Gemeenteblad van Lansingerland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Lansingerland | Gemeenteblad 2021, 464490 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Lansingerland | Gemeenteblad 2021, 464490 | beleidsregel |
Standplaatsenbeleid gemeente Lansingerland 2022
De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bevat regelingen voor standplaatsen. Voor het innemen van een standplaats is een vergunning van het college vereist. Dit geldt ook voor het innemen van een standplaats op particuliere grond. Aan de standplaatsvergunning kan het college op grond de APV voorschriften en beperkingen verbinden.
Het college heeft op grond van de APV de bevoegdheid om nadere regels te stellen ten aanzien van standplaatsen. Het Standplaatsenbeleid 2022 is een uitwerking van deze nadere regels ten aanzien van standplaatsen.
De APV definieert een standplaats als: “Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel”. Jaarmarkten, weekmarkten zoals bedoeld in de Gemeentewet, een vaste plaats op een evenement dan wel een vaste plaats op een snuffelmarkt vallen niet onder de reikwijdte van de regelingen voor standplaatsen in de APV.
Een vaste standplaats is een door het college aangewezen vaste standplaatslocatie die wordt ingenomen op één of meerdere dagen voor het gehele kalenderjaar. Een vaste standplaats kan door meerdere standplaatshouders worden gebruikt, bijvoorbeeld wanneer twee standplaatshouders ieder gedurende verschillende dagen per week gebruik maken van dezelfde standplaatslocatie.
Een oliebollen standplaats is een door het college aangewezen standplaatslocatie die enkel mag worden ingenomen vanaf het weekend voorafgaand aan 1 november tot en met het weekend aan het einde van de kerstschoolvakantie. Hierbij houden we de kerstvakantieperiode aan van de basisscholen in Lansingerland. De verkoop van oliebollen is enkel toegestaan op de oliebollen standplaats.
Het komt voor dat standplaatshouders naast oliebollen ook andere producten aan willen bieden. Het bijverkopen van aanverwante producten zoals appelbeignets is toegestaan, zolang de verkoop van oliebollen het merendeel van de handel betreft.
Een incidentele standplaats is een standplaats op een niet aangewezen locatie voor maximaal 5 aaneengesloten of niet aaneengesloten dagen per kalenderjaar. De incidentele standplaats heeft een maatschappelijke functie. Om misbruik en stapeling van incidentele standplaatsen te voorkomen kan eenzelfde aanvrager voor maximaal 5 dagen per kalenderjaar een incidentele standplaatsvergunning aanvragen. Hiermee wordt voorkomen dat eenzelfde aanvrager de incidentele standplaats verplaatst door steeds voor een andere locatie aan te vragen, en wordt het incidentele karakter gewaarborgd.
Het is mogelijk dat een winkelier een standplaatsvergunning aanvraagt voor het afhalen van producten in drukke perioden zoals rondom kerst, omdat het vanwege de drukte noodzakelijk kan zijn dat vooraf bestelde producten kunnen worden opgehaald vanaf een incidentele standplaats.
Een standplaatslocatie is een geografisch gebied waarbinnen standplaatsen te situeren zijn. Op basis van de Criteria standplaatslocaties wijst het college vaste, periodieke en oliebollen standplaatsen aan.
In bijlage 1 bij dit beleid is het Overzicht standplaatslocaties en de Lijst van uitsterflocaties opgenomen.
De standplaatsen moeten op de aangewezen locatie worden ingenomen, conform het Overzicht standplaatslocaties. Het is niet toegestaan een groter oppervlakte in te nemen dan de aangewezen oppervlakte.
De Winkeltijdenwet en de Verordening Winkeltijden Lansingerland regelt de mogelijkheid voor winkels om naast werkdagen ook op zon- en bepaalde feestdagen open te zijn.
Standplaatshouders hebben op basis van deze nadere regels de ontheffing om de standplaats in te nemen van 12.00 uur tot 19.00 uur op dezelfde zon- en feestdagen als die gelden voor winkels volgens de Winkeltijdenwet en de Verordening Winkeltijden Lansingerland.
Branchering is het reguleren van de verkoop van bepaalde soorten producten. Het weigeren van een standplaatsvergunning op grond van branchering is toegestaan als het voorzieningen niveau in een bepaald gebied dusdanig laag is, dat een bepaalde branche bijdraagt aan het minimale voor-zieningen niveau dat er in dat gebied gewenst is of indien er sprake is van een dringende reden van algemeen belang.
Economische belangen en concurrentie overwegingen mogen bij de afgifte of weigering van standplaatsvergunningen geen rol spelen. Hierom past het college geen branchering toe. Wel streeft het college ernaar dat de standplaatsen zo veel mogelijk aanvullend karakter hebben op de branches in de winkels.
Er wordt geen standplaatsvergunning verleend op dagen dat er weekmarkt is, uitgezonderd een standplaats voor oliebollen. Een aantal standplaatslocaties bevinden zich op dezelfde locatie als de weekmarkt. Het is dan feitelijk onmogelijk de standplaats in te nemen, omdat deze ten behoeve van de weekmarkt wordt gebruikt.
Door de uitspraak op 2 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2927) van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) werd duidelijk dat de Dienstenrichtlijn en de Dienstenwet ook van toepassing zijn op gemeentelijke vergunningen. De Afdeling stelt eisen aan het gelijkheidsbeginsel en dat de procedure voor het verlenen van schaarse vergunningen voldoende transparant moet zijn. Gegadigden moeten gelijkwaardig en transparant mee kunnen dingen naar de beschikbare vergunning(en). In 2017 oordeelde de Afdeling (ECLI:NL:RVS:2017:994) dat standplaats-vergunningen onder omstandigheden als schaars moeten worden beschouwd, zoals indien er voor een betreffende locatie slechts één standplaatsvergunning beschikbaar is. Schaarse vergunningen mogen niet voor onbepaalde tijd worden vergund.
4.1 Openstellen standplaatslocatie
De procedure voor het verlenen van standplaatsvergunningen moet voldoende gelijkwaardig en transparant zijn.
Het college stelt voor de aanvraag van een standplaatsvergunning een aanvraagformulier beschikbaar op de website van de gemeente. Als er een standplaatslocatie vrij komt wordt de vrijgekomen standplaats opengesteld op de website van de gemeente met daarbij de uiterste reageerdatum. De reageertermijn voor een vrijgekomen standplaats is 14 dagen vanaf de datum van publicatie van de openstelling op de website.
Gegadigden dienen bij een vrijgekomen vaste standplaatslocatie een volledige aanvraag in te dienen voor of op de uiterste reageerdatum. Bij meerdere aanvragen zal een loting plaatsvinden. Als er op de aangegeven einddatum bij een vrijgekomen standplaatslocatie geen aanvragen binnen zijn, komt de vrije standplaatslocatie op de website te staan onder de beschikbare standplaatsen en zal de eerstvolgende aanvraag als eerste behandeld worden en in aanmerking kunnen komen voor de standplaats.
Een aanvrager mag maximaal twee kwartalen per jaar een periodieke standplaats innemen. Het maximum van twee kwartalen per jaar draagt bij aan het periodieke karakter van de standplaats en de afwisseling in het aanbod van producten.
3e kwartaal juli t/m september
4e kwartaal oktober t/m december
Voor een periodieke standplaats kunnen gegadigden tot uiterlijk 13 weken voorafgaande aan het betreffende kwartaal een aanvraag indienen voor een periodieke standplaatsvergunning. Bij meerdere aanvragen na afloop van de aanvraagperiode zal een loting plaatsvinden.
Voor een oliebollen standplaatsen kunnen gegadigden tot uiterlijk 31 augustus van het betreffende kalenderjaar een aanvraag indienen voor een oliebollen standplaatsvergunning. Bij meerdere aanvragen zal een loting plaatsvinden.
Een aanvraag voor een incidentele standplaatsvergunning wordt in principe 8 weken voor aanvang van de aangevraagde periode ingediend. Aanvragen voor een incidentele standplaats op dezelfde locatie worden op volgorde van binnenkomst behandeld.
Natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen een aanvraag indienen. Natuurlijke personen moeten de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. Een personenvennootschap of een rechtspersoon vermeldt bij de aanvraag welke natuurlijke persoon op de standplaats aanwezig zal zijn. Deze persoon moet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
Een aanvraag om een standplaatsvergunning wordt digitaal ingediend via de gemeente-website. Aanvragers vragen een standplaatsvergunning aan via het door het college vastgestelde formulier. Alleen volledig ingevulde formulieren worden in behandeling genomen.
Indien voor een standplaatslocatie één aanvraag is binnengekomen dan neemt het college deze aanvraag in behandeling. Indien het college twee of meer volledige aanvragen ontvangt binnen bovengenoemd aanvraagtijdvak, zal middels een verlotingssysteem worden bepaald welke aanvraag als eerste in behandeling wordt genomen:
Aanvragen die niet volledig zijn krijgen een hersteltermijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Aanvragen die vervolgens niet volledig zijn nemen niet deel aan de loting en worden buiten behandeling gesteld in lijn met de Algemene wet bestuursrecht.
Aanvragen worden getoetst aan de APV en dit beleid. Het college kan een aanvraag voor een standplaatsvergunning weigeren als één van de weigeringsgronden van de APV van toepassing is. Ook kan het college een vergunningaanvraag weigeren als de standplaats op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving, niet voldoet aan eisen van redelijke welstand. Indien daartoe aanleiding is kan de welstandscommissie om advies worden gevraagd.
Een vergunning kan ook worden geweigerd als van de aanvrager eerder een standplaatsvergunning is ingetrokken door het college. Het gaat hier om intrekkingen die als sanctie zijn toegepast. In beginsel wordt 5 jaar teruggekeken.
Het college neemt een besluit op de aanvraag volgens de in de APV opgenomen beslistermijn. Een standplaatsvergunning bevat ten minste:
Het besluit op de aanvraag wordt tevens digitaal gepubliceerd op een rechtsgeldige publicatiebron. Door publicatie is de vergunde standplaats publiekelijk kenbaar.
5.2 Geldigheidsduur vaste, periodieke en oliebollen standplaatsvergunningen
Schaarse vergunningen mogen niet meer voor onbepaalde tijd worden vergund. Door het schaarse karakter van standplaatsvergunningen verleent het college voor vaste, periodieke en oliebollen standplaatsen voor de duur van maximaal vijf jaar. De vergunning eindigt van rechtswege op de in de vergunning vermelde datum.
Het college verleent een vergunning voor een incidentele standplaats voor maximaal 5 dagen per kalender jaar.
Voor het innemen van een incidentele standplaats zijn geen standplaatslocaties aangewezen. Het college toetst of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het innemen van een incidentele standplaats en of de verzochte locatie voldoet aan de Criteria standplaatslocaties (bijlage 2).
Een vergunning voor een incidentele standplaats wordt verleend:
Het college kan een vergunning voor een incidentele standplaats verlenen voor meer dan 5 dagen per kalenderjaar ten behoeve van de volksgezondheid, niet zijnde commerciële handelingen, aan een organisatie die een publiek belang dient.
Het college kan in de standplaatsvergunning nadere voorwaarden en beperkingen opnemen. De voorwaarden hebben het doel om het belang van de openbare orde en veiligheid, milieu, volksgezondheid te dienen en ter voorkoming geluids- en geurhinder. In de voorwaarden staat ook bijvoorbeeld of bakken en braden is toegestaan op de standplaatslocatie.
De vergunninghouder is ten minste verplicht om:
Het college kan toestemming geven voor een standplaats in de vorm van een container ten behoeve van de verkoop van oliebollen op een oliebollen standplaats voor zover de locatie het toelaat. Of de locatie dit toelaat, wordt bepaald aan de hand van de omgeving van de locatie, de verkeerssituatie en veiligheidsoverwegingen. Indien de locatie dit niet toelaat, zal aan het eind van de dag de standplaatslocatie geheel ontruimd moeten worden.
5.5 Overdraagbaarheid vergunning
Gelet op de APV zijn standplaatsvergunningen persoonsgebonden en niet overdraagbaar.
De Afdeling heeft bepaald dat het college niet zonder meer een vergunning kan overschrijven (ECLI:NL:RVS:2019:770). Vanwege het persoonlijke en schaarse karakter van de vergunning zou het overdraagbaar zijn ervan een oneerlijke situatie creëren.
Op dit uitgangspunt wordt slechts uitzondering gemaakt in bijzondere gevallen. Een vergunning kan in bijzondere gevallen enkel worden overgeschreven op uitsluitend een van de volgende personen:
5.6 Wijzigen, beëindigen en intrekken van de vergunning
De standplaatsvergunning kan overeenkomstig het bepaalde in de APV worden gewijzigd, beëindigd of ingetrokken. In het algemeen zal de vergunninghouder een gewijzigde vergunning moeten aanvragen bij het aanschaffen van een nieuwe verkoopwagen of een wijziging van de standplaats, de locatie, het product of de dagen en tijden. Op dezelfde manier als hierboven omschreven kunnen vergunninghouders een aanvraag indienen om een vergunning te wijzigen.
Het college kan, in aanvulling op het bepaalde in de APV, een standplaatsvergunning beëindigen of intrekken wegens het niet tijdig betalen van verschuldigde leges of precario dan wel wegens het zonder melding of berichtgeving niet innemen van de standplaats voor vier of meer achtereen-volgende weken.
Indien een vergunning tussentijds wordt gewijzigd, blijft de expiratiedatum van de vergunning ongewijzigd. Hiermee wordt de maximale vergunningsduur van de vergunning gewaarborgd en wordt de regelgeving over schaarse vergunningen en het incidentele karakter van incidentele vergunningen niet doorkruist.
5.7 Innemen van een standplaats
Een standplaatsvergunning heeft een persoonlijk karakter en dient ingenomen te worden door de aanvrager. Als de aanvrager een natuurlijke persoon is, is de aanvrager verplicht persoonlijk gebruik te maken van de vergunning en zelf op de standplaats aanwezig te zijn.
Als de aanvrager een rechtspersoon is, moet, in het geval van een maatschap of VOF, één van de partners in de maatschap, één van de vennoten van de VOF of een medewerker van de VOF op de vergunning staat en de standplaats innemen.
Op maandag tot en met zaterdag mogen standplaatsen worden ingenomen van 07.00 uur tot 22.00 uur.
Op de zon- en feestdagen, zoals genoemd in artikel 3.2, mogen standplaatsen worden ingenomen van 12.00 uur tot 19.00 uur.
Het is niet toegestaan buiten deze tijden een standplaats in te nemen.
De op- en afbouw van de standplaats dient binnen deze tijden plaats te vinden. Bij het op- en afbouwen van een standplaats moet rekening worden gehouden met de belangen van de omgeving en moet geluidshinder worden voorkomen.
Het is de vergunninghouders niet toegestaan om de standplaatslocatie te gebruiken om hun vervoersmiddel, een verkoopwagen uitgezonderd, te parkeren. Er moet gebruik gemaakt worden van de reguliere parkeervoorzieningen. Indien voor de bevoorrading van de standplaats het vervoersmiddel bij de standplaats moet staan, dient de aanvrager dit in de vergunningaanvraag te vermelden. Het college kan dit verzoek afwijzen.
5.9 Tijdelijk of definitief niet kunnen innemen van een standplaats
Als in verband met de uitvoering van noodzakelijke werkzaamheden op of nabij de standplaats-locatie over de betreffende grond moeten kunnen beschikken dient de standplaats in overleg op eerste aanzegging ontruimd te worden en te blijven voor zolang nodig is in verband met de uitvoering van de noodzakelijke werkzaamheden. In overleg met de vergunninghouder wordt bekeken of er tijdelijk een andere standplaatslocatie beschikbaar is. Indien er geen andere standplaatslocatie beschikbaar is vervalt de standplaatsvergunning tijdelijk en hoeft de vergunninghouder bij het tijdelijk vervallen van de vergunning voor deze periode geen precario te betalen. Eventueel gederfde inkomsten kan de belanghebbende partij niet verhalen op de gemeente.
Het bovenstaande geldt eveneens als wij in verband met grootschalige evenementen over de betreffende grond moeten beschikken. Bij festiviteiten of andere kleinschalige evenementen wijzen we de organisator van het evenement op zijn verantwoordelijkheid om in overleg met de vergunninghouder te treden om de standplaats, indien mogelijk, in te passen in het evenement.
Wanneer een standplaatslocatie permanent vervalt, biedt het college aan de vergunninghouder een alternatieve aangewezen beschikbare standplaatslocatie aan. De vergunninghouder krijgt de keus om het alternatief te aanvaarden. Het college trekt de standplaatsvergunning in binnen een redelijke termijn als er geen alternatieve standplaatslocatie beschikbaar is of als de vergunning-houder het alternatief niet accepteert. Gederfde inkomsten door het vervallen van de standplaats-locatie kan de belanghebbende partij niet verhalen op de gemeente.
Bij een eenmalige overtreding van de vergunning voorwaarden zal volstaan worden met een waarschuwing of een last onder dwangsom. Bij recidive of een ernstige overtreding kan de vergunning direct worden ingetrokken.
Bij sancties zal de handhavingsmatrix van het Marktreglement als leidraad worden gebruikt. De handhavingslijn is bruikbaar door de paralellen tussen overtredingen bij standplaatsen en bij standplaatsen op de weekmarkt.
7. Schade en aansprakelijkheid
De gemeente Lansingerland is niet aansprakelijk voor de schade of ongevallen die door of vanwege het gebruik van de vergunning voor een standplaats worden veroorzaakt. Eventuele beschadigingen aan gemeentelijke eigendommen herstellen wij spoedig op kosten van de standplaatshouder. De gemeentelijke toezichthouders voeren controles uit op eventuele schade.
Ook zijn wij niet aansprakelijk voor schade die de standplaatshouder lijdt, indien de standplaats niet of tijdelijk niet kan worden ingenomen.
In de meeste gevallen is er sprake van een standplaats op gemeentegrond. Voor het gebruik van openbare grond voor een standplaats moeten standplaatshouders precariobelasting betalen. De tarieven hiervoor zijn in de Tarieventabel voor de heffing van precariobelastingen opgenomen.
Bij schriftelijke opzegging van de standplaatsvergunning door de vergunninghouder dan wel door wijziging, beëindiging of intrekking door het college heft het college precario tot en met de datum van de schriftelijke bevestiging van de wijziging, beëindiging of intrekking.
8.3 Gebruik elektriciteit en stroomvoorziening
De gemeente heeft geen verplichting tot het voorzien in een stroomvoorziening op een standplaats. Als er geen gemeentelijke stroomvoorziening is, dient de standplaatshouder zelf voor stroom te zorgen. Wanneer een aggregaat wordt gebruikt, zien we op grond van de Wet milieubeheer toe op de naleving van de geluidsvoorschriften ter voorkoming van overlast voor omwonenden, winkelend publiek en nabijgelegen winkels en horeca. Het gebruik van generatoren is niet toegestaan. Stroomkabels over straat moeten worden afgedekt.
Standplaatshouders mogen niet zonder toestemming van de gemeente zelf een stroomkast plaatsen. Indien een standplaatshouder voor eigen rekening en met toestemming van de gemeente een
stroomvoorziening of andere voorziening aanlegt bij zijn standplaats, gebeurt dit altijd voor rekening en risico van de standplaatshouder. Als een standplaats, al dan niet gedwongen, verplaatst naar een andere locatie, is de gemeente niet aansprakelijk voor de door de standplaatshouder geleden schade in de vorm van verplaatsing- of vervangingskosten of restitutie van de aanlegkosten van de stroomvoorziening.
Als er een gemeentelijke stroomvoorziening aanwezig is, kan de vergunninghouder hiervan tegen betaling gebruik maken. Indien de vergunninghouder gebruik maakt van een gemeentelijke stroomvoorziening worden tarieven gehanteerd zoals die in de Marktverordening, het Marktreglement en de Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden gemeente Lansingerland zijn vastgelegd. Omdat de weekmarkt één dag per week wordt gehouden, zijn de tarieven voor de markt van toepassing bij de inname van de standplaats op één dag per week. Neemt de standplaatshouder de standplaats meerdere dagen per week in, dan vermenigvuldigt het college het tarief met het aantal dagen per week dat de standplaatshouder de standplaats inneemt.
Tarieven licht, zwaar en kracht zijn opgenomen in tarieventabel van de gemeente die jaarlijks wordt vastgesteld.
De inwerkingtreding van deze nadere regels wijzigt de vergunningsduur niet van reeds door het college verleende vaste standplaatsvergunningen.
Vergunninghouders van reeds door het college verleende vaste standplaatsvergunningen krijgen de mogelijkheid om zon- en feestdagen conform artikel 3.2 en 5.7 toe te voegen aan de vergunning. Indien dezelfde standplaatslocatie in dezelfde week op verschillende dagen wordt ingenomen door verschillende vergunninghouders, wordt er voor het innemen van de standplaats op zon- en feestdagen tussen deze vergunninghouders geloot conform artikel 4.4.
In de kern van Bergschenhoek en de kern van Berkel en Rodenrijs staan er reeds meerdere jaren dezelfde standplaatshouders die een seizoensstandplaats innamen (seizoensstandplaats wordt periodieke standplaats of een oliebollenkraam). Na de inwerkingtreding van deze nadere regels geeft het college deze personen eenmalig de mogelijkheid om een vergunning aan te vragen voor die specifieke plek conform deze nadere regels voor een vergunningsduur ten hoogste van 5 jaar.
Deze nadere regels treden in werking één dag na publicatie van deze beleidsregels.
De ‘Beleidsnota standplaatsenbeleid Lansingerland 2015’ en het ‘Aanwijzingsbesluit vaste standplaatslocaties en seizoensstandplaatslocatie centrum Berkel en Rodenrijs 2019’ trekken we gelijktijdig in. Alle eerdere aanwijzingsbesluiten van standplaatslocaties worden ingetrokken.
Bijlage 1 Overzicht standplaatslocaties en standplaatsen 2021
Bijlage 2 Criteria standplaatslocaties
Of een locatie geschikt is als standplaatslocatie bepalen we aan de hand van een aantal criteria. Deze criteria hebben betrekking op de openbare orde en veiligheid, de bescherming van het milieu, het bestemmingsplan, redelijke eisen van welstand en overige aspecten.
Op het gebied van verkeersveiligheid kunnen standplaatsen een verkeer aantrekkende werking hebben met als gevolg een toename van de parkeerdruk en ongewenste oversteekbewegingen van voetgangers. Standplaatsen situeren we daarom zoveel mogelijk op plekken waar al voldoende parkeerruimte aanwezig is. Daarnaast kunnen standplaatsen de vrije doorgang belemmeren. Hierdoor staan we standplaatsen alleen toe wanneer een vrije en onbelemmerde doorgang van ten minste 3,5 meter (bij éénrichtingsverkeer) resp. 4,5 meter (bij tweerichtingsverkeer) gewaarborgd is.
Bij een standplaats op voetpaden/trottoirs moet een vrije doorgang van ten minste 1,5 meter vrije ruimte gewaarborgd zijn. Bovenstaande vrije doorgang geldt overigens niet voor gebieden aangeduid als ‘erf’ of ‘voetgangersgebied’; omdat op een erf voetgangers voorrang hebben en overal mogen lopen is het niet nodig om twee extra stroken van 1,5 meter te reserveren voor voetgangers/gehandicapten zoals dat in een normale straat met trottoir nodig is.
Ook moeten we voorkomen dat standplaatsen het (over)zicht voor verkeersdeelnemers belemmeren. Daarom staan we standplaatslocaties op bijvoorbeeld een hoek of kruispunt in principe niet toe. Of sprake is van dergelijke hinder beoordelen we per standplaatslocatie.
Tot slot dienen kabels, leidingen, rioolputten e.d. bereikbaar te zijn ten behoeve van onderhoud of reparatie.
Op het gebied van Brandveiligheid moeten de locaties en kramen voldoen aan de brandveiligheids-eisen die zijn opgenomen in de vergunning. Hierbij kan gedacht worden aan een minimale afstand tot bebouwing, de aanwezigheid van blusmiddelen, het gebruik van brandbare vloeistoffen en de aanwezigheid van brandkranen en waterwinplaatsen in de omgeving van een standplaats.
Het voorkomen en/of beperken van overlast
We willen overlast van standplaatsen zoveel mogelijk voorkomen of beperken. Dat betekent concreet dat voor standplaatshouders die voorzieningen als elektra en water voor hun standplaats gebruiken, deze op een zodanige manier beschikbaar moeten zijn dat ze geen overlast veroorzaken.
Bovendien nemen we in de standplaatsvergunning voorwaarden op over het schoonhouden van de standplaats en het opruimen van afval in een straal van een aantal (minimaal 5) meter vanaf de standplaats. De standplaatshouder is zelf verantwoordelijk voor het (laten) afvoeren van bedrijfsafval. Voor het ophalen van bedrijfsmatig afval moet hij een apart contract met een afvalverwerker te sluiten.
Op grond van de Wet Milieubeheer stellen we ook aan standplaatsen met bak- en braadactiviteiten milieueisen. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken. Vanuit de Wet milieubeheer stellen we eisen aan de uitoefening van deze activiteiten, zoals de afstand tot bebouwing, het treffen van voorzieningen voor de vetafscheiding van het afvalwater en voor het voorkomen van stankoverlast. Dit beoordelen we van geval tot geval afhankelijk van de situatie ter plaatse.
Bij de beoordeling van een aanvraag voor een standplaats kijken we altijd naar de regels uit het bestemmingsplan dat ter plaatse van kracht is. Ingeval van strijd met de bestemming kunnen we de standplaatsvergunning weigeren.
In Lansingerland hebben we aan de meeste bestaande standplaatslocaties in het bestemmingsplan de bestemming ”Verkeer” toegekend. Bij de actualisatie van de bestemmingsplannen bestemmen we alle locaties (mede) voor het innemen van standplaatsen. Op de bestemmingsplankaarten geven we dan aan in welke gebieden met de bestemming “Verkeer” we standplaatsen toestaan. Voor standplaatsen die op dit moment überhaupt niet in het bestemmingsplan zijn benoemd, stellen we een overgangsregeling vast.
Op grond van paragraaf 5.7 van de Welstandsnota van Lansingerland krijgen standplaatsen een licht welstandsniveau wanneer zij aan het eind van de dag niet geheel ontruimd worden.
De standplaatsen die aan het eind van de dag wel geheel ontruimd worden zijn welstandsvrij met excessenregeling.
Locaties met een winkel- of commerciële inrichting.
We streven ernaar om standplaatsen zo veel mogelijk te beperken tot locaties met een winkel- of commerciële inrichting en zo veel mogelijk uit woonwijken te weren.
In een rustige woonomgeving ervaren bewoners hoogstwaarschijnlijk meer overlast (zoals bijvoorbeeld geur- of geluidsoverlast en verhoging van de parkeerdruk) van een standplaats dan in een winkelstraat. Daarnaast kan een standplaats in een woonwijk het uitzicht van bewoners belemmeren en daarmee de leefbaarheid van de woonomgeving negatief beïnvloeden. Ook verkeersveiligheid speelt een belangrijke rol in een woonwijk. In woonwijken waar we standplaatsen wel toestaan, staan we deze uitsluitend toe in de directe nabijheid van een winkelgebied of –centrum. Dit aspect nemen we mee in de afweging die we in het kader van de aanpassing van de bestemmingsplannen op dit punt maken.
We streven ernaar om in de centra van de kernen Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek en Bleiswijk standplaatsen zo min mogelijk op parkeervoorzieningen te plaatsen. Reden hiervoor is dat de parkeerdruk in de centra met name in de weekenden al behoorlijk hoog is; we willen dan ook zo min mogelijk parkeerplaatsen opofferen voor de inname van standplaatsen.
Gelet op het hierboven genoemde uitgangspunt is een bedrijventerrein in beginsel een geschikte locatie om een standplaats in te nemen. Bij het actualiseren van de bestemmingsplannen wijzen we deze nieuwe locaties aan. We hebben de mogelijkheid om zowel op bedrijfsterreinen in eigendom van de gemeente (openbare ruimte) als bedrijfsterreinen in eigendom van derden standplaats-vergunningen te verlenen. Voor beide soorten bedrijfsterreinen heeft een standplaatshouder namelijk een vergunning nodig. Wanneer sprake is van een bedrijventerrein in eigendom van derden, dan heeft de standplaatshouder ook een ondertekende instemming van de eigenaar nodig voordat hij standplaats kan innemen. Bij het innemen van een standplaats op particulier terrein kunnen wij geen precario heffen.
Wanneer iemand verzoekt om een standplaats in te nemen op een niet aangewezen locatie op een bedrijventerrein, dan overlegt de afdeling Vergunningverlening en Handhaving (V&H) eerst met de parkmanager, de omliggende bedrijven (onder andere over mogelijke overlast als geur, aanzien e.d.), met de afdelingen Economische en Maatschappelijke Ontwikkeling (E&MO) en Beheer en Onderhoud (B&O). Dit kan leiden tot:
Omvang van de standplaats en de wijze van meten
Per standplaats bepalen we de maximale oppervlakte. Hierbij betrekken we aspecten van openbare orde en veiligheid, zoals een vrije en onbelemmerde doorgang en voldoende (over)zicht voor de verkeersdeelnemers. Ook redelijke eisen van welstand komen hierbij aan bod.
Bij het innemen van een standplaats maken we onderscheid tussen standplaatsplaatsen zonder en standplaatsen met attributen. Onder attributen verstaan we:
Deze attributen behoren tot de standplaats en nemen we mee in de meting van de oppervlakte van de standplaats. Om een standplaats met attributen trekken we dan ook een denkbeeldig vierkant of rechthoekig contour. Deze contour bepaalt de oppervlakte van de in te nemen standplaats. Uiteraard mag de maximale oppervlakte van de standplaatslocatie niet worden overschreden. Dat geldt voor zowel bestaande standplaatsen als voor nieuw aan te vragen standplaatsen.
Voor een standplaats zonder attributen baseren we de oppervlakte van de standplaats op de oppervlakte van de kraam, tafel of verkoopwagen. Deze oppervlakte vermeerderen we met een diepte van 1 meter over de volle breedte van de kraam of verkoopwagen als verkoopruimte voor de klanten van de standplaatshouder.
Sommige standplaatshouders hebben luifels aan hun standplaats aangebracht. Uit hoofde van veiligheid moet het laagste punt van de luifels een hoogte te hebben van minimaal 2,20 meter.
Veel standplaatshouders hebben behoefte aan een elektriciteitsvoorziening op de standplaats om hun activiteiten te kunnen uitoefenen. Wij hebben een aantal standplaatsen voorzien van een aansluiting op het elektriciteitsnetwerk. De desbetreffende standplaatshouder kan tegen vergoeding van de kosten gebruik maken van deze voorziening. Wij spannen ons zo goed mogelijk in om, in het geval van bijvoorbeeld werkzaamheden aan de stroomkasten (waardoor de stroomkasten niet te gebruiken zijn), vervangende stroomvoorziening te regelen. Dit is echter geen resultaats-verplichting. De stroomvoorziening is namelijk additioneel en in beginsel is een standplaatshouder zelf verantwoordelijk voor zijn energievoorziening.
We onderscheiden drie soorten gebruik:
Voor elke categorie geldt een apart tarief. De standplaatshouder is kosten voor het gebruik van elektra aan de gemeente verschuldigd. Deze kosten innen we gelijktijdig met de precario. Voor de hoogte van de stroomkosten haken we aan bij de indeling naar verbruik en tarieven die we ook voor de weekmarkt gebruiken.
Wanneer een standplaatshouder elektra nodig heeft om zijn activiteiten uit te kunnen oefenen en op de betreffende locatie geen voorziening aanwezig is, moet de standplaatshouder hier zelf voor zorgen. Hiertoe kunnen standplaatshouders afspraken maken met particulieren of bedrijven in de directe nabijheid. Vanzelfsprekend moet hierbij de veiligheid te worden gewaarborgd. Zo moeten stroomkabels (vanuit een winkel of woning) over straat worden afgedekt. Aggregaten om stroom op te wekken mogen worden gebruikt, tenzij er op de standplaats gemeentelijke energievoorzieningen voor handen zijn. De standplaatshouder is dan verplicht daar gebruik van te maken. Wanneer een aggregaat wordt gebruikt, zien we op grond van de Wet milieubeheer toe op de naleving van de geluidsvoorschriften ter voorkoming van overlast voor omwonenden. Een aggregaat moet fluisterstil zijn. Deze eis kan strenger zijn dan de Wet Milieubeheer of het activiteitenbesluit.
Standplaatshouders mogen niet zonder toestemming van de gemeente zelf een stroomkast plaatsen.
Wanneer een standplaatshouder voor eigen rekening en met toestemming van de gemeente een stroomvoorziening of een andere voorziening aanlegt bij zijn standplaats, gebeurt dit altijd voor zijn eigen risico en rekening. De standplaatshouder blijft verantwoordelijk voor de door hem aangelegde voorziening. In het geval een standplaats, al dan niet gedwongen, verplaatst naar een andere locatie, zijn wij niet aansprakelijk voor de door de standplaatshouder geleden schade in de vorm van verplaatsings- of vervangingskosten of restitutie van de aanlegkosten van de stroomvoorziening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-464490.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.