Artikel 1 – Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
verordening: Algemene subsidieverordening gemeente Heerde 2020;
- b.
monument: een beschermd gemeentelijk monument dat is opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst;
- c.
plan: de nauwkeurige omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
- d.
complex: samenstel van beschermde monumenten dat wordt gekenmerkt door hun onderlinge samenhang die mede bepalend is voor hun monumentale waarde en dat als complex is ingeschreven in de gemeentelijke monumentenlijst;
- e.
onderhoud: periodieke werkzaamheden aan een monument die ertoe dienen het monument in goede staat te houden respectievelijk als zodanig in stand te houden en/of om toekomstig goot onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen;
- f.
restauratie: werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van een monument en die het normale onderhoud te boven gaan, waaronder het treffen van voorzieningen tot opheffen van bouwtechnische gebreken of herstelwerkzaamheden.
Artikel 2 – Subsidiabele activiteiten
Onderhouds- en restauratiewerkzaamheden aan monumenten.
Artikel 3 – Afwijkende bepalingen indienen aanvraag
- 1.
De subsidie kan alleen worden aangevraagd door de eigenaar van het monument.
- 2.
De subsidie dient in het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd, respectievelijk met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt, te worden aangevraagd.
- 3.
De subsidie kan worden aangevraagd voor meerdere jaren.
- 4.
De aanvraag om een subsidie gaat in ieder geval vergezeld van de volgende documenten:
- a.
een gespecificeerde begroting/prijsopgave van de kosten;
- b.
een (technische) werkomschrijving of een bestek;
- c.
detailfoto’s van de monumentale onderdelen waaraan het onderhoud dan wel de restauratie plaatsvindt;
- d.
het inspectierapport van de Monumentenwacht Gelderland of een andere vergelijkbare deskundige, indien de subsidiabele werkzaamheden € 25.000,00 of meer bedragen. Het rapport mag niet ouder zijn dan 3 jaar;
- e.
de naam en het adres van diegene, die met het uitvoeren van de werkzaamheden is belast. Indien werkzaamheden zelf worden uitgevoerd, dient dit ook vermeld te worden;
- f.
in geval van restauratiewerkzaamheden: tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal 1:100).
- 5.
In geval van meerjarige subsidie dient vermeld te worden welke werkzaamheden in welk jaar uitgevoerd gaan worden.
Artikel 4 – Aanvullende weigeringsgronden
- 1.
Het college weigert de subsidie indien:
- a.
met het treffen van voorzieningen is begonnen voordat door het college op de aanvraag is beslist;
- b.
met het uitvoeren van de werkzaamheden is gestart voordat het college op de aanvraag heeft beslist;
- c.
de aanvraag betrekking heeft op restauratiewerkzaamheden en in de vijftien jaar voorafgaand aan de aanvraag een aanvraag is ingediend waarop subsidie is verstrekt voor restauratiewerkzaamheden voor het monument, waarbij de datum van indiening van de aanvraag bepalend is;
- d.
de aanvraag betrekking heeft op onderhoudswerkzaamheden en in de vijf jaar voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag is ontvangen een aanvraag is ingediend waarop subsidie is verstrekt voor onderhoudswerkzaamheden voor het monument, waarbij de datum van indiening van de aanvraag bepalend is;
- e.
de kosten van de werkzaamheden minder bedragen dan € 750,- inclusief Btw;
- f.
de kosten van de werkzaamheden door een verzekering zijn gedekt;
- g.
aanvrager voor de kosten op een andere wijze een financiële vergoeding ontvangt of heeft ontvangen;
- h.
met het treffen van de voorzieningen het belang van het gemeentelijk monument naar het oordeel van het college niet wordt gediend;
- i.
door de uitvoering van de werkzaamheden de karakteristiek van het monument wordt aangetast;
- j.
het restauratie- of onderhoudsplan geen zicht biedt op duurzame instandhouding van het monument
- k.
het monument eigendom is van de gemeente, de staat of een provincie.
- 2.
Het college kan de subsidie weigeren indien de kosten van de gevraagde voorziening niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat.
- 3.
Het gestelde in artikel 4.1. onder c en d waar het gaat om de genoemde termijnen is niet van toepassing als er van de verleende subsidie naar het oordeel van het college geen gebruik is of zal worden gemaakt.
Artikel 5 – Aanvullende verplichtingen
De artikelen 4:38 en 4:39 Awb zijn van toepassing.
Artikel 6 – Criteria subsidieberekening
1.
Subsidiabele werkzaamheden
1.1 Restauratie
Het college verstrekt subsidie voor de volgende restauratiewerkzaamheden:
- a.
herstel van het casco, waaronder wordt verstaan: de hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, gevels, fundering, kelder en gewelven;
- b.
herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen, in- en exterieur, al dan niet in combinatie met herstel van het casco, mits de onderdelen onder de bescherming vallen;
- c.
herstel van specifieke technische installaties ten behoeve van bedrijf en techniek;
- d.
alle onderhoudswerkzaamheden als nader omschreven in lid 1.2 die tegelijk met één of meer van de hier genoemde restauratiewerkzaamheden worden uitgevoerd.
1.2 Onderhoud
Het college verstrekt subsidie voor de volgende onderhoudswerkzaamheden:
- a.
buiten- en daarmee samenhangend binnen schilderwerk, voor zover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;
- b.
onderhoud van rieten daken inclusief daklatten en herstel van sporen;
- c.
onderhoud van dakvlakken gedekt met pannen inclusief tengels en panlatten, leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het dakbeschot en sporen;
- d.
onderhoud van goten, in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren, en het aanvragen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren;
- e.
onderhoud van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken;
- f.
onderhoud van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;
- g.
onderhoud van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;
- h.
inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels.
- i.
het op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen;
- j.
behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;
- k.
onderhoud van gedeelten van dragende constructies, waaronder ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, en spantbenen;
- l.
onderhoud van glas-in-loodbeglazing en het aanbrengen van beschermde beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;
- m.
vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde;
- n.
het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen;
- o.
het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en machines;
- p.
onderhoud aan waardevolle monumentale interieuronderdelen.
2. Subsidiabele kosten
2.1 Als subsidiabele kosten worden aangemerkt, de kosten verbonden aan de uitvoering van de subsidiabel geachte restauratie- of onderhoudswerkzaamheden als bedoeld onder 6.1 voor zover het betreft:
- a.
de directiekosten, bestaande uit kosten voor het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht, uitvoeringstekeningen en kosten van verschotten;
- b.
de directe kosten, dat wil zeggen de loonkosten en de materiaalkosten;
- c.
de indirecte kosten, dat wil zeggen de algemene bouwplaats kosten, de algemene bedrijfskosten;
- d.
de verschuldigde Btw, indien deze niet verrekend kan worden;
- e.
de kosten van inspectierapport en/of inspectie-abonnement van de Monumentenwacht of een andere vergelijkbare organisatie of deskundige;
- f.
de kosten voor het opstellen van een restauratie- of onderhoudsplan door een deskundige;
- g.
de kosten voor het verrichten van een bouwhistorisch en/of haalbaarheidsonderzoek (voor restauratie);
- h.
indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid verricht, kunnen enkel de materiaalkosten als subsidiabel worden opgevoerd.
2.2 De volgende kosten worden niet als subsidiabele kosten aangemerkt:
- a.
kosten die uitsluitend of overwegend worden gemaakt voor de verbetering van het wooncomfort of anderszins niet noodzakelijk zijn voor het herstel en de instandhouding van de monumentale waarden van het monument;
- b.
reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen, tenzij dit als voorwaarde wordt gesteld door het college bij restauratie- en/of onderhoudswerkzaamheden.
3. Subsidiepercentage en subsidiemaximum
3.1 De subsidie in de kosten van restauratie van een monument bedraagt 30% van het totaal van de door het college subsidiabel geachte kosten als genoemd onder artikel 6, tot een maximum subsidiebedrag van € 10.000,- .
3.2 De subsidie in de kosten van onderhoud van een monument bedraagt 20% van het totaal van de door het college subsidiabel geachte kosten als genoemd onder artikel 6, tot een maximum subsidiebedrag van € 5.000,-.
- 3.3
In aanvulling op lid 3.1 en 3.2 geldt het volgende voor een complex:
- a.
voor elk huisnummer afzonderlijk dat tevens aangemerkt kan worden als één van de hoofdonderdelen van het complex, kan afzonderlijk subsidie aangevraagd worden;
- b.
voor de overige beschermde afzonderlijke onderdelen van een complex kan boven op de in lid 1 en 2 genoemde bedragen, € 1.000,- extra subsidie worden aangevraagd voor werkzaamheden aan deze afzonderlijke onderdelen tezamen; Wat betreft de subsidiabele werkzaamheden is artikel 6, lid 1 van overeenkomstige toepassing.
4.
Meerjarige subsidies
4.1 Een meerjarige subsidie kan worden verstrekt voor een periode van maximaal 5 aaneengesloten jaren.
4.2 De werkzaamheden waarop de subsidies onder 4.1 betrekking hebben dienen te corresponderen met de jaren waarvoor de subsidie is verstrekt.
Artikel 7 – Verdeelregels subsidieplafond
- 1.
Het subsidieplafond wordt percentueel verdeeld over alle ingekomen aanvragen als bedoeld in artikel 3, lid 2 die voor 1 juni van het jaar van aanvragen zijn ingediend.
- 2.
Op aanvragen die na 1 juni van het jaar van aanvragen worden ingediend wordt het restant van het subsidieplafond verdeeld volgens het principe “wie het eerst komt, het eerst maalt”.
Artikel 8 – Inhoud beslissing
In afwijking van artikel 13 van de verordening wordt een subsidie lager dan € 10.000,- verstrekt in de vorm van een verlening.
Artikel 9 – Specifieke verplichtingen
- 1.
De aanvrager van subsidie dient een door het college aangewezen deskundige of een ambtelijke medewerker van de gemeente desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren.
- 2.
Werkzaamheden dienen binnen het eerstvolgende kalenderjaar, nadat de subsidieaanvraag is verleend, te worden uitgevoerd.
- 3.
Het vorige lid is niet van toepassing op subsidieverlening die ziet op werkzaamheden waarvan het college heeft bepaald dat deze nog in het kalenderjaar van aanvraag moeten worden uitgevoerd.
- 4.
Indien werkzaamheden waarvoor de subsidie is verleend niet kunnen worden uitgevoerd volgens de verstrekte gegevens, dient vooraf schriftelijke toestemming van het college te worden verkregen voor de gewijzigde uitvoering.
Artikel 10 - Uitzondering op verplichting
Bij onvoorziene omstandigheden die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen, dan wel bij grote restauratieplannen, kan het college de uitvoeringstermijn schriftelijk verlengen op verzoek van aanvrager. Dit verzoek moet worden ingediend voor het eind van het kalenderjaar waarin de werkzaamheden uitgevoerd dienen te worden.
Artikel 11 – Aanvraag vaststelling en indienen (eind)verantwoording
- 1.
In afwijking van de artikelen 13 tot en met 16 van de verordening vindt de vaststelling van het subsidiebedrag en de uitbetaling plaats nadat:
- a.
de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk of digitaal binnen het kalenderjaar van uitvoering, doch uiterlijk 13 weken nadat de werkzaamheden zijn afgerond, zijn gereed gemeld bij het college door middel van het daarvoor bestemde formulier,;
- b.
bij de gereedmelding de volgende bescheiden zijn ingediend:
- 1.
een gespecificeerde financiële verantwoording van de werkelijk gemaakte kosten;
- 2.
de originele gespecificeerde rekeningen;
- 3.
kopieën van giro- en bankafschriften of contant betaalde rekeningen
- 4.
indien nodig op verzoek van het college, andere bescheiden;
- c.
de wijze waarop de werkzaamheden zijn uitgevoerd, door het college is goedgekeurd.
- 2.
De gereedmelding is een aanvraag om vaststelling van de subsidie als bedoeld in artikel 4:44 van de Awb.
Artikel 12 – Van toepassingverklaring artikel 4:41 lid 2 Awb juncto artikel 12 lid 4 ASV
Artikel 4:41 lid 2 Awb is van toepassing. De door het college vast te stellen vergoeding wordt naar billijkheid vastgesteld.
Artikel 13 Hardheidsclausule
Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling naar het oordeel van het college zou leiden tot een onredelijke beslissing, kan het college van het bepaalde in deze regeling afwijken.
Artikel 14 – Inwerkingtreding
- 1.
Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.
- 2.
Met ingang van de dag genoemd in het eerste lid komt de bij de subsidieregeling 2019 behorende Bijlage Aanvullende regeling instandhouding gemeentelijke monumenten Heerde te vervallen.
Artikel 15 – Overgangsbepaling
Op aanvragen die zijn ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, is de regeling van toepassing die gold op het moment van ontvangst van de aanvraag.
Artikel 16 Slotbepalingen
Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling instandhouding gemeentelijke monumenten Heerde 2021.