Besluit van de gemeenteraad

 

Onderwerp

Gewijzigde Verordening jeugdhulp 2019

 

De raad van de gemeente Bergen,

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 november 2021

 

Besluit

De gewijzigde Verordening jeugdhulp gemeente Bergen (L) 2019 vast te stellen

 

I. Wijzigingen verordening

 

Overal waar de term gezinsleefplan werd genoemd, is dit vervangen door de term leefzorgplan.

Verder zijn artikelen 5 en 6 nieuw (zie hieronder) en komt artikel 8 te vervallen. Dit zorgt voor een nieuw nummering vanaf artikel 5 tot en met artikel 26.

Artikel 1 Begrippen

Lid h komt als volgt te luiden:

  • h. Leefzorgplan: individueel hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de jeugdconsulent;

Artikel 3 Maatwerkvoorzieningen

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een flexibel aanbod van maatwerkvoorzieningen jeugdhulp. Hierbij gaat het om de volgende individuele voorzieningen:

    • a.

      Opname vervangende behandeling en verblijf met behandeling;

    • b.

      Wonen:

  • i.

    Pleegzorg

  • ii.

    Gezinshuizen

  • iii.

    Zelfstandig wonen training

  • iv.

    Kleinschalige woongroepen

  • v.

    Logeren

    • c.

      Dagbesteding/dagbehandeling:

  • i.

    Ernstig meervoudige beperking en opgroeiproblematiek het jonge kind

  • ii.

    Terug naar school

  • iii.

    Duurzame daginvulling

    • d.

      Ambulante hulp:

  • i.

    Ambulant duurzaam en perspectief 1+2

  • ii.

    Jeugd-GGZ

  • iii.

    Ernstig enkelvoudige dyslexie

  • iv.

    Vaktherapie

    • e.

      Jeugdbescherming

    • f.

      Jeugdreclassering

    • g.

      Jeugdzorgplus

    • h.

      Beschermend wonen

    • i.

      Vervoer

  • 2.

    De ondersteuning die geboden wordt vanuit het aanbod kan bestaan uit:

    • a.

      Ondersteuning van, hulp aan of zorg voor jeugdigen en hun ouders gericht op het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen, of omgaan met de gevolgen van beperkingen van de jeugdigen;

    • b.

      Het begeleiden van jeugdigen met als doel het bevorderen van hun deelname aan het maatschappelijk verkeer en van hun zelfstandig functioneren;

    • c.

      Het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging van jeugdigen;

    • d.

      Het ondersteunen van ouders van jeugdigen ter voorkoming van overbelasting;

    • e.

      Het vervoer van een jeugdige van en naar een locatie waar ondersteuning, hulp of zorg wordt verleend.

  • 3.

    Het college stelt bij nadere regels vast welke maatwerkvoorzieningen beschikbaar zijn.

Artikel 4 Toegang tot jeugdhulp niet via de gemeente

Artikel 4 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De huisarts, de medisch specialist of de jeugdarts kan alleen verwijzen naar een jeugdhulpaanbieder die een contact of subsidierelatie heeft met de gemeente.

  • 2.

    Bij een verwijzing door de huisarts, de medisch specialist of de jeugdarts moet de jeugdhulpaanbieder, als en voor zover deze van oordeel is dat de inzet van jeugdhulp nodig is, in contact treden met het college over de in te zetten jeugdhulp.

  • 3.

    Het tweede lid is ook van toepassing bij jeugdhulp die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of die noodzakelijk is in verband met de tenuitvoerlegging van een machtiging tot uithuisplaatsing als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede de jeugdhulp inzet die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of d directeur van de justitiële jeugdinrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.

  • 4.

    Uitvoering van de jeugdhulp als bedoeld in het derde lid vindt plaats door een jeugdhulpaanbieder die een contract of subsidierelatie met de gemeente heeft.

  • 5.

    Bij verwijzing naar een organisatie/partij/persoon die geen contact of subsidierelatie met de gemeente heeft, is de gemeente niet gehouden jeugdhulp te vergoeden.

Artikel 5 Protocol afstemming hulpinzet bij externe verwijzingen of bepalingen

Dit is een nieuw artikel en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Het college kan ene protocol opstellen waarin voorwaarden worden opgenomen over de (afstemming over) door de jeugdhulpaanbieder in te zetten jeugdhulp en de daarmee te behalen doelen.

Artikel 6 Zelfverwijzingen

Dit is een nieuw artikel en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De jeugdhulpaanbieder voorkomt alle (schijn van) belangenverstrengeling rondom verwijzingen en hulpverlening. Daaronder worden in elk geval verstaan zelfverwijzingen en intercollegiale verwijzingen. De jeugdhulpaanbieder moet in die gevallen in contact treden met het college over de in te zetten jeugdhulp.

Artikel 7 Melding hulpvraag

Artikel 7 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college via een meldingsformulier. Op dit meldingsformulier vraagt het college de jeugdige of zijn ouders toestemming om hun persoonsgegevens verder te verwerken.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van de melding en maakt zo spoedig mogelijk een afspraak voor een gesprek.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraag het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

Artikel 8 Verslag

Het oude artikel 8 komt te vervallen.

Artikel 9 Gesprek

Artikel 9 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Een gesprek maakt deel uit van het onderzoek. Het gesprek wordt gevoerd met de jeugdige en/of zijn ouders. Het college onderzoekt in dit gesprek voor zover nodig:

    • a.

      De behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige of zijn ouders en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      Het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      Het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om op eigen kracht of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      De mogelijkheden om gebruik te maken van andere voorzieningen;

    • e.

      De mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een algemene voorziening;

    • f.

      De mogelijkheden om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

    • g.

      De wijze waarop een mogelijk toe te kennen maatwerkvoorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • h.

      Hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders;

    • i.

      De mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een persoonsgebonden budget, waarbij de jeugdige en zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Als de jeugdige en zijn ouders een eigen hulpplan hebben opgesteld, betrekt het college dat als eerste bij het onderzoek.

  • 3.

    Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure.

  • 4.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.

Artikel 10 Aanvraag

Artikel 10 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Een aanvraag wordt door of namens een jeugdige en zijn ouders schriftelijk bij het college ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier

  • 3.

    Heeft de aanvraag betrekking op een minderjarige:

    • a.

      Die jonger is dan 12 jaren of;

    • b.

      Die ouder is dan 12 jaren en niet in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake, dan is niet de instemming van de minderjarige vereist, maar van diens wettelijke vertegenwoordiger.

  • 4.

    Heeft de aanvraag betrekking op een minderjarige die de leeftijd van 12 maar nog niet die van 16 jaren heeft bereikt, dan behoeft de aanvraag de instemming van zowel de minderjarige als de wettelijke vertegenwoordiger, mits de minderjarige in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake. Weigert de wettelijke vertegenwoordiger in te stemmen met de aanvraag, dan zal het college de aanvraag toch in behandeling nemen als de jeugdhulp voor de minderjarige kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen, alsmede indien de minderjarige ook na de weigering van de toestemming de jeugdhulp weloverwogen blijft wensen.

  • 5.

    Heeft de aanvraag betrekking op een jeugdige die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, dan is enkel de instemming van de jeugdige vereist. Betreft het een toewijzing omtrent wonen, dan is er tot 18 jaar toestemming nodig van een gezaghebbende of wettelijke vertegenwoordiger.

Artikel 11 Beschikking

Artikel 11 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Bij het verstrekken van ene maatwerkvoorziening jeugdhulp via de gemeente geeft het college een beschikking af.

  • 2.

    In de beschikking tot verstrekking van een maatwerkvoorziening, wordt aangegeven of deze als voorziening in natura of als persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

  • 3.

    Bij het verstrekken van ene maatwerkvoorziening in natura vermeldt de beschikking tevens in ieder geval:

    • a.

      Welke maatwerkvoorziening verstrekt wordt en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      De ingangsdatum en duur van de verstrekking.

  • 4.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vermeldt de beschikking tevens in ieder geval:

    • a.

      Aan welk resultaat het persoonsgebonden budget kan worden besteed;

    • b.

      Welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het persoonsgebonden budget;

    • c.

      Wat de hoogte van het persoonsgebonden budget is en hoe dit tot stand is gekomen;

    • d.

      Wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget is bedoeld;

    • e.

      De wijze van verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget.

  • 5.

    Het leefzorgplan wordt aan de beschikking toegevoegd. De beschikking wordt nog niet ondertekend. Wanneer de jeugdige of zijn ouders het niet eens zijn met de inhoud van het leefzorgplan kunnen zij dit binnen 10 werkdagen kenbaar maken aan het college.

Artikel 12 Criteria maatwerkvoorzieningen

Artikel 12 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Jeugdigen of ouders kunnen slechts in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening voor zover zij geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag:

    • a.

      Op eigen kracht of binnen hun eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen, waaronder in ieder geval wordt verstaan:

  • 1.

    Gebruikelijke hulp van ouders en hulp van andere personen uit het sociale netwerk.

    • a.

      Door gebruik te maken van een algemene voorziening, of;

    • b.

      Door gebruik te maken van een andere voorziening.

  • 2.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op kosten voor jeugdhulp die de jeugdige of ouder voorafgaand aan de aanvraag heeft gemaakt, kan het college hier slechts een voorziening voor verstrekken:

    • a.

      Als op het moment van de aanvraag nog steeds sprake is van opgroei- of opvoedingsproblemen, psychische problemen of stoornissen waarvoor de hulp is ingezet, en;

    • b.

      Voor zover het college de noodzaak en passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf nog kan beoordelen.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen ter verdere uitwerking van de criteria, zoals genoemd in het eerste en tweede lid.

Artikel 13 Aanvullende criteria voor persoonsgebonden budget

Artikel 13 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Als een jeugdige of ouder in aanmerking komt voor een individuele voorziening, maar de ondersteuning zelf wenst in te kopen door middel van een pgb, dient hij daartoe een budgetplan in volgens een door het college ter beschikking gesteld format. In het budgetplan is opgenomen:

    • a.

      De motivatie waarom het natura-aanbod van de gemeente niet passend is en een pgb gewenst is;

    • b.

      De voorgenomen uitvoerder van de individuele voorziening en de wijze waarop de jeugdhulp georganiseerd wordt;

    • c.

      Op welke wijze de kwaliteit van de jeugdhulp is gewaarborgd;

    • d.

      De kosten van de uitvoering, uitgedrukt in aantal eenheden en tarief.

  • 2.

    De volgende kosten zijn uitgesloten voor vergoeding vanuit een pgb:

    • a.

      Kosten voor bemiddeling;

    • b.

      Kosten voor tussenpersonen of belangenbehartigers;

    • c.

      Kosten voor het voeren van een pgb-administratie;

    • d.

      Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een pgb;

    • e.

      Kosten voor feestdagenuitkering en een eenmalige uitkering;

  • 3.

    De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt kan de jeugdhulp betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk voor zover het niet gaat om ggz-behandeling.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen m.b.t. verstrekking van pgb.

Artikel 25 Intrekking ouder verordening en overgangsrecht

Artikel 25 komt als volgt te luiden

  • 1.

    De Verordening jeugdhulp gemeente Bergen (L) 2018, in werking getreden op 1 januari 2018, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Aanvragen die bij het college zijn ingediend voor 1 januari 2022 en waarop nog niet is beslist voor 1 januari 2022, worden afgehandeld volgens deze verordening.

  • 3.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening jeugdhulp gemeente Bergen (L) wordt beslist met inachtneming van de verordening waarop het besluit is gebaseerd, tenzij de toepassing van deze verordening gunstiger is voor de bezwaarmakers.

  • 4.

    Een cliënt houdt het recht op een oplopende voorziening in de vorm van zorg in natura verstrekt voor 1 januari 2022, tot de datum waarop de verstrekte voorziening eindigt, of totdat het college een ander besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze lopende voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

  • 5.

    Een cliënt houdt het recht op een persoonsgebonden budget verstrekt voor 1 januari 2022, tot de datum waarop het verstrekte pgb eindigt of totdat het college een ander besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze lopende voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

  • 6.

    Het college heeft de bevoegdheid een besluit tot verstrekking van een lopende voorziening te herzien met toepassing van deze verordening:

    • a.

      Op de gronden vermeld in deze verordening;

    • b.

      Indien uit een door het college uitgevoerd heronderzoek blijkt dat er met toepassing van deze verordening een afwijkend besluit zou zijn genomen;

    • c.

      Indien de cliënt ondersteuning ontvangt in natura en wenst over te stappen naar een andere aanbieder of naar een pgb;

    • d.

      Indien de cliënt ondersteuning ontvangt in de vorm van een pgb en wenst over te stappen naar ondersteuning in natura.

II. Inwerkingtreding

 

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022

Bergen (L), 14 december 2021

I.C. van ’t Hof

De griffier

M.H.E. Pelzer

De voorzitter

Naar boven