de fietsparkeerplaatsen voor zijn bouwontwikkeling aan voor de verschillende doelgroepen bewoners, werkenden en bezoekers voor de tijdstippen dat deze nodig zijn conform bijlage 2 aanwezigheidspercentages dubbelgebruik auto- en fietsparkeerplaatsen, en vanaf het eerste moment van ingebruikname.
Om te voldoen aan het gestelde onder a en b dient de aanvrager bij een aanvraag omgevingsvergunning of ter onderbouwing van de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan een mobiliteitsbeheerplan in waarin hij de volgende punten beschrijft en onderbouwt:
Hoeveel fietsparkeerplaatsen er voor welke doelgroep beschikbaar zijn voor de bouwontwikkeling (inclusief fasering bij een bouwontwikkeling als onderdeel van een gebiedsontwikkeling) en voor welke doelgroepen de extra fietsparkeerplekken beschikbaar zijn die worden toegepast op grond van artikel 7 AW 2 van de Beleidsregel parkeernormen auto 2021.
Aanvrager overlegt bij zijn aanvraag omgevingsvergunning bewijsstukken waaruit blijkt dat de in dit hoofdstuk beschreven maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Onder andere wordt daarbij aangetoond dat de rechtsopvolger (toekomstige eigenaar) van de bouwontwikkeling verplicht is de beschreven maatregelen duurzaam en structureel uit te voeren en dat toekomstige bewoners en andere gebruikers van de bouwontwikkelingen hier duurzaam en structureel aanspraak op kunnen maken.
Artikel 10 Parkeren op loopafstand in een fietsenstalling
Het is in principe onwenselijk dat voor een ontwikkeling gebruik gemaakt wordt van fietsparkeerplaatsen op loopafstand. De aanvrager moet onderbouwen waarom het in een specifiek geval wel wenselijk en redelijk is dat voor het voldoen aan (een deel van) de parkeereis gebruik gemaakt wordt van fietsparkeerplaatsen op loopafstand, gelet op schaars beschikbare ruimte en andere belangen zoals groen, duurzaamheid, stedenbouwkundige en monumentale waarden en leefbaarheid.
Om gebruik te maken van de mogelijkheid om het fietsparkeren op te lossen in een bestaande fietsenstalling moet worden aangetoond dat deze fietsparkeerplaatsen duurzaam en structureel beschikbaar zijn ten behoeve van de ontwikkeling op de tijdstippen dat dit nodig is. Hiervoor moeten de volgende gegevens worden aangeleverd:
Een overzicht van de eigenaar van de fietsenstalling van het gebruik en de bezetting van de fietsenstalling in de afgelopen drie jaar, waaruit blijkt dat de benodigde plekken aanwezig en beschikbaar zijn op de tijdstippen dat dit nodig is. Gebruik voor de nieuwe ontwikkeling is toegestaan tot een maximumbezetting van 90% is toegerekend.
Om gebruik te maken van de mogelijkheid om het parkeren op te lossen in een nieuw te bouwen fietsenstalling buiten eigen terrein moet in plaats van bezettingscijfers een parkeerbalans gemaakt worden voor al het afgesproken gebruik, op basis van bijlage 2 aanwezigheidspercentages dubbelgebruik auto- en fietsparkeren. Hiervoor geldt een maximum van 100% benutting. Voor het overige geldt het gestelde onder a t/m d.
Artikel 11 Fietsparkeren op loopafstand op de openbare weg
Het is onwenselijk dat het fietsparkeren voor nieuwbouwontwikkeling fietsparkeerplaatsen op de openbare weg worden aangelegd gelet op het doel van de gemeente om de leefbaarheid in buurten te verbeteren waardoor er minder ruimte is voor het parkeren. De aanvrager moet onderbouwen waarom het in een specifiek geval wel wenselijk en redelijk is dat voor het voldoen aan (een deel van) de fietsparkeereis voor bezoekers gebruik gemaakt wordt van de openbare weg.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 21 december 2021.
De burgemeester
Sharon A.M. Dijksma
De secretaris,
Gabrielle G.H.M. Haanen
Toelichting bij Beleidsregel parkeernormen fiets
In deze beleidsregel geeft het college weer op welke manier de fietsparkeerbehoefte wordt vastgesteld bij bouwontwikkelingen waarvoor een omgevingsvergunning noodzakelijk is, en op welke manier deze behoefte kan worden ingevuld.
Parkeernormen niet toepassen bij beoordelen bestaande situaties
Parkeernormen zijn van toepassing bij nieuwe bouwontwikkelingen of gebruikswijziging van bestaande panden. We gebruiken de parkeernormen dus niet om vast te stellen of in een bepaalde bestaande straat of wijk in de stad voldoende fietsparkeerplaatsen aanwezig zijn.
In paragrafen 1.1. en 1.2 van de module Parkeernormen staat een toelichting op het doel van deze beleidsregel.
In paragraaf 1.4 van de module Parkeernormen staat uitleg over de koppeling van deze beleidsregel aan de omgevingsvergunning, en over de betekenis van de beleidsregel voor bestemmingplannen.
Artikel 4 Hoofdregel capaciteitseis fietsparkeren
In hoofdstuk 2 van de module Parkeernormen staat een toelichting op de berekening van de capaciteitseis parkeren. Voor berekenen van de parkeereis gebruiken we de parkeernormentabel in de bijlage Parkeernormentabellen, waarin voor een groot aantal functies de parkeernorm is opgenomen. Dit zijn de minimumnormen. Voor fietsparkeren hebben we geen maximumnormen vastgelegd. We kiezen voor berekening van de parkeereis de functie(s) uit de tabel die het best aansluit(en) bij de geplande ontwikkeling. We hanteren dus bijvoorbeeld niet de functie kantoor als het om een kantoor met baliefunctie gaat, maar de functie commerciële dienstverlening. Bij het vaststellen van het rechtens verkregen niveau mag van een algemenere categorie worden uitgegaan wanneer niet bekend is wat feitelijk de (laatste legale) functie van elke ruimte in het gebouw is geweest.
Als een specifieke functie niet in de tabel staat, gaan we voor berekenen van de parkeernorm uit van een functie waarbij eenzelfde mobiliteitsgedrag hoort. Bij de aanvraag omgevingsvergunning moet de initiatiefnemer onderbouwen waarom de betreffende parkeernorm passend is voor de functie. Hierbij kan de aanvrager gebruik maken van de kencijfers van CROW, andere relevante bronnen en expert judgement. De gemeente beoordeelt de onderbouwing.
Bij gemengde functies, zoals bijvoorbeeld een bibliotheek met bijbehorend kantoor of een winkel met horeca, gaan we uit van de parkeernorm van de hoofdfunctie zolang die minimaal 2/3 uitmaakt van de totale oppervlakte en de andere activiteit volledig ten dienste van de hoofdfunctie staat. Als dit niet het geval is, berekenen we de parkeernorm per functie.
Bij de berekening van de parkeernorm van woningen en kantoren gaan we uit van de bruto vloeroppervlakte (BVO). Hiermee voorkomen we dat er discussie ontstaat over functies en ruimtes in het gebouw. Hierbij is het uitgangspunt dat we de ‘verkeersruimte’ naar rato verdelen onder de functies in het pand. Bij bedrijfsverzamelgebouwen of multifunctionele gebouwen is er echter wel aanleiding om de ‘verkeersruimtes’ (trappenhuizen) en technische ruimten apart te beschouwen en hier een zeer lage of geen parkeernorm aan te koppelen. We rekenen fietsenstallingen, garages en P+R-terreinen niet mee in het BVO. Deze functies hebben geen zelfstandig verkeersaantrekkende werking, maar horen bij een andere functie.
Bij bepalen van de parkeereis ronden we rekenkundig af aan het eind van de berekening (dus niet per tussenstap) op hele getallen. Dit betekent dat we tot en met 0.49 naar beneden afronden, en vanaf 0.5 naar boven.
Artikel 5 capaciteitseis parkeren en fietsparkeereis
Een ontwikkelaar hoeft alleen te voorzien in de extra parkeerbehoefte die als gevolg van het plan ontstaat. Wanneer het gaat om nieuwbouw ter vervanging van een bestaande functie, of wijziging van het gebruik van een pand (bijvoorbeeld als een kantoorpand wordt omgebouwd naar woningen), dan trekken we de parkeerbehoefte van de oude/bestaande functie af van de parkeereis. Hierbij gelden onderstaande uitgangspunten:
Artikel 6 Mogelijkheden om af te wijken van de fietsparkeereis
In het Bouwbesluit zijn eisen opgenomen voor de realisatie van fietsenbergingen bij woningen. Voor woningen groter dan 50 m2 is de eis om per woning een individuele berging aan te leggen. Om het inpandig fietsparkeren te bevorderen vragen wij initiatiefnemers om daarnaast ook een gezamenlijke fietsenstalling te realiseren. Initiatiefnemers kunnen er ook voor kiezen om niet voor alle woningen een individuele fietsenberging te realiseren. In dat geval moet de initiatiefnemer een gezamenlijke fietsenstalling aanleggen, die voldoet aan de (kwaliteits-)eisen in de bijlage fietsparkeren woningbouw. Voor woningen die kleiner zijn dan 50 m2 is in het Bouwbesluit opgenomen dat een gezamenlijke berging volstaat. We stimuleren initiatiefnemers om hierbij ook de aanvullende eisen uit de bijlage fietsparkeren woningbouw mee te nemen.
Er kan met dubbelgebruik worden gerekend bij fietsparkeren. Bij berekening van dubbelgebruik wordt geen extra korting toegepast als het gaat om een locatie waar veel voorzieningen bij elkaar liggen. Het uitgangspunt is dat bezoekers hier meerdere locaties in één keer bezoeken, maar hiermee is al rekening gehouden in de normen van gebieden waar veel voorzieningen zijn (zoals de binnenstad ). Als parkeren voor verschillende doelgroepen op verschillende locaties wordt voorzien (bijvoorbeeld bewoners en bezoekers ieder in een eigen stalling) is het niet mogelijk om tussen die groepen uit te gaan van dubbelgebruik.
Artikel 8 Fietsparkeerplekken bezoek van bewoners
De fietsparkeereis voor bezoek aan bewoners geldt alleen voor appartementencomplexen. Bij eengezinswoningen is er de mogelijkheid voor het parkeren van fietsen in voor- of achtertuin of openbaar gebied en zijn dus geen extra voorzieningen nodig. Bij grote woningblokken geldt voor het aantal woningen boven de 20 een korting op de fietsparkeereis voor bezoek van maximaal 50%. We rekenen woningen tot één woonblok waarvan de (bel-)ingang en brievenbussen op dezelfde plek gesitueerd zijn.
Artikel 9 Geschiktheid, duurzame beschikbaarheid, gebruik en communicatie
De ontwikkelaar is bij iedere ontwikkeling verplicht om een mobiliteitsbeheerplan op te stellen. Bij de aanvraag omgevingsvergunning wordt hierop getoetst. In dit plan neemt de ontwikkelaar op hoe mobiliteit voor de ontwikkeling structureel en duurzaam is georganiseerd, waarom de gekozen mobiliteitsoplossing (en) passend is voor de ontwikkeling (met aandacht voor toegankelijkheid en betaalbaarheid), welke voorzieningen voor welke doelgroepen toegankelijk en beschikbaar zijn, en hoe hierover (ook in de toekomst) gecommuniceerd wordt. Hiermee stimuleren we ontwikkelaars om na te denken over oplossingen die niet alleen op papier volstaan, maar ook in praktijk goed zullen werken. De ontwikkelaar kan bijvoorbeeld vastleggen dat de vereniging van eigenaren in de toekomst verantwoordelijk is voor onderhoud en toewijzing van fietsparkeerplaatsen, en via een kettingbeding regelen dat toekomstige gebruikers op de hoogte zijn van de mogelijkheden voor fietsparkeren. Een andere optie is dat de ontwikkelaar verplichtingen vastlegt in een overeenkomst met de gemeente. Het mobiliteitsbeheerplan is uitgebreider naarmate het om een complexere ontwikkeling gaat.
Artikel 10 Parkeren op loopafstand in een fietsenstalling
Omdat fietsers doorgaans zo dicht mogelijk bij hun bestemming parkeren, ook als daarvoor geen formele parkeerplekken beschikbaar zijn, is het in principe niet wenselijk dat fietsparkeerplaatsen buiten eigen terrein op meer dan enkele meters afstand worden gerealiseerd. Hierdoor ontstaat immers een risico op overlast in de openbare ruimte. Het is, met name in bestaande woonwijken bij functiewijziging of sloop/nieuwbouw, echter niet altijd mogelijk om fietsparkeren op eigen terrein te regelen. Als de aanvrager onderbouwt waarom fietsparkeren op loopafstand in een specifieke situatie wel wenselijk is, dan is dit een optie. Hiervoor gelden dan de loopafstanden zoals weergegeven in de tabel in artikel 9. De loopafstanden zijn in zone A1 het langst, omdat hier de ruimte beperkt is, en het lastig is om bij ontwikkelingen plek te reserveren voor fietsparkeren. Daarbij geldt dat in het centrumgebied vaker meerdere bestemmingen gecombineerd worden, en dat fietsers over het algemeen genomen bereid zijn om iets verder te lopen.
Structureel en duurzaam beschikbaar
Bij het bepalen of er alternatieve fietsparkeerruimte structureel en duurzaam aanwezig is in de omgeving (in de openbare ruimte of in een openbare of particuliere stalling) hoeft alleen rekening te worden gehouden met bestaand gebruik van parkeerplaatsen, en met nieuwe parkeerbehoefte die samenhangt met concrete plannen.
Wanneer een functie lange tijd functioneert op een locatie mag ervanuit gegaan worden dat de parkeerbehoefte stabiliseert. Om te voorkomen dat we rekening houden met een theoretische parkeerbehoefte, wordt met deze toevoeging duidelijk gemaakt dat bij de beoordeling of er nog ruimte is in fietsenstallingen of andere gezamenlijke stallingsvoorzieningen, alleen rekening hoeft te worden gehouden met het feitelijke bestaande gebruik en met concrete plannen die zorgen voor extra parkeerbehoefte. Daarbij moet wel onderbouwd worden dat het beperkte gebruik structureel is en niet slechts het gevolg van de beperkte behoefte van een huidige gebruiker.
Artikel 11 Fietsparkeren op loopafstand op de openbare weg
Wanneer fietsparkeerplaatsen in de openbare ruimte worden aangelegd, is het Handboek Openbare Ruimte (HOR) van toepassing.
Op bouwplannen die onder de overgangsregeling vallen is de Beleidsregel Parkeernormen Fiets en Auto 2019 (Bijlage I Nota Stallen en parkeren) van toepassing. Als de aanvrager daarmee instemt kan het college alsnog deze beleidsregel van toepassing verklaren. In dat geval is de volledige Beleidsregel parkeernormen fiets 2021 van toepassing. Het is dus niet toegestaan om zowel voorschriften uit de parkeerbeleid 2019 als voorschriften uit het parkeerbeleid 2021 toe te passen binnen één aanvraag.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-471487.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.