Wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Weert 2020

De raad van de gemeente Weert,

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 november 2021

 

Gelet op artikel 2.1.3. van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO BW V0.5)

 

besluit

 

de volgende wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Weert 2020 vast te stellen:

ARTIKEL 1  

 

Lid 1.1 komt als volgt te luiden:

 

1.1 Begripsbepalingen

In deze Verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

  • a.

    acute opvang: opvangvoorziening voor spoedeisende gevallen waarbij het college onverwijld in afwachting van het onderzoek opvang ter beschikking stelt;

  • b.

    algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare diensten en producten;

  • c.

    beperking: aan de cliënt verbonden factoren die er toe leiden dat deze niet (geheel) in staat is tot zelfredzaamheid en participatie;

  • d.

    beschermd wonen: betreft een maatwerkvoorziening bestaande uit de volgende kenmerken:

    • I.

      wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving; en,

    • II.

      de begeleiding wordt planbaar en onplanbaar (24 uur per dag) geboden op gevraagde en ongevraagde momenten, zodat er goed kan worden ingespeeld op de (al dan niet geëxpliceerde) zorgvraag van de cliënt;

  • e.

    bijdrage in de kosten: bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, Wmo 2015;

  • f.

    diensten: elke niet-tastbare voorziening;

  • g.

    eigen kracht: het vermogen van mensen om zelf, dan wel met het sociale netwerk, oplossingen aan te dragen voor de hulpvraag en deze (deels) zelf uit te voeren;

  • h.

    gesprek: het gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, Wmo 2015;

  • i.

    hoofdverblijf: de feitelijke woonplaats, dan wel de plaats waar cliënt daadwerkelijk zal wonen;

  • j.

    hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, Wmo 2015;

  • k.

    kostprijs: de prijs waarvoor de gemeente de voorziening in natura heeft ingekocht bij de aanbieder of leverancier en de daarin begrepen onderhoudskosten, dan wel de hoogte van het toegekende pgb;

  • l.

    maatschappelijke opvang: voorzieningen zoals omschreven in de Wmo 2015, artikel 1.1.1 onder opvang;

  • m.

    maatwerkvoorziening: de maatwerkvoorziening als genoemd in artikel 1.1.1. Wmo 2015 die zowel in de vorm van natura of pgb wordt verstrekt;

  • n.

    melding: melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, Wmo 2015;

  • o.

    onderzoek: het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2 Wmo 2015;

  • p.

    ondersteuningsplan: een door het college vastgesteld plan over de te behalen resultaten en de inzet van activiteiten;

  • q.

    onderzoeksverslag: het verslag van alle relevante informatie uit het onderzoek;

  • r.

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 Wmo 2015;

  • s.

    voorziening: algemene voorziening of maatwerkvoorziening;

  • t.

    winteropvang: een algemeen toegankelijke opvangvoorziening welke wordt opengesteld door de opvanginstelling zodra de koude en/of winterregeling van kracht wordt;

  • u.

    Wmo 2015: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

ARTIKEL 6  

Lid 6.6 komt als volgt te luiden:

 

  • 1.

    Het pgb als bedoeld in artikel 6.1, lid 8 bedraagt bij:

    • a.

      professionele en gediplomeerde hulp: maximaal de kostprijs van de goedkoopst adequate voorziening in natura;

    • b.

      gediplomeerde ZZP’ers: maximaal 90% van de goedkoopst adequate voorziening in natura;

    • c.

      niet-professionele hulp uit het eigen sociaal netwerk: 75% van het tarief voor professionele hulp, tot een maximumbedrag van € 20 per uur.

  • 2.

    Indien uit het onderzoek blijkt dat een cliënt structureel behoefte heeft aan aanvullende ondersteuning kan in uitzonderlijke gevallen een toeslag intensieve ondersteuning toegekend worden. Deze toeslag wordt toegekend indien er:

    • a.

      als een gevolg van een lichamelijke of somatische aandoening, inzet van (verpleegkundige) ondersteuning nodig is aanvullend op beschermd wonen en/of;

    • b.

      er sprake is van dermate complexe psychiatrische problematiek, in combinatie met ernstige gedragsproblematiek, waardoor er inzet van begeleiding nodig is aanvullend op beschermd wonen.

  • 3.

    Indien uit het onderzoek blijkt dat een cliënt behoefte heeft aan een geregisseerde dagbesteding, kan er een toeslag dagbesteding aanvullend op beschermd wonen worden toegekend.

  • 4.

    Voor de toepassing en berekening van de tariefdifferentiatie, zoals bedoeld in artikel 6.2 van deze verordening, wordt in de basis uitgegaan van fictief aantal te leveren uren:

    • a.

      voor beschermd wonen acht uur ondersteuning per week.

ARTIKEL 7  

Lid 6 tot en met lid 8 komt als volgt te luiden:

 

  • 6.

    Het college bepaalt bij nadere regeling door welke andere instantie dan het CAK in de gevallen bedoeld in artikel 2.1.4 lid 7 Wmo 2015, de bijdragen voor een maatwerkvoorziening of pgb worden vastgesteld en geïnd.

  • 7.

    De hoogte van de eigen bijdrage voor maatschappelijke opvang wordt bepaald met inachtneming van artikel 3.20 Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 8.

    Eigen bijdrage winteropvang, acute opvang.

    • a.

      Voor gebruikers van de winteropvang tijdens de duur van de winter- en of kouderegeling geldt dat er geen eigen bijdrage verschuldigd is;

    • b.

      Gedurende de onderzoeksperiode is de cliënt geen eigen bijdrage verschuldigd voor acute opvang. Deze periode is gemaximeerd tot 2 weken;

    • c.

      Vanwege de complexiteit van de zorgvraag van sommige inwoners kan het college besluiten tot verlengd en verdiepend onderzoek naar de zorgvraag en het organiseren van een passende oplossing. Het gaat hierbij om personen (met of zonder kinderen) uit de regio Noord- en Midden Limburg die verblijven in de acute opvang;

    • d.

      Indien de termijn van 2 weken verlengd wordt, kan het college besluiten dat de cliënt ook voor deze periode geen eigen bijdrage verschuldigd is;

    • e.

      Het is de opvanginstelling toegestaan personen (met of zonder kinderen) die verblijven in de acute opvang een vergoeding te vragen voor verstrekte maaltijden. De hoogte van deze vergoeding is gelijk aan die het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) berekent als gemiddelde voedingskosten.

Lid 9 tot en met lid 13 komt te vervallen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2021

De griffier,

M.H.R.M. Wolfs-Corten

De voorzitter,

R.J.H. Vlecken

Naar boven