Gemeenteblad van Vijfheerenlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vijfheerenlanden | Gemeenteblad 2021, 466016 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vijfheerenlanden | Gemeenteblad 2021, 466016 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Vijfheerenlanden 2022
1.1.1 Wij vinden het belangrijk dat:
1.1.2 Het is de taak van de gemeente om haar inwoners daarbij te helpen
De wetgever heeft wetten gemaakt om dit te bereiken. Het gaat om:
Deze wetten vormen de basis voor deze verordening. De regels in deze verordening vullen de wettelijke regels aan. Het zijn regels op hoofdlijnen die de gemeenteraad heeft vastgesteld. Soms zijn er nog extra regels nodig waarin bepaalde zaken worden uitgewerkt. Daarvoor stelt de gemeente dan nadere regels vast.
Waar in deze verordening ‘Gemeentewet’ als grondslag wordt genoemd, wordt daarmee de algemene regelingsbevoegdheid van de gemeenteraad bedoeld die het mogelijk maakt om aanvullende regels over bepaalde onderwerpen te maken. Bij een aantal artikelen wordt ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) genoemd. Deze wet bevat bepalingen over onder andere de aanvraag, beslistermijnen, bezwaar en klachten.
Deze verordening is geschreven vanuit een aantal uitgangspunten. De verordening:
Bij het toepassen van de regels uit deze verordening houdt de gemeente rekening met de doelen van de Wet maatschappelijke ondersteuning en deze verordening. De gemeente zorgt ervoor dat het resultaat van een besluit recht doet aan die doelen. De gemeente gaat daarbij uit van de volgende kernwaarden:
Per hoofdstuk wordt aangegeven welke kernwaarden de basis van de regels vormen.
De begrippen die in deze verordening worden gebruikt worden toegelicht in de begrippenlijst in hoofdstuk 8.
Waar in deze verordening “hij” of “zijn” wordt geschreven, wordt ook “zij” of “haar” bedoeld.
Hoofdstuk 2: Hulpvraag, melding en toegang
Dit hoofdstuk beschrijft globaal het proces van de toegang tot het sociaal domein en welke basisprincipes leidend zijn bij de dienstverlening.
Uitgangspunt is dat alle hulpvragen die de inwoner heeft in één keer (in één gesprek met één medewerker) kunnen worden gesteld. Dit noemen we een integrale intake. Op basis van de intake wordt de verdere procedure bepaald. De inwoner wordt hierover zo mogelijk meteen geïnformeerd. We werken waar mogelijk op basis van het principe “één gezin, één plan, één regisseur”.
2.1 Stap 1: Melding bij de gemeente
Inwoners die ondersteuning nodig hebben kunnen contact opnemen met de gemeente. De inwoner kan dit op de volgende manieren doen:
Als de vraag van de inwoner niet onder één van de regelingen van de gemeente valt, dan wordt de inwoner verwezen naar de juiste instantie. In dat geval beschouwen we dit niet als een melding. De gemeente kan dit contact registreren voor zover dit van belang is voor het dossier.
Het doel van de melding is om de hulpvraag van de inwoner in behandeling te nemen. De gemeente bevestigt de melding binnen drie (3) werkdagen per brief aan de inwoner. Brieven en berichten kunnen ook via elektronische weg worden verzonden of ontvangen als de inwoner heeft aangegeven via deze weg bereikbaar te zijn.
Ook geeft de gemeente informatie over de mogelijkheid om gratis hulp te krijgen door een onafhankelijk deskundige (bijvoorbeeld een onafhankelijk cliëntondersteuner) en de mogelijkheid om zelf een plan op te stellen. In dit plan legt de inwoner uit hoe zijn persoonlijke situatie is en wat hij wil bereiken met zijn vraag. Dit noemen we het persoonlijk plan. Daarna wordt de inwoner uitgenodigd voor een gesprek met een medewerker. Het onderzoek kan uit meerdere gesprekken bestaan. In die uitnodiging maakt de gemeente duidelijk waar en wanneer het gesprek plaatsvindt en waarover het gesprek zal gaan.
De gemeente verzamelt alle gegevens over de situatie van de inwoner die nodig zijn voor het gesprek. Als het gaat om gegevens die de gemeente niet zelf kan inzien, dan vraagt de gemeente aan de inwoner om die gegevens aan te leveren. Bij de uitnodiging voor het gesprek of tijdens het onderzoek wordt duidelijk gemaakt welke gegevens dat zijn en binnen welke termijn deze moeten worden aangeleverd.
2.2 Stap 2: Gesprek na de melding
2.2.1 Uitnodiging voor gesprek
Een inwoner die zich heeft gemeld bij de gemeente, krijgt een uitnodiging voor een gesprek met een medewerker van de gemeente. Afhankelijk van de hulpvraag wordt door de medewerker een afweging gemaakt of de hulpvraag telefonisch, in een persoonlijk gesprek of door middel van een huisbezoek wordt onderzocht.
2.2.2 Doel en procedure gesprek
Het doel van het gesprek is om een goed beeld te krijgen van de persoonlijke situatie, de ondersteuningsbehoefte en het resultaat dat de inwoner wil bereiken. Als de inwoner een persoonlijk plan heeft gemaakt, dan betrekt de medewerker dit bij het gesprek. Als de inwoner dat wil, kan deze iemand (bijvoorbeeld een familielid, of de onafhankelijk cliëntondersteuner) vragen om bij het gesprek aanwezig te zijn. Het onderzoek wordt binnen uiterlijk zes weken na de melding afgerond.
De medewerker informeert de inwoner over de mogelijkheden van de gemeente om de persoonlijke situatie van de inwoner te verbeteren. Ook informeert de medewerker de inwoner over de mogelijkheden die er zijn om in bepaalde gevallen te kiezen voor een persoonsgebonden budget (pgb). De medewerker betrekt deze zaken bij het onderzoek naar de hulpvraag.
2.3.2 Aanvraag voor een maatwerkvoorziening
Vraagt de inwoner een maatwerkvoorziening, dan kent de gemeente die voorziening toe in de volgende situaties:
De inwoner heeft geen of onvoldoende mogelijkheden om het gewenste resultaat op eigen kracht te bereiken. Hij kan dit resultaat ook niet bereiken met gebruikelijke hulp van huisgenoten, met hulp vanuit het sociaal netwerk of met behulp van andere voorzieningen of organisaties in het voorliggend veld; en
De gemeente zorgt ervoor dat de medewerker die een melding of aanvraag behandelt de deskundigheid heeft die nodig is om deze melding of aanvraag goed te kunnen behandelen. Als de medewerker die deskundigheid niet heeft, zorgt de gemeente ervoor dat een externe deskundige een advies uitbrengt. Dit advies (deskundig oordeel) betrekt de gemeente bij het onderzoek.
Om te bepalen of de gemeente ondersteuning verleent, volgt de gemeente de volgende stappen:
Stap 1: De gemeente stelt eerst vast wat de hulpvraag van de inwoner is.
Stap 2: De gemeente stelt hierna vast welke problemen en beperkingen er precies zijn.
Stap 3: De gemeente bepaalt welke ondersteuning nodig is en hoe veel.
Stap 4: De gemeente onderzoekt wat de inwoner zelf kan doen om het probleem op te lossen (eigen kracht), al dan niet met gebruikelijke hulp, hulp van anderen uit het sociaal netwerk en van andere voorzieningen of organisaties in het voorliggend veld.
Stap 5: De gemeente bepaalt welke aanvullende hulp nodig is om het probleem op te lossen en het gewenste resultaat te bereiken.
De beslistermijn kan schriftelijk worden opgeschoven als de inwoner niet voldoende gegevens heeft verstrekt of als de gemeente de aanvraag niet binnen de termijn kan behandelen. Als de gemeente een besluit niet binnen de vastgestelde termijn kan nemen, dan noemt de gemeente een nieuwe termijn waarbinnen het besluit alsnog zal worden genomen.
De gemeente stelt een besluit per brief vast en stuurt deze brief naar de inwoner. Het doel van dit besluit is dat de inwoner te weten komt of er wel of geen maatwerkvoorziening wordt gegeven. Als de gemeente de maatwerkvoorziening geeft, staat in het besluit ook of deze in natura, in de vorm van een pgb of financiële tegemoetkoming wordt gegeven. Het ondersteuningsplan maakt onderdeel uit van het besluit.
Het recht op ondersteuning of een persoonsgebonden budget vervalt als de inwoner niet binnen zes maanden na het besluit begint met het gebruikmaken of inkopen van de ondersteuning, tenzij dit de inwoner niet te verwijten valt. Deze voorwaarde wordt ook in het besluit opgenomen.
Hoofdstuk 3: Meedoen, leven en wonen in een veilige en gezonde omgeving
Inwoners met een beperking en/of met langdurige psychosociale problemen hebben soms ondersteuning nodig om zo lang en zelfstandig mogelijk in hun eigen leefomgeving te kunnen blijven wonen. De gemeente heeft de taak om inwoners te helpen als ze niet in staat zijn om zelf oplossingen te vinden voor knelpunten in hun woning, bij normale dagelijkse activiteiten, bij het onderhouden van sociale contacten en in de huishouding. De gemeente moet ook maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat inwoners met een beperking zo lang mogelijk voor zichzelf kunnen zorgen (zelfredzaamheid). Het gaat om inwoners die vanwege een beperking, chronische psychische, of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit het sociaal netwerk mee kunnen doen.
3.1 Uitgangspunten, doelen en resultaten
3.2 Zelfstandig en veilig wonen
Als de woning van de inwoner niet aangepast kan worden, of als de kosten van aanpassing hoger zijn dan een in de nadere regels opgenomen bedrag, dan zal de gemeente van de inwoner verwachten dat deze verhuist naar een geschikte(re) woning, als deze beschikbaar is. De huidige woning wordt dan niet door de gemeente aangepast.
Als de inwoner, voor wie door een beperking het normale gebruik van de woning niet meer mogelijk is, verhuist naar een geschikt(re) woning, dan kan de gemeente zorgen voor een verhuiskostenvergoeding. Dit is een vast geldbedrag om de inwoner tegemoet te komen in de kosten van verhuizing en inrichting.
3.2.2 Huishoudelijke ondersteuning
Als er in het huishouden van de inwoner kinderen zijn jonger dan 5 jaar, dan kan de maatwerkvoorziening ook bestaan uit ondersteuning bij de zorg voor deze kinderen. Deze ondersteuning wordt alleen ingezet als beschikbare hulp op grond van een andere regeling, uit het sociaal netwerk of het voorliggend veld niet, of niet tijdig kan worden ingezet en is bedoeld om de periode tot deze andere hulp beschikbaar is te overbruggen. Deze ondersteuning wordt ingezet tot het moment waarop deze andere hulp wel beschikbaar is.
3.2.3 Verplaatsen in en om de woning
De gemeente zorgt voor maatwerkvoorzieningen waarmee de inwoner met een beperking in staat wordt gesteld zich voldoende te verplaatsen in en om de woning of om de woning te bereiken.
3.3 Beschermd wonen en maatschappelijke opvang
De gemeente zorgt ervoor dat de inwoner een maatwerkvoorziening kan krijgen in de vorm van tijdelijke (maatschappelijke) opvang. Hiermee wil de gemeente bereiken dat de inwoner die de thuissituatie heeft verlaten en zich niet op eigen kracht kan handhaven in de samenleving als gevolg van psychische of psychosociale problemen, wordt opgevangen.
3.4 Begeleiding en dagbesteding
De gemeente zorgt ervoor dat inwoners die niet in staat zijn de dag goed in te vullen, en waarvoor een algemeen toegankelijke dagactiviteit niet voldoende ondersteuning biedt, een maatwerkvoorziening kunnen krijgen in de vorm van dagbesteding. De maatwerkvoorziening houdt in dat inwoners mee kunnen doen aan arbeidsmatige, recreatieve of andere groepsactiviteiten onder begeleiding, voor één of meer dagdelen per week.
De gemeente zorgt ervoor dat inwoners die niet in staat zijn de normale dagelijkse activiteiten te doen, en waarvoor algemeen toegankelijke begeleiding niet voldoende ondersteuning biedt, een maatwerkvoorziening kunnen krijgen. De maatwerkvoorziening houdt in dat inwoners individuele begeleiding krijgen bij deze activiteiten. Het betekent dat de begeleider ondersteunt bij de dagelijkse gang van zaken en de inwoner helpt om op een goede manier met zijn omgeving om te gaan. De individuele begeleiding kan in een groepsgewijze aanpak worden aangeboden.
De gemeente zorgt ervoor dat inwoners die vanwege een beperking in hun mobiliteit onvoldoende mogelijkheden hebben om binnen redelijke grenzen contact met anderen te hebben, en die vanwege een beperking niet of onvoldoende gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, een maatwerkvoorziening kunnen krijgen. De maatwerkvoorziening houdt in dat inwoners geholpen worden bij het vervoer dicht bij huis. Zo kunnen zij meedoen met recreatieve, maatschappelijke en religieuze activiteiten. Die hulp kan bestaan uit het aanbieden van de mogelijkheid om te reizen met collectief vervoer of het gebruikmaken van een vervoermiddel.
3.6.1 Ondersteuning mantelzorger
De gemeente waardeert de inzet van mantelzorgers voor inwoners met een zorgvraag die wonen in onze gemeente. Daarom stelt de gemeente jaarlijks in overleg met de professionele welzijnsinstellingen een mantelzorgwaardering vast. Het doel van de mantelzorgwaardering is om een blijk van waardering aan mantelzorgers te geven.
3.6.3 Voorwaarden mantelzorgwaardering
Een mantelzorgwaardering kan worden toegekend aan de mantelzorger die mantelzorg geeft aan een inwoner in Vijfheerenlanden en die geen hulp biedt in het kader van vrijwilligerswerk of in het kader van een hulpverlenend beroep aan de inwoner.
De gemeente zorgt ervoor dat een inwoner een maatwerkvoorziening kan krijgen in de vorm van kortdurend verblijf in een instelling als daarmee overbelasting van de mantelzorger kan worden voorkomen of als de mantelzorger tijdelijk afwezig is. De gemeente geeft deze ondersteuning als:
Hoofdstuk 4: De vorm van ondersteuning en bijdrage
De ondersteuning die de gemeente geeft is in principe ‘in natura’: de gemeente zorgt ervoor dat er ondersteuning wordt ingezet. Dat kan in de vorm van een dienst zijn (bijvoorbeeld hulp in de huishouding), maar het is ook mogelijk dat er een product wordt gegeven (bijvoorbeeld een rolstoel). Daarnaast kan de ondersteuning worden gegeven in de vorm van een persoonsgebonden budget.
In dit hoofdstuk is geregeld op welke manier de gemeente de ondersteuning geeft. Ook is geregeld wanneer de gemeente een financiële bijdrage aan de inwoner kan vragen.
De inwoner die ondersteuning van de gemeente krijgt, ontvangt hulp in natura (een dienst of een product), in bruikleen, in eigendom, of in de vorm van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget (verder: pgb), tenzij in de wet of in deze verordening anders is bepaald. In de toekenningsbeschikking wordt de vorm van de ondersteuning vermeld.
De inwoner die een pgb wil ontvangen stelt een pgb-plan op waarin in ieder geval is opgenomen:
dat, wanneer de hulpverlener in contact kan komen met personen die jonger zijn dan achttien jaar, de hulpverlener voor aanvang van de hulp over een actuele verklaring omtrent gedrag beschikt als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Dit geldt niet voor bloedverwanten in de eerste en tweede graad en voor personen die incidentele ondersteuning bieden;
4.3.2 Pgb en hulp uit het sociaal netwerk
De persoon die hulp geeft mag iemand uit het sociaal netwerk van de inwoner zijn als deze persoon voldoet aan de volgende voorwaarden:
4.3.3 Hoogte en tarief persoonsgebonden budget
Het pgb wordt gebaseerd op maximaal de kosten die de gemeente gemaakt zou hebben als er een maatwerkvoorziening in natura zou zijn verstrekt, of als de voorziening niet in natura verstrekt wordt of niet in natura beschikbaar is, op basis van een offerte voor de aangegeven kosten. Gaat het om een product, dan houdt de gemeente bij de hoogte van het pgb rekening met een reële termijn voor de technische afschrijving en met de onderhouds- en verzekeringskosten.
De gemeente stelt het tarief voor hulp door iemand uit het sociaal netwerk vast op het goedgekeurde tarief uit artikel 4.3.2 onder a. Dit tarief is minstens het wettelijk minimumuurloon, inclusief vakantiebijslag voor een persoon van 22 jaar of ouder met een 36-urige werkweek, zoals dit is geregeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor onderstaande voorzieningen worden bepaald op basis van het laagst toepasselijk tarief wanneer deze voorziening in natura zou zijn verstrekt. Hiervoor gelden de volgende maximum percentages en tarieven:
Vervoer van en naar de dagbesteding: op basis van het in de regio gangbare tarief, uitgaande van de dichtst bij de woning van de inwoner gelegen geschikte dagbestedingslocatie en rekening houdende met eventuele beperkingen die het reizen met bepaalde vormen van het openbaar vervoer door de inwoner belemmeren.
4.3.4 Pgb voor hulp uit sociaal netwerk en minimumloon
De in dit hoofdstuk genoemde pgb-tarieven voor hulp van een persoon uit het sociaal netwerk zijn niet lager dan het minimum uurloon inclusief vakantietoeslag, zoals bedoeld in de Wet Minimumloon en minimumvakantiebijslag voor een persoon van 22 jaar of ouder met een 36-urige werkweek.
De gemeente kan aan de SVB vragen om de uitbetaling uit het pgb helemaal of gedeeltelijk uit te stellen totdat een besluit is genomen om het pgb weer voort te zetten of in te trekken. Dit kan de gemeente doen als:
4.4 Kostprijs en financiële bijdrage
4.4.2 Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen
4.4.3 Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen
De inwoner betaalt een bijdrage in de kosten van de maatwerkvoorziening, zolang de inwoner gebruik maakt van die voorziening of voor de periode waarvoor een pgb is verstrekt. Gaat het om een product, dan betaalt de inwoner een bijdrage totdat de kostprijs is betaald. De hoogte van deze periodieke bijdrage is gelijk aan het bedrag dat maximaal betaald moet worden voor de bijdrage op grond van wet. Deze periodieke bijdrage in de kosten is niet verschuldigd voor deelname aan de collectieve vervoersvoorziening.
Gaat het om de kosten van een woningaanpassing voor een minderjarige inwoner, dan betalen de onderhoudsplichtige ouders de bijdrage in de kosten. Dat geldt ook voor de ouder tegen wie een vaderschapsactie is ingesteld en de rechter dit verzoek heeft afgewezen (artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek), en voor degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een minderjarige inwoner.
Hoofdstuk 5. Afspraken tussen gemeente en inwoner
5.1 Rol van de gemeente en de inwoner
5.2 Beëindiging en terugvordering
5.2.2 Terugvordering voorziening
De gemeente kan de voorziening, of de waarde daarvan, of het pgb terugvorderen van de inwoner, of van degene die hieraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, indien de voorziening of het pgb is beëindigd of ingetrokken omdat de inwoner onjuiste of onvolledige gegevens aan de gemeente heeft verstrekt.
De gemeente stelt alles in het werk om fraude te voorkomen. Daarom informeert de gemeente inwoners op een gepaste manier over rechten en plichten en over de gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van voorzieningen.
De gemeente kan voor onderzoeksmethoden die vaak worden toegepast protocollen opstellen. Het gaat in ieder geval om protocollen voor de inzet van huisbezoeken. De protocollen moeten ervoor zorgen dat er geen ongeoorloofde inbreuk op het privé-leven van inwoners plaatsvindt. De gemeente maakt de protocollen openbaar bekend.
Hoofdstuk 6. Kwaliteit en aanbesteding
De diensten en producten die de gemeente levert, moeten van goede kwaliteit zijn. Diensten moeten aansluiten bij de behoefte van de inwoner. Producten moeten degelijk en goed bruikbaar zijn. De gemeente moet zich bij de inkoop van diensten en producten aan bepaalde regels houden. Dit hoofdstuk gaat over de kwaliteit, de inkoop en de aanbesteding van diensten en producten.
6.3 Kwaliteitseisen formele hulp met pgb
De kwaliteit van de met het pgb ingekochte ondersteuning voldoet minimaal aan de eisen die de gemeente stelt aan de gecontracteerde zorgaanbieders die vergelijkbare ondersteuning leveren. Zorgverleners die formele zorg verlenen die wordt betaald uit een pgb:
Hoofdstuk 7: Van oud naar nieuw
In dit hoofdstuk zijn de laatste bepalingen opgenomen. Hier wordt geregeld welke verordeningen vervangen worden door deze verordening en wanneer deze verordening ingaat. Hier is ook opgenomen dat de gemeente bepalingen uit deze verordening kan uitwerken of verder invullen, dat met regelmaat beoordeeld wordt of de verordening nog goed werkt, wat de officiële naam is van deze verordening en dat de gemeente van deze verordening kan afwijken als dit echt nodig is.
De gemeente onderzoekt met regelmaat of de verordening voldoende bijdraagt aan de doelen die de gemeente wil bereiken. Om dat te kunnen nagaan verzamelt de gemeente systematisch informatie over alles wat van belang is om tot een goede evaluatie te komen. De gemeente houdt zich daarbij aan de wet en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
7.2 Nadere regels en financieel besluit
De gemeente kan nadere regels vaststellen over de toegang, de kwaliteit, de verstrekking, de hoogte, de vorm en de terugvordering van voorzieningen die op grond van deze verordening zijn verleend. Met de nadere regels worden bepaalde regels van de verordening verder uitgewerkt. De nadere regels worden begrensd door de wet.
7.3 Afwijken van de verordening (hardheidsclausule)
De gemeente kan afwijken van een bepaling uit deze verordening als toepassing van die bepaling een onredelijke uitkomst heeft voor de inwoner of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van de in 1.1 genoemde wetten of de doelen van deze verordening door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald.
7.4 Intrekken oude verordening
De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Vijfheerenlanden 2020 wordt ingetrokken op de datum dat deze verordening in werking treedt.
In deze verordening worden allerlei begrippen gebruikt. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten waarop deze verordening is gebaseerd. Waarom deze begrippenlijst?
Aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die goederen of diensten levert tegen betaling.
Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die:
Algemene voorziening: een voorziening die gericht zijn op alle inwoners van gemeente Vijfheerenlanden of op een specifieke doelgroep, en die rechtstreeks toegankelijk is zonder een beoordeling of op basis van een beperkte beoordeling.
Andere voorziening of voorliggende voorziening: een voorziening waarop de inwoner een beroep kan doen voor de hulp die hij nodig heeft, anders dan een maatwerkvoorziening van deze verordening. Het gaat om voorzieningen die buiten de regeling liggen van de aangevraagde voorziening of om voorzieningen die binnen het bereik van die regeling liggen, maar vrij toegankelijk zijn voor de inwoner. Dat kan een algemeen gebruikelijke voorziening zijn, algemene of collectieve voorzieningen, of voorzieningen zoals bijvoorbeeld alimentatie en toeslagen.
Begeleiding: activiteiten gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de cliënt opdat hij zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven.
Beperking: de vermindering van mogelijkheden waardoor een belemmering ontstaat in het sociaal-maatschappelijk functioneren.
Bezoekbaar maken: toegankelijk maken van de woning en toegankelijk en bruikbaar maken van maximaal één woonkamer en één toilet.
CAK: Centraal Administratie Kantoor.
Cliëntondersteuning: cliëntondersteuning zoals omschreven in artikel 1.1.1 van de wet.
Collectief vervoer: vervoer van deur tot deur, op afroep en met een deeltaxi of op andere collectieve wijze georganiseerd (ook wel collectief vraagafhankelijk vervoer genoemd).
Fraude: het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens, of het verzwijgen of niet (op tijd) verstrekken van gegevens. Het gaat om gegevens die nodig zijn om te bepalen of er recht op een voorziening is, en om de duur en hoogte van die voorziening vast te stellen. Als gevolg hiervan wordt een voorziening helemaal of gedeeltelijk ten onrechte verstrekt.
Gebruikelijke hulp: de hulp die over het algemeen mag worden verwacht van de echtgeno(o)t(e), een inwonende partner, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.
Gemeente: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden.
Gesprek: gesprek waarin de inwoner zijn hulpvraag, zijn persoonlijke situatie en het resultaat dat hij wil bereiken bespreekt.
Hulp en ondersteuning: maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo.
Hulpvraag: de behoefte aan ondersteuning die de inwoner bij de melding heeft.
Integrale intake: het gesprek waarin de inwoner zijn hulpvragen op alle leefgebieden aan één medewerker kan stellen.
Inwoner: de ingezetene van de gemeente als bedoeld in artikel 1.2.1 van de Wmo en de ingezetene van Nederland die zich bij de gemeente meldt voor maatschappelijke opvang.
Maatwerkvoorziening: een op de inwoner afgestemde passende individuele voorziening. Dat kan een dienst of een product zijn.
Mantelzorg: De zorg die wordt geboden door een persoon binnen de sfeer van een sociale relatie met degene die zorg nodig heeft en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep of in het kader van vrijwilligerswerk. De mantelzorger en de inwoner hoeven niet in één huis te wonen. Mantelzorg is onbetaalde hulp en kan nooit als een verplichting worden opgelegd. De mantelzorger draagt meer zorg dan de gebruikelijke hulptaken. Hiervan is sprake als het meerdere taken zijn die de hulpbehoevende bij normale gezondheid zelf had gedaan of niet nodig waren geweest.
Medewerker: de persoon die namens de gemeente van burgemeester en wethouders optreedt.
Onafhankelijke Cliëntondersteuning: hulp aan een jeugdige en de ouder door een onafhankelijke professional die informatie, advies en algemene ondersteuning biedt.
Persoonlijke situatie: alle omstandigheden, mogelijkheden en persoonskenmerken van de inwoner die van belang zijn, inclusief de behoefte van de inwoner en de godsdienstige en levensbeschouwelijke overtuiging.
Nadere regels: regels van de gemeente waarin het beleid over de onderwerpen van de verordening nader worden uitgewerkt. Nadere regels kunnen ook de vorm hebben van een Financieel Besluit waarin bepaalde bedragen worden vastgelegd.
Ondersteuningsplan: een plan van aanpak dat de gemeente opstelt, waarin de belemmeringen staan die de inwoner in het maatschappelijk leven heeft, waarin de gewenste ondersteuning wordt geïnventariseerd en de gemeente mogelijke oplossingen aandraagt.
Persoonlijk plan: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt, waarin de beperkingen staan die de inwoner ervaart en de gewenste ondersteuning wordt geïnventariseerd.
Pgb: persoonsgebonden budget, een geldbedrag waarmee iemand zelf ondersteuning, een maatwerkvoorziening of hulpmiddelen in kan kopen.
Pgb-plan: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt over de ondersteuning die hij nodig heeft en die hij met het pgb wil inkopen. In het plan geeft de inwoner onder andere aan welke hulpverlener op welke manier en op welke momenten de noodzakelijke ondersteuning gaat geven en hoe de kwaliteit en de continuïteit van die ondersteuning gewaarborgd worden.
Professional: iemand die beroepsmatig hulp verleent.
Respijtzorg: het overnemen van zorg van een mantelzorger door een vrijwilliger of een professional, zodat de mantelzorger wordt ontlast. We noemen dit ook wel “vervangende mantelzorg”.
Sociaal netwerk: huisgenoten of andere personen met wie de inwoner een sociale relatie onderhoudt, zoals familieleden, vrienden, buren en kennissen (inclusief mantelzorgers).
SVB: Sociale verzekeringsbank.
Voorziening: ondersteuning in de vorm van een dienst, een product, een financiële tegemoetkoming of een pgb.
Voorliggend veld: alle algemene en vrij toegankelijke voorzieningen en oplossingen in de samenleving en/of het sociaal netwerk van de inwoner die ondersteuning bieden in de zelfredzaamheid en participatie van de inwoner met een beperking.
Voorliggende voorziening: een andere wet of regel die voor de inwoner de mogelijkheid biedt om ondersteuning of compensatie te ontvangen. Als een beroep op een voorliggende voorziening mogelijk is, dan wordt hiermee rekening gehouden bij het bieden van Wmo-ondersteuning. Deze kan dan worden verminderd, of helemaal niet worden geboden.
Vrij toegankelijke hulp: hulp die beschikbaar is zonder een toegangsbeoordeling (indicatie) of met een beperkte toegangsbeoordeling.
Wlz -instelling: een zorginstelling die op grond van de Wet langdurige zorg gefinancierd wordt.
De wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, ook wel Wmo 2015.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-466016.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.