Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2022

De raad der gemeente Hattem;

 

Gelezen het voorstel van het college d.d. 16 november 2021, no 41922;

 

Gelet op artikelen 228 van de Gemeentewet;

 

Besluit:

 

vast te stellen de:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2022.

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam ‘precariobelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 3 Heffingsgrondslag en tarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de tarieven en maatstaven als opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een vierkante of strekkende meter als een volle eenheid gerekend.

  • 3.

    Indien een oppervlaktetarief is vastgesteld wordt de belasting berekend naar de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 4.

    Indien voor het hebben van voorwerpen een vergunning verleend is, wordt voor de berekening van de belasting aangesloten bij de maateenheid waarvoor de vergunning verleend is.

Artikel 4 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting waarvoor een jaartarief geldt, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting waarvoor een dagtarief geldt, worden geheven bij wege van aanslag, dan wel bij wege van schriftelijke kennisgeving, waaronder begrepen een rekening of een nota.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is het kalenderjaar waarin de voorwerpen aanwezig zijn.

Artikel 6 Tijdstippen van verschuldigdheid en betaling

  • 1.

    De belasting welke bij wege van aanslag wordt geheven, is verschuldigd bij aanvang van het heffingstijdvak of, indien dit later is, op het tijdstip waarop de belastingplicht aanvangt en moet worden voldaan binnen één maand na de dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    De belasting welke bij wege van schriftelijke kennisgeving wordt geheven, moet worden voldaan binnen één maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

Artikel 7 Ontheffing en ontstaan van de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak

  • 1.

    Indien na de kennisgeving, rekening of nota aannemelijk wordt gemaakt, dat het belastbare feit zich slechts gedurende een gedeelte van het voor de berekening van de belasting in aanmerking genomen belastingtijdvak voordoet, wordt op aanvraag ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het jaartarief als na het eindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingtijdvak overblijven.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, wordt het tarief berekend over zoveel twaalfde gedeelten als na het ontstaan van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingtijdvak overblijven.

Artikel 8 Betalingstermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Overgangsrecht

De verordening precariobelasting 2021 van 14 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2022;

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 12 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening precariobelasting 2022".

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 13 december 2021.

De griffier,

De burgemeester,

Bijlage 1 Tarieventabel Verordening precariobelasting

Tarieventabel, behorende bij de Verordening precariobelasting 2022 van de gemeente Hattem.

 

Treedt in werking op 1 januari 2022.

 

 

Artikel 1 Tarieven precariobelasting

Het tarief bedraagt voor:

1.1

het hebben van terrassen, per m² ingenomen grond, € 17,60 per jaar.

1.2

het innemen van een standplaats per dag € 2,23 per strekkende meter, of een gedeelte daarvan, met een minimum van € 8,92 per standplaats. Het reserveren van de standplaats staat gelijk aan het innemen van de standplaats.

 

Naar boven