GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING METROPOOLREGIO EINDHOVEN 2021

De gemeenteraden en de colleges van de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre, ieder voor zover voor de eigen gemeente bevoegd

In aanmerking nemende dat,

 

• De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in Zuidoost-Brabant hun onderlinge samenwerking vastgelegd hebben in de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2015 (gewijzigd in november 2017 in verband met het schrappen van taken op het gebied van de Centrale leerlingen registratie);

• de samenwerking gericht is op het handhaven en uitbouwen van het kenmerkende economische profiel van de regio, om op die manier het vestigings- en verblijfsklimaat voor onze inwoners en bedrijven te stimuleren.

• de voorgestane wijze van samenwerken in de regio om een bestuurlijk arrangement vraagt dat enerzijds snel aangepast kan worden aan de inhoud van de samenwerking c.q. de regionale opgaven waar de gemeenten voor staan en anderzijds recht doet aan de eisen van democratische legitimatie;

• om die reden in de gemeenschappelijke regeling van de Metropoolregio Eindhoven een hoofdstuk is opgenomen over het instellen van overlegorganen, dat nader wordt uitgewerkt in een door het algemeen bestuur van de Metropoolregio Eindhoven vast te stellen statuut;

• de raden en de colleges hun onderlinge samenwerking in 2017 hebben geëvalueerd;

• op basis van de evaluatie een Samenwerkingsakkoord 2019-2022 is opgesteld;

• het Samenwerkingsakkoord 2019-2022 als uitgangspunt dient voor een aangepaste werkwijze van samenwerken binnen de contouren van het eerder ingestelde openbaar lichaam;

• met het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling de uitgangspunten van de aangepaste werkwijze juridisch worden verankerd waarbij tevens een actualisatie van het takenpakket van de Metropoolregio wordt doorgevoerd.

• De aangepaste werkwijze nader wordt uitgewerkt in een nieuw statuut Overlegorganen Metropoolregio Eindhoven, dat als zodanig een onverbrekelijk geheel vormt met deze gemeenschappelijke regeling.

 

Besluiten:

 

De Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2015 te wijzigen zodat deze komt te luiden als volgt:

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Begripsbepalingen

Artikel 1  

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a. Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • b. Regeling: de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven.

  • c. Metropoolregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze gemeenschappelijke regeling.

  • d. Gemeenten: de raden en colleges van de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel,

  • Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren,

  • Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.

  • e. Colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

  • f. Raden: de gemeenteraden van de gemeenten.

  • g. Bestuurscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet.

  • h. regionale agenda: het periodiek vast te stellen strategische beleidsdocument dat de

  • inhoud van de samenwerking bepaalt.

    i. Thema: de in de regionale agenda door de gemeenten benoemde maatschappelijke thema’s waarop structureel wordt samengewerkt.

  • j. Regionale opgave: de beleidsinspanningen die gemeenten in het kader van de regeling

  • leveren met het oog op het bereiken van de doelstellingen op de thema’s van de

  • regionale agenda.

Openbaar lichaam

Artikel 2  

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd: ‘Metropoolregio Eindhoven’. Het is gevestigd te Eindhoven.

  • 2. Onderdelen van de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam kunnen in de verschillende deelnemende gemeenten gehuisvest zijn.

  • 3. Het bestuur van de Metropoolregio bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

  • 4. De bestuursorganen laten zich in hun taakuitoefening bijstaan door commissies van advies en andere overlegorganen.

  • 5. Samenstelling en werkwijze van deze overlegorganen is geregeld in een onderliggend statuut.

HOOFDSTUK 2 BELANGEN, DOEL, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Belangen en Doelen

Artikel 3  

  • 1. De regeling is getroffen met het oog op het handhaven en uitbouwen van het kenmerkende economische profiel van de regio, om op die manier het vestigings- en verblijfsklimaat voor onze inwoners en bedrijven te stimuleren. Daartoe organiseert de Metropoolregio een adequate vorm van samenwerking tussen gemeenten onderling en tussen overheid en maatschappelijke partners ter behartiging van de gezamenlijke belangen op de thema’s zoals nader uitgewerkt in een regionale agenda.

  • 2. Als voortzetting van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven behartigt de Metropoolregio tevens het belang van de gemeenten bij een zorgvuldig beheer van de taken van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, zoals die na datum van inwerkingtreding van deze wijziging van de regeling nog bestaan.

  • 3. Zolang het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (hierna: het RHCe) deel blijft uitmaken van de Metropoolregio, treffen de raden en colleges deze regeling eveneens met het oog op het behartigen van de gemeentelijke belangen op het gebied van cultuurhistorie en erfgoedbeheer.

Taken

Artikel 4  

  • 1. Ter bereiking van het doel waartoe zij is opgericht, richt de Metropoolregio zich op de navolgende taken:

  • a. Het opstellen van een regionale agenda.

  • b. Het organiseren van de inzet van gemeenten op de thema’s van de regionale agenda.

  • c. Het gezamenlijk optrekken van gemeenten, op de thema’s van de regionale agenda , naar provincie, rijksoverheid, Europese en internationale instellingen, -bedrijven en overheden.

  • d. Het inzetten van regionale investerings- en stimuleringsfondsen binnen de thema’s van de regionale agenda.

  • 2. De taken die bij de belangenbehartiging als bedoeld in artikel 3, tweede lid, horen, luiden als volgt:

  • a. Het beheer van de fondsen en voorzieningen, verkregen uit de verkoop van de NV RAZOB ter dekking van de verplichtingen ten aanzien van de eindafwerking en de nazorg van de stortplaats en de ontwikkeling van het Landgoed Gulbergen alsmede het optreden als grondeigenaar van het landgoed dat uit het beheer voortvloeit.

  • b. Optreden als contractspartij namens de gemeenten, in de rechtsverhouding tussen de Vereniging van Contractanten, Afvalsturing Brabant en Attero N.V. c.q. de rechtsopvolgers, inzake de verwerking van restafval en GFT-afval, alsmede het beheren van dat contract.

  • 3. De taken die bij de belangenbehartiging als bedoeld in artikel 3, derde lid, horen, luiden als volgt:

  • a. Het initiëren en stimuleren van en participeren in initiatieven op het gebied van cultuurhistorie en erfgoedbeheer.

  • b. De zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden welke krachtens de Archiefwet 1995 naar de archiefbewaarplaats(en) van de Metropoolregio zijn overgebracht.

  • c. Het toezicht op de niet-overgebrachte archiefbescheiden van de gemeenten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.

  • d. Het adviseren van de gemeenten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op het gebied van de inrichting van de documentaire informatiehuishouding.

  • 4. Het bepaalde in lid 3, is niet van toepassing op de gemeente Gemert-Bakel.

Bevoegdheden

Artikel 5  

  • 1. Onverminderd de rechtstreeks door de wet aan haar toegekende bevoegdheden, is het bestuur van de Metropoolregio ter uitoefening van haar taken, genoemd in artikel 4, eerste lid, bevoegd:

  • a. Algemeen verbindende voorschriften te geven omtrent:

  • - het instellen en beheren van regionale investerings- en stimuleringsfondsen;

  • - de eigen organisatie en bedrijfsvoering.

  • b. Een regionale agenda vast te stellen.

  • c. Het oprichten van onderscheidenlijk deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daarvan, onverminderd het bepaalde in artikel 31a van de

  • wet.

  • d. Een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen vast te stellen en te wijzigen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke gemeenschappelijke regeling.

  • e. Met één of meer gemeenten samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met betrekking tot ondersteunende dienstverlening.

  • 2. De bevoegdheden die het bestuur van de Metropoolregio heeft ter uitoefening van de taken als bedoeld in artikel 4, tweede lid, luiden als volgt:

  • a. Landgoed Gulbergen: het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen als grondeigenaar van het landgoed en het doen van uitgaven uit het fonds en de voorzieningen als bedoeld in artikel 4, tweede lid, aanhef en onder a.

  • b. Vereniging van contractanten: het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, genoemd in de onderliggende overeenkomst met de gemeenten en afvalorganisaties.

  • 3. De bevoegdheden van het bestuur behorende bij de taken als bedoeld in artikel 4, derde lid, zijn;

  • a. Het vaststellen van een verordening als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Archiefwet 1995 voor de zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden van alle bestuursorganen van de gemeenten die naar de regionale archiefbewaarplaats(en) zijn overgebracht.

  • b. Het aanwijzen van de gemeentelijke archiefbewaarplaats(en) als bedoeld in artikel 31 van de Archiefwet 1995. Aan deze bevoegdheid wordt uitvoering gegeven door het aanwijzen van één of meer regionale archiefbewaarplaatsen.

  • c. Het benoemen, schorsen en ontslaan van een gemeentearchivaris als bedoeld in artikel 32, derde lid, van de Archiefwet 1995, in de persoon van een streekarchivaris.

  • d. Het vaststellen van een verordening als bedoeld in de Archiefwet, met betrekking tot het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de gemeenten door de streekarchivaris. Onder het toezicht valt ook het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van gemeenschappelijke organen en/of de organen van openbare lichamen, voor zover dat toezicht door een voorziening of het ontbreken daarvan bij een deelnemende gemeente berust.

  • e. Het heffen van rechten ter zake van het genot van door of vanwege het RHCe geleverde diensten aan particulieren.

  • 4. Het bepaalde in het derde lid, is niet van toepassing op de gemeente Gemert-Bakel.

HOOFDSTUK 3 NADERE UITWERKING TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Regionale agenda

Artikel 6  

  • 1. Het algemeen bestuur stelt na aanvang van een nieuwe bestuursperiode een regionale agenda vast voor een periode van vier jaren, waarin wordt vastgelegd:

  • - het gezamenlijke toekomstbeeld van de regio;

  • - de thema’s waarop wordt samengewerkt alsmede de van het toekomstbeeld afgeleide strategie op de thema’s;

  • - de regionale opgaven die op de thema’s in gezamenlijkheid worden opgepakt en door de gemeenten worden uitgevoerd;

  • 2. De regionale agenda werkt in zoverre door in het beleid van gemeenten dat zij richtinggevend is bij het maken van bindende afspraken tussen de betrokken gemeenten over de thema’s onderscheidenlijk de regionale opgaven, via bijvoorbeeld convenanten, uitvoeringsarrangementen of businesscases.

  • 3. De regionale agenda is voorts richtinggevend bij het bovenregionaal positioneren van de regio door de bestuursorganen van de Metropoolregio.

  • 4. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de regionale agenda en de daarop gebaseerde voortgangsrapportages ligt bij de gemeenten. Voor zover bindende afspraken worden gemaakt, worden die vastgelegd in convenanten of beleidsovereenkomsten.

  • De Metropoolregio heeft geen bevoegdheden aangaande de uitvoering van de regionale opgaven die uit de regionale agenda voortkomen, anders dan in de regeling genoemd. Uitvoering van de Regionale opgaven is een verantwoordelijkheid van de gemeenten. De Metropoolregio is niet bevoegd hierover rechtens bindende besluiten te nemen, behoudens expliciet overeengekomen afspraken over het uitvoeren van bestuursbevoegdheden tussen de colleges.

Regionaal Stimuleringsfonds

Artikel 7  

  • 1. Het Regionaal stimuleringsfonds strekt tot cofinanciering van projecten die bijdragen aan de economische structuurversterking van de regio en die passen binnen de kaders van de regionale agenda.

  • 2. Het Regionaal stimuleringsfonds kan behalve als projectfinanciering in voorkomende gevallen ook ingezet worden als programmafinanciering.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt voor de wijze van verdeling van de beschikbare middelen voorschriften op.

  • 4. Het regionale stimuleringsfonds wordt gevoed door een verplichte gemeentelijke bijdrage op basis van het inwonertal van de gemeenten en door eventuele bijdragen van derde partijen. Artikel 1van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. De bijdrage wordt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting voor het daaropvolgende begrotingsjaar vastgesteld door de algemeen bestuur.

  • 6. Het bedrag per inwoner is voor iedere gemeente gelijk.

HOOFDSTUK 4 BESTUURSORGANEN

Organen

Artikel 8  

Het openbaar lichaam kent de volgende organen:

  • a. het algemeen bestuur;

  • b. het dagelijks bestuur;

  • c. de voorzitter;

  • d. de door het bestuur ingestelde bestuurscommissies en commissies van advies.

HOOFDSTUK 5 HET ALGEMEEN BESTUUR

Samenstelling

Artikel 9  

  • 1. De raden van de deelnemende gemeenten wijzen ieder één lid van het algemeen bestuur aan. De raad van de gemeente Eindhoven en van de gemeente Helmond wijzen voorts hun burgemeester aan als lid van het algemeen bestuur. Bovendien wijst de raad van de gemeente wiens lid door het algemeen bestuur wordt aangewezen als lid van het dagelijks bestuur ook een tweede lid aan.

  • 2. De raden wijzen voor ieder lid van het algemeen bestuur een plaatsvervangend lid aan.

  • Waar in dit artikel wordt gesproken over leden worden daarmee tevens de plaatsvervangende leden bedoeld.

  • 3. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een zittingsduur van 4 jaar en treden af op de dag waarop in het kader van een nieuwe zittingsperiode de raad een besluit neemt tot aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

  • 4. Wanneer het lidmaatschap van de raad of het college van burgemeester en wethouders eindigt, eindigt ook het lidmaatschap van het algemeen bestuur.

  • 5. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Dit gebeurt door mededeling aan het algemeen bestuur en aan de raad die het lid heeft aangewezen.

  • 6. Indien tussentijds de plaats van een lid vacant komt, wijst de daartoe bevoegde raad zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.

  • 7. Een lid van het algemeen bestuur dat op basis van het vijfde lid van dit artikel zijn lidmaatschap ter beschikking heeft gesteld, blijft in functie totdat een nieuw lid is aangewezen.

  • 8. Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.

  • 9. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één der gemeenten dan wel door of vanwege het bestuur van de Metropoolregio aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die in dienst van één der gemeenten dan wel van de Metropoolregio op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Werkwijze

Artikel 10  

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement, en de daarin aangebrachte wijzigingen, worden aan de raden gezonden. De artikelen 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 32 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan niet bij of krachtens de wet is afgeweken.

  • 2. Het reglement van orde bevat bepalingen over de mogelijkheid van digitaal vergaderen.

  • 3. Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar. Vergaderingen kunnen ingelast worden wanneer de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig acht, of wanneer tenminste een vijfde gedeelte van de leden van het algemeen bestuur, onder opgave van redenen, dit schriftelijk verzoekt.

  • 4. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer ten minste een vijfde gedeelte van de aanwezige leden hierom verzoeken en het algemeen bestuur hiertoe besluit of de voorzitter dit nodig acht.

  • 5. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan niet worden beraadslaagd of worden besloten over:

  • a. de vaststelling en wijziging van de begroting;

  • b. de vaststelling van de jaarrekening;

  • c. de vaststelling en actualisering van de regionale agenda;

  • d. de vaststelling van het liquidatieplan;

  • e. het verlenen van ontslag aan een lid van het dagelijks bestuur;

  • f. de vaststelling of wijziging van gemeenschappelijke regelingen tussen de Metropoolregio en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke gemeenschappelijke regeling, waarbij het algemeen bestuur deelnemer is;

  • g. de oprichting van of deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daaraan.

  • 6. Derden kunnen worden uitgenodigd aan de beraadslagingen van het algemeen bestuur deel te nemen.

Taken en bevoegdheden

Artikel 11  

De taken en bevoegdheden die de Metropoolregio bij of krachtens de wet en deze regeling toegekend heeft gekregen, berusten bij het algemeen bestuur tenzij bij wet of in deze regeling anders is bepaald.

Besluitvorming

Artikel 12  

  • 1. Bij het nemen van besluiten heeft ieder lid van het algemeen bestuur in de vergadering twee stemmen.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid, hebben de leden, aangewezen door de raden van Eindhoven en Helmond en door de raad van de gemeente die een extra lid mag aanwijzen op grond van het bepaalde in artikel 9, eerste lid, laatste volzin, ieder één stem.

  • 3. De besluitvorming vindt met uitzondering van het bepaalde in het vierde lid plaats bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden.

  • 4. Voor het tot stand komen van een beslissing over vaststelling van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening en regionale agenda is een gekwalificeerde meerderheid vereist van drie/vierde van hen die een stem uitbrengen.

  • 5. Het algemeen bestuur vergadert en besluit slechts indien meer dan de helft van het totale aantal stemgerechtigde leden van het algemeen bestuur aanwezig is.

  • 6. Jaarlijks wordt een vergaderschema vastgesteld van de data waarop begroting en jaarrekening worden behandeld.

  • 7. Indien het vereiste aantal leden als bedoeld in het vijfde lid niet aanwezig is bij een vergadering, kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, welke binnen twee weken dient plaats te vinden.

  • 8. Het algemeen bestuur kan bij toepassing van het zevende lid over alle onderwerpen met uitzondering van de begroting, een begrotingswijziging, jaarrekening en de regionale agenda, beraadslagen en besluiten nemen ongeacht het aantal aanwezige leden.

Geheimhouding

Artikel 13  

Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.

HOOFDSTUK 6 HET DAGELIJKS BESTUUR

Samenstelling

Artikel 14  

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit:

  • a. De voorzitter, zijnde de burgemeester van Eindhoven.

  • b. De vicevoorzitter, zijnde de burgemeester van Helmond.

  • c. Ten minste één uit het algemeen bestuur afkomstige lid, dat door het algemeen bestuur is aangewezen om zitting te nemen in het dagelijks bestuur.

  • 2. Verdere uit het algemeen bestuur afkomstige leden die door het algemeen bestuur kunnen worden aangewezen om zitting te nemen in het dagelijks bestuur.

  • 3. Bij samenstelling van het dagelijks bestuur wordt gestreefd naar zo veel mogelijk regionale spreiding (De Peel, De Kempen, het Stedelijk Gebied Eindhoven en de A2-gemeenten).

Zittingsduur

Artikel 15  

  • 1. Het algemeen bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode de 3 leden van het dagelijks bestuur aan, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder a tot en met c.

  • 2. Eventuele overige leden van het dagelijks bestuur kunnen door het algemeen bestuur worden aangewezen in iedere andere vergadering dan die bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 3. De leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dat bestuur af op de dag, waarop de zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur afloopt. Zij blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 4. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant komt, wijst het algemeen bestuur, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, een nieuw lid aan.

Werkwijze

Artikel 16  

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter oordeelt of tenminste twee leden de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed hierom verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

  • 2. De artikelen 53, 54 en 56 tot en met 59, van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen, dat aan het algemeen bestuur wordt gezonden.

  • 4. In de eerste vergadering van elke zittingsperiode regelen de leden van het dagelijks bestuur onderling de werkzaamheden, onverminderd het bepaalde in artikel 33c van de wet.

Taken en Bevoegdheden

Artikel 17  

  • 1. Het dagelijks bestuur is in elk geval belast met:

  • a. het voeren van het dagelijks bestuur van de Metropoolregio, voor zover niet bij of krachtens de wet of deze regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

  • b. een voortdurend toezicht op al wat de Metropoolregio aangaat, waaronder in het bijzonder het bewaken van de regionale strategie op thema’s die zijn genoemd in de vigerende regionale agenda en het borgen van de kwaliteit van de samenwerking;

  • c. het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en, voor zover van toepassing, ter beslissing zal worden voorgelegd;

  • d. het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

  • e. het voorstaan van de belangen van de Metropoolregio bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de Metropoolregio van belang is;

  • f. de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van de Metropoolregio;

  • g. de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

  • h. het houden van toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de gemeenten en de zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden van de gemeenten die naar de regionale archiefbewaarplaats zijn overgebracht.

  • 2. Het dagelijks bestuur is bij zijn taakuitoefening in elk geval bevoegd:

  • a. regels vast te stellen over de organisatie en bedrijfsvoering van de Metropoolregio, met uitzondering van het statuut, als bedoeld in artikel 2, vijfde lid juncto artikel 21, derde lid van deze regeling;

  • b. ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan, voor zover die bevoegdheid niet is voorbehouden aan het algemeen bestuur;

  • c. het benoemen, schorsen, ontslaan van de streekarchivaris;

  • d. privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, waaronder met een of meer gemeenten samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met betrekking tot ondersteunende dienstverlening op contractbasis voor taken waarmee het bestuur van de Metropoolregio belast is.

  • e. een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen vast te stellen en te wijzigen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke gemeenschappelijke regeling, voor zover het collegebevoegdheden betreft;

  • f. rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop verrichten, tenzij het algemeen bestuur voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

  • g. het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

  • 3. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, met uitzondering van:

  • a. het vaststellen en wijzigen van de begroting;

  • b. het vaststellen van de jaarrekening;

  • c. het vaststellen van de regionale agenda;

  • d. het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften;

  • e. het oprichten van of deelnemen in een stichting, maatschap, vennootschap, coöperatie en vereniging dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan;

  • f. het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur/secretaris;

  • g. het vaststellen van een liquidatieplan bij opheffing;

  • h. het vaststellen van het statuut als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, juncto artikel 21, derde lid van deze regeling.

  • 4. Voor zover de privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder d, verandering brengen in eigendomsrechten van registergoederen alsmede verandering brengen in beperkte rechten daarop, behoeven zij uitdrukkelijk de voorafgaande instemming van het algemeen bestuur. Uitgezonderd van die instemming zijn rechtshandelingen ten aanzien van beperkte rechten die worden gevestigd, overgedragen of waarvan afstand wordt gedaan ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen.

Geheimhouding

Artikel 18  

1. Het dagelijks bestuur kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het dagelijks bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens de vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het dagelijks bestuur haar opheft.

2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het dagelijks bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel het algemeen bestuur haar opheft.

HOOFDSTUK 7 VOORZITTER

Aanwijzing

Artikel 19  

  • 1. De burgemeester van Eindhoven is de voorzitter van de Metropoolregio.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door de vicevoorzitter of bij verhindering of ontstentenis van de vicevoorzitter door de tweede vicevoorzitter.

  • 3. Het bepaalde in artikel 15, derde lid en vierde lid, is op de voorzitter van overeenkomstige toepassing.

Rol en Taken

Artikel 20  

  • 1 De voorzitter is het nationale en internationale boegbeeld van de regio. In het kader van deze taak brengt de voorzitter de regionale agenda in op (inter)nationale en regionale podia.

  • 2 De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 3 De voorzitter draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken. Alle stukken, die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 4 De voorzitter vertegenwoordigt de Metropoolregio in en buiten rechte.

  • 5 De voorzitter kan de vertegenwoordiging aan de vicevoorzitter of een ander lid van het dagelijks bestuur dan wel, met instemming van het dagelijks bestuur, een andere gemachtigde opdragen. In rechtsgedingen tussen de Metropoolregio en de gemeente, waarvan de voorzitter lid van het bestuur is, wordt de voorzitter vervangen door de vicevoorzitter.

HOOFDSTUK 8 OVERLEGORGANEN, BESTUURSCOMMISSIES, ADVIESCOMMISSIES

Overlegorganen

Artikel 21  

  • 1. Het algemeen bestuur kan overlegorganen instellen.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt op voorstel van de raden in ieder geval een Raadstafel21 in.

  • 3. Werkwijze en samenstelling van overlegorganen worden geregeld in een statuut.

Bestuurscommissies

Artikel 22  

  • 1. Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, onverminderd het bepaalde in artikel 25 van de wet.

  • 2. Een lid van het dagelijks bestuur is voorzitter van een commissie als bedoeld in het eerste lid.

Commissies van advies

Artikel 23  

  • 1. Het algemeen bestuur kan besluiten commissies van advies in te stellen, onverminderd het bepaalde in artikel 24 van de wet.

  • 2. De instelling van commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter, geschiedt door het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk van de voorzitter, onverminderd het bepaalde in artikel 24, derde lid, van de wet.

HOOFDSTUK 9 VOORHANGPROCEDURE, REGIONALE BIJEENKOMST

De raden

Artikel 24  

  • 1. Het algemeen bestuur maakt van de bevoegdheid tot vaststellen van de regionale agenda en van de bevoegdheden als neergelegd in artikel 5 eerst lid, onder c en d, geen gebruik dan nadat de raden een ontwerp besluit of een voornemen tot vaststelling is toegezonden en zij gedurende een periode van ten minste twee maanden in de gelegenheid zijn gesteld wensen en bedenkingen ter kennis te brengen van het algemeen bestuur.

  • 2. Het algemeen bestuur kan besluiten andere dossiers dan die genoemd in het eerste lid, te onderwerpen aan dezelfde voorhangprocedure als bedoeld in het eerste lid. Daartoe behoort in ieder geval:

  • a. een voorstel inzake het instellen van een commissie als bedoeld in artikel 22 van de regeling;

  • b. een voorstel voor een liquidatieplan in verband met een voorgenomen opheffing van de regeling.

  • 3. Het dagelijks bestuur maakt in zijn uiteindelijke voorstel aan het algemeen bestuur over de onderwerpen, genoemd in het eerste en tweede lid, melding van de ontvangen reacties en zijn visie daarop.

  • 4. Het algemeen bestuur stuurt voorstellen die betrekking hebben op een wijziging van de regeling toe aan de raden door tussenkomst van de colleges, waarbij de raden ten minste twee maanden voor besluitvorming wordt geboden.

  • 5. Het algemeen bestuur maakt geen gebruik van de mogelijkheden om de raden een reactie te vragen als bedoeld in het tweede lid indien naar het oordeel van algemeen bestuur om redenen van spoed eerdere besluitvorming noodzakelijk is.

De colleges

Artikel 25  

Het dagelijks bestuur maakt van de bevoegdheid neergelegd in artikel 5, eerste lid, onder d, voor zover het een collegeregeling betreft, geen gebruik dan nadat de colleges een ontwerpbesluit is toegezonden en zij gedurende een periode van ten minste twee maanden in de gelegenheid zijn gesteld wensen en bedenkingen ter kennis te brengen van het algemeen bestuur onderscheidenlijk het dagelijks bestuur.

Regionale bijeenkomst

Artikel 26  

Het dagelijks bestuur organiseert twee keer per jaar een bijeenkomst voor college- en raadsleden, waarin de ontwikkeling van de regio centraal staat. Aan de orde komen onder meer de regionale opgaven voor de komende periode en de resultaten van de afgelopen periode.

HOOFDSTUK 10 INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN TERUGROEPING

Dagelijks bestuur / algemeen bestuur

Artikel 27  

  • 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt van welke besluiten van het dagelijks bestuur in ieder geval kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het algemeen bestuur. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met ter inzage legging kan worden volstaan. Het dagelijks bestuur laat de kennisgeving of ter inzage legging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

  • 4. Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit, ontslag verlenen.

Metropoolregio / raden

Artikel 28  

  • 1. Het bestuur van de Metropoolregio verstrekt schriftelijk aan de colleges en de raden de door een of meer leden van die colleges en raden gevraagde inlichtingen zo spoedig mogelijk, voor zover dat niet strijdig is met het openbaar belang.

  • 2. De inlichtingen worden in ieder geval binnen twee maanden schriftelijk verstrekt en wel door het dagelijks bestuur, tenzij de inlichtingen uitdrukkelijk van het algemeen bestuur of de voorzitter worden verlangd.

Lid algemeen bestuur / raden

Artikel 29  

  • 1. Het lid van het algemeen bestuur is aan de raad die dit lid heeft aangewezen verantwoording schuldig over het door hem of haar in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de raad die hem of haar heeft aangewezen de door een of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang.

  • De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van die raad of schriftelijk verstrekt.

  • 3. De raad kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur, indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit, als zodanig ontslag verlenen.

  • 4. Het reglement van orde van het algemeen bestuur regelt de wijze waarop toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in het eerste en tweede lid.

HOOFDSTUK 11 PERSONEEL EN ORGANISATIE

Ambtelijke organisatie

Artikel 30

  • 1. De Metropoolregio heeft ter ondersteuning van de bestuurlijke samenwerking in de regio een eigen ambtelijke organisatie, aan het hoofd waarvan de directeur staat.

  • 2. De ambtelijke organisatie van de Metropoolregio:

  • a. ondersteunt de gemeenten door vanuit het overheidsdomein de samenwerking te realiseren die noodzakelijk is om als regio krachtig innovatief te zijn en te blijven;

  • b. ondersteunt de gemeenten bij de thema’s van de regionale agenda;

  • c. verbindt partijen in hun gezamenlijke belangen om regionale ambities waar te maken.

  • 3. De ambtelijke organisatie van de Metropoolregio kan daarnaast op contractbasis van gemeenten tijdelijke opdrachten uitvoeren die passen binnen de regionale agenda. Deze opdrachten worden bekostigd door de opdrachtgevers.

  • 4. Het dagelijks bestuur regelt de organisatie en de werkwijze van de ambtelijke organisatie van de Metropoolregio.

Directeur / secretaris

Artikel 31  

  • 1. Het algemeen bestuur beslist over benoeming, schorsing en ontslag van de directeur.

  • 2. De directeur bekleedt tevens de functie van secretaris. Waar in deze regeling verder gesproken wordt van directeur, wordt daarmee tevens de functie van secretaris bedoeld.

  • 3. Voor een benoeming wordt door het dagelijks bestuur een aanbeveling gedaan.

  • 4. De directeur is voor het dagelijks bestuur ambtelijk opdrachtnemer en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken door de ambtelijke organisatie van de Metropoolregio.

  • 5. De directeur wordt formeel aangestuurd door het dagelijks bestuur.

  • 6. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur bij diens verhindering of ontstentenis.

  • 7. Het dagelijks bestuur kan in spoedeisende gevallen tot schorsing overgaan. Het dagelijks bestuur doet van een besluit als bedoeld in het vorige lid onmiddellijk mededeling aan het algemeen bestuur.

  • 8. Het besluit tot schorsing vervalt wanneer het algemeen bestuur het niet in zijn eerstvolgende vergadering bekrachtigt.

  • 9. Op de directeur en diens plaatsvervanger(s) is artikel 102 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Taak

Artikel 32  

  • 1. De directeur is het hoofd van de ambtelijke organisatie en geeft daaraan leiding en sturing. De directeur is eindverantwoordelijk voor de organisatieontwikkeling, innovatie en de bedrijfsvoering van het ambtelijk apparaat.

  • 2. De directeur staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de advies- en overlegorganen bij de uitoefening van hun taak terzijde. De directeur krijgt de opdracht om regionale verbindingen te leggen en het regionale systeem van samenwerken te optimaliseren.

  • 3. De directeur is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur a anwezig.

  • 4. De directeur pleegt structureel overleg met de strategische adviseurs, dan wel gemeentesecretarissen van de gemeenten in het belang van het functioneren van de Metropoolregio en het voorbereiden van bijeenkomsten.

Rechtspositie

Artikel 33  

Het dagelijks bestuur besluit over de benoeming, de schorsing en het ontslag van de overige ambtenaren en ander personeel.

Artikel 34  

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt voor het personeel van het openbaar lichaam de arbeidsvoorwaarden vast conform de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties (SGO).

  • 2. Het dagelijks bestuur beslist over de toepassing van eventuele overige arbeidsvoorwaarden.

HOOFDSTUK 12 FINANCIËLE BEPALINGEN

Vergoedingen

Artikel 35  

  • 1. Het algemeen bestuur kan alleen voor zijn leden, de leden van het dagelijks bestuur en de voorzitter bij verordening een tegemoetkoming in de kosten vaststellen. Deze verordening bevat regels omtrent de hoogte en de toekenning van de tegemoetkoming in de kosten.

  • 2. De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten, mede rekening houdende met de tegemoetkoming in de kosten welke de bestuurder ontvangt uit hoofde van diens lidmaatschap van een van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Ten aanzien van de werkzaamheden en de kosten van de leden van de commissies, ingesteld met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, is het bepaalde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Kadernota en voorlopige jaarrekening

Artikel 36  

Het dagelijks bestuur zendt voor 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Begroting

Artikel 37  

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt elk jaar een ontwerp begroting op van het openbaar lichaam overeenkomstig het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2. De ontwerp begroting geeft inzicht in de kosten en de te ontvangen inwonerbijdrage van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Voor de berekening van de in het tweede lid bedoelde inwonerbijdrage wordt uitgegaan van de berekeningsmethodiek zoals vastgelegd in de Beleidsnotitie kaders P&C-documenten of een document dat eventueel in de plaats treedt van de beleidsnotitie.

  • 4. De ontwerpbegroting en -begrotingswijzigingen worden minimaal acht weken voordat deze worden vastgesteld door het algemeen bestuur aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden om hen in de gelegenheid te stellen daarop hun zienswijze kenbaar te maken.

  • 5. Nadat de begroting is vastgesteld door het algemeen bestuur, zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting met de daarbij horende zienswijzen, aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 6. Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting vóór

  • 1 augustus van het jaar voorafgaand aan dat jaar waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  • 7. Besluiten tot wijzigen van de begroting kunnen tot uiterlijk het einde van het betreffende begrotingsjaar worden genomen.

  • 8. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid vermelde, kunnen begrotingswijzigingen, die niet leiden tot een aanpassing van de gemeentelijke bijdragen of tot een afwijking van de bestuurlijk vastgestelde uitgangspunten van financieel beleid, direct worden vastgesteld door het algemeen bestuur.

Voorschotbetaling

Artikel 38  

De deelnemende gemeenten betalen jaarlijks voor 1 februari en voor 1 augustus van het betreffende jaar telkens de helft van de verschuldigde bijdrage. Bij niet tijdige betaling is de wettelijke rente verschuldigd.

Jaarrekening

Artikel 39  

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt elk jaar de ontwerpjaarrekening met een jaarverslag van het voorgaande jaar op.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening en het jaarverslag vast vóór de datum genoemd in de Beleidsnotitie kaders P&C-documenten of een document dat daarvoor in de plaats treedt.

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde jaarrekening en jaarverslag vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarvoor de jaarrekening geldt op, toe aan gedeputeerde staten en de raden.

Financiële gegoedheid

Artikel 40  

  • 1. De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat de Metropoolregio te allen

  • tijde over voldoende middelen beschikt om aan alle verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2. Indien aan het dagelijks bestuur blijkt dat één van de gemeenten weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het dagelijks bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

Financiële voorschriften

Artikel 41  

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten vast voor het financieel beleid alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Deze verordening als bedoeld in het eerste lid bevat in elk geval regels over:

  • a. waardering en afschrijving van activa;

  • b. algemene doelstellingen en te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

  • 4. Het algemeen bestuur wijst de accountant aan die belast wordt met de controle op de in artikel 40 genoemde jaarrekening.

  • 5. De accountant zendt de accountantsverklaring en een accountantsverslag aan het algemeen bestuur.

  • 6. De verordeningen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel worden na vaststelling gezonden aan gedeputeerde staten en aan de colleges van de gemeenten.

  • 7. De Metropoolregio verzekert zich tenminste tegen:

  • a. burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade aan personen en goederen;

  • b. wettelijke aansprakelijkheid voor vermogensschade.

  • 8. Als de verzekering een voor rekening van de Metropoolregio komende schade niet dekt wordt deze gedragen door de Metropoolregio.

HOOFDSTUK 13 ARCHIEF

Archiefbescheiden

Artikel 42  

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor en het beheer van de archiefbescheiden van de organen van de Metropoolregio. Dit overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen archiefverordening, die aan gedeputeerde staten moet worden medegedeeld.

  • 2. Met het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de Metropoolregio is belast de in artikel 5, derde lid, onder c, bedoelde archivaris van de regionale bewaarplaats.

  • 3. Bij opheffing van de regeling wordt ten aanzien van de archiefbescheiden een voorziening getroffen overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van de Archiefwet 1995.

  • 4. De overeenkomstig artikel 5 van de Archiefwet 1995 voor de gemeente Eindhoven ontworpen en vastgestelde selectielijst(en) zijn van overeenkomstige toepassing op de Metropoolregio. De Metropoolregio blijft bevoegd om overeenkomstig artikel 5 van de Archiefwet 1995 nieuwe en/of aanvullende selectielijsten te (doen) ontwerpen en te laten vaststellen.

  • 5. De bepalingen bij en krachtens de Archiefwet 1995 gesteld voor gemeenten, zijn van overeenkomstige toepassing op de Metropoolregio, tenzij in dit hoofdstuk daarin anders is voorzien. Waar in die bepalingen gesproken wordt over de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, wordt daarvoor respectievelijk in de plaats gesteld de Metropoolregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 43  

Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de Metropoolregio is aangewezen de regionale archiefbewaarplaats, aangewezen overeenkomstig artikel 5, derde lid, sub b, van deze regeling.

Artikel 44  

Zodra het wetsvoorstel tot vervanging van de Archiefwet 1995 door de Archiefwet 2021 tot wet is verheven, worden verwijzingen naar de Archiefwet 1995 geacht te zijn gedaan naar overeenkomstige bepalingen van de Archiefwet 2021.

HOOFDSTUK 14 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Toetreding

Artikel 45  

  • 1. Toetreding van een raad en college van een gemeente kan plaatsvinden bij daartoe strekkende gelijkluidende besluiten van de raad en college van die gemeente.

  • 2. De colleges en raden van de gemeenten dienen in te stemmen met de toetreding van een gemeentebestuur tot deze regeling middels een gezamenlijk besluit tot wijziging van de regeling.

  • 3. Het algemeen bestuur kan aan de toetreding nadere voorwaarden verbinden.

  • 4. De toetreding gaat in met ingang van de datum, genoemd in het gezamenlijke besluit, bedoeld in het tweede lid.

  • 5. De gemeenteraad van de toegetreden gemeente gaat zo spoedig mogelijk over tot het aanwijzen van (plaatsvervangende) leden in het algemeen bestuur.

Uittreding

Artikel 46  

  • 1. De raad of het college van een gemeente kan uittreden uit de regeling door toezending aan het algemeen bestuur van daartoe strekkende besluiten.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt na overleg met het betrokken bestuursorgaan, de financiële verplichtingen, alsmede de overige gevolgen van de uittreding.

  • 3. De uittreding kan niet eerder plaatsvinden dan op 1 januari van het jaar volgend op dat waarin de door uittreding noodzakelijke wijziging van de gemeenschappelijke regeling in werking is getreden.

Wijziging of opheffing

Artikel 47  

  • 1. Een voorstel tot wijziging van deze regeling kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door de raden van ten minste twee gemeenten.

  • 2. De regeling wordt gewijzigd indien de colleges en raden van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten.

  • 3. Een besluit tot opheffing van deze regeling wordt niet genomen voordat de betreffende bestuursorganen van de gemeenten daarmee hebben ingestemd.

  • 4. Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen.

  • 5. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, nadat de raden van de gemeenten gedurende twee maanden hun zienswijze hebben kunnen inbrengen, vastgesteld.

  • 6. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor het personeel.

  • 7. Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van de Metropoolregio.

  • 8. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 9. Het bestuur van de Metropoolregio blijft ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie volledig is voltooid.

HOOFDSTUK 15 GESCHILLENBESLECHTING

Geschillen

Artikel 48  

Geschillen omtrent de toepassing van de regeling, in de ruimste zin, tussen besturen van de gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van de Metropoolregio worden, overeenkomstig artikel 28 van de Wgr, beslist door gedeputeerde staten.

Klachten

Artikel 49  

Voor de behandeling van klachten als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt door het algemeen bestuur een voorziening getroffen.

HOOFDSTUK 16 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Inwerkingtreding

Artikel 50  

  • 1. De regeling is een voortzetting van de regeling Metropoolregio Eindhoven 2015.

  • 2. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt op 1 januari 2022 in werking, onverminderd het bepaalde in artikel 26, derde lid, van de wet.

  • 3. Het college van de gemeente Eindhoven draagt zorg voor tijdige bekendmaking van de regeling in alle gemeenten in het door dat gemeentebestuur uitgegeven gemeenteblad.

Citeertitel

Artikel 51  

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2021’.

TOELICHTING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING METROPOOLREGIO EINDHOVEN 2021

Algemeen

Onze regio kent een lange traditie van regionale samenwerking. In 1993 ontstond het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) uit de samenvoeging van het Gewest Helmond en de regio Eindhoven-Kempenland. Het SRE vervulde mede Wgr-plus taken die op 1 januari 2015 door wetswijziging vervielen. Vooruitlopend op deze wetswijziging werd in de vergadering van de SRE Regioraad van 13 december 2012 de basis gelegd voor een transformatie van een van wetswege opgelegde samenwerking met eigen bevoegdheden, naar een netwerksamenwerking. In de SRE Regioraad van 19 februari 2014 werd het tweede deel van het Transformatieplan SRE vastgesteld. De formele vertaling hiervan kreeg vorm in de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2015, als wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven 2005. In november 2017 is de regeling gewijzigd in verband met de overdracht van taken op het gebied van de Centrale leerlingen registratie naar de GGD.

 

Door de Regioraad SRE is bij de vaststelling van het Transformatieplan ervoor gekozen een aantal taken over te dragen aan gemeenten en subregio’s. Tevens gingen na de wetswijziging plus-taken op het gebied van mobiliteit over naar de provincie. Taken welke niet overgedragen konden worden bleven op juridische, financiële en organisatorische gronden onder beheer van de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven, in juridische opzicht de voortzetting van het SRE.

 

De samenwerking in de nieuwe opzet is conform afspraak in 2017 geëvalueerd. Die evaluatie en aansluitend het Updateproces (2018) vormden de basis voor het Samenwerkingsakkoord 2019-2022, vastgesteld door het Algemeen Bestuur Metropoolregio Eindhoven op 27 maart 2019.

In het Samenwerkingsakkoord 2019-2022 – tevens de Regionale Agenda voor die periode- is de missie van de samenwerking binnen de Metropoolregio Eindhoven opgenomen. Er is gekozen voor focus op thema’s die invulling geven aan de missie, mede gelet op het totale samenwerkingslandschap in Zuidoost Brabant en het voorkomen van dubbel werk.

 

Daarnaast bevat het Samenwerkingsakkoord 2019-2022 afspraken over de vormgeving van de samenwerking en de governance.

 

Zoals ook de overweging was bij de transformatie van SRE naar MRE is besloten is vast te houden aan het behouden van de zelfstandige juridische entiteit, omdat dit het voordeel biedt dat het kan fungeren als gezamenlijk bestuursorgaan en betaalautoriteit (overheidsbijdrage aan Brainport Development en het stimuleren van de regionale economie door het Stimuleringsfonds).Verder is de kaderstellende en controlerende rol van de raden bij een Gemeenschappelijke Regeling wettelijk geregeld. Tenslotte draagt dit bij aan de externe uitstraling van onze samenwerking en regio.

Besloten is vast te houden aan een “gemeenschappelijk openbaar lichaam” (Wet gemeenschappelijke regelingen) omdat deze entiteit uitgaat van een geleed bestuur, dat wil zeggen een algemeen bestuur waarin alle deelnemende gemeenten vertegenwoordigd moeten zijn dat toeziet op het dagelijks bestuur. Voorts omdat een gemeenschappelijk openbaar lichaam de mogelijkheid biedt tot eigen personeel en vermogen.

In het Samenwerkingsakkoord is opgenomen om tot en met 2020 ervaring op te doen met de vernieuwde governance en op basis daarvan in 2021 een gewijzigde gemeenschappelijke regeling vast te stellen. Dit tevens in afwachting van meer duidelijkheid over de verhouding van de Metropoolregio Eindhoven tot Gulbergen en het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven. Over dit laatst genoemde dienstonderdeel is door het Algemeen Bestuur in december 2020 het advies van de Bestuurscommissie RHCe overgenomen om de taken van het RHCe, zoals die uit wet- en regelgeving en uit de tekst van de gemeenschappelijke regeling voortvloeien, onverkort voort te zetten, en de huidige uitvoeringsactiviteiten, dienstverlening en werkwijzen van het RHCe te continueren. Over de bestuurlijke positionering van het RHCe is medio 2021 nog geen besluit genomen.

De Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2021 is derhalve een gewijzigde voortzetting van de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2015 (inclusief de wijziging in 2017), waarbij de wijzigingen voortkomen uit:

  • - De afspraken in het Samenwerkingsakkoord 2019 – 2022 over de vormgeving van de samenwerking en de governance;

  • - De ervaring die is opgedaan met de vernieuwde governance;

  • - Besluiten van het Algemeen Bestuur over de verhouding van de Metropoolregio Eindhoven tot Gulbergen. Tevens zijn bepalingen over overgedragen en afgeronde taken verwijderd, en zijn bepalingen waar nodig verduidelijkt of genderneutraal geformuleerd.

Kortheidshalve en vooruitlopend op de navolgende artikelsgewijze toelichting voorziet de regeling in het vaststellen van een regionale agenda na aanvang van een nieuwe bestuursperiode, voor 4 jaar. In de regionale agenda is het toekomstbeeld van de regio beschreven en de strategie op de thema’s waarop wordt samengewerkt, met de missie van de samenwerking als uitgangspunt Voor deze 4 jaarlijkse regionale agenda wordt een proces ingericht waarin de colleges en raden van de deelnemende gemeenten centraal staan en input kunnen leveren. De concept agenda wordt na vrijgave door het algemeen bestuur voor wensen en bedenkingen voorgelegd aan de raden. Formele vaststelling vindt plaats in het algemeen bestuur.

Jaarlijks wordt vanuit de regionale agenda voor elk specifiek thema een werkprogramma vastgesteld door het algemeen bestuur met daarin de concrete acties en te bereiken mijlpalen voor dat specifieke jaar. Besluitvorming in het algemeen bestuur vindt plaats op basis van de voorhangprocedure (zienswijzen). Elk van de thema’s uit de regionale agenda krijgt bestuurlijk uitvoering in een portefeuillehoudersoverleg. Alle verantwoordelijke wethouders van de 21 gemeenten hebben zitting in het portefeuillehoudersoverleg. Een portefeuillehoudersoverleg is een door het algemeen bestuur in te stellen overlegorgaan. Evenals in de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2015 zijn de verplichte wettelijke organen (de voorzitter, het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur) in de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2021 opgenomen. Dat geldt ook voor de bestuurscommissie (Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe)) en eventuele commissies van advies. Overlegorganen zijn geen formele bestuursorganen van de Metropoolregio. Hiervoor wordt door het algemeen bestuur het Statuut Overlegorganen Metropoolregio Eindhoven vastgesteld. Mocht het in de praktijk nodig zijn wijzigingen in de werkwijze van overlegorganen door te voeren dan kan dat snel gerealiseerd worden zonder dat aan de bevoegde bestuursorganen van de deelnemende gemeenten om instemming gevraagd behoeft te worden.

 

In 2019 is het Statuut Overlegorganen reeds in overeenstemming gebracht met de afspraken in het Samenwerkingsakkoord 2019 – 2022 over de vormgeving van de samenwerking en de governance, voor zover toen mogelijk binnen de grenzen van de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2015. De wijzigingen in de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2021 zijn weer verwerkt in een wijziging van het Statuut.

 

Het dagelijks bestuur heeft een taak in het borgen van de regionale lange termijn strategie. Daarom werd in het Samenwerkingsakkoord 2019 – 2022 voorzien in uitbreiding van het Dagelijks Bestuur met de voorzitters van de inhoudelijke portefeuillehoudersoverleggen. Omdat een dergelijke uitbreiding van het dagelijks bestuur toen niet mogelijk was, zijn de voorzitters van de portefeuillehoudersoverleggen benoemd als adviseur van het dagelijks bestuur. De positieve ervaring met deze manier van werken heeft ertoe geleid dat deze invulling van de governance wordt voortgezet. Wel biedt de gewijzigde regeling nu de mogelijkheid het aantal leden van het dagelijks bestuur uit te breiden met leden afkomstig uit het algemeen bestuur. In voorkomend geval benoemt de gemeente, waaruit het lid afkomstig is, een nieuw lid van het Algemeen bestuur.

 

In 2015 is de Raadstafel21 gevormd. De Raadstafel21 biedt een forum voor raadsleden, als een lichte (informele) en flexibele samenwerking waarin twee raadsleden per gemeente zijn vertegenwoordigd. Deze raadsleden vervullen in hun raden een ambassadeursfunctie, ze zijn de ‘voelsprieten’ van de Metropoolregio Eindhoven naar de gemeenteraden en vice versa van de 21 gemeenten. In het Samenwerkingsakkoord 2019 – 2022 is opgenomen dat de informele rol van de Raadstafel21 wordt gecontinueerd. De ervaring die is opgedaan met de Raadstafel21 heeft ertoe geleid dat in de regeling is opgenomen dat de Raadstafel21 een in te stellen overlegorgaan is. In het Statuut Overlegorganen is de rol van de Raadstafel21 nader uitgewerkt.

Een verwachte wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (zie volgend) kan in de toekomst aanleiding geven tot verdere aanpassingen van dit en andere onderdelen van de gemeenschappelijke regeling.

 

Wettelijk kader

Op deze gemeenschappelijke regeling is van toepassing de Wet gemeenschappelijke regelingen. Met wijziging van de Wet in 2015 zijn een aantal duale elementen ingevoerd in de werkwijze van een gemeenschappelijke regeling, waarbij een openbaar lichaam is ingesteld. Zo heeft het dagelijks bestuur eigen bevoegdheden gekregen en heeft het algemeen bestuur ruimere bevoegdheden bij het controleren van het dagelijks bestuur bij haar taakuitoefening. Ook is de democratische legitimatie verbeterd, bijvoorbeeld door het verruimen van de reactietermijn van raden voor het kenbaar maken van een zienswijze op het ontwerp begroting van het openbaar lichaam.

 

Op het moment van schrijven van deze gemeenschappelijke regeling is een verdere wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen in procedure bij het parlement. Het wetsvoorstel met nummer 35513 strekt ertoe de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen en de kaderstellende rol van gemeenteraden bij taken die in gemeenschappelijke regelingen worden uitgevoerd te versterken. Dat gebeurt door meer ruimte te geven voor keuzes omtrent de werking van een gemeenschappelijke regeling, bijvoorbeeld door te kiezen voor een gemeenschappelijke adviescommissie of het gebruik van zienswijzen door gemeenteraden.

 

De beoogde wijzigingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn nog niet doorgevoerd in de deze gemeenschappelijke regeling. Besloten is de implementatietermijn van twee jaar te benutten om zeker te stellen dat straks alle aanpassingen meegenomen worden. Dat zal dan in samenhang gebeuren met een aanpassing van de andere drie gemeenschappelijke regelingen waaraan de 21 gemeenten in de regio allen deelnemen (GGD, Veiligheidsregio en Omgevingsdienst).

Overigens voldoet de huidige regeling al voor een groot gedeelte aan de nieuwe en voorziene bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De democratische legitimatie van besluiten door de Metropoolregio is een vooraanstaand aspect van de samenwerking. Dit blijkt ook nu weer met de keuze om de Raadstafel21 op te nemen in de gemeenschappelijke regeling als een in te stellen overlegorgaan. In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de rol en positie van de lokale raden ten opzichte van de Metropoolregio.

 

Democratische legitimatie

De gemeenschappelijke regeling van de Metropoolregio is een gemengde regeling. Hierin worden op beperkte schaal raads- en collegebevoegdheden belegd. Deze bevoegdheden moeten op grond van de wet helder worden omschreven in de gemeenschappelijke regeling. Deels is dat relevant voor de gang van zaken in het rechtsverkeer, deels is dat ook van belang voor de democratische verantwoording aan de raden van de deelnemende gemeenten. De Metropoolregio Eindhoven is aan te merken als een vorm van verlengd lokaal bestuur. Beslissingsmacht over uitvoering van de regionale agenda ligt bij de gemeenten. De eigenstandige bevoegdheden van de Metropoolregio als de plaats waar strategie wordt ontwikkeld, blijven beperkt tot het vaststellen van de regionale agenda, begroting, werkprogramma’s, jaarrekening en het stellen van algemeen verbindende voorschriften inzake het beheer van investerings- en stimuleringsfondsen en de eigen organisatie en bedrijfsvoering.

 

In het voorgestane besturingsmodel ligt het accent bij de strategische samenwerking op de kaderstelling door de gemeenteraden. Door hun betrokkenheid bij de voorbereiding en het bekrachtigen van de regionale agenda voordat deze door het algemeen bestuur wordt vastgesteld is de inhoudelijke betrokkenheid bij en finale besluitvorming door de gemeenteraden gewaarborgd. Datzelfde geldt voor de vaststelling van het werkprogramma dat jaarlijks aan de gemeenteraad voor het kenbaar maken van een zienswijze wordt aangeboden. Concrete uitvoering van de regionale agenda is zoals gezegd een zaak van de gemeenten gezamenlijk en wordt zo nodig geregeld via af te sluiten convenanten of soortgelijke uitvoeringsarrangementen.

 

De Metropoolregio is belast met de registratie van de uitvoering van de door de gemeenten gemaakte afspraken zoals omschreven in de regionale agenda en eventuele uitvoeringsarrangementen. Het is de bedoeling dat de voortgang van de werkzaamheden door de colleges actief ter hand genomen en gemonitord wordt door het dagelijks bestuur, zodat deze zo nodig bijgestuurd kunnen worden. De colleges van burgemeester en wethouders kunnen daarover periodiek aan hun gemeenteraden rapporteren

 

De Wet gemeenschappelijke regelingen kent een expliciete regeling van verantwoording, inlichtingenplicht en ontslagmogelijkheid.

Die regeling heeft in de eerste plaats betrekking op de verhouding dagelijks bestuur en algemeen bestuur, maar daarnaast ook op het lid van het algemeen bestuur naar de eigen gemeenteraad. Daarnaast is het college van burgemeester en wethouders zowel individueel als ook gezamenlijk op grond van de Gemeentewet verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad voor het gevoerde bestuur (zie artikel 169 Gemeentewet). De gemeenteraad bestaat uit de gekozen volksvertegenwoordigers, die door hun verkiezing democratisch gelegitimeerd zijn. Zo kan een raad gebruik maken van het enquêterecht ex artikel 155a Gemeentewet ten aanzien van de eigen bestuurders. De gemeentelijke rekenkamer(commissie) kan onderzoek doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid bij de Metropoolregio (artikel 184 Gemeentewet).

 

In financieel opzicht zijn de gemeenteraden in positie omdat zij jaarlijks hun zienswijze kenbaar kunnen maken over de ontwerp-begroting. Door toezending van de jaarrekening van het openbaar lichaam wordt achteraf verantwoording afgelegd. Eerder is dat intern gebeurd bij de aanbieding van de jaarrekening door het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam. Ten slotte wordt opgemerkt dat indien een tussentijdse begrotingswijziging nodig is, die leidt tot een aanpassing van de gemeentelijke bijdrage, de raden van de deelnemende gemeenten wederom in de gelegenheid zijn zich daarover uit te spreken en hun zienswijze kenbaar te maken.

 

Het aangaan van een gemeenschappelijke regeling leidt tot een bestuurlijk complexe situatie. Hiervoor is aangegeven dat er voor de gemeenteraden als democratisch gekozen volksvertegenwoordiging wel degelijk juridische mogelijkheden aanwezig zijn om betrokken te blijven bij het functioneren van gemeenschappelijke regelingen en om de door hen aangewezen leden van het algemeen bestuur verantwoording te blijven vragen. Wel is het zo dat het aangaan van een samenwerking met andere gemeenten binnen een openbaar lichaam leidt tot gezamenlijk genomen besluiten waarbij de invloed van individuele gemeenteraden afneemt. Rode draad is en blijft ook naar de toekomst toe de zorg voor het goed blijven onderhouden van een tijdige adequate informatievoorziening naar de raden van de deelnemende gemeenten.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 Openbaar lichaam

De Metropoolregio Eindhoven - evenals haar voorganger het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven - bezit als openbaar lichaam rechtspersoonlijkheid. Deze status wordt in de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2021 gecontinueerd. De Metropoolregio Eindhoven kan hierdoor zelfstandig aan het rechtsverkeer deelnemen en optreden als betaalautoriteit.

In het vijfde lid wordt gemeld dat de verschillende overlegorganen geregeld zullen worden in een statuut. Die keuze is gemaakt enerzijds om veel bestuurlijke drukte te vermijden en anderzijds om slagvaardig te kunnen opereren bij noodzakelijk geachte wijzigingen in de overlegstructuur. Voor de Raadstafel21 is in die zin een uitzondering gemaakt dat dit overlegorgaan expliciet genoemd is in de gemeenschappelijke regeling. Het bestaan als zodanig van dit beraad als intermediair tussen de bestuursorganen van de Metropoolregio en de raden van de gemeenten is daarmee verzekerd.

 

Artikel 3 Belangen en Doelen

De Wet gemeenschappelijke regelingen verplicht een of meer belangen te benoemen (artikel 1, eerste lid en artikel 10, eerste lid van de Wgr). Deze moeten helder zijn omschreven omdat een open taakstelling wettelijk niet is toegestaan (gesloten huishouding). De Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven benoemt verschillende te behartigen belangen. De belangen die de Metropoolregio primair dient, zijn opgenomen in artikel 3, eerste tot en met derde lid. Verschil met de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2015 daarbij is dat de thema’s waarop wordt samengewerkt niet langer expliciet worden genoemd. In plaats daarvan wordt verwezen naar de regionale agenda. In die regionale agenda bepalen de gemeenten de thema’s van de samenwerking, passend bij het oogmerk van de samenwerking zoals omschreven in artikel 3, 1e lid. Die thema’s kunnen wisselen. Het bevordert enerzijds de flexibiliteit om te kunnen inspelen op maatschappelijke behoeften terwijl anderzijds voldaan wordt aan het wettelijke uitgangspunt dat de gemeenten de huishouding van het samenwerkingsverband bepalen.

 

De Metropoolregio is met de wijziging van deze gemeenschappelijke regeling niet langer in staat (tijdelijke) thema’s op zich te nemen voor een deel van de gemeenten die niet zijn opgenomen in de regionale agenda

 

Bij dit alles is het van belang een goed onderscheid te maken tussen thema’s van de samenwerking en de regionale opgaven. Het oppakken van de regionale opgaven binnen de thema’s wordt geregeld via het werkprogramma. Hoewel gemeenten via voorhangprocedures en de overlegorganen een grote mate invloed hebben op de samenstelling van het werkprogramma, ligt de finale besluitvorming daarover bij de Metropoolregio.

 

De in artikel 3, tweede en derde lid, genoemde belangen, vloeien voort uit het functioneren van het voormalige Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en duren al dan niet tijdelijk voort na het inwerkingtreden van deze gewijzigde gemeenschappelijke regeling.

 

Artikel 4 Taken

De in artikel 4, eerste lid, benoemde taken zijn gericht op het tot stand brengen van de regionale strategie op de thema’s. De thema’s worden uitgewerkt in de regionale agenda (thans genoemd het samenwerkingsakkoord, zie hierna) . De eigenlijke taken van de Metropoolregio derhalve. In de omschrijving van de taken komt voorts tot uitdrukking dat de Metropoolregio een faciliterende organisatie is ten behoeve van de deelnemende gemeenten. Om de strategische opgaven van de Metropoolregio vorm te kunnen geven is inzet van het regionale investerings- en stimuleringsfonds cruciaal gebleken. Dat vraagt om een adequaat beheer en verantwoording, ook naar andere overheden. Een bijzondere taak van de Metropoolregio op het gebied van regionale stimulering betreft de bestuurlijke deelname aan de Stichting Brainport, het aandeelhouderschap in Brainport Development NV en het verstrekken van de jaarlijkse subsidie (“basisfinanciering”) aan Brainport Development NV. In de ontstaansgeschiedenis van Brainport Development vormde het Stimuleringsfonds oorspronkelijk een van de financieringsbronnen, geleidelijk is dit overgegaan naar een separaat in de begroting opgenomen bijdrage. Voor de financiering int de Metropoolregio via de begroting separaat de bijdragen van de gemeenten. De Metropoolregio Eindhoven fungeert voor de financierende overheden als enige subsidiënt van Brainport Development NV. Daarmee wordt de administratieve last laag gehouden. De Metropoolregio Eindhoven sluit telkens voor een periode van 4 jaar met Brainport Development een uitvoeringsovereenkomst.

 

Artikel 4, derde lid, heeft betrekking op de taken van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (afgekort: RHCe). Naast uitvoeren van de wettelijke taken op het gebied van archiefzorg heeft het RHCe ook een taak op het vlak van bewaren en toegankelijk maken van het cultureel erfgoed van de regio. Er is voorafgaand aan het opstellen van de Gemeenschappelijke regeling 2015 een bestuurlijke discussie geweest over het bedrijfsmatig functioneren. Die is op 19 februari 2014 afgesloten met de vaststelling van een geactualiseerd bedrijfsplan 2014-2017 door het algemeen bestuur van het SRE. De verdeling van de kosten over de deelnemende gemeenten is vereenvoudigd. De kosten worden verdeeld op basis van óf inwoneraantal óf strekkende meters archief. Het toezicht op de taakuitoefening is sinds 2015 belegd bij de bestuurscommissie RHCe.

 

De vraag is gesteld of het beheer van het RHCe nog wel thuis hoort binnen de Metropoolregio Eindhoven. Vooralsnog wordt deze beheertaak gehandhaafd binnen deze gemeenschappelijke regeling.

 

In 2018 is voor de bedrijfsvoering een verbetertraject doorlopen. Vervolgens is in samenspraak met de 20 deelnemende gemeenten (inclusief een voorhangprocedure) naar taakscenario’s voor de toekomst gekeken. Op 16 december 2020 heeft het Algemeen Bestuur MRE op verzoek van de BC RHCe het volgende besloten:

  • - De taken van het RHCe, zoals die uit wet- en regelgeving en uit de tekst van de gemeenschappelijke regeling voortvloeien, onverkort voort te zetten,

  • - De huidige uitvoeringsactiviteiten, dienstverlening en werkwijzen van het RHCe te continueren,

  • - De advisering aan gemeenten te intensiveren (met name informatica en archivistiek),

  • - Met zusterinstelling(en) samen te werken ten voordele van dienstverlening aan gemeenten, instellingen en burgers (o.m. functionaliteit en toepassingsgebieden van het e-depot).

 

Over de bestuurlijke positionering van het RHCe is medio 2021 nog geen besluit genomen. De toekomst zal moeten uitwijzen of andere bestuurlijke opties voor het onderbrengen van deze overheidstaak de voorkeur verdienen. Het dagelijks bestuur van de Metropoolregio Eindhoven zal in samenspraak met de bestuurscommissie RHCe daarover rapporteren aan het algemeen bestuur.

 

Artikel 5 Bevoegdheden

Het openbaar lichaam is de meest vergaande vorm van samenwerking waaraan in beginsel alle gemeentelijke bevoegdheden kunnen worden overgedragen waaronder de verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad. Bij het redigeren van de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Eindhoven is hiervan een bescheiden gebruik gemaakt. De over te dragen verordenende bevoegdheid van de Metropoolregio is beperkt tot het beheer en instellen van regionale investerings- en stimuleringsfondsen. Die fondsen dienen betrekking te hebben op één van de thema’s waarop samengewerkt wordt. Het overdragen van verordende bevoegdheden heeft te maken met het wettelijk vereiste dat de te verstrekken uitkeringen(subsidies of renteloze leningen uit genoemde fondsen) gebaseerd moeten zijn op een wettelijke grondslag.

Naast deze overgedragen bevoegdheid, behoeft de organisatie een zelfstandige verordenende bevoegdheid ten behoeve van de eigen organisatie en bedrijfsvoering (bijvoorbeeld Statuut Overlegorganen, Archiefverordening, Verordening Bestuurscommissie Regionaal Historisch Centrum Eindhoven).

De Metropoolregio Eindhoven heeft met uitzondering van het Stimuleringsfonds en het optreden voor de financierende overheden als enige subsidiënt van Brainport Development NV geen bevoegdheden ten aanzien van de uitvoering van de regionale opgaven. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk om dat gezamenlijk en al dan niet in samenwerking met het bedrijfsleven en onderwijs te regelen. Daarvoor zullen door de bestuurlijke trekkers allianties gesmeed moeten worden via de overlegorganen van de Metropoolregio. Dat is pas anders als de deelnemende gemeenten de Metropoolregio machtigen namens hen gezamenlijke afspraken te maken.

De bevoegdheid van het bestuur om zelfstandig deel te nemen aan andere gemeenschappelijke regelingen vloeit voort uit de wens om slagvaardig te kunnen opereren. Middels de in hoofdstuk 9 opgenomen voorhangprocedure is de terugkoppeling naar respectievelijk de colleges en raden van de deelnemende gemeenten vooraf verzekerd.

 

De bevoegdheden ten aanzien van de beheertaken en het RHCe komen overeen met de huidige afspraken. Per beheertaak zijn die uitgesplitst. De overdracht van bevoegdheden door gemeenten aan de Metropoolregio op het gebied van respectievelijk de zorg voor, het beheer van en het toezicht op de archiefbescheiden, brengt met zich mee dat zij dienaangaande geen voorschriften kunnen stellen. Zo zijn zij niet bevoegd zelf een gemeentelijke archiefbewaarplaats voor de over te brengen archiefbescheiden aan te wijzen en is ook de benoeming van de archivaris overgedragen aan de Metropoolregio.

In specifieke gemeenschappelijke regelingen, zoals Dommelvallei en de A2, kan hiervan niet worden afgeweken, nu een bevoegdheid maar eenmaal kan worden overgedragen. Deze regel leidt dan in zoverre weer tot de uitzondering, dat in geval aan een openbaar lichaam bevoegdheden worden gedelegeerd of het haar eigen bevoegdheden betreft, de onderliggende gemeenschappelijke regeling een voorziening dient te bevatten over de zorg en het beheer van de eigen archiefbescheiden, waarbij kan worden afgeweken van de regeling over het RHCe.

Tot slot verdient het opmerking dat op het moment van schrijven van deze gewijzigde gemeenschappelijke regeling een wetsvoorstel aanhangig is om de Archiefwet 1995 te vervangen door een nieuwe archiefwet.

 

Artikel 6 Regionale agenda

De regionale agenda bevat de toekomstvisie en de strategie van de gemeenten in de regio Eindhoven op de thema’s. De regionale agenda is de spreekwoordelijke stip aan de horizon voor de gemeenten. De regionale agenda biedt een lange termijn perspectief en een programma met een doorkijk van 4 jaar. Met het vaststellen van het Samenwerkingsakkoord 2019-2022 is voor het laatst een regionale agenda vastgesteld. Omwille van een uniforme begripsomschrijving zal in het vervolg gesproken worden over een regionale agenda en dus niet over een samenwerkingsakkoord..

De regionale agenda wordt iedere bestuursperiode opnieuw vastgesteld door het algemeen bestuur nadat alle gemeenten zich daarover uitgesproken hebben. Mocht een nieuwe regionale agenda tot verschuiving leiden in de thema’s waarop wordt samengewerkt, dan zal gemeenten gevraagd worden daarover een expliciet besluit te nemen. Dit met het oog op het bepaalde in artikel; 10, derde lid, van de Wgr.

 

Anders dan bij de thema’s worden de regionale opgaven, dus de beleidsinspanningen die de diverse partijen leveren met het oog op het bereiken van de doelstellingen op de thema’s van de regionale agenda, ieder jaar opnieuw vastgesteld door het algemeen bestuur van de Metropoolregio. Dat zijn de werkprogramma’s. Uiteraard gaat aan die vaststelling een voorhangprocedure vooraf. Het stelt de gemeenten in staat de gewenste adaptiviteit een kenmerkend onderdeel van de samenwerking te laten zijn. Randvoorwaarde binnen adaptiviteit is en blijft dat elke keuze meerwaarde moet hebben om met de 21 gemeenten gezamenlijk op te pakken, urgent is, niet op een andere schaal belegd kan worden of door een andere organisatie opgepakt kan worden en ,tot slot, van toegevoegde waarde moet zijn voor het grotere doel: het handhaven en uitbouwen van het unieke economische profiel .

 

Het vaststellen van de werkprogramma’s volgt enkele maanden na vaststelling van de begroting voor het betreffende jaar, vooraf of kort na aanvang van het betreffende jaar. Door de koppeling aan de begroting van de Metropoolregio Eindhoven zijn de raden van de gemeenten in de gelegenheid ook over de voorgestelde beleidsinspanningen op de thema’s van de regionale agenda hun opvattingen kenbaar te maken aan het algemeen bestuur.

 

Uitgangspunt is dat de regionale agenda door de deelnemende gemeenten wordt aangemerkt als het strategisch beleidsdocument voor de door de gemeenten gezamenlijk op te pakken regionale thema’s en de daarop gebaseerde opgaven. Met behoud van eigen bevoegdheden conformeren de bevoegde organen van de gemeenten zich aan de algemene doelstelling van de samenwerking: het realiseren van de opgaven in de Regionale agenda ter versterking van de internationale concurrentiepositie van de regio. Op die manier kunnen gemeenten elkaar aanspreken op het maken van elkaar bindende afspraken. Door op deze manier samen te werken, ondersteund door de Metropoolregio, kan meer bestuurskracht gegenereerd worden. Dat maakt het ook mogelijk de regio Eindhoven landelijk sterker te positioneren als de Brainport van Nederland.

 

Gemeenten zijn de dragende pijlers van de Metropoolregio. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de regionale agenda en de daarop gebaseerde jaarlijkse werkprogramma’s. Afspraken hierover kunnen desgewenst vastgelegd worden in convenanten of beleidsovereenkomsten met daarbij behorende financiële arrangementen. Deze financiële afspraken worden niet opgenomen in de begroting van de Metropoolregio Eindhoven doch in de begrotingen van de betrokken gemeenten.

 

Artikel 7 Regionaal Stimuleringsfonds

Binnen de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven was formeel geborgd het Stimuleringsfonds. Bij de voortzetting van voornoemd samenwerkingsverband in de Metropoolregio Eindhoven is besloten dit fonds en de voeding ervan te handhaven. Ook de Metropoolregio Eindhoven wil een bijdrage leveren aan de economische structuurversterking van de regio. Regionale middelen worden ingezet voor cofinanciering.

Dat wil zeggen dat ook andere partijen (Europa, Rijk, Provincie, gemeenten, private partners) een bijdrage leveren aan samenwerkingsprojecten met een aantoonbaar regionaal economisch effect. De afgelopen jaren heeft dit vorm gekregen middels een bijdrage uit het provinciale programma Economie & Innovatie, die jaarlijks aan de middelen van het Stimuleringsfonds is toegevoegd. De middelen worden met name ingezet op projecten die bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van de regionale agenda. Daarmee wordt het structuurversterkende karakter van het Stimuleringsfonds geborgd. Het algemeen bestuur stelt voor de wijze van verdeling van de beschikbare middelen voorschriften op.

 

Daarnaast is er in het verleden vanuit het programma Gebiedsgerichte Economische Ontwikkeling, de op individuele MKB-ers gerichte SRE Adviesregeling ontstaan. Deze SAR heeft tot doel om vernieuwende bedrijfsmatige activiteiten te stimuleren. De regeling richt zich op structurele bedrijfsmatige activiteiten in de vrijetijdseconomie en/of plattelandseconomie. Daarbij gaat het met name om die MKB bedrijven te ondersteunen, die in én voor de doelregio een toegevoegde waarde leveren. Tot de plattelandseconomie worden ook die activiteiten in het stedelijk gebied gerekend, die een duidelijke relatie en daardoor meerwaarde hebben respectievelijk met en voor het landelijk gebied. De SAR is vormgegeven als subregeling onder het Stimuleringsfonds.

 

In de nadere uitwerking is gekozen voor de volgende uitgangspunten:

  • a. De besluiten van het algemeen bestuur tot vaststelling van de gemeentelijke basisbijdrage zijn gebonden aan het vereiste van een gekwalificeerde meerderheid van het aantal aanwezige stemmen (via de begroting). Uitgangspunt daarbij is met name het creëren van een zo breed mogelijk draagvlak.

  • b. Bij voorstellen aan het algemeen bestuur over de vaststelling van de inwonerbijdrage en bij het verleggen van accenten in de besteding, laat het dagelijks bestuur zich adviseren door een overleg van portefeuillehouders.

  • c. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van het regionale ambitieniveau. Dit ambitieniveau dient te zijn aangegeven in de regionale agenda.

 

Het algemeen bestuur van de Metropoolregio stelt een verordening op die de werkwijze regelt voor de subsidieverlening ten laste van het Stimuleringsfonds en de daaronder ressorterende subfondsen. In die subsidieverordening kan het dagelijks bestuur bevoegd worden verklaard nadere regels vast te stellen.

Bij de bestedingen uit het Stimuleringsfonds laat het dagelijks bestuur zich adviseren door een adviesgroep bestaande uit vertegenwoordigers van regiogemeenten, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Verantwoording achteraf vindt plaats in het algemeen bestuur door de voorzitter van de adviesgroep. De voorzitter brengt het gevoelen van het algemeen bestuur vervolgens weer in bij de adviesgroep van het Stimuleringsfonds.

 

Artikel 8 Bestuursorganen

In dit artikel worden de formele bestuursorganen van het openbaar lichaam vermeld. Zij representeren de ‘government’ van de Metropoolregio. Daarvan moet worden onderscheiden de ‘governance’ van de samenwerking. Met dat Engelstalige begrip wordt de wijze van samenwerken aangeduid langs meer informele lijnen. Die governance kan flexibel worden ingericht al naar gelang de inhoud van de voorliggende maatschappelijke opgaven. In het verleden heeft op deze wijze een regionaal platform gefunctioneerd. Verder waren er bestuurlijke ‘werkplaatsen’ en ‘gesprekstafels’ actief waarin de thema’s en regionale opgaven nader werden verkend en nader uitgewerkt. Deze zogenaamde overlegorganen zijn inmiddels vervangen door een overleg van portefeuillehouders per thema en de Raadstafel21.Ook de halfjaarlijkse regionale bijeenkomst van collegeleden en raadsleden verdient hier vermelding. Mocht in de werkwijze en samenstelling van deze overlegorganen in de toekomst verandering optreden, dan kan dat relatief eenvoudig geregeld worden via het Statuut Overlegorganen van de Metropoolregio Eindhoven. Op deze wijze wordt uitdrukking gegeven aan het principe om bij de samenwerking het primaat bij gemeenten te leggen, flexibel te zijn en te werken in wisselende coalities.

Vanwege de kaderstellende en controlerende rol van de raden bij de samenwerking is ervoor gekozen de Raadstafel21 in de gemeenschappelijke regeling op te nemen als een in te stellen overlegorgaan. Verwezen wordt naar de toelichting op artikel 21.

 

Artikel 9 Samenstelling van het algemeen bestuur

In lid 1 is aangegeven, dat de leden van het algemeen bestuur door de raden van de gemeenten kunnen worden aangewezen: uit hun midden en uit burgemeester en wethouders. Dit vloeit voort uit de Wet gemeenschappelijke regelingen. Raadsleden kunnen bij een gemengde regeling waarbij raads- en collegebevoegdheden worden ingebracht niet uitgesloten worden van het lidmaatschap van het algemeen of dagelijks bestuur. Bij het opstellen van de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2015 is uitgangspunt geweest dat de colleges van burgemeester en wethouders een centrale rol vervullen als het gaat om beleidsontwikkeling op het niveau van de Metropoolregio. Dat komt ook tot uiting in de centrale rol van het overleg van portefeuillehouders, waarin leden van alle colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten vertegenwoordigd zijn. Om genoemde reden wordt daarom sterk de voorkeur gegeven aan een algemeen bestuur dat is samengesteld uit leden van de colleges van burgemeester en wethouders. Door het houden van halfjaarlijkse regiobijeenkomsten voor collegeleden en raadsleden worden de raadsleden periodiek bijgepraat over de ontwikkelingen die spelen op het niveau van de metropoolregio. De gemeenteraden zijn in positie als het gaat om de oordeelsvorming over de regionale agenda en de jaarlijkse werkprogramma’s respectievelijk begroting. Bij die gelegenheden kunnen zij hun zienswijze kenbaar maken en vervolgens ook verantwoording nemen voor de uitvoering van regionale opgaven waarbij hun gemeente betrokken is. Verder heeft ook de al eerder genoemde Raadstafel21 een centrale rol bij het in positie brengen van de raden ten aanzien van hun kaderstellende en controlerende rol. De Raadstafel21 kan beschouwd worden als intermediair tussen raden en de Metropoolregio. In de context van artikel 9 tot en met 13 wordt daarbij opgemerkt dat Raadstafel21 geen formele rol heeft in het functioneren van het algemeen bestuur. Op grond van artikel 10 lid 6 kunnen leden van de Raadstafel21 wel worden uitgenodigd om deel te nemen aan de beraadslagingen.

 

Sinds 2015 is expliciet geregeld in de gemeenschappelijke regeling dat de burgemeester van Eindhoven wordt aangewezen als voorzitter van de Metropoolregio. Daarvoor is het nodig dat de gemeenteraad van Eindhoven haar burgemeester aanwijst als lid van het algemeen bestuur. Een zelfde regeling dient te worden getroffen voor de vicevoorzitter; de burgemeester van Helmond. Hun aanwijzing als lid van het algemeen bestuur dient dus nadrukkelijk in samenhang te worden bezien met de specifieke functie, genoemd in artikel 15 en artikel 19.

Het algemeen bestuur bestaat uit ten minste 24 leden: 18 gemeenten vaardigen één lid af, de gemeenten die een lid van het dagelijks bestuur leveren, ieder 2 leden. Het dagelijks bestuur bestaat uit ten minste 3 leden, maar kan worden uitgebreid. De stemverhoudingen zijn per gemeente gelijk. Zie hierna, artikel 12.

 

Artikel 10 Werkwijze algemeen bestuur

In artikel 22, eerste lid van de Wgr is geregeld dat het algemeen bestuur een reglement van orde vaststelt. In het reglement van orde worden minimaal regels opgenomen met betrekking tot:

  • - vaststellen vergaderschema;

  • - opstellen agenda, uitnodiging c.q. kennisgeving vergadering en verslaglegging;

  • - wijze van behandeling van voorstellen en besluitvorming;

  • - handhaving van de orde tijdens de vergadering;

  • - besloten- c.q. openheid van vergadering. In beginsel zijn de vergaderingen openbaar. Onder voorwaarden kan besloten worden tot een besloten vergadering. De onderwerpen waarover niet in een besloten vergadering kan worden beraadslaagd of besloten, zijn limitatief opgesomd in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

De coronamaatregelen hebben in 2020 en 2021 digitaal vergaderen noodzakelijk gemaakt. Dat maakt het gewenst in het reglement van orde hier regels voor op te nemen.

 

Artikel 11 Taken en bevoegdheden

Het algemeen bestuur is bestuurlijk opdrachtgever voor het dagelijks bestuur via de vaststelling van de regionale agenda en de jaarlijkse werkprogramma’s. Het algemeen bestuur besluit op basis van voorstellen die door het dagelijks bestuur worden voorbereid.

Ook is het algemeen bestuur de strategische gesprekspartner van het dagelijks bestuur gericht op nieuwe thema’s en binnen bestaande thema’s nieuw op te pakken opgaven. Het algemeen bestuur kan suggesties meegeven aan het dagelijks bestuur voor de uitwerking hiervan.

Ieder lid van het algemeen bestuur is, voor wat de samenwerking in algemene zin betreft, ambassadeur in de eigen gemeente en draagt zorg voor verbinding naar eigen raad en college. De Raadstafel21 kan het lid van het algemeen bestuur in deze rol terzijde staan.

Aan het algemeen bestuur komen in formeel opzicht alle bevoegdheden toe, voor zover deze niet bij wet of delegatie aan het dagelijks bestuur zijn op- of overgedragen. Aan de mogelijkheid tot overdracht van bevoegdheden aan het dagelijks bestuur stelt de wet beperkingen. Zo kunnen de bevoegdheden tot het vaststellen van de begroting en de jaarrekening, ingevolge de Wgr niet worden overgedragen. In de gemeenschappelijke regeling is daaraan toegevoegd dat ook de vaststelling van onder meer de regionale agenda, verordeningen en het statuut van de overlegorganen tot het exclusieve domein van het algemeen bestuur behoort.

 

Artikel 12 Besluitvorming

In het sinds 2015 gehanteerde besturingsmodel zijn de gemeenten aan zet. Via de overlegorganen zetten zij de lijnen uit. De vertaling hiervan wordt opgenomen in de regionale agenda waarover de gemeenteraden zich uitspreken. Het wordt van belang geacht dat over de kerndocumenten begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening en regionale agenda breed gedragen overeenstemming bestaat. Om die reden wordt voorgesteld in zoverre te werken met een gekwalificeerde meerderheid van ¾ van hen die een stem hebben uitgebracht.

Om te garanderen dat de stem van iedere gemeente even zwaar telt, is ervoor gekozen dat het afgevaardigde lid twee stemmen heeft, met uitzondering van de leden van Eindhoven, Helmond en de gemeenten die een lid van het Dagelijks Bestuur levert. De leden van deze gemeenten hebben ieder één stem. Bij elkaar opgeteld, hebben ook deze gemeenten zo twee stemmen. Bij afwezigheid van één van de leden van het Dagelijks Bestuur waardoor dit uitgangspunt in het gedrang komt ware in de geest hiervan nadere afspraken te maken.

 

Voor het quorum voor besluitvorming is het aantal leden bepalend (eenvoudige meerderheid), voor het bepalen van de meerderheid bij stemmingen, wordt uitgegaan van het aantal uit te brengen stemmen.

 

Artikel 13 Geheimhouding

Bepaling is gelijk aan bepalingen uit de Gemeentewet die gelden voor raadsvergaderingen.

 

Artikel 14 Samenstelling dagelijks bestuur

In Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven 2015 is bepaald dat het dagelijks bestuur bestaat uit de regiovoorzitter en twee leden waaronder de vicevoorzitter. De burgemeesters van beide centrumsteden Eindhoven en Helmond hebben “qualitate qua” een vaste zetel in het dagelijks bestuur. Het derde (wettelijk verplichte) lid van het dagelijks bestuur wordt door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen.

In deze Gemeenschappelijke Regeling (2021) wordt de mogelijkheid geboden het dagelijks bestuur uit te breiden met andere door het algemeen bestuur uit haar midden aangewezen perso(o)n(en) om zitting te nemen in het dagelijks bestuur. De complexiteit van de in het dagelijks bestuur belegde opgaven kunnen het gewenst maken deze opgaven te beleggen bij een extra bestuurslid in plaats van bij een adviseur. Het dagelijks bestuur gaat na of daarbij aanwijzing van een 2e en daaropvolgend vicevoorzitter aan de orde is.

 

Artikel 15 Zittingsduur

De zittingsperiode loopt parallel aan de zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur. Opgenomen is de bepaling dat de leden van het dagelijks bestuur hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien. Daarmee is bestuurlijke continuïteit verzekerd.

 

Artikel 16 Werkwijze

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 17 Taken en bevoegdheden

Het dagelijks bestuur is bestuurlijk opdrachtnemer van de regionale agenda en heeft als primaire taak het bewaken van de realisatie van de agenda op het gebied van voortgang en integraliteit in procesmatige zin. Daarnaast heeft het dagelijks bestuur een taak in het borgen van de regionale lange termijn strategie. In het dagelijks bestuur kunnen specifieke complexe opgaven worden belegd . Zoals op dit moment de afronding van het dossier Landgoed Gulbergen. Ook het dagelijks bestuur heeft een signaalfunctie voor “nieuwe” binnen de Metropoolregio Eindhoven op te pakken thema’s. Daarnaast geeft het dagelijks bestuur sturing aan de samenwerking in het algemeen en de regionale ondersteuningsorganisatie in het bijzonder. Tot slot is het dagelijks bestuur het externe gezicht van de samenwerking. Daarbinnen heeft de voorzitter een speciale rol.

De directeur van de regionale ondersteuningsorganisatie Metropoolregio Eindhoven fungeert als secretaris van het dagelijks bestuur.

In formeel opzicht verdient vermelding dat het dagelijks bestuur ook eigen, geattribueerde bevoegdheden heeft. Speciale aandacht krijgt de bevoegdheid tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen. Als grondeigenaar (in casu van het Landgoed Gulbergen) neemt de Metropoolregio hier een bijzondere positie in. Vanwege het budgetrecht van het algemeen bestuur is in lid 4 bepaald dat privaatrechtelijke rechtshandelingen van het dagelijks bestuur die van invloed zijn op de eigendomssituatie (van het landgoed) en die financiële implicaties hebben, onderhevig zijn aan instemmingsrecht van het algemeen bestuur. We hebben het dan over het vervreemden van het landgoed, maar ook het (opnieuw) vestigen van een erfpacht op de grond van het landgoed.

 

Artikel 18 Geheimhouding

Bepaling is gelijk aan bepalingen uit de Gemeentewet die gelden voor collegevergaderingen.

 

Artikel 19 Aanwijzing voorzitter

Expliciet in dit artikel is opgenomen dat de burgemeester van Eindhoven fungeert als voorzitter van de Metropoolregio. De Wet gemeenschappelijke regelingen maakt dit mogelijk. Ook is in de regeling opgenomen dat de burgemeester van Helmond zitting heeft in het dagelijks bestuur en in die hoedanigheid optreedt als vicevoorzitter.

De voorzitter is het nationale en internationale boegbeeld van de regio. De voorzitter brengt de agenda van de regio in op (inter)nationale podia en behartigt op basis van deze agenda de belangen van de gemeenten zonder dat de voorzitter daarbij rechtens bindende besluiten neemt. Samen met de overige leden van het dagelijks bestuur is de voorzitter bovendien trekker van de regionale agenda en de internationale acquisitie. In de vertegenwoordigde taken wordt de voorzitter bijgestaan door de vicevoorzitter.

 

Artikel 20 Rol en taken

De positie van de voorzitter is vergelijkbaar met die van burgemeester in een gemeente.

 

Indien het noodzakelijk is dat snelle en een doortastend gehandeld wordt ligt het voor de hand dat de voorzitter aan het algemeen bestuur een expliciet mandaat of volmacht vraagt om de Metropoolregio te binden. Op die manier kan binnen het kader van de bevoegdheden van het openbaar lichaam juridische binding verkregen worden. In juridisch opzicht kan de voorzitter geen rechtstreekse en formele binding creëren tussen externe partijen en de gemeenten.

 

Artikel 21 Overlegorganen

Reeds bij de omzetting van de samenwerking van SRE naar MRE is ervoor gekozen de strategische opgaven en de regionale agenda te laten voorbereiden door de gemeenten bij voorkeur in samenwerking met ondernemers, onderwijs en maatschappelijke organisaties. Via het statuut van de overlegorganen kunnen daarvoor verschillende werkvormen worden ingesteld. Medio 2021 zijn dat de portefeuillehoudersoverleggen en de bestuurlijke koplopersgroepen. De Raadstafel21 functioneert ook als zodanig en is daarom ook in de wijziging van het Statuut Overlegorganen opgenomen.

Ofschoon de taken, bevoegdheden en werkwijze in het Statuut Overlegorganen zijn geregeld en dus niet zijn opgenomen in de gemeenschappelijk regeling, over ieder van die overlegorganen het volgende:

 

Elk van de benoemde thema’s uit de regionale agenda krijgt bestuurlijk uitvoering in een portefeuillehoudersoverleg. Daarnaast heeft ieder portefeuillehoudersoverleg een signaalfunctie voor “nieuwe” binnen het thema op te pakken opgaven. Alle verantwoordelijke wethouders van de 21 gemeenten hebben zitting in het portefeuillehoudersoverleg.

Ieder portefeuillehoudersoverleg stelt jaarlijks een concept-deelwerkprogramma met een financiële paragraaf op. Integratie van de deelprogramma’s tot één integraal concept-werkprogramma vindt plaats in het dagelijks bestuur. Wethouders kunnen in hun eigen raad (informeel) ophalen welke zaken er binnen hun portefeuille van belang zijn voor het werkprogramma. Ook tijdens de regionale bijeenkomst wordt dit opgehaald. Het definitieve concept-werkprogramma wordt door het dagelijks bestuur in procedure gebracht voor zienswijzen.

Ieder lid van het portefeuillehoudersoverleg is daarnaast verantwoordelijk voor de lokale vertaling van de in de regionale agenda vastgelegde afspraken, (inhoudelijke) inbreng en het afleggen van verantwoording in eigen college en raad.

 

De 21 inhoudelijke wethouders van de 21 gemeenten binnen een portefeuillehoudersoverleg formeren uit hun midden een ‘bestuurlijke koplopersgroep’, bestaande uit bestuurders die de diverse deelopgaven verder uitwerken en besluiten voorbereiden. Naast affiniteit en persoonlijke motivatie is ook gespreide herkomst over de Metropoolregio een motivatie voor de samenstelling van een bestuurlijke koplopersgroep.

Per portefeuillehoudersoverleg wordt van enkele gemeenten verwacht dat zij ambtelijke capaciteit leveren voor de uitwerking van de inhoudelijke opgaven. Dit geldt bij voorkeur voor gemeenten waarvan de portefeuillehouder deelneemt aan de bestuurlijke koplopersgroep. Samen met medewerkers van de uitvoeringsorganisatie ondersteunen zij het portefeuillehoudersoverleg bij alle werkzaamheden. Externe partners kunnen participeren in de koplopersgroep. In het “plenaire” portefeuillehoudersoverleg ligt het accent op de bestuurlijke discussie en (voorbereiding van) besluitvorming tussen de 21 gemeenten. Externen maken daar geen onderdeel van uit.

De leden van ieder portefeuillehoudersoverleg kiezen aan het begin van iedere bestuursperiode uit hun midden een voorzitter en vicevoorzitter. De voorzitters van het portefeuillehoudersoverleg zijn inhoudelijk trekkers van het thema, in lijn met de beschreven opgaven uit deze regionale agenda en bijbehorende acties uit het werkprogramma. Op grond van de ervaring die is opgedaan met deelname van de voorzitters aan beraadslagingen aan het dagelijks bestuur als adviseur wordt deze invulling van de governance voortgezet. Dit bevordert de keuzevrijheid aan het portefeuillehoudersoverleg omdat het voorzitterschap van het inhoudelijk thema overleg niet verbonden is aan het lidmaatschap van het algemeen bestuur. In het statuut is geregeld dat de voorzitters in het algemeen bestuur verantwoording afleggen over de realisatie van de opgaven in hun werkprogramma. De leden van het portefeuillehoudersoverleg leggen ook verantwoording af in hun eigen raad.

 

Naast de portefeuillehoudersoverleggen is voor raadsleden de Raadstafe21 van belang. In de regeling is opgenomen dat het algemeen bestuur dit overlegorgaan in ieder geval instelt, zodat het bestaan ervan formeel is geborgd. De taken, bevoegdheden en werkwijze zijn geregeld in het Statuut Overlegorganen en komen neer op het volgende.

 

De Raadstafel21 is ontstaan in 2015, toen het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) werd omgevormd tot Metropoolregio Eindhoven. Betrokken raadsleden wilden de afstand tussen de Metropoolregio Eindhoven en de gemeenteraden verkleinen en de betrokkenheid van de raadsleden vergroten. Een klankbordgroep met raadsleden bedacht de Raadstafel21. De eerste Raadstafel21 bijeenkomst was op 25 november 2015.

 

Alle gemeenteraden in de Metropoolregio benoemen in beginsel twee raadsleden in de Raadstafel21. Iedere gemeente kan ook een plaatsvervangend lid benoemen.

 

De Raadstafel21 is het overlegplatform van raadsleden in de Metropoolregio Eindhoven. De Raadstafel21 heeft geen besluitvormende bevoegdheden, noch maakt zij in formele zin onderdeel uit van de besluitvorming in het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur. Met het oog op de primaire taak van de Raadstafel21 is dit overlegorgaan gerechtigd procesvoorstellen in te dienen bij het algemeen bestuur waaruit volgt dat dit zowel gevraagd als ongevraagd kan zijn. Informatie-uitwisseling, kennisdeling en vervullen van de ambassadeursrol naar de eigen gemeenteraad zijn de belangrijkste functies die de leden vervullen.

De Raadstafel21 fungeert als:

  • - schakel tussen gemeenteraden en Metropoolregio;

  • - sparringpartner voor de portefeuillehoudersoverleggen, c.q. voorzitter en vicevoorzitter van het portefeuillehoudersoverleg;

  • - de verbinder tussen bestuur en raad in hun eigen gemeente. raadstafelleden zijn adviesgevers aan de raad en de portefeuillehouders, t.b.v. het bevorderen van de informatie-uitwisseling.

  • - klankbord bij de voorbereiding van de Metropoolconferenties.

 

De ambitie van de Raadstafel21 is het samenwerken van 21 autonome gemeenteraden samenwerken als één regio op de thema’s die voor alle 21 gemeenten van belang zijn.

 

Als doel hanteert zij hierbij:

 

  • - Het in positie brengen van gemeenteraadsleden, zodat zij hun kaderstellende en controlerende

  • rol in de samenwerking kunnen vervullen.

  • - Vergroten van de betrokkenheid van gemeenteraadsleden bij de regionale opgaven.

 

Artikel 22 Bestuurscommissies

Het algemeen bestuur regelt bij verordening de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van in te stellen bestuurscommissies. Bij de regeling van de werkwijze dient ook de openbaarheid geregeld te worden. Het voorzitterschap van de eventueel in te stellen bestuurscommissies berust bij een lid van het dagelijks bestuur. Dit om zoveel mogelijk de integraliteit van het bestuur te waarborgen.

Inmiddels heeft het Algemeen Bestuur een verordening vastgesteld, regelend de instelling en het functioneren van de bestuurscommissie RHCe.

 

Artikel 23 Commissies van advies

De bevoegdheid tot instelling van vaste commissies van advies aan het dagelijks bestuur, algemeen bestuur en de voorzitter, berust bij het algemeen bestuur.

Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze. Het voorzitterschap van de commissies van advies berust bij leden van het dagelijks bestuur. Per 2021 zijn ingesteld de commissie van advies voor Gulbergen en de commissie van advies voor financiën die het dagelijks bestuur voorziet van adviezen over documenten in het kader van de planning en control cyclus, zoals de begroting.

De gemeenschappelijke regeling biedt de mogelijkheid ook tijdelijke commissies van advies aan het dagelijks bestuur en de voorzitter in te stellen. De bevoegdheid tot regeling van de bevoegdheden en de samenstelling ligt bij het dagelijks bestuur en de voorzitter zelf. Mocht het al eerder genoemde wetsvoorstel 35513 tot wet worden verheven dan ontstaat bovendien de mogelijkheid voor gemeenten om een gemeenschappelijke commissie van advies in te stellen. Ook dat vergroot de mogelijkheden van de lokale raden om meer invloed uit te oefenen op het functioneren van de Metropoolregio.

 

Artikel 24 Voorhangprocedure gemeenteraden

De gemeenschappelijke regeling is een gemengde regeling (college- en raadsregeling). Om de inhoudelijke betrokkenheid van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten te borgen is in het eerste lid een voorhangprocedure opgenomen met betrekking tot besluiten die de positie van de gemeenten direct raken. Daartoe behoren ingevolge de Wet gemeenschappelijke regelingen ook besluiten inzake deelneming dan wel ontbinding of beëindiging van participatie in privaatrechtelijke rechtspersonen.

 

Ook het aangaan, wijzigen etc. van een gemeenschappelijke regeling is onderworpen aan de voorhangprocedure, althans voor zover het om een raadsregeling handelt die het algemeen bestuur aangaat. In het tweede lid is bepaald dat het algemeen bestuur kan besluiten ook andere onderwerpen voor te hangen bij de raden van de deelnemende gemeenten.

 

Artikel 25 Voorhangprocedure colleges

De gemeenschappelijke regeling is een gemengde regeling (college- en raadsregeling). Om ook de inhoudelijke betrokkenheid van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten te borgen is in het eerste lid vastgelegd dat voorstellen die leiden tot een aangaan van een gemeenschappelijke collegeregeling door het dagelijks bestuur van de Metropoolregio met een ander openbaar lichaam dan wel het wijzigen van of het uitreden uit een dergelijke regeling, worden voorgelegd aan de colleges. Door uit te gaan van een reactietermijn van twee maanden kunnen de colleges van de deelnemende gemeenten, indien zij daartoe besluiten, hun eigen gemeenteraad nog raadplegen over het kenbaar gemaakte voornemen.

Doordat de regionale beslissingsmacht van het dagelijks bestuur hoofdzakelijk is beperkt tot de eigen organisatie en bedrijfsvoering, is het niet nodig de voorhangprocedure voor de colleges verder uit te breiden.

 

Artikel 26 Regionale bijeenkomst

In de gemeenschappelijke regeling is verankerd de verplichting voor het dagelijks bestuur om twee keer per jaar bijeenkomst te organiseren voor de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten om hen te informeren over actuele ontwikkelingen die betrekking hebben op de Metropoolregio. Collegeleden ontvangen tevens een uitnodiging. Doorgaans zullen dergelijke bijeenkomsten zich afspelen in de avonduren om zo rekening te houden met de werkzaamheden van raadsleden overdag. Het spreekt dat het dagelijks bestuur daarnaast gehouden is de gemeenteraden ook buiten deze twee ontmoetingsmomenten actief te informeren over relevante zaken.

 

Artikel 27 Dagelijks bestuur / algemeen bestuur

Dit artikel heeft betrekking op de interne verantwoordingsrelatie binnen het openbaar lichaam Metropoolregio Eindhoven. Het algemeen bestuur als hoogste orgaan kan aan het dagelijks bestuur inlichtingen vragen en vervolgens het dagelijks bestuur of een lid daarvan ter verantwoording roepen. Daartoe behoort sinds 2015 ook een actieve inlichtingenplicht van het dagelijks bestuur. Die invoering hangt samen met een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (artikel 19a Wgr) die op 1 januari 2015 in werking is getreden. Sluitstuk van dit artikel is de ontslagbevoegdheid van het algemeen bestuur indien een lid van het dagelijks bestuur niet meer het vertrouwen geniet van het algemeen bestuur.

 

Artikel 28 Metropoolregio / gemeenteraden

De bestuursorganen van het openbaar lichaam verstrekken de raden van de deelnemende gemeenteraden de door hen gevraagde informatie. Primair wordt deze taak ingevuld door het dagelijks bestuur. Deze informatieplicht vloeit voort uit artikel 17 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

Artikel 29 Lid algemeen bestuur / gemeenteraad

Dit artikel regelt de verantwoordingsrelatie tussen een lid van het algemeen bestuur en de gemeenteraad die hem of haar heeft aangewezen. In eerste instantie gaat het om een inlichtingenplicht. Vervolgens kan de gemeenteraad besluiten het betreffende lid, indien dit lid niet meer het vertrouwen van de gemeenteraad geniet, ontslag verlenen als lid van het algemeen bestuur van de Metropoolregio Eindhoven. Met opname van dit artikel wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16, eerste, tweede en vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

Artikel 30 Ambtelijke organisatie

Ter ondersteuning van de samenwerking van de 21 gemeenten is een gezamenlijke regionale ondersteuningsorganisatie beschikbaar. Deze organisatie is op maat toegesneden en werkt samen met de gemeentelijke ambtelijke organisaties aan de bestuurlijke realisatie van de regionale agenda. Actieve ambtelijke inzet vanuit de gemeenten, samen met de ondersteuningsorganisatie, is cruciaal voor slagkracht, eigenaarschap en vertrouwen.

De ambtelijke ondersteuning richt zich op:

  • • het ondersteunen van de portefeuillehoudersoverleggen, de bestuurlijke koplopersgroepen, de Raadstafel21 (procesmatig), het dagelijks en het algemeen bestuur bij het realiseren van de opgaven zoals opgenomen in de regionale agenda;

  • • het signaleren, verkennen en agenderen van maatschappelijke ontwikkelingen en mogelijk daaruit voortvloeiende opgaven die door de gemeenten in de Metropoolregio Eindhoven kunnen worden belegd.

De regionale ondersteuningsorganisatie bestaat primair uit procesmanagers die de samenwerking van de 21 gemeenten ondersteunen, aanjagen en doorontwikkelen. Samen met hun gemeentelijke collega’s organiseren, faciliteren en begeleiden zij het regionale samenwerkingsproces in de portefeuillehoudersoverleggen, dagelijks bestuur en algemeen bestuur. Ook worden (bestuurlijke) netwerken en regionale ontmoetingsmomenten van raden en colleges georganiseerd. De ambtelijke voorbereiding en opvolging van portefeuillehoudersoverleggen/bestuurlijke koplopergroepen vindt plaats in periodieke ambtelijke overleggen. Hierin hebben de relevante regionale procesmanagers en gemeentelijke (vak)ambtenaren zitting. De regionale procesmanagers initiëren en faciliteren deze overleggen. Voorstellen met betrekking tot de samenwerking in algemene zin worden ambtelijk voorbereid in samenspraak en overleg met de bestuursambtenaren van de 21 gemeenten. De regionale procesmanagers nemen actief deel in landelijke kennisnetwerken en ontsluiten deze voor de gemeenten. De regionale ondersteuningsorganisatie Metropoolregio Eindhoven wordt aangestuurd door het dagelijks bestuur. Actualisering van de regionale agenda kan andere accenten leggen en om andere vormen van ondersteuning vragen. Het is van belang dat de regionale ondersteuningsorganisatie adaptief meebeweegt met ontwikkelingen en veranderende opgaven. Tegelijkertijd is ook van belang dat de organisatie stabiel en robuust is en in staat is om – samen met gemeenten – de verschillende bestuurlijke opdrachten uit te voeren.

 

Artikel 31 Directeur

Er is sprake van een personele unie tussen de directeur als hoogste ambtelijke leidinggevende en het vervullen van het secretarisschap van dagelijks bestuur en algemeen bestuur.

 

Artikel 32 Taak

De directeur is het hoofd van de ambtelijke organisatie en geeft daaraan leiding en sturing. Daarnaast is de directeur gesprekspartner voor andere directeuren, directie provincie en dergelijke en strategisch adviseurs en gemeentesecretarissen.

 

Artikel 33 Rechtspositie

Het dagelijks bestuur besluit, behoudens ten aanzien van de secretaris/directeur over de benoeming, de schorsing en het ontslag van het personeel. Het dagelijks bestuur kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 168, lid 1 van de Gemeentewet resp. hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht, de uitoefening van zijn bevoegdheid, zowel geheel als gedeeltelijk, mandateren aan een of meer van leden van het dagelijks bestuur c.q. mandaat verstrekken aan de regiodirecteur.

 

Artikel 34 Toepasselijke rechtspositieregels

De Metropoolregio Eindhoven volgt qua rechtspositie van de medewerkers de CAO-SGO (samenwerkende gemeentelijke organisaties). Verder zijn lokale rechtspositieregeling van kracht. Voorbeelden zijn de werktijdenregeling, de reiskostenregeling, het beloningsbeleid, de IKB doelen, de verlofregeling. Deze zijn vastgelegd in het personeelshandboek van de Metropoolregio Eindhoven.

 

Artikel 35 Vergoedingen

Uitgangspunt is dat zo min mogelijk bestuurskosten ten laste van het openbaar lichaam Metropoolregio Eindhoven worden gebracht. Denkbaar is dat in incidenteel gevallen een uitzondering gemaakt moet worden op deze hoofdregel. In een op te stellen verordening zal dit uitgewerkt moeten worden. In het derde lid is voorzien dat ook de leden van de bestuurscommissie RHCe onder de werking van dit artikel vallen.

 

Artikel 36 Kadernota en voorlopige jaarrekening

De verplichting tot het opstellen van een kadernota vloeit voort uit de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 34b van deze wet schrijft voor dat het dagelijks bestuur voor 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de gemeenten toestuurt. In de huidige praktijk wordt de kadernota in december vastgesteld en vervolgens toegezonden aan de gemeenten. De techniek van planning en control is onderhevig aan wijzigingen. Met uitzondering van wettelijk voorgeschreven termijnen en bepalingen wordt in de regeling daarom verwezen naar het ter zake vastgestelde document zodat bij wijziging van de techniek de gemeenschappelijke regeling deze wijziging niet in de weg staat of ook gewijzigd moet worden. De voorlopige jaarrekening kan in een beleidsdocument met een andere benaming ondergebracht worden.

 

Artikel 37 Begroting

De begrotingsprocedure is, met inachtneming van artikel 34 Wgr, als volgt:

  • - Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks (bij voorkeur voor 1 april) de ontwerp-begroting op (lid 1).

  • - Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting minimaal 8 weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de gemeenteraden (lid 4).

  • - De raden kunnen omtrent de ontwerp-begroting het dagelijks bestuur hun zienswijze doen toekomen (lid 4).

  • - De begroting wordt bij voorkeur voor 15 juli vastgesteld door het algemeen bestuur.

  • - Indien daartoe aanleiding bestaat worden afschriften van de vastgestelde begroting toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten (lid 5).

  • - Het dagelijks bestuur stuurt de vastgestelde begroting voor 1 augustus toe aan gedeputeerde staten (lid 6).

In dit artikel is tevens de bijdrageverplichting van de deelnemende gemeenten opgenomen. Als uniforme sleutel wordt gehanteerd een bedrag per inwoner (lid 2 en lid 3). Dit maakt dat de bijdrage per gemeente kan fluctueren naar gelang uit het aantal inwoners op de vastgestelde peildatum een stijging of daling van het aantal inwoners blijkt in vergelijking met het voorgaande jaar.

De gemeenten kunnen op grond van artikel 35, lid 4 Wgr, nadat zij de vastgestelde begroting hebben ontvangen, bij Gedeputeerde Staten zo nodig hun zienswijze naar voren brengen.

 

De besturen van de openbare lichamen waaraan de gemeenten van de Metropoolregio deelnemen, hebben afgesproken dat zij hun planning en control cyclus zo veel als mogelijk uniformeren. Dit vergemakkelijkt de controlerende taak van de raden. Het betreft de besturen van de Metropoolregio Eindhoven, de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, GGD Brabant Zuidoost en de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant. De berekeningsmethodiek (inclusief de wijze van indexering) is vastgelegd in een gezamenlijk opgestelde beleidsnotitie.

 

Begrotingswijzigingen volgen in beginsel de procedure als voorgeschreven voor de begroting. Dit artikel zondert in het achtste lid daarvan uit die begrotingswijzigingen, die geen invloed hebben op de hoogte van de gemeentelijke bijdragen alsmede blijven binnen het door het algemeen bestuur vastgestelde financiële beleid. De formele procedure daarvoor is: dagelijks bestuur – algemeen bestuur.

 

Artikel 38 Voorschotbetaling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Het is een continuering van het systeem zoals dat al bij het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven werd gehanteerd.

 

Artikel 39 Jaarrekening

Artikel 34 van de Wgr bepaalt dat de rekening uiterlijk 15 juli van het jaar, volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft, wordt toegezonden aan Gedeputeerde Staten. Rekening houdend met de vaststelling van de voorlopige jaarrekening voor 15 april, betekent dit dat de definitieve jaarrekening in die tussenliggende periode wordt vastgesteld door het algemeen bestuur.

Het is goed gebruik dat de voorlopige cijfers van het voorgaande jaar opgenomen worden als vergelijkingsmateriaal in de begroting van het komend jaar.

 

Artikel 40 Financiële gegoedheid

Het openbaar lichaam zal bancaire relaties moeten aangaan. Deze bepaling is op verzoek van de Bank Nederlandse Gemeenten opgenomen. De bank verkrijgt hiermee de zekerheid dat het openbaar lichaam alle maatregelen zal nemen om de gemeenten aan hun verplichtingen te laten voldoen. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in een circulaire uit 1999 aangedrongen op het opnemen van deze bepaling in gemeenschappelijke regelingen.

 

Artikel 41 Financiële voorschriften

De verordenende bevoegdheid als genoemd in dit artikel wordt ontleend aan de Gemeentewet hoofdstuk XIV-artikelen 212 en 213.

 

Artikel 42 Archiefbescheiden

Het artikel handelt over de eigen archiefbescheiden van de Metropoolregio. De regionale functie van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven staat hier los van. Wel wordt in lijn met de functie van dit centrum geregeld de regioarchivaris te belasten met het toezicht op het beheer van de eigen archiefbescheiden.

 

Artikel 43 Archiefbewaarplaats

Ook voor het aanwijzen van de bewaarplaats van de over te brengen archieven van de Metropoolregio is aangesloten bij de voortgezette regeling van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven. Met het toezicht is belast de door het dagelijks bestuur te benoemen streekarchivaris. Wettelijk kader bij deze taken is de Archiefwet 1995. Deze wet wordt mogelijk vervangen door een nieuwe Archiefwet. In verband met de onzekerheden over het exacte moment van in werking treden, is bij artikel 44 een overgangsbepaling opgenomen. Verder is besloten de beoogde wijzigingen in de opzet van archiefbeheer en-toezicht mee te nemen bij een actualisatie van de gemeenschappelijke regeling aan de hand van de bepalingen van een nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

Artikel 45 Toetreding

Een gemeenschappelijke regeling dient een regeling te bevatten over toetreding en uittreding. De bepaling van de condities bij toetreding wordt bepaald door het algemeen bestuur in overleg met de toetredende gemeente. Toetreding veronderstelt wijziging van deze gemeenschappelijke regeling.

 

Artikel 46 Uittreding

De gevolgen van uittreding en de daaraan te stellen voorwaarden worden geregeld door het algemeen bestuur. In de jurisprudentie zijn daarvoor twee methoden ontwikkeld waarop in voorkomend geval op teruggevallen kan worden. Het algemeen bestuur zal daarmee rekening hebben te houden. In verband met mogelijke veranderingen in de jurisprudentie is gekozen voor een algemene bepaling en is er niet gekozen voor een expliciete uitwerking die achterhaald kan raken.

 

Artikel 47 Wijziging en opheffing

Gekozen is voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling alleen ingeval alle colleges en raden hierover eensluidend besluiten. Dit doet recht aan de intentie tot samenwerking. Datzelfde uitgangspunt geldt voor een opheffingsbesluit. Ook hier is unanimiteit vereist.

Het vaststellen van een liquidatieplan is voorbehouden aan het algemeen bestuur en is onderworpen aan de voorhangprocedure van artikel 25.

 

Artikel 48 en 49 Geschillen en klachtenregeling

Opname van deze artikelen vloeit voort uit wettelijke verplichtingen een klachtenvoorziening in het leven te roepen over gedragingen van de bestuursorganen c.q. medewerkers van het openbaar lichaam.

 

Artikel 50 Inwerkingtreding

Het heeft de voorkeur een vaste datum van inwerkingtreding te noemen. Gekozen is voor de datum 1 januari 2022. Voorwaarde daarbij is wel dat de wijzigingsprocedure op dat moment in alle colleges en raden is afgerond. Is dat niet het geval, dan treedt de gemeenschappelijke regeling pas in werking op het moment dat het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven de gewijzigde regeling op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend heeft gemaakt in het door dat gemeentebestuur uitgegeven gemeenteblad. Dit volgt uit artikel 26, eerste lid, van de Wgr (zoals gewijzigd door de Wet elektronische publicaties).

 

Naar boven