Verordening bedrijveninvesteringszone pandeigenaren Centrum Wassenaar 2022

De gemeenteraad van Wassenaar,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 september 2021

 

overwegende dat de uitvoeringsovereenkomst is gesloten met de Stichting BIZ Wassenaar Centrum;

 

gelet op artikel 1, eerste, derde en vierde lid, artikel 2, eerste en tweede lid, artikel 3, eerste lid en artikel 7 eerste en vierde lid van de Wet op de bedrijveninvesteringszone;

 

b e s l u i t :

 

De Verordening Bedrijveninvesteringszone pandeigenaren Centrum Wassenaar 2022, onder de opschortende voorwaarde (vereiste meerderheid) bij draagvlakmeting, per 1 januari 2022 vast te stellen.

 

VERORDENING BEDRIJVENINVESTERINGSZONE PANDEIGENAREN CENTRUM WASSENAAR 2022

 

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    BIZ-bijdrage: belasting zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • -

    bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar;

  • -

    uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en Stichting BIZ Wassenaar Centrum in september 2021 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, lid 1,3 en 5, van de wet;

  • -

    wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • -

    perceptiekosten: de kosten van heffing en invordering, inclusief oninbaar verklaarde vorderingen.

HOOFDSTUK II BELASTINGBEPALINGEN

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

  • 2.

    Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III art. 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    Deze BIZ-bijdrage wordt geheven van de eigenaar van een bedrijfspand, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in een bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak.

  • 2.

    Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2022.

  • 2.

    Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      onroerend zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

    • k.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen – welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;

    • l.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • m.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • n.

      onroerend zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

    • o.

      onroerend zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

    • p.

      onroerend zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid;

    • q.

      onroerend zaken met WOZ-objectcode 5 (objecten in aanbouw);

    • r.

      onroerend zaken met WOZ-objectcode 41 (ongebouwd) of WOZ-objectcode 3621 (Trafo).

  • 2.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het onroerend zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt voor de eigenaar:

  • 1.

    Een vast bedrag van € 125,00 per WOZ object.

  • 2.

    Indien de WOZ waarde de heffingsmaatstaf van € 150.000,00 overschrijdt, wordt de vaste bijdrage vermeerderd met € 1,00 per € 1.000,00 extra WOZ-waarde.

  • 3.

    De heffing per WOZ object is gemaximaliseerd op € 900,00

  • 4.

    Indien de vastgestelde waarde naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere waarde leidt tot een lager belastingbedrag.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,-, doch minder dan € 10.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

HOOFDSTUK III SUBSIDIEBEPALINGEN

Artikel 12 Aanwijzing stichting

Stichting BIZ Wassenaar Centrum wordt aangewezen als de stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 13 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie bedoeld in artikel 14 is de Algemene subsidieverordening gemeente Wassenaar niet van toepassing.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 12 aangewezen Stichting BIZ Wassenaar Centrum.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, nadat daarop de perceptiekosten in mindering zijn gebracht.

  • 3.

    Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidie-ontvanger.

  • 4.

    De definitieve subsidie wordt in het jaar volgend op het heffingsjaar vastgesteld conform hetgeen daarover in de uitvoeringsovereenkomst is bepaald. Eventuele belastingderving door onder meer bezwaar- of beroepszaken of oninbaar komt voor rekening van de subsidie-ontvanger.

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 15 Overgangsrecht

De verordening Bedrijveninvesteringszone pandeigenaren centrum Wassenaar 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van in werking treding, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de in werking treding is 1 januari 2022.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening bedrijveninvesteringszone pandeigenaren Centrum Wassenaar 2022’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de gemeenteraad van Wassenaar

gehouden op dinsdag 12 oktober 2021

de griffier a.i.

H. Andeweg

de voorzitter,

drs. L.A. de Lange

Bijlage 1 Kaart BIZ gebied 2022-2026

 

 

Naar boven