Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Wijchen 2022

De raad van de gemeente Wijchen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2021;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Besluit vast te stellen:

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Wijchen 2022

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ‘Gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • b.

    ‘Zelfstandige wooneenheid in een woon-zorgcomplex’: een zelfstandige woning waarbij voor alle zorg omtrent wonen alsmede zorg een overeenkomst is afgesloten met een woon-zorgverlener en die als zodanig is aangewezen door het college.

  • c.

    ‘Bedrijfsafval’: afval vergelijkbaar met huishoudelijk afval, niet zijnde grof bedrijfsafval.

  • d.

    ‘Grof bedrijfsafval’: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Voorwerp van belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 7 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en de artikelen 1.2.1.1 tot en met 1.2.1.3 uit hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 de artikelen 1.2.2.1 en 1.2.2.2 uit hoofdstuk 1.2 en de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor elke volle maand in dat jaar c.q. de periode genoemd in de tarieventabel, die nog resteert na de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel voor elke volle maand in dat jaar c.q. de periode genoemd in de tarieventabel, die nog resteert na het einde van de belastingplicht.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening en wordt geheven na afloop van het belastingjaar.

  • 6.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belasting.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9 eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 8 eerste lid, worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt – ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer is dan € 45,00 met een maximum van € 3.000,00 en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag –, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht;

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.

    Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,00 of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    Voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,00, is geen automatische incasso mogelijk en is de betalingstermijn als onder lid 1 van toepassing.

  • 5.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8 tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 6.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt kwijtschelding verleend op grond van uitvoeringsregeling invorderingswet 1990. De kwijtschelding is alleen van toepassing op de belasting bedoeld in artikel 1.1.1 van de tarieventabel.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 12 Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 13 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 14 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 15 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar in tijdvakken worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 16 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.1 en hoofdstuk 2.2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.3 van de tarieventabel worden geheven door middel van toezending of uitreiking van een schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige.

Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 2.1 van de tarieventabel verschuldigd voor elke volle maand in dat jaar c.q. de periode genoemd in de tarieventabel, die nog resteert na de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in hoofdstuk 2.1 van de tarieventabel voor elke volle maand in dat jaar c.q. de periode genoemd in de tarieventabel, die nog resteert na het einde van de belastingplicht.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

  • 5.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening en worden geheven na afloop van het belastingjaar.

  • 6.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reinigingsrecht of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 18 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingsweg 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 15 eerste lid, worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 45,00 maar minder is dan € 3.000,00 en de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht;

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.

    Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder bedraagt dan € 45,00, en een incassomachtiging is afgegeven, het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid geldt voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,00, er geen mogelijkheid is tot automatische incasso van het verschuldigde bedrag en de betalingstermijn als bedoeld in lid 1 van toepassing is.

  • 5.

    De reinigingsrechten moeten worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 16 tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 6.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 19 Kwijtschelding

Bij de invordering van reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 20 Overgangsrecht

De ‘Verordening reinigingsheffingen 2021', vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening reinigingsheffingen Wijchen 2022.

Aldus besloten door de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 16 december 2021,

De griffier,

A.B. Berendsen

de voorzitter,

M. van Beek

Tarieventabel 2022

behorende bij de “Verordening reinigingsheffingen 2022”.

 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

 

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

 

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse c.q. periodieke tarieven afvalstoffenheffing

1.1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

€ 173,00

1.1.2

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een éxtra (=boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt):

 

1.1.2.1

1 extra restafval container per belastingjaar met

€ 50,00

1.1.2.2

1 extra gft container, per belastingjaar met

€ 50,00

1.1.3

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt, voor een zelfstandige wooneenheid in een woon-zorgcomplex met collectieve inzamelvoorziening vermeerderd met een vast bedrag. Dit bedrag komt in plaats van de belasting als bedoeld in artikel 1.2.1.3

€ 79,20

 

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per:

1.2.1.1

lediging van een container voor restafval, inhoud 140 liter

€ 4,63

1.2.1.2

lediging van een container voor restafval, inhoud 240 liter

€ 7,94

1.2.1.3

inworp in een ondergrondse verzamelcontainer voor restafval

€ 1,65

 

 

 

1.2.2

De heffing voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op de milieustraat bedraagt:

1.2.2.1

voor afval uit de categorie “gratis” zoals genoemd in de “Bijlage gratis en betaalde afvalsoorten milieustraat Bijsterhuizen” die behoort bij deze tarieventabel

€ 0,00

1.2.2.2

voor afval uit de categorie “betaald” zoals genoemd in de “Bijlage gratis en betaalde afvalsoorten milieustraat Bijsterhuizen” die behoort bij deze tarieventabel:

 

 

1.2.2.2.1

de eerste 200 kg betaald afval die wordt aangeboden met de afvalpas

€ 0,00

1.2.2.2.2

per kg boven het aanbod als bedoeld in artikel 1.2.2.2.1

€ 0,18

 

Hoofdstuk 1.3 Overige bepalingen

1.3.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen:

1.3.1.1

per aanvraag

€ 25,00

1.3.1.2

de belasting bedoeld in artikel 1.3.1.1 wordt vermeerderd met een bedrag per kg van

€ 0,18

1.3.2

Het omwisselen van een container, per container:

€ 25,00

1.3.3.1

Voor het vervangen van de combinatiepas voor de milieustraat, ondergrondse restafvalsystemen en de gft cocon, bij verlies of diefstal

€ 10,00

1.3.3.2

Voor het vervangen van de afvalpas voor de milieustraat bij verlies of diefstal

€ 10,00

 

 

 

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

 

Hoofdstuk 2.1 Maatstaven en jaarlijkse c.q. periodieke tarieven reinigingsrechten

2.1.1

Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval, zijnde vergelijkbaar met huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt per belastingjaar

€ 173,00

2.1.2

Het recht als bedoeld in onderdeel 2.1.1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar, of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van

 

2.1.2.1

maximaal een extra restafval container

€ 50,00

2.1.2.2.

gft container, per extra gft container per belastingjaar met

€ 50,00

 

Hoofdstuk 2.2 Maatstaven en overige tarieven reinigingsrechten

2.2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2.1. bedraagt het recht per:

2.2.1.1

lediging van een container voor restafval, inhoud 140 liter

€ 4,63

2.2.1.2

lediging van een container voor restafval, inhoud 240 liter

€ 7,94

2.2.1.3

inworp in een ondergrondse verzamelcontainer voor restafval

€ 1,65

 

Hoofdstuk 2.3 Overige bepalingen

2.3.1

Het omwisselen van een container, per container:

€ 25,00

2.3.2

Voor het vervangen van een pas voor de ondergrondse container restafval en gft-cocon bij verlies of diefstal

€ 10,00

Bijlage gratis en betaalde afvalsoorten milieustraat Bijsterhuizen

 

Gratis afvalsoorten

Asbest

Afval waarin zich asbest bevindt. Hiervoor gelden aanlevervoorwaarden.

Autobanden

Banden met of zonder velg met een doorsnede van maximaal 1.20m en afkomstig van personenwagens, caravans en aanhangers.

Frituurvet

Frituurvet of -olie aanbieden in een handzame verpakking.

Bijv. in originele verpakking of andere afgesloten verpakking.

Gasflessen, brandblussers en overige drukhouders

 

Glas (verpakkingsglas)

Lege glasverpakkingen zoals flessen en potten. Géén keramiek, spaarlampen, TL-lampen of spiegels.

Glas (vlakglas)

Alléén het glas, ontdaan van kozijnen en kitresten.

Herbruikbare goederen

Goederen die geschikt zijn voor de kringloopwinkel.

Hout

Hout dat niet geïmpregneerd is.

Harde kunststoffen

Zoals kunststof tuinmeubelen en emmers.

Klein Chemisch Afval (KCA)

Huishoudelijk afval waar chemische stoffen in zitten die gevaarlijk zijn voor het milieu en uw gezondheid. Zoals o.a. batterijen, bestrijdingsmiddelen, spaarlampen, TL-lampen, medicijnen, verf enz.

Matrassen

Alleen droge en schone matrassen.

Metalen

Metaal of metalen onderdelen, maar geen elektrische en elektronische apparatuur.

Papier en karton

Huishoudelijk oud papier en karton dat droog en schoon is.

Plastic verpakkingsafval

(plastic+)

Plastic verpakkingsafval inclusief drankenkartons en blik.

Snoeiafval

Tuinafval dat vrijkomt bij aanleg, onderhoud of verwijdering van particulier groen, zoals grof loofafval, snoeihout etc.

Textiel

Schone kleding, lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisels, grote lappen stof en gordijnen, maar geen tapijt.

Wit- en bruingoed

Alle elektr(on)ische apparaten zoals koelkasten, computers, magnetrons, vaatwassers etc.

Piepschuim (EPS)

Witte, schuimachtige, lichte en brosse kunststof die gebruikt wordt als verpakkingsmateriaal (niet vervuild).

 

Betaalde afvalsoorten

Bouw- en sloopafval

Overig bouw- en sloopafval zoals gasbetonblokken, gips, parketschuursel en isolatiematerialen.

Dakbedekking

Dakbedekkingsmateriaal als bitumen, dakleer, dakisolatie, asfaltpapier en dakgrind.

Gips

Alléén schone gipsplaten (zonder behang of andere toegevoegde materialen).

Grof huishoudelijk restafval

Volumineus of zwaar huishoudelijk afval, zoals matrassen, laminaat, meubilair, vloerbedekking.

Grond

Niet verontreinigde grond. U kunt maximaal 1,5 m3 per keer wegbrengen.

Hout (verduurzaamd)

Hout dat is geïmpregneerd. U kunt dit herkennen aan de groene of bruine kleur, zoals bielzen of tuinhout.

Puin

Harde steenachtige materialen zoals steenpuin, bakstenen, beton en dakpannen, kalkzandsteen, porisostenen, porselein, keramiek en tegels.

Restafval

Klein huishoudelijk restafval.

De Griffier,

Naar boven