Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2021, 464370 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2021, 464370 | beleidsregel |
Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen covid-19
De burgemeester stelt het Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen covid-19 zoals opgenomen in de bijlage vast.
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 17 december 2021 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch).
Bijlage 1 Handelingskader Tijdelijke wet maatregelen COVID-19, Rotterdam
In Nederland, maar ook wereldwijd, is er een uitbraak van het coronavirus. Ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid worden er maatregelen genomen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.
De maatregelen ter bestrijding van de covid-19 epidemie waren tot 1 december 2020 voor een belangrijk deel gebaseerd op aanwijzingen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De voorzitters van de veiligheidsregio’s vertaalden deze aanwijzingen in noodverordeningen. Met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (hierna: TWM) per 1 december 2020 is een einde gekomen aan deze structuur van aanwijzingen en noodverordeningen.
Met de TWM is een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg). Dit hoofdstuk bevat de wettelijke grondslag voor aanvullende maatregelen die nodig zijn ter bestrijding van het covid-19 virus. Deze aanvullende maatregelen zijn verder uitgewerkt in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (hierna: TRM). De handhaving van de in hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling genoemde maatregelen is voor een groot deel belegd bij de burgemeester.
Met de per 19 december 2021 gewijzigde Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 heeft het kabinet gegeven het epidemiologische beeld, het effect van het huidige maatregelenpakket en de onzekerheden ten aanzien van de omikronvariant besloten om het maatregelenpakket dat vanaf 28 november jl. van kracht is voort te zetten tot 15 januari 2022 05:00 uur.
Het primair onderwijs en de buitenschoolse opvang (hierna: BSO) zijn, in aanvulling op de kerstvakantie, van 20 (uiterlijk 21) tot en met 24 december 2021 gesloten. Dit zorgt enerzijds voor verminderde contactmomenten tussen leerlingen en hun leraren en pedagogische medewerkers, en anderzijds voor verminderde reisbewegingen van leerlingen, leraren en pedagogische medewerkers en ouders met kinderen in een instelling voor primair onderwijs en de BSO. De opvang van kinderen voor ouders met cruciale beroepen en voor kinderen voor wie vanwege bijzondere problematiek of een moeilijke thuissituatie maatwerk nodig is, is uitgezonderd. Deze kinderen kunnen gebruik maken van noodopvang op school en de BSO.
Gepaste handhaving van de maatregelen ter bestrijding van de epidemie blijft essentieel. Die handhaving ziet zowel op toezicht en waarschuwen, maar – in voorkomende gevallen – ook op verbaliserend en handhavend optreden. Daar waar aanspreken en waarschuwen onvoldoende resultaat geeft om naleving van de regels te bevorderen en te waarborgen, wordt strenger opgetreden. Dit geldt met name bij evidente gevallen van overtreding en gevallen waarbij na een waarschuwing of aanwijzing de overtreding niet wordt beëindigd.
We blijven een groot beroep doen op de burger en de ondernemers bij de naleving van de maatregelen. Er is daarom nog steeds een belangrijke rol en (eigen) verantwoordelijkheid weggelegd bij de exploitanten en/of verantwoordelijken en/of eigenaren van de verschillende voorzieningen die nog bezocht mogen worden en/of de samenkomsten die door hen worden georganiseerd. Deels door het opstellen en naleven van sectorspecifieke protocollen, zo nodig met behulp van de afwegingskaders van het RIVM (en de adviezen van de GGD), deels door bezoekers/burgers aan te spreken op de naleving daarvan. Met branches en bedrijven worden afspraken gemaakt over strikte naleving van de maatregelen en daar waar nodig worden protocollen aangescherpt.
Hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling vormen de juridische basis voor de in de sectoren en branches zelf opgestelde protocollen en voor de handhaving door de sector of brancheorganisaties zelf, indien zij daarin voorzien. Dergelijke protocollen vormen daarmee een nuttige invulling van de zorgplichten.
De bestuursrechtelijke handhaving van Hoofdstuk Va en de bijbehorende ministeriele regeling is in veel gevallen de verantwoordelijkheid van de burgemeester. Dat is het geval op openbare plaatsen en op publieke plaatsen. Op besloten plaatsen is zowel de burgemeester bevoegd als de minister van VWS. Indien het gaat om een besloten plaats waar een beroep of bedrijf wordt uitgeoefend (bijvoorbeeld: een kantoorpand) is de minister bevoegd om handhavend op te treden. Op overige besloten plaatsen is de burgemeester bevoegd.
De burgemeester heeft per locatie (besloten plaats1, publieke plaats2, openbare plaats3) verschillende bestuursrechtelijke handhavingsmogelijkheden. Het kan, afhankelijk van het soort locatie, gaan om een aanwijzing aan degene die een zorgplicht heeft voor naleving van de coronamaatregelen, een spoedbevel aan degene die een zorgplicht heeft voor naleving van de coronamaatregelen, een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom en een bevel. Welke bevoegdheid het meest geschikt is, hangt in grote mate af van de concrete omstandigheden van het geval.
Daarnaast kan ook strafrechtelijk worden gehandhaafd op de maatregelen. In het algemeen geldt dat afhankelijk van de aard van de bepaling (en de specifieke omstandigheden van het geval) wordt gekozen voor bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke handhaving. Sommige overtredingen lenen zich meer voor bestuursrechtelijke handhaving (herstel) en andere meer voor een strafrechtelijke aanpak. Zo ligt het bestuursrechtelijk optreden meer in de rede als er handhavend opgetreden moet worden richting bedrijven, exploitanten en organisatoren of degenen die verantwoordelijk zijn voor de naleving van genomen maatregelen. Nadruk ligt dan immers op de naleving en het herstel en in overeenstemming brengen van de situatie met de geldende wet- en regelgeving. Strafrechtelijk optreden ligt meer in de rede als bestuursrechtelijke handhaving richting organisatoren en/of verantwoordelijken geen effect heeft of als sprake is van een exces. Strafrechtelijke handhaving is ook aangewezen in gevallen dat de verbodsbepaling gericht is tot de individuele burger en snelle normhandhaving een onmiddellijk effect dient te realiseren. In dergelijke gevallen zijn bestuursrechtelijke maatregelen minder aangewezen en/of effectief.
De burgemeester blijft bovendien bevoegd om op basis van andere lokale handhavingsarrangementen (aanvullende) maatregelen te treffen indien noodzakelijk. Hierbij kan worden gedacht aan handhavingsarrangementen op het gebied van horeca, evenementen, standplaatsen, markten etc. Zo kunnen overtredingen ook gevolgen hebben voor vergunningen.
Het toezicht op hoofdstuk Va van de Wpg en de bijbehorende ministeriele regeling berust bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de door de bij besluit van de minister van VWS aangewezen ambtenaren. Toezichthouders beschikken hierbij altijd over een discretionaire bevoegdheid.
Onderstaand volgt een handelingskader. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan de burgemeester besluiten van een maatregel af te zien, over te gaan tot een verzwaring of ook besluiten een of meerdere stappen over te slaan (en bijvoorbeeld een maatregel te treffen waar normaliter eerst een waarschuwing zou volgen).
Op grond van artikel 58f Wpg jo. artikel 1 Tijdelijk besluit veilige afstand dient degene die zich buiten een woning ophoudt, een veilige afstand te houden tot andere personen. De veilige afstand bedraagt 1,5 meter.
voor een opsporingsambtenaar, toezichthouder, beveiligingsmedewerker, zorgverlener, mantelzorger of geestelijke bedienaar of persoon die werkzaam is bij een justitiële inrichting, bij de politie, de brandweer, de krijgsmacht of in de kinderopvang of die eerste hulp biedt bij een het leven of de gezondheid bedreigende situatie, voor zover deze zijn taak niet op gepaste wijze kan uitoefenen met inachtneming van de veilige afstand;
personen op een station, halteplaats of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen, voor zover de veilige afstand niet in acht kan worden genomen.
Ten aanzien van dit verbod geldt dat de veiligeafstandsnorm wordt gehandhaafd vanaf drie personen.
In specifieke gevallen (bij reële vrees voor herhaling) zou daarnaast ook nog een last onder dwangsom kunnen worden opgelegd op grond van artikel 58u, vierde lid Wpg4.
Indien het in specifieke gevallen wenselijk is om de organisator of verantwoordelijke van een besloten plaats, niet zijnde beroep of bedrijf, of van een publieke ruimte aan te spreken, dan is dat mogelijk op grond van de zorgplicht. De handhavingslijn daarvoor is te vinden in paragraaf 2.10 van dit kader.
2.2 Mondkapjesplicht publieke binnenruimten, onderwijsinstellingen en contactberoepen
Mondkapjesplicht in publieke binnenruimten
Personen van dertien jaar en ouder dragen een mondkapje in publieke binnenruimten. Dit geldt niet voor:
Mondkapjesplicht in onderwijsinstellingen
Personen in een onderwijsinstelling of een andere binnenruimte die door een onderwijsinstelling voor onderwijsactiviteiten wordt gebruikt, dragen een mondkapje. Dit geldt niet:
Van een belemmering als bedoeld onder b is in ieder geval sprake bij activiteiten met betrekking tot lichamelijke opvoeding, zang, toneel en dans.
De mondkapjesplicht in onderwijsinstellingen geldt niet voor leerlingen van instellingen voor primair onderwijs.
Mondkapjesplicht contactberoepen
De beoefenaar van een contactberoep en de klant of patiënt aan wie diensten worden verleend, dragen beiden een mondkapje gedurende het contact. Dit geldt niet voor:
Algemene uitzonderingen mondkapjesplicht:
De mondkapjesplicht geldt niet voor:
personen in locaties waar toepassing wordt gegeven aan de artikelen 4.2, eerste lid, 4.3, eerste lid, 4.4, eerste lid en 5.2, eerste lid, met uitzondering van personen die uitsluitend gebruik maken van de afhaalfunctie van een eet- en drinkgelegenheid, als bedoeld in artikel 4.2, vierde lid, aanhef en onder f, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (uitzondering locaties met coronatoegangsbewijzen) en personen die niet geplaceerd zijn.
Handhavingslijn naleving mondkapjesplicht:
Indien het in specifieke gevallen wenselijk is om de organisator of verantwoordelijke voor de plaats aan te spreken, dan is dat mogelijk op grond van de zorgplicht. De handhavingslijn hiervoor is als volgt:
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet worden overgegaan. 5
Op grond van artikel 58g Wpg jo. artikel 3.1 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 is het tussen 17.00 uur en 05.00 uur niet toegestaan om zich op een openbare plaats, een erf behorende bij een publieke plaats, een erf behorende bij een besloten plaats, niet zijnde een woning, in groepsverband op te houden met meer dan vier personen tijdens het in georganiseerd verband:
Dit verbod geldt niet voor trainers en begeleiders van bovengenoemde activiteiten en groepsverbanden die noodzakelijk zijn voor de continuering van de dagelijkse werkzaamheden van instellingen, bedrijven en andere organisaties.
Handhavingslijn groepsvormingsverbod:
In specifieke gevallen (bij reële vrees voor herhaling of bij herhaaldelijke overtreding) zou daarnaast ook nog een last onder dwangsom op grond van artikel 58u, vierde lid Wpg6 of gebiedsontzegging kunnen worden opgelegd.
2.4 Openstelling publieke plaatsen
Sluiting winkels tussen 17.00 uur en 05.00 uur
Tussen 17.00 uur en 05.00 uur worden geen andere winkels voor publiek opengesteld dan:
Sluiting andere publieke plaatsen tussen 17.00 uur en 05.00 uur
De volgende publieke plaatsen worden niet tussen 17.00 uur en 05.00 uur voor publiek opengesteld:
locaties voor cursussen en trainingen, met uitzondering van cursussen en trainingen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van beroep, locaties waar opgelegde educatieve maatregelen ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid worden ondergaan, locaties waar theorie-examens worden afgenomen die noodzakelijk zijn voor het mogen besturen van een vervoermiddel of voor de uitoefening van het beroep van rijinstructeur, keurmeester voor de periodieke keuring van motorrijtuigen, tachograaftechnicus of LPG-technicus, locaties waar theoretische nascholingscursussen als bedoeld in artikel 156r van het Reglement rijbewijzen plaatsvinden of locaties waar theoretische bijscholing als bedoeld in artikel 12b, eerste lid, van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 plaatsvinden.
Het hierboven gestelde, onder e en i, geldt niet voor locaties die worden gebruikt ten behoeve van de uitvoering van een verkiezing als bedoeld in de Kieswet dan wel de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19, uitsluitend voor die functie.
Handhavingslijn sluiting winkels en andere publieke plaatsen:
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet (direct ongedaanmaking/ beëindiging situatie) worden overgegaan en/of proces-verbaal worden opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.
Algemene voorwaarden openstelling publieke plaatsen
Een publieke plaats wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:
Gezondheidscheck en in- en uitstroom publiek
Voor plaatsen waar op grond van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 gebruik gemaakt dient te worden van het coronatoegangsbewijs geldt naast de hierboven genoemde voorwaarden dat de beheerder er zorg voor draagt dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd en dat een gecontroleerde in- en uitstroom van publiek plaatsvindt.
Voor de publieke plaatsen waar een plicht tot het uitvoeren van een gezondheidscheck geldt, geldt bovendien dat de beheerder er zorg voor dient te dragen dat:
Eet- en drinkgelegenheden en coronatoegangsbewijzen
Een eet- en drinkgelegenheid wordt slechts opengesteld voor publiek, indien de beheerder er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19:
Bovenstaande en de sluitingstijden gelden niet in verzorgingsplaatsen die exclusief zijn ingericht voor zeevarenden voor de tijdelijke onderbreking van hun reis.
Personen t/m twaalf jaar mogen zonder geldig coronatoegangsbewijs worden toegelaten. Personen t/m 13 jaar mogen zonder geldig identiteitsbewijs worden toegelaten. Personen t/m 17 jaar mogen zonder geldig toegangsbewijs worden toegelaten in een eet- en drinkgelegenheid bij een sportaccommodatie.
Een eet- en drinkgelegenheid wordt tussen 17.00 uur en 05.00 uur niet opengesteld voor publiek.
De placeerplicht en de sluitingstijd tussen 17.00 uur en 05.00 uur geldt niet voor een eet- en drinkgelegenheid die wordt gebruikt ten behoeve van de uitvoering van een verkiezing als bedoeld in de Kieswet dan wel de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19.
De plicht om te werken met een coronatoegangsbewijs, placering, zitplaatsen op de veilige afstand en de sluitingstijd van 17.00 uur gelden niet voor een eet- en drinkgelegenheid:
De plicht om te werken met placering en zitplaatsen op de veilige afstand geldt evenmin ten aanzien van de bij een eet- en drinkgelegenheid behorende terrassen in de buitenlucht die aan de bovenzijde of aan drie zijden open zijn, indien de beheerder er zorg voor draagt dat tussen het geplaceerde publiek kuchschermen worden geplaatst die voldoen aan de volgende voorwaarden:
het kuchscherm bestaat uit deugdelijk materiaal, is van een deugdelijke constructie en is zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht en wordt zodanig gebruikt dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoals verschuiven, omvallen, kantelen en getroffen worden door het kuchscherm of onderdelen daarvan zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Ventilatienormen horecalokaliteit
Een publieke plaats die een horecalokaliteit is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Alcoholwet wordt slechts voor publiek opengesteld indien die is voorzien van een rechtstreeks met de buitenlucht in verbinding staande goed werkende mechanische ventilatie-inrichting met een luchtverversingscapaciteit van 3,8•10-3 m3/s per m2 vloeroppervlakte.
Indien sprake is van een horecalokaliteit die gevestigd is in een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet geldt het hierboven genoemde niet, mits de luchtverversing op een andere wijze dan voorzien in het eerste lid wordt gerealiseerd en dit leidt tot een luchtkwaliteit in de horecalokaliteit die vergelijkbaar is met de luchtkwaliteit die zou worden gerealiseerd door middel van de hierboven bedoelde mechanische ventilatie-inrichting.
Het hierboven genoemde is bovendien niet van toepassing op een horecalokaliteit ten behoeve waarvan voor 14 augustus 2021 een vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf op grond van artikel 3 van de Alcoholwet is aangevraagd, die niet voor 1 juli 2021 is verleend, tenzij:
Locaties voor kunst en cultuur en coronatoegangsbewijzen
Een locatie voor de vertoning of de beoefening van kunst en cultuur wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19:
De placeerplicht geldt niet voor een locatie voor de vertoning of de beoefening van kunst en cultuur die wordt gebruikt ten behoeve van de uitvoering van een verkiezing als bedoeld in de Kieswet dan wel de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19.
Bij de vertoning van kunst en cultuur mogen personen t/m twaalf jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs worden toegelaten en personen t/m 13 jaar zonder geldig identiteitsbewijs worden toegelaten. Bij de beoefening van kunst en cultuur mogen personen t/m 17 jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs worden toegelaten.
De verplichting om te werken met voorgenoemde voorwaarden geldt niet voor de beoefening van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten. De verplichting om te werken met een coronatoegangsbewijs geldt niet voor de vertoning van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten en de vertoning van kunst en cultuur behorende bij de reguliere exploitatie van bibliotheken.
Sportlocaties en coronatoegangsbewijzen
Een publieke binnenruimte van een locatie voor de beoefening van sport wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19:
In afwijking van het hierboven gestelde onder a mogen personen tot en met zeventien jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs toegelaten worden, met dien verstande dat bij sportwedstrijden van topsporters slechts personen tot en met twaalf jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs en personen tot en met dertien jaar zonder geldig identiteitsbewijs toegelaten mogen worden.
Onder topsporters wordt verstaan:
De verplichting om te werken met een coronatoegangsbewijs geldt niet voor sport in het kader van onderwijsactiviteiten.
Handhavingslijn voorwaarden openstelling publieke plaats:
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet (direct ongedaanmaking/ beëindiging situatie) worden overgegaan en/of proces-verbaal worden opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie.
Een evenement wordt slechts georganiseerd indien de organisator er zorg voor draagt dat:
Het hierboven genoemde, onder a tot en met e , geldt niet voor:
evenementen in doorstroomlocaties7.
Het hierboven gestelde onder h geldt niet voor sportwedstrijden van topsporters als bedoeld in artikel 4.4, derde lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, zonder toeschouwers, en uitvaarten.
Evenementen en coronatoegangsbewijzen
Een evenement wordt slechts georganiseerd, indien de organisator er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19:
Personen t/m twaalf jaar mogen zonder geldig coronatoegangsbewijs worden toegelaten. Personen t/m 13 jaar mogen zonder geldig identiteitsbewijs worden toegelaten. Bij sportwedstrijden van sporters, anders dan topsporters als bedoeld in artikel 4.4, derde lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 mogen personen t/m 17 jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs worden toegelaten als deelnemer.
Bovenstaande is niet van toepassing op uitvaarten, warenmarkten, georganiseerde jeugdactiviteiten, sportwedstrijden van sporters, anders dan topsporters als bedoeld in artikel 4.4, derde lid, in de buitenlucht en evenementen behorende bij de reguliere exploitatie van een bibliotheek of een buurt- of wijkcentrum.
Het hierboven gestelde onder e geldt niet voor sportwedstrijden van sporters, anders dan topsporters als bedoeld in artikel 4.4. derde lid van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19.
Handhavingslijn overtreden voorwaarden organiseren evenement:
Indien hier geen gehoor aan wordt gegeven, wordt overgegaan tot feitelijke beëindiging van het evenement op grond van artikel 58n (voor besloten plaatsen), 174 Gemeentewet (voor publieke plaatsen) of artikel 58m (voor openbare plaatsen). Ook wordt proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 68bis, eerste lid, onder b, Wpg;
Personen van dertien jaar en ouder dienen een mondkapje te dragen in:
personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen; 8
Enkel bij excessen (passagier die voertuig of andere bij het openbaar vervoer behorende voorziening niet wenst te verlaten en geen mondkapje wil dragen) zal de toezichthouder ter plaatse worden gevraagd. Primair zal de toezichthouder de passagier uit het voertuig verwijderen en in het uiterste geval wordt proces-verbaal opgemaakt o.g.v. artikel 68bis, eerste lid, onder b Wpg met een boete van de eerste categorie. 9
De aanbieder van voorzieningen voor openbaar vervoer en overig bedrijfsmatig personenvervoer heeft op grond van artikel 58k Wpg de plicht om zodanige voorzieningen te treffen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen.
De beoefenaar van een contactberoep draagt er zorg voor dat bij het publiek bij aankomst een gezondheidscheck is uitgevoerd. Daarnaast dient de beoefenaar van een contactberoep klanten en patiënten in de gelegenheid te stellen de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:
De beoefenaar van een contactberoep dient toestemming te vragen voor de verwerking en overdracht van deze gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de GGD. Daarbij dient te worden vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is.
De gegevens worden op zodanige wijze verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door andere klanten. De gegevens dienen uitsluitend te worden verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de GGD, dienen veertien dagen te worden bewaard en dienen daarna te worden vernietigd door de beoefenaar van het contactberoep.
De gezondheidscheck en registratieplicht geldt niet voor zorgverleners, sekswerkers en mantelzorgers, met dien verstande dat sekswerkers er zorg voor dragen dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd.
Instellingen voor beroepsonderwijs en instellingen voor hoger onderwijs dragen er zorg voor dat per zelfstandige ruimte niet meer dan 75 personen als publiek deelnemen aan een onderwijsactiviteit. Dit geldt niet ten aanzien van ruimten waar een examen, tentamen of toets wordt afgelegd.
Het is van 21 december 2021 tot en met 24 december 2021 verboden om onderwijsactiviteiten te verrichten in instellingen voor primair onderwijs. Dit verbod geldt niet voor:
Het is van 21 december 2021 tot en met 24 december 2021 verboden om buitenschoolse opvang als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang geopend te hebben, anders dan voor kinderen van een ouder of een voogd die werkt in een cruciaal beroep als bedoeld in bijlage 1 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, of kinderen voor wie vanwege bijzondere problematiek of een moeilijke thuissituatie maatwerk nodig is.
2.10 Excessen bij besloten en openbare plaatsen
Excessen bij openbare plaatsen
Indien de burgemeester van oordeel is dat de omstandigheden op een openbare plaats zodanig zijn dat de daar aanwezige personen het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58f tot en met 58j van de Wpg niet in acht kunnen nemen, of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan hij op grond van artikel 58m Wpg de bevelen geven die nodig zijn om de naleving van deze artikelen op een openbare plaats te verzekeren.
De burgemeester kan op grond van dit artikel onder andere de sluiting van openbare plaatsen voor het publiek bevelen.
Excessen bij besloten plaatsen
Indien door een gedraging of activiteit in of vanuit een besloten plaats, niet zijnde een woning, een ernstige vrees voor de onmiddellijke verspreiding van het covid-19 virus ontstaat, kan de burgemeester op grond van artikel 58n Wpg de bevelen geven die nodig zijn voor de beëindiging van de gedraging of activiteit en de daar aanwezige personen bevelen zich onmiddellijk te verwijderen.
2.11 Zorgplicht verantwoordelijke
Op grond van artikel 58k Wpg dient degene die bevoegd is tot het aan een publieke plaats treffen van voorzieningen of tot het openstellen van een publieke plaats voor publiek, ten aanzien van die publieke plaats zorg te dragen voor zodanige voorzieningen of openstelling dat de daar aanwezige personen de bij of krachtens de artikel 58f t/m 58j Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen.
Deze bevoegdheid kan worden ingezet als publieke plaatsen zoals supermarkten niet of in onvoldoende mate maatregelen treffen die ervoor zorgen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen. Een indicatie hiervoor kan zijn dat de locatie geen duidelijk toegangsbeleid hanteert, geen crowdmanagement heeft ingezet of geen zichtbare hygienemaatregelen heeft getroffen.
Indien de situatie een exces betreft kan direct tot een spoedsluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet worden overgegaan. 10
Bij publieke plaatsen die gekoppeld worden aan meerdere besmettingen of clusters van besmettingen via het bron- en contactonderzoek van de GGD, kan de burgemeester op grond van artikel 174 Gemeentewet over gaan tot sluiting van deze plaatsen.
Zorgplicht besloten plaatsen (niet zijnde beroep of bedrijf)
Op grond van artikel 58l dient degene die bevoegd is tot het aan een besloten plaats, niet zijnde een woning, treffen van voorzieningen of tot het toelaten tot een besloten plaats van personen, ten aanzien van die besloten plaats zorg te dragen voor zodanige voorzieningen of toelating dat de daar aanwezige personen de bij of krachtens de artikelen 58f t/m 58j gestelde regels in acht kunnen nemen.
Deze bevoegdheid kan worden ingezet als de verantwoordelijke voor een besloten plaats niet of in onvoldoende mate maatregelen treft die ervoor zorgen dat de daar aanwezige personen de in de Wpg gestelde regels in acht kunnen nemen. Een indicatie hiervoor kan zijn dat de locatie geen maatregelen heeft getroffen waardoor de aanwezigen te allen tijde 1,5 meter afstand tot elkaar kunnen houden.
Demonstraties worden gereguleerd door de Wom en zijn niet gereguleerd in de Wpg.
Specifieke uitgangspunten inzake demonstraties zijn:
In het kader van de bestrijding van de pandemie, neemt de lokale overheid daar bovenop ook maatregelen. Daarbij geldt:
Indien een kennisgeving wordt gedaan, volgt de reguliere procedure van de Wom. De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving beperkingen of voorschriften stellen of een verbod geven (met inachtneming van de doelcriteria uit artikel 2 Wom).
Voor de concrete handhaving van de Wpg gelden de volgende uitgangspunten:
Via de communicatie van de gemeente Rotterdam over de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 worden de doelgroepen geïnformeerd over landelijke coronamaatregelen en het geldende handelingskader. Publicatie vindt ook plaats op de website en in het Gemeenteblad.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-464370.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.